Een tijdje geleden heb ik me laten hypnotiseren. Niet door iemand met een glazen bol en een paars gewaad in een schimmige yurt die blauw staat van de wierook, maar door een heel normale (nou ja, wat is normaal?) vrouw, in een kantoorpand.
Ik was wanhopig. Dat klinkt heel heftig, misschien veel heftiger dan nodig. Maar ik had het nare gevoel dat ik mezelf niet meer onder controle had met betrekking tot voeding.
Ik schreef er al eens over. Dat ik veel bagage meesleep rond dat thema. Ergens diep zat een overtuiging dat ik om het even wat kon doen, maar dat ik toch geen effect heb op mijn gewicht. Dat is natuurlijk bullshit, want er is een vrij grote correlatie tussen je eetgedrag en lichaamsbeweging en je postuur (ik weet wel dat het genuanceerder is, dat er hormonen zijn en aanleg en invloed van medicatie, …). Het klinkt ook allemaal alsof ik heel zwaar ben, wat ook niet het geval is (vreemd genoeg vind ik het raar om dit zinnetje te schrijven). Ik ben wel wat te zwaar, maar op dit moment zit ik aan een BMI van 24,5 – een verder niet zo relevant getalletje, maar het betekent wel dat mijn gewicht (terug) binnen de grenzen van het gezonde valt, doch dicht bij de bovengrens van 25.
Het was een soort kluwen in mijn hoofd. Gebrek aan zelfvertrouwen door het besef geen grip te hebben op mezelf. Voornemens maken, die telkens breken. Spiegels en foto’s vermijden. Me ongemakkelijk voelen in mijn lichaam. Een beroerde conditie. Frustratie, en net daardoor op zoek gaan in de keukenkastjes. Vermoeid, en net daarom telkens weer een stuk chocola. Soms ook verveeld of verdrietig, en wat troost er beter dan een koekje?
In de eerste sessie vertelde ik dit alles aan de hypnotherapeute. Ze bracht me onder hypnose: een soort ontspannen toestand waarin je ontvankelijk bent voor boodschappen en nog goed weet wat er om je heen gebeurt. Niets engs en ik heb mijn pincode niet gegeven, zeker weten. Ze werkte rond het loslaten van allerlei bagage, en ze verbrak de link in mijn hoofd tussen verveling/verdriet/frustratie/vermoeidheid en zoete dingen.
Het wonder geschiedde. Ik ging weg, en heb ik enkele aandrang meer gehad om de kast waarin nog drie pakken cote d’or liggen open te doen. Uiteraard eet ik wel eens een dessertje mee op een feestje en laatst bestelde ik op vakantie een stukje cake bij mijn cappuccino, maar er is een verschil tussen een ziekelijke drang naar zoet, of een normale volwassen omgang met een incidenteel dessert.
Na twee weken was ik twee kilo kwijt.
Ik ging terug, met een wenslijstje. Als ze even dit en dit en dit tegen me kon zeggen, dan zouden de kilo’s er af vliegen, zou ik nooit meer naar doen, zou ik alles onder controle hebben, … Nou ja, hoop niet te veel want zo werkt het niet. In die sessie vertelde ze mijn onderbewuste dingen over zelfvertrouwen en genoeg hebben aan gezonde goede maaltijden, maar toen ik buiten kwam was ik niet meteen supervrouw die per dag drie blaadjes sla en een wortel at en strak en shiny door het leven ging.
Domper op de feestvreugde – ik wil graag alles en liefst ook meteen! – ook al weet ik zelf best dat een gezonde gewone normale omgang met voeding op termijn de beste optie is, ook al vliegen er nu geen kilo’s af en kan ik ook niet plots een marathon lopen met een nieuw fitgirl-lijf (waar uiteraard de zwangerschapstriemen miraculeus van vervlogen zouden zijn). Ik had zo graag gewild dat het met een vingerknip allemaal opgelost was. Alles. Dat ik geprogrammeerd zou worden tot een soort supervrouw, de beste versie van mezelf.
En dat is niet zo.
Maar. Ik voel me wel rustig. Die chocolade ligt niet gillend en krijsend om mijn aandacht in de kast. Ik stop bij een lange autorit niet onderweg om kinderbueno’s te kopen. Ik bestel geen stuk taart bij elke koffie die ik drink. Ik kies ‘automatisch’ voor gezonde dingen in een vrij evenwichtig eetpatroon, met tussendoortjes en gewone porties. En ik eet wel eens mee als de Man een zak chips opentrekt. Of ik bestel wel eens een stukje cake bij een kopje koffie op een druilerige dag. Op dit moment weet ik niet hoe dat er op de weegschaal uitziet en dat is prima. In mijn hoofd is het alleszins rustig. De innerlijke strijd is voorbij. Ik ben de baas.