Prinses doet niets

Tussen Kerst en Nieuw hebben we collectieve sluiting op het werk. Dat is een pak beter dan een weekend, en ook beter dan een random vrije dag, want enkel mijn privé-e-mails blijven aantikken. Ik blijf ze negeren. Mijn werk-e-mail doet niets, geen piepje, geen zuchtje. Dus ik doe ook niets. Ik doe verbazend weinig. Geen plannen. Wat door het huis sloffen. Een wandelingetje. Een koffie in de stad. Een boekje op de bank. Wat knuffelen met de zonen in bed. Verhaaltjes lezen. Een heel voormiddag samen in bad zitten.

Als ik niets doe, gebeurt er best veel:

  1. Een kater. Ik heb nog nooit een kater gehad, dus ik kan er absoluut niet over meepraten. Maar ik lijk er één te hebben. Elke ochtend word ik doodziek wakker. Misselijk, hoofdpijn, ellendig, stijf & stram. Ik neem me steevast voor nooit meer een korrel suiker te eten en vanaf nu minstens een glas water per dag te dringen, liever nog een fles. Het ebt een beetje weg door niets te doen, en in de namiddag komt het weer opzetten in de vorm van een flinke hoofdpijn. Ik stel me voor dat al mijn stresshormonen de weg naar de uitgang zoeken nu ik stil gevallen ben en ik daar flink ellendig van word.
  2. Essentiële dingen. De zonen en ik gingen langs bij de ouders die we al sinds zomer 2014 niet gezien hebben. Later meer daarover. En Dirk en ik hadden plots een telefonisch gesprek van anderhalf uur, waarin ik o.a. optekende dat hij niet weg ging van mij maar van zichzelf, dat hij zich schaamt voor hoe het gegaan is en wie hij was. En ook een zinnetje met ‘misschien had ik meer man moeten zijn voor je en je gerust stellen’. De moment om te vragen of hij me zwak of onzelfstandig heeft gevonden. Nee, zei hij, twee keer. We deelden wat, over groeien en pijn en eenzaam. Ik weet niet of het oprecht was en ik heb niet de neiging me de vraag te stellen, maar ik voel me een beetje lichter.
  3. Ruimte. Ik vraag me altijd af hoe andere mensen hun huis netjes houden, of leuke creatieve dingen doen, of nieuwe ideeën bedenken. Mogelijk zijn dat mensen die de ruimte er in weten te houden, want ik doe plots spontaan allerlei dingetjes  – zoals de oude kranten weg gooien, kleding sorteren en lampen vervangen – waar ik nooit toe kom. Ook bedenk ik wat nieuwe dingen – die ik prompt weer vergeet, maak ik wat plannen voor een uitje, gaan we een keer wat kleins eten en besluit ik een alternatieve therapie te proberen voor mijn spier- en gewrichtspijnen.

Op zich is het beangstigend. Anderhalve week geleden kon ik een dagprogramma aan dat begon om half zes ’s ochtends, waarin ik vier afspraken in vier steden afwerkte, dus veel kilometers reed en ’s avonds twee kinderen voedde, in bed legde, mijn afwas deed en e-mails checkte. Nu lukt het me zelfs even niet te bedenken wat we morgen gaan eten. Maar het is prima zo. Even toch.

Crappy Kerst & andere verhalen

Op dinsdag en woensdag werk ik nog in Nederland. Ik rijd op en neer naar een stad in Noord-Brabant en naar de randstad. Op woensdag, de laatste rit so far, tel ik. De laatste tien dagen ben ik tien keer de grens over gestoken. Op sommige dagen heen en terug op dezelfde dag, op andere dagen in één richting.

Soms heb ik van die dwanggedachten dat ik een ongeluk ga hebben. Dan zie ik tekenen in de Kleuter die vraagt of ik wel terug kom. Of de Peuter die zich aan me vastklampt. Soms kijk ik naar de jongens, voor ik weer eens voor een vierhondertal kilometer de baan op ga, en denk ik dat het de laatste keer is dat ik hen zie. En dan vraag ik me af wat ze zich nog van mij zullen herinneren als ik straks van de baan gereden word door een vrachtwagen.

Maar alles gaat goed, en woensdagavond ben ik veilig thuis. Het is alsof alles nog ging omdat het moest, maar nu ‘het klaar is’, stort ik in. Mijn bekken blokkeert, ik kan amper lopen, de pijn gaat alle kanten op, ik wil vanalles – zoals soep maken – en niets lukt nog.

Op donderdag zijn we welkom bij vrienden. Wat fijn is. Maar het verdriet is terug en niet van plan zich te laten afschrikken door een gemoedelijk kerstfeestje. Ik denk aan deze dag, drie jaar geleden. En Dirk met een zwangerschapstest in zijn handen, die me vroeg of ik eens wat wou weten. Intussen weet ik het, en het zit met stralende oogjes naar een kersttoneel te kijken met een kersthempje aan met rendieren op, en alweer snap ik niet hoe alles gegaan is zoals het ging. Ik snap er niets van en ik vind dat niemand er beter van geworden is. Noch Dirk, noch ik – altijd ergens op het continuüm tussen moe en volslagen uitgeput.

