Een talent voor intensiteit

Dat ik een talent heb voor intensiteit.
Zo kan je het positief verwoorden.
Ik voel veel. Zo veel dat ik er soms ziek van wordt. Ik verveel me nooit, mijn hoofd en leven lopen altijd over.

De therapeut waar ik naar toe moet van het werk, zegt dat ik superwoman niet ben. Dat ik wat onbegrensd ben. Chaotisch. Ik vul testjes in, urenlang. Nee, ze vinden geen signalen van ADD. En verder ook niets ergs. Wel vermoeidheid in de gruwelijke combinatie met een enorme hang naar prikkels. Ik blijf constant nieuwe uitdagingen zoeken, verduidelijkt hij. En als je dan pech hebt met de omstandigheden, zoals het alleenstaande moederschap nogal minimaal kan omschreven worden, word je gegarandeerd ziek op een dag. Overspannen en gefrustreerd.

Ik ben wat vertwijfeld door wat hij denkt. Ik lees een boekje over ADD en herken het zo goed. Het niet kunnen inschatten van tijd. Het niet kunnen plannen. Te laat komen. Moeite met organiseren. Neiging uit te stellen of mijn kop in ’t zand te steken. Van alles vergeten. Moeite om besluiten te nemen. Voortdurend aantekeningen maken om mijn eigen gedachten wat bij elkaar te houden.

En de medicatie helpt. Zet me vaak wat beter op de rails.

Desondanks. Wanneer ben ik het normaal beginnen vinden dat op tijd op school komen (met de jongens) een project werd dat even vaak faalde als slaagde, dat ik om vijf uur nog even verzin wat we gaan eten, dat ik regelmatig verrast word door iets in mijn agenda waar ik twee dagen voorbereiding voor heb en dat al morgen is? Dat ik mijn wekker vergeet te zetten?[zucht] Wanneer ben ik het een wonder gaan vinden als ik de gevraagde banaan/sporttas/whatever heb meegenomen naar de klas?

Wat is er toch met mijn hoofd? Ben ik gewoon zo moe geworden dat alles een soepje werd of werd alles een soepje en werd ik daar zo moe van?

Ik lees het geweldige boek van Elke van Hoof: hoogsensitief. Uitgegeven bij Lannoo Campus. Het is boeiend dat ze de gelijkenissen onderzoekt met alles waar ik over nadenk. Doordat ze de verschillen en gelijkenissen uitlegt, kan ik een aantal angsten temmen. Autisme (nee, check). ADD (waarschijnlijk, check). Borderline (godzijdank niet, check). Hoogbegaafd (op wat kenmerken na, zoals enorme leerhonger, innerlijke onrust en een probleem om het leven te organiseren, niet I guess).

Ik vind het boeiend om op onderzoek uit te gaan. Kenmerken te identificeren. Een verzameling aan te leggen. Kijken waar de overlappingen zitten.

En verder probeer ik aan mezelf te werken. Maak ik lijstjes, routines, mindmaps. Lees ik boeken. Met zeer wisselend succes.

Ik praat veel met de Man. Die heeft een hoofd waarmee ik soms wel wil ruilen. Een hoofd dat realistische inschattingen kan maken, het geheel overziet, grenzen stelt, slimme keuzes maakt. Wat een goed hoofd voor mij, het zijne. En tegelijkertijd weet ik dat ik de intensiteit waarin ik uitblink, het heftige voelen, ervaren, leren, de honger, de creativiteit, het besef van absolute onbeperkte mogelijkheden, dat ik die vreselijk zou missen, tussen al die slimmigheid en het overzicht. Laat ik dus maar mijn eigen hoofd houden en met het zijne leven.

 

 

Wakker worden

Ik dacht zelf dat ik een keer zou eindigen met een yogaleraar, een huttenbouwer of een ander alternatief type. Het werd een IT-er. Sommige blogsters swipen