Zomer 2014
Net alleen met twee jonge kindjes. Ik ga enerzijds totaal onderuit en blijf tegelijkertijd doorwerken, doorfunctioneren, doorbestaan, en doorschrijven. Hele uren en dagen uit die periode zijn verdwenen uit mijn geheugen. Ik had het gevoel dat ik doof en blind was.
Najaar 2014 – voorjaar 2015
Het is verdorie aanpoten, op je ééntje een gezin zijn met die energieke jongens die liever om vijf uur dan om zes uur opstaan. Ik voel me vaak alleen en doodmoe. Ik loop vast in mijn eigen denken, vind alles onmogelijk en vind het onverdraaglijk dat mijn lot als alleenstaande mama voor mij bepaald is (ik! heb! hier! niet! voor! gekozen!!!). Ik vind het zo lastig om de rekeningen betaald te krijgen, de paniek in toom te houden, niet te vaak in huilen uit te barsten met de jongens erbij, een goede manier te vinden om met de ex om te gaan, de langdurige onderhandelingen over de nieuwe baan te voeren, en te leren rijden.
Er zijn veel kwade dagen maar ook goede dagen. Of kwade uren en goede minuten.
Ik leer bij over het leven. Op dit moment zou ik het als volgt samenvatten:
1. Er zijn zo veel momenten van genade. Je moet ze alleen zien. Daarvoor moet je in het moment blijven, erbij zijn. Als je doof en blind bent van verdriet en vermoeidheid, hoor je dat liedje niet op de radio, zie je dat lieve gebaar van je kind niet en mis je dat veertje op de vensterbank.
2. Er is altijd iets om dankbaar om te zijn. Je kan ervoor kiezen om in dat gevoel te gaan staan. Recent was ik even op een drafje in de supermarkt terwijl de jongens een half uurtje bij een vriendin speelden, en ik hoorde mezelf denken hoeveel geluk ik had in mijn leven. Om mijn jongens die leuk aan het spelen waren, om die vriendin, om dat blinkende autootje op de parking van de supermarkt, om de gezonde voeding in mijn tas. Een half jaar geleden dacht ik meestal hoeveel pech ik had, omdat ik alleen ben, en moe, en …
3. Open je handen, laat gaan wat je niet dient en ontvang. Wat je nodig hebt, is er meestal al. Je kan het perfect doen met wat je hebt, als je wat creatief bent. En je kan er ook op vertrouwen dat je gegeven zal worden wat je nodig hebt. Zo kwamen het voorbije jaren altijd net op het goede moment vriendinnen langs met kleedjes voor de baby of de kleuter, potten confituur om de lege koelkast te vullen, … Ontvankelijk worden. ‘Ja!’ en ‘Dankje!’ durven zeggen. En zelf ook weer beginnen geven, aan anderen. Ik probeer gul te zijn, wat rationeel niet zo slim is, maar ergens heb ik een diep vertrouwen dat dat goed is.
4. Je bent niet verantwoordelijk voor wat er met je gebeurt, maar wel voor hoe je er mee omgaat. Dat kan ik niet verder uitleggen, maar het is wel waar. Tegelijkertijd zie ik ook weer wel dat ik de eerste periode na het vertrek van Dirk er zelfs niet voor had kunnen kiezen om zo zen te zijn als dat ik vandaag ben, ik was omver geblazen. Maar op een gegeven moment moet je er weer wat van maken, loslaten, een manier vinden om verder te gaan, dingen een plek te geven.
5. Je krijgt niet op je pad wat je verdiend hebt. Het leven (of één of andere hogere macht) richt haar pijlen niet op ons om ons te straffen of een lesje te leren. Je kan echter wel kiezen om te leren van wat er op je pad komt. Of je kan je verzetten, en dan wordt het niets.
Zomer 2015
De laatste maanden zijn bijzonder geweest. Min of meer automatisch is er daardoor een soortement van geestelijke/mentale/emotionele oefening in mijn leven geslopen.
De Jezuïeten wisten het al. Ook je geest moet oefenen, als je in goede geestelijke conditie wil blijven. Even serieus: hoe heb ik ooit kunnen denken dat je mentaal/geestelijk gezond kan blijven als je er niets voor doet? Als je een goede fysieke conditie wil, moet je toch ook trainen?
Ik ben mijn geest beginnen oefenen. Idealiter* gaat dat als volgt:
1. Na kinderbedtijd doe ik yoga met Adriene. Ook als ik hoofdpijn heb (net dan!), ook als ik kapot ben van vermoeidheid. Meestal start ik zonder zin, en als de les er bijna opzit wil ik niet ophouden.
2. Na de yoga, voed ik me met een hoofdstukje uit boeken die me inspireren. Daarvoor heb ik een zeteltje aan het raam, waar ik dan een kopje warm water met citroensap drink (dat wil Adriene) en een stukje lees. De boeken op het stapeltje inspirerende literatuur van nu zijn:
+ Pema Chödrön, Waar je bang voor bent. Moed en mededogen in moeilijke tijden
De titel zegt genoeg. Stof tot nadenken. Over egoloosheid, over in je pijn durven gaan staan, over erbij blijven, over loslaten.
+ David Allen, Making it all work
Ik blijf een organisatorisch probleempje hebben. Alles gedaan krijgen op efficiënte manier is een uitdaging voor mij. Blijven gaan met David dus. Dat ik dus vrij zen ben anno nu, betekent niet dat mijn huis schoon is, mijn mails beantwoord en mijn to do lijstjes afgevinkt. Ik kan er wel steeds beter mee leven dat dat allemaal niet zo is.
+ Michio Kushi, The Macrobiotic Way
God, wat wou ik dat ik een volleerde macrobioot was! Dat ben ik niet, al staat er weer dagelijks miso op het menu en kies ik voor granen en gestoomde groenten als het kan. De macrobiotische leer is voor mij erg inspirerend omdat het gaat over vrede vinden met jezelf en met je omgeving, en ook over rechtvaardigheid.
+ Simon Brown, Macrobiotics for life
Nog een macrobiotenboek, maar meer op emotionele healing gericht dan op voedingsadvies.
Na het lezen heb ik meestal een kalme energiestroom, ruim ik het huis nog op, doe ik nog wat voor het werk en ga ik in alle rust slapen. Het is bijna saai aan het worden :).
* De realistische lezer zal wel begrijpen dat het ideale scenario slechts weg gelegd is voor 1 avond op 4. De meeste avonden doe ik enkel de yoga, en soms ben ik niet eens in de gelegenheid om te ‘trainen’. Gek genoeg is dat bij elk mogelijk avondplan dat gemaakt wordt nu een afweging: kan ik er mijn geestelijke training voor laten of niet?