De nacht is zwaar verstoord en te kort. Ik rijd terug met de jongens. Ik sms vanuit de auto mijn ouders. Of we even Kerst zullen komen wensen? Ik zag ze niet meer sinds de zomer van 2014. Geen reactie op dat moment, dus ik rijd naar huis. ’s Middags eten we een geïmproviseerde pasta en een berenkoekje na en als ik later met de Kleuter lego bouw, is het plannetje nat van mijn tranen. Dat ik gewoon moe ben, joh, zeg ik hem. Als hij moe is, wordt hij boos. Als ik moe ben, huil ik. Dus. Geen zorgen.

’s Avonds hoor ik Dirk even en vraag ik hem of het ooit wat betekend heeft. Ja, zegt hij. Of hij wel eens terug denkt. Natuurlijk, zegt hij. En of hij me kan uitleggen wat er gebeurd is, want ik krijg er kop noch staart aan. Ja, dat moeten we ooit bespreken, zegt hij. Ik probeer er niet te veel hoop uit te putten.

Ik beslis halvelings om het oudejaarsfeestje af te zeggen. Een avond tussen happy people en weer eens een zwaar verstoorde nachtrust? Ik ben volledig verzwakt, ik kan dat nu niet aan. Ik haat het om mezelf zo serieus te nemen. Alsof ik een kuiken ben dat niets kan hebben. Maar ik vrees de gevolgen als ik nog eens een nacht maar enkele uren slaap heb en me flink moet houden in een ander huis in een groep van mensen.

En ik heb het gehad met mezelf. Hoe lang ga ik nog miepen over dat kapotte gezin? Wanneer ga ik er eens wat van maken? Wanneer lukt het me om vooruit te kijken in plaats van mijn wonden te blijven likken? … Ik heb dit jaar zelfs geen kerstboom gezet. Deze kerst was behoorlijk crappy, daar tegenover was het vorige jaar echt een warm feestje. Terugkijkend snap ik niet hoe ik het gedaan heb: gekookt voor vrienden, het huis gepoetst, de tafel feestelijk gedekt. Vorig jaar deze tijd had ik allerlei goede voornemens voor een beter jaar. Vandaag durf ik geen voornemen meer te maken.

Het lijkt ook alsof in deze periode zo veel zo zwaar binnen komt. Beelden van het voorbije jaar die ik niet uit mijn gedachten kan zetten: een vrachtwagen vol doden op een autosnelweg. Een dood kind op een strand. De ogen van de minderjarige vluchtelingen in een centrum dat ik bezocht. Kinderen dood gereden door dronken chauffeurs in de week voor Kerst. (Echt, hoe kunnen die ouders verder leven?) Een vader die kapot is na de dood van zijn zieke dochter. Mensen die treuren na een scheiding, hun leven niet terug op de rails krijgen. Een vriendin die al meer dan een jaar chronisch moe is. Een collega die ijdel hoopte kerst met zijn ex-vrouw te vieren. Het komt allemaal zo genadeloos binnen bij me. Het is alsof er overal pijn is en alsof ik al die pijn voel, me er niet van af kan sluiten.

Is dit depressie, vraag ik me af. Niets meer waard zijn, overal pijn. Moe en jankerig. Of ben ik gewoon net iets te lang doorgegaan en valt nu naast de vermoeidheid de hemel ook even loeihard op mijn kop? Is het omdat ik even niets moet van mezelf dat ik overkop ga?

Ik weet het niet. Ik weet even niets meer. Alleen dat het een crappy Kerst was. En dat ik zelfs niet durf zeggen dat het volgend jaar maar beter moet worden.

 

 

Feest?

Femma is een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens & samenleving. Femma praat mee over wat vrouwen vandaag denken, voelen & beleven. Femma verdedigt de belangen van vrouwen met minder kansen en in het bijzonder alleenstaande vrouwen. De organisatie ijvert voor emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, o.a. via het informeren en sensibiliseren van vrouwen, beleidsmakers en andere actoren.

Ik ben vereerd dat ik voor Femma tweewekelijks een blokstukje mag schrijven. Onderstaand stukje is geschreven voor Femma en verschenen op hun website.

Meer over Femma? Neem hier een kijkje!

 

Feest?

Hoewel ik goede capaciteiten heb als struisvogel, kan ik mijn kop niet in het zand steken met betrekking tot de aanstormende ‘feestdagen’. Overal lichtjes, muziek, reclamefolders, aankondigingen van kerstconcerten, …

Kerst met lood in de schoenen

Ik had me nooit gerealiseerd hoe pijnlijk deze periode voor sommige mensen is, tot ik twee jaar geleden enkele dagen voor kerst bij mijn ouders in een geïmproviseerd bed lag met mijn twee kinderen. Zo beheerst en stil mogelijk huilend, omdat kinderen er nu eenmaal van overstuur geraken als hun moeder huilt. En dat kon ik er op dat moment echt niet bij hebben. Ik had ontdekt dat mijn toenmalige partner gelogen had over schulden waardoor het financiële plaatje waar we ons in bevonden nog grauwer was dan ik dacht.  Vreemd genoeg was dat financiële niet mijn grootste zorg op dat moment – dat zou het gauw genoeg worden – maar wel het feit dat hij gelogen had, en dus mijn vertrouwen had geschonden. Daarnaast was het ook zo dat hij twijfelde over onze relatie. De kinderen en ik gingen na een paar vreemde dagen terug naar huis. Ik met roodomrande ogen en lood in mijn schoenen. Het werd Kerst, maar vrolijk werd het niet.

Kerst na precisiebombardement

Vorig jaar vierde ik de feestdagen voor het eerst als alleenstaande mama in een erg rauwe periode. Ongeluk heeft de neiging niet alleen te komen, en het voelde een beetje alsof er een precisiebombardement was uitgevoerd op mijn leven. Naast het vertrek van de partner, was er ook een conflict in de familie gekomen, stond mijn baan op de helling, was ik gediagnosticeerd met  fibromyalgie, had ik ontdekt dat ik niet meer kon meedoen met het leven zoals ik dat tot dan toe had gekend omdat dat leven geld kostte dat ik niet had. En ook omdat mensen zich lichtjes ongemakkelijk voelen bij iemand die verdriet heeft en dat niet kan verbergen, waardoor ik ook erg geïsoleerd geraakt was. En toch kwam het goed. Op Kerst kreeg ik bezoek van een voormalige alleenstaande mama met haar nieuwe gezin, die nog niet vergeten was hoe eenzaam het ooit geweest was. Later op de avond viel er nog een vriend met liefdesverdriet binnen. En op Oudejaarsavond viel ik om negen uur in slaap op de bank terwijl een trouwe vriend cannelloni stond te maken in mijn keuken.

Te druk om me druk te maken

Dit jaar nam november een flinke vaart. Af en toe realiseer ik me dat er feestdagen aan zitten te komen, en dat de agenda nogal leeg is. Het voordeel van alleenstaande werkende mama zijn, is dat je het te druk hebt om je daar echt heel veel zorgen over te maken. Het nadeel is dat je het ook te druk hebt en te moe bent om zelf iets leuks te verzinnen, mensen uit te nodigen en er wat van te maken. Bovendien is de trouwe vriend geëmigreerd, de vriend met liefdesverdriet terug ‘van straat’ en bij de gewezen alleenstaande mama heb ik gehuild toen ik op babybezoek ging. Daar heb ik vast niet mee gescoord.

Dus begin ik stilaan eens na te denken over inzetbare strategieën voor de feestdagen die komen. De eerste strategie is het deelnemen aan zeer alternatieve georganiseerde kerst- en eindejaarsfeesten. Genre: samen in de lotushouding het nieuwe jaar in. Alleen heb ik op dit moment niet echt de moed om me in een groep onbekenden te mengen en geitenwollen sokken zijn ook niet meer wat ze geweest zijn. De alternatieve feestjes zijn namelijk best duur.

Een tweede strategie is de beproefde struisvogel. Mijn kinderen zijn in principe nog jong genoeg te geloven dat er niet echt iets speciaals aan de hand is, of minstens dat het niet abnormaal is dat we op kerst met z’n drietjes pannenkoeken eten. Nu ik er over nadenken vinden ze dat vast een topfeestje.

De laatste strategie is de moeilijkste. Open staan voor wat zich aandient.  Twee jaar geleden was ik iemand die geloofde dat het leven heel maakbaar is en dat je zelf aan het stuur zit. Het voorbije anderhalf jaar heb ik geleerd me ontvankelijk op te stellen en mee te bewegen met die grillige bochten van het leven, want niets bleek maakbaar, planbaar of controleerbaar. In die grillige bochten is gek veel moois op me af gekomen. Dingen die beter zijn dan ik ze had kunnen plannen, bedenken of maken.

Misschien moet ik voor de laatste strategie gaan. Maar als een grillige bocht ons dan aan een warm gedekte feesttafel brengt, zal dat nooit zonder de gedachte zijn aan de mensen voor wie deze periode pijnlijk en eenzaam is.

 

Aanvulling:

Dit stukje is al een tijdje geleden geschreven, voor Femma. Intussen heeft de voorzienigheid zijn werk gedaan, via een stel lieve vrienden. En kijken we uit naar een relax Kerstfeestje en zijn we ook op Oudejaarsavond in gezelschap. Ik apprecieer het enorm, maar ik ben tegelijkertijd ook een beetje bang voor het contrast. Bij intacte gezinnen op bezoek zijn is soms echt heel confronterend, en soms ook echt op-mijn-tanden-bijten. En me hard schrap zetten om me niet in de rol van uitgenodigde zielepoot te voelen. 🙂

Intussen wel al een leuk kerstfeestje op het werk gehad, wat warmer was dan ik mij enig familiaal kerstfeestje ooit herinnerde (die waren meestal gekenmerkt door stress en daaruit voortkomende ruzies en familieleden die zich verstopten aan de afwas en anderen die aan de feesttafel zaten te slapen tussen twee gangen door). Met als vreemde kerst op de taart – nou ja, het was bij de aperitief – een collega die me even vol op de mond wou zoenen (en dat dus ook deed voor ik snapte wat er gebeurde). Het is een man met liefde te veel, denk ik, en het betekent verder ook allemaal niets, maar het was feestelijk.

En ook recent werd ik gevraagd op een feestje. Om 17u dacht ik dat ik te moe was om naar een feestje te gaan met allemaal onbekenden (op de gastvrouw na), om 19u30 stond ik nog met mijn beenwarmers aan te overwegen de babysit af te zeggen, maar om 20u30 zat ik fijn in gesprek met allemaal coole dames. Er hing liefde in de lucht, zag ik, kijkend naar de gastvrouw en haar partner die erg teder met elkaar omgingen, en dat vond ik ontroerend om te zien. Dankbaar!

 

 

 

Prinses heeft alles al eens gedacht

De laatste tijd schrijf/post ik minder. Meestal staat er heel wat klaar om gepubliceerd te worden. Ik plan het schrijven hier nooit. Het overvalt me, ik tik een stukje, herlees het vluchtig, stel een datum in. Dat is het ongeveer.

Maar zit er niets meer in mijn mouw. Het lijkt alsof ik al mijn gedachten al een keer gedacht heb. Alsof ik telkens dezelfde kringetjes draai in mijn hoofd. Alsof elke gedachte een tegengedachte oproept, en dit maar blijft golven, heen en weer.

Dat ik moe ben. Dat ik beter voor mezelf moet zorgen en dat niemand anders dat in mijn plaats kan. (En nu we toch bezig zijn: geen snickers meer als ontbijt!)

Dat ik het onmogelijk vind, dat alleenstaand moederen. Dat ik het toch al geruime tijd doe en dat er geen keuzemenu is in deze.

Dat het niet lukt. En dat sommige dingen prima gaan, zoals mijn werk, dat het dus gewoon een kwestie is van anders (positief) denken en accepteren.

Dat ik pech heb. Dat ik geluk heb, dat me veel gegeven is, dat er veel is om dankbaar om te zijn.

Dat alles stil staat. Dat alles constant in beweging is, alleen gaan sommige dingen anders en trager dan ik zou willen.

Dat ik beter moet, verdorie. Dat ik veel beter moet, met dat bijberoep, met dat proefschrift, met mezelf, met de jongens, met mijn vrienden. En de tegengedachte: dat ik onderhevig ben aan schaarste en dat dat jammer genoeg mijn vermogens doet afnemen in plaats van toenemen.

Dat ik overleef. Versus dat ik leer, groei.

Dat er schaarste is, met tijd en geld en energie. Versus dat schaarste ingebeeld is: dat we alles hebben wat we nodig hebben en dat ik het maar moet leren doen met wat ik heb.

Dat ik me als een slachtoffer gedraag. Dat ik volhoud en er het beste van maak.

Dat het na meer dan anderhalf jaar maar eens gedaan moet zijn met dat gemiep over Dirk. Versus dat mijn gezin stuk is.

Dat het leven maakbaar is en ik dus kan kiezen voor beter en anders. Dat er beperkingen zijn in mezelf en mijn context waar ik niet doorheen kan breken.

Er zijn gelukkig wel wat dingen waar ik het over eens ben met mezelf.

Dat de lieve dingen, gebaren, woorden, symbolen van mensen (via deze blog en in het echte leven) zo hartverwarmend zijn. [Vandaag plumpuddinginstortgevoel tot ik een prachtig pakje van trijnewijn uit de brievenbus haalde… Dank!]

En dat ik niet alleen wil zijn.

En dat ik het een beetje sneu vind om te observeren hoe ik nog steeds heel vaak vind dat Dirk dingen moet oplossen. Als ik vloekend op de stoep lig omdat ik in mijn vermoeidheid gestruikeld ben over mijn eigen deurmat, heb ik de neiging hem op te bellen, te sommeren terug te komen en voor ons te zorgen. Stiekem vind ik dat nog steeds zijn taak, geloof ik.

En zo vullen de dagen zich, en mijn hoofd ook. Met reeds gedachte gedachten die ik het delen niet waard vind.

 

 

 

 

Een dag uit het leven van Prinses en cO: december 2015

Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. De dagen die ik beschreven heb (hier vind je het lijstje) opnieuw bekijken, is voor mezelf best leuk om te doen. Het lijkt alsof het leven maar voortkabbelt, maar eigenlijk gebeurt er heel wat.

Een dag uit december, alsjeblief!

————————————————————-

De aandachtige lezer heeft gemerkt dat ik dit ‘rubriekje’ in november overgeslagen heb. De maand was druk, maar dat is niet de enige reden. Er gebeurde meer van hetzelfde. Ik had de keuze tussen (weer) een op hol geslagen werkdag beschrijven (bijvoorbeeld de dag waarop ik ’s avonds in een hotel onder de douche flauw gevallen was van vermoeidheid – heel fascinerend: de wereld kantelde en toen werd het zwart) of weer eens een nogal saaie dag met de kinderen.

Dus november ging voorbij, en ik beschreef geen dag uit ons leven.

December dan. Ik maak het goed.

Het is zondag. Ik besluit dat we naar zee rijden. 260 km, heen en terug. 

Er gebeuren hier nog weinig ‘zotte dingen’. Als je moe bent en/of het druk hebt en/of het niet zo breed hebt en/of alleen bent, krijgt het bestaan al gauw iets basic. Doen wat moet gebeuren is al spectaculair genoeg.

Maar vandaag rijden we naar zee. Een flinke inspanning, en totaal overbodig, luxe, zot. En toch.

Tijdens de ochtend krijg ik anderhalf uur cadeau. Anderhalf uur zonder kinderen. Als een tolletje zoem ik door het huis. Ik schrijf een rapport van vijf bladzijden, vingervlug. Ik doe wat huishoudelijke urgente taken en gun mezelf een ongestoorde vijf-minutendouche.

Iets eten, en daarna vertrekken we. Langs de bakker. Een zak sandwichkes in de auto kan geen kwaad. Ik koop een doosje gebakjes en we zetten koers, richting Westen. Op de achterbank wordt geslapen. Ik luister pianomuziek, zie het landschap steeds weidser worden. De lucht klaart op naarmate we dichter bij de zee komen. We rijden de grens over. Even later bellen we met onze taartjes aan bij vrienden daar, in wiens huis we deze zomer een weekje vakantie hielden.

Het weerzien is warm, hartelijk. De koffie is verrukkelijk, de gebakjes worden gesmaakt. We gaan naar buiten, het dorpje in. Het schemert zacht en we wandelen. De Peuter zoekt de zee en roept: ‘zee! zeetje!’

Even later volgt het strand. We kijken, we ademen, we wandelen. De zee golft krachtig. Herinneringen aan de zomer komen en gaan. Was het ooit zo warm? Liepen we hier echt op blote voeten?

We gaan koffie drinken als de duisternis definitief gevallen is. En dan stappen we in de auto, en heb ik weer 130 kilometer op de teller.  In  mijn zak zit de sleutel van het huis aan zee, waar ik mits afspraak toegang toe heb vanaf nu. Verbluffend. Het huis is me lief, de plek is me lief. Wat een geschenk.

Ik rijd kalm, beheerst naar huis. Ik voel me rustig en ontspannen. Helder. Het spreken met de vrienden heeft me deugd gedaan, mijn hoofd open gezet. Het zijn mensen die vrij en vrijgevig in de wereld staan. Een aparte kijk hebben op dingen. Het weerzien met de zee was goed. De ruimte. De lucht.

Ik denk aan Dirk. Dit soort uitstapjes was meer iets voor hem, hij hield ervan weg te gaan, droomde van allerlei bestemmingen. Ik had minder die drang. Naarmate onze situatie verslechterde (financiële druk, twijfels over de relatie) werd ik honkvaster. Ik wou alles op orde hebben en dan pas weer leuke dingen doen. Ik ben het type dat liever niet weg gaat als de afwas niet gedaan is. Had het iets uitgemaakt als we toen…? Als ik…?  … Een tijdje terug hadden een vriend en ik een lang gesprek. We hadden het over een koppel dat we beiden kenden, Mark en Marie. Mensen die een volstrekt vlekkeloos pad liepen. Netjes getrouwd, netjes twee kindjes, zij het huishouden, hij de banden plakken, … ‘Alle respect voor hen, maar ik heb geen talent om dat soort leven te leiden‘, zei ik tegen de vriend in kwestie. ‘Misschien‘, antwoordde hij, ‘ben je wel meer een Marie dan je zelf wil toegeven‘. Daar denk ik nog steeds over na (*). Als ik wat minder ‘Marie’ geweest was, was het dan anders geweest…?

De dag en de gedachten confronteren me met het vast zitten in mezelf. Mijn hoofd is zo een klein kooitje en misschien maak ik het kleiner dan wenselijk. Misschien moet ik meer leven vanuit overvloed, ontspanning, minder vanuit controle en hard werken. Naar de zee rijden, de muziek, het strand, het wandelen, de kleuren, de geuren. Het was zo zinnelijk. Misschien moet ik wat meer leven en wat minder nadenken, me zorgen maken, piekeren, kringetjes lopen in mijn hoofd, de afwas doen.

Thuis eten we, een pak later dan anders. Ik blijf er kalm bij. Na kinderbedtijd vouw ik de was op. Plots merk ik dat ik niet zoals meestal ’s avonds doodmoe ben, ondanks de kilometers, het wandelen en de lange dag. Ik sta versteld en ik weet dat ik op het spoor ben van een belangrijk inzicht over mezelf. Ik durf het alleen even niet denken nu.

(*) Aaarghl, het feit dat een uitstapje naar zee het event van de maand is hier, is mogelijk een bewijs voor de stelling. Verdorie toch.

 

 

Een mens

Ik heb functioneringsgesprek en ik ben niet nerveus. Vroeger ging ik dood voor die dingen, maar intussen kan ik al één en ander hebben, niet waar?

Ik begrijp niet hoe je dit allemaal doet,’ zegt mijn leidinggevende. Ik begrijp niet meteen wat hij bedoelt, en flap er mijn frustraties uit. Dat ik meer zou kunnen, dat ik me geremd voel door mijn thuissituatie. Dat ik zo vaak bang ben dat die collega’s die een echtgenote hebben die niet buitenhuis werkt en die dus thuis komen in een warm huis, waarschijnlijk met eten op tafel en kinderen die wat meer relax zijn dan de mijne, veel meer mentale ruimte hebben dan ik om te doen wat er moet gebeuren. Dat ik thuis kom in een koud huis, soms met een lege koelkast, meestal zelf moe en met vermoeide kinderen en dat veel alleen moeten redden zo veel mentale energie van me vraagt, dat ik moe ben. En dat ik gefrustreerd geraak omdat ik niet kan functioneren op een niveau dat ik zelf behoorlijk zou vinden.

Ik zwijg als ik zie dat de randen om zijn ogen rood kleuren. Ik ben verbluft, we zwijgen allebei. Ik voel hoe ook mijn ogen rood kleuren, maar ik huil niet. We kijken elkaar aan. Het lijken minuten.

Dat hij niet begrijpt hoe ik dit allemaal doe, zegt hij.

Dat hij een mens is, denk ik.

De dag daarna werk ik thuis. Ik kijk in mijn agenda en zeg afspraken af. ’s Middags eet ik pompoensoep onder een dekentje terwijl ik naar buiten tuur. Daarna ga ik een uur slapen, en als de wekker niet gegaan was, waren dat er 20 geworden. Die avond kook ik, voor de jongens en voor mezelf. De obligate puree van pastinaak en wortel. Maar ook prei, en tomaatjes, en quorn. En een kommetje sorbet toe. Soms denk ik aan het gesprek. Aan die blauwe ogen met dat rode randje. Ik voel me veilig, geloof ik.

Hij bestaat!

Femma is een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens & samenleving. Femma praat mee over wat vrouwen vandaag denken, voelen & beleven. Femma verdedigt de belangen van vrouwen met minder kansen en in het bijzonder alleenstaande vrouwen. De organisatie ijvert voor emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, o.a. via het informeren en sensibiliseren van vrouwen, beleidsmakers en andere actoren.

Ik ben vereerd dat ik voor Femma tweewekelijks een blokstukje mag schrijven. Onderstaand stukje is geschreven voor Femma en verschenen op hun website.

Meer over Femma? Neem hier een kijkje!

 

Hij bestaat!

Net als de meesten onder ons, heb ik een aantal ‘bronnen’: teksten, films, beelden, gedachten, theorieën. Als ik me in een woelige periode bevind, grijp ik er spontaan naar terug. Mijn bronnen leveren me wijsheid (bijvoorbeeld ‘De profeet’ van Kahlil Gibran), ze voeden me (bijvoorbeeld ‘De ontembare vrouw’ van Clarissa Pinkola Estés) of ze geven me praktische handvatten (bijvoorbeeld ‘Gettings things done’ van David Allen).

Maar het hoeft niet altijd hoogdravend zijn. Eén van mijn bronnen is de Nederlandse film ‘Alles is liefde’. Feelgood met humor. Altijd goed voor een lach, een klein kropje in de keel en een warm gevoel vanbinnen. Ook al heb ik de film intussen al vijfhonderd keer gezien.

De film begint met de volgende tekst, uitgesproken door Paul de Leeuw:

‘Als je jong bent, geloof je alles. Van spinazie krijg je spierballen, je vader is de sterkste man van Nederland en Sinterklaas bestaat. Maar er komt een dag dat je naar de schoenen van de goedheiligman kijkt en denkt: ‘wacht eens, dat zijn de schoenen van mijn vader’. Je vermoedde al zoiets, maar nu dringt het pas echt tot je door. Het is onzin te geloven dat er in Spanje een man met een witte baard rondloopt die een keer per jaar de stoomboot pakt om bij jou iets in je schoen te komen stoppen. En nog zoiets: van spinazie krijg je geen spierballen, Nederland wordt nooit wereldkampioen. En jij trouwt niet met de juf.

Zo word je ouder en steeds ongelukkiger. De enige momenten dat je je weer even voelt als toen, zijn de momenten waarop je van iemand houdt. Echt van iemand houdt. Dan valt alles wat stom is of pijn doet even helemaal weg. Liefde is alles, en daar moeten we in blijven geloven. Dus wat nou als we gewoon met zijn allen zouden besluiten: Sinterklaas bestaat. Dan weten we heus wel dat we die cadeautjes nog steeds zelf moeten kopen, maar het gaat meer om het idee. Dat we blijven geloven dat het altijd goed kan komen. Met ons, met de liefde. Want liefde is als Sinterklaas. Je moet er in geloven, anders wordt het niets.’

Ik ben de afgelopen twee jaar ouder geworden, en ongelukkiger. Ik werd alleenstaande mama, tegen mijn eigen ambitie in om een groot gelukkig gezin te hebben. Als je alles waar ik in geloofde achter elkaar zou gezet hebben als dominosteentjes – liefde, geluk, mezelf, mijn partner, familie, … –  kan je wel stellen dat het vertrek van mijn partner het eerste vallende steentje is geweest waardoor de hele reeks razendsnel omver is gegaan. Het is moeilijk ergens in te geloven als je je zorgen maakt over het betalen van de rekeningen of de rechtszaak die loopt tegen je ex. Ik kwam alleszins niet zo erg meer aan geloven toe.

Met rasse schreden nadert de komst van de goedheiligman.  Ik weet dat het niet zo verstandig is in mijn situatie, maar ik bestelde een cadeautje voor elk van mijn kinderen, in plaats van op zoek te gaan naar iets tweedehands. Als je het maar lang genoeg financieel krap hebt, krijg je het gevoel dat het toch niet uitmaakt. Ook als je wel oplet, moet je immers puzzelen. Op zich vind ik tweedehands prima, ook erg (ecologisch) verantwoord. Maar mijn hart breekt bij het idee dat de jongens in hun schoentje een overduidelijk reeds gespeeld speeltje vinden, dus ging ik voor nieuw. Weer iets om van het lijstje te schrappen. Weinig sfeer, romantiek of leuks aan.

En toen viel er een cadeautje op de mat. Voor mij. Een cd die ik graag wou, maar niet voor mezelf zou kopen. Met een briefje erbij, van Sinterklaas.

De volgende dag zat er een briefje in de bus. Dat ik een pakje mocht halen bij de post. Vreemd, want ik had niets besteld. Bij de post maakte ik een doosje zelfgemaakte pralines open, met een lief briefje erbij.

Alweer een dag later kwam er een kaart. Van Sinterklaas en Zwarte Piet. De jongens stonden bijna op hun kop. Dat de Sint er aan gedacht had hen een kaartje te sturen!

En toen belde er een vriendin aan. Met een tas vol eten, waardoor we het hele weekend met een minimum aan planning, boodschappen en organisatie, lekker en gezond gevoed werden.

Tenslotte kregen we een logee, die met liefde de pastinaken uit de schoenen haalde en de schoenen vulde met mooie, kleine pakjes.

Hij bestaat, besloot ik. En hij heeft overduidelijk een reeks van zeer behendige, attente en solidaire hulpsinten, die de sfeer, romantiek en alle leuks rond Sinterklaas weer leven in hebben geblazen voor me. Ik geloof weer en ik geniet ervan. Nu de liefde nog.

 

Naschrift.
The day before. Een lieve vriendin komt op bezoek. Ladies night! Naast haar deugddoend gezelschap, brengt ze in haar monstertruck 🙂 ook een fiets voor de Kleuter mee en zit mijn diepvries plots aardig vol …

The day after. Er zit een pakje in de bus! Een nazending van de Sint. Het cadeautje voor de jongens laat ik liggen tot ze straks thuis zijn. Maar deze Sint heeft ook aan de moeder gedacht, met krachtvoer en muziek. Zo blij! Dankje!

Dat we geluk hebben. Dat ik dat meestal wel weet. Echt.

 

 

 

 

 

 

Over altijd hetzelfde liedje

Soms voel ik me een bedrieger. Of toch minstens een kluns.
Ik zou het namelijk makkelijker kunnen hebben. Als ik wat minder moeite zou hebben advies aan te nemen of geboden hulp te aanvaarden. Als ik het eens goed zou maken met mijn ouders en hun hulp zou vragen. Als ik eens van baan zou veranderen of gewoon eens thuis zou blijven. Als ik het allemaal eens wat beter zou aanpakken, met weekmenu’s en planningen en shortcuts.

Soms voel ik me een zwakkeling. Zoals vandaag. Toen Dirk in het huis liep. Sinterklaas had via Dirk een cadeautje geleverd. Voor mij. Iets kleins, dat me onherroepelijk terug bracht naar een nacht, liggend op mijn buik, steunend op mijn ellebogen, naakt in de warme lakens, spelend met zijn krullen. Hij wist wat hij me gaf en wat het betekende. Ik keek naar het cadeautje en keek naar hem en keek weer naar het cadeautje en verbood mezelf dankje te zeggen, maar het uur dat volgde dacht ik drie keer: ‘wat als ik hem nu gewoon kus?’. Ik heb het niet gedaan. Soms bestaat de werkelijkheid uit lagen. De laag van de realiteit en alle slechte dingen die gebeurd zijn en het zwart-wit-verhaal. Het hij-schurk en ik-verdriet-verhaal. En dan de laag daaronder, van lijven die hunkeren en herinneren. Van zo eenzaam soms en zo graag tegen hem aan willen schurken, want ook denken te voelen hoe eenzaam hij is. In die laag telt het zwart-wit-verhaal niet meer. In die laag telt niets meer. Alleen dat het genoeg is zoals het nu is. En dat het warmer zou zijn om dit verwaarloosde lijf bij het zijne te voegen.

Soms voel ik me zo’n zielepoot. Dan wou ik dat ik eindelijk maar eens vooruit kwam. Komaf maakte met alles waar ik in vast zit met mezelf. Dan vind ik dat ik geen recht heb op verdriet want er zijn mensen die er slechter voor staan dan ik. Dan vind ik dat ik er gewoon wat van moet maken en flinker zijn en mijn best doen. Dan vind ik dat ik dat eeuwige gevecht met mezelf eens moet winnen, want zowel in het alleenstaand moederen, als in mijn werk, als in mijn doctoraat, als in alles, zit ik vooral mezelf gruwelijk in de weg. Dan haat ik het dat ik altijd in dezelfde patronen draai, als een naald die de groeven van de plaat volgt, altijd maar weer hetzelfde liedje. Dan vind ik dat ik er echt zo’n zootje van gemaakt heb, met Dirk en het verdriet en de kinderen en het onafgewerkte doctoraat en de baan en het huishouden en de ouders en de telefoon die maar blijft rinkelen en die ik niet opneem omdat ik weet dat het mijn grootmoeder is en omdat ik bang ben dat ze het weer zal zeggen, zoals vorige keer. Of ze niet genoeg heeft meegemaakt met me.

En dan lees ik dit. En ik weet dat mijn dierbare Coeur haar verhaal anders is en groter. Maar er schuilt zo veel troost in het stuk en ik kan plots beter tegen mezelf, omdat ze tekent en schrijft: ‘terwijl mijn geliefde vrienden de revolutie voorbereidden, vocht ik alleen met mezelf‘.

[Aan Coeur: ik vind je geniaal tot de duizendste macht en ik ben zo dankbaar je te ‘kennen’.]

 

 

 

 

Prinses is een struisvogel

Het is laat en ik zou nu niet wakker moeten zijn. Ik zit te werken. Aan een voorstel dat drie weken geleden de deur al uit zou moeten zijn.

Nu ik bezig ben, neem ik de ravage op. 153 onbeantwoorde mails. Heel veel mails voor het bijberoep gewoon niet geopend. Allerlei taken voor het werk in mapjes op de to do-stapel, minstens vijf dingen hadden al lang af moeten zijn.

Een bemiddelingsproces met mijn ouders. Stil gelegd door mezelf omdat ik het er niet bij kon hebben.

Mails van mijn advocate in verband met de rechtszaak. Ik opende het verweerschrift, maar sloot het na één paragraaf omdat ik het niet aan kon het te lezen.

Allemaal rode taakjes in Outlook. Rood betekent dat je het al gedaan had moeten hebben.

Een mapje waarin een schriftje zit, allerlei a4-tjes, en nog honderd post-its met taken. Minddumpen kan ik wel al intussen.

Plannen voor het zelfstandige-in-bijberoep zijn die ik in een schuif heb gestopt. Nooit uitgewerkt.

Andere leuke ideeën, genre 2daysoff. Begonnen maar vooralsnog niet voor elkaar gekregen.

Literatuur (interessante en zinvolle artikels) die ik in mapjes stop om te lezen. Ik open de mapjes nooit.

Boeken die ik in de bib heb gehaald en die mijn leven moeten redden. Over organisatie. Ze liggen op een stapeltje. Ik had al boete.

Administratie die ik moet doen. Al maanden.

Sommige kasten in mijn huis durf ik niet meer openen.

Over vriendschappen gaan we het even niet hebben. Of ja, toch. Ik ben de meest onbetrouwbare vriend ever. Vergeet antwoorden op smsjes en mails. Je bent er aan voor de moeite.

Ik heb al weken een telefoonnummer van een natuurarts liggen die ik wil bellen over mijn fibro. Het gaat van kwaad naar erger. Ik moet bewegen, gezonder eten en leven, dagelijks de yogamat op. Maar ik teer weg tot oude-stramme-vrouwtjes-staat.

Ok, ik schrijf het eindelijk op. Hier gaan we dan. Een onafgewerkt doctoraat in de kast. In een doos eigenlijk. (Mijn wangen kleuren nu rood van schaamte en verdriet. Toen Dirk weg ging, had ik nog een jaar om het af te werken. I did not make it. Soms denk ik dat hij me dat afgepakt heeft, maar dat is een te makkelijke gedachte. Soms denk ik dat het afwerken de ultieme overwinning is. Op hem, op mezelf, op die hele mannetjesuniversiteit. En soms denk ik dat ik het gewoon moet afwerken omdat ik weet dat het waard is opgeschreven te worden.)

Dit is dramatisch. Vooral omdat het niet zo ver is gekomen omdat ik de bloemetjes al jaren buiten zet. Maar wel omdat ik in voortdurende struggle ben met mezelf, mijn faalangst. Met de tijd, de gelegenheid. Ik ontspan me nooit, maar ik doe blijkbaar ook nooit de juiste dingen of de dingen op een goede, efficiënte manier. Wat is er mis met me? Is het wilskracht? Een totaal gebrek aan efficiëntie? Luiheid? Energietekort? …

Ik denk exemplarisch aan het voorbije weekend. Hoe had ik tijd kunnen maken te werken? Er was bezoek van vrijdag tot zaterdagavond. De jongens en ik gingen uit logeren omdat er geluidsoverlast dreigde door een feestje in de buurt. Ik reed zondag gesloopt terug omdat ik koorts had gehad ’s nachts en de Peuter flink ziek was. De zondag vulde zich met kinderen, een vriendin die langskwam, een bespreking ’s avonds. Daarna was de energie en zin op om nog aan mijn computer te gaan zitten en wat te doen.

Wat moet ik doen? Alles wat geen werk is schrappen? Ijzeren discipline houden? Nog meer ’s nachts werken? De kinderen in het weekend ook telkens een halve dag toevertrouwen aan iemand anders? De peuter is immers nog van het soort dat als je twee seconden niet kijkt (ik zweer het) zijn handen in zijn diarree-luier doopt en de thermometer erbij. Als ze wakker zijn en in huis, heb ik niet alleen mijn handen vol aan hen. Ik heb zelfs handen tekort.

Een kleine troost is dat ik de bordjes wel in de lucht houd. De keuken is opgeruimd, de mat gestofzuigd. Ik haal op het werk succesjes en de baas is tevreden. Op absurde wijze doe ik het eigenlijk wel best goed op het werk. De koelkast zit vol. De was heb ik vanavond in de kasten gelegd. Mijn kinderen zijn gewassen. Ik heb een nieuwe opdracht als zelfstandige en de uitkomst van mijn eerste grote opdracht is werkelijk om trots op te zijn (ik had het struisvogelgewijs een tijdje laten liggen, en als je het werk dat je ontwikkeld hebt dan terug krijgt van de drukker denk je: ‘o, wow, heb ik dat gemaakt?’).

Er is alleen zo veel dat trekt aan me, dat niet lukt, dat ik niet afkrijg. Dat ik wil, maar dat niet is. Zo veel ook dat moet. Zo veel ook dat zou moeten kunnen. Dat is zo slopend. En dat maakt dat ik liefst mijn kop in het zand steek en doe alsof het allemaal niet bestaat. Alleen is dat de slechts denkbare techniek. Dat weet ik alvast. Nu nog de best denkbare techniek vinden. Iemand suggesties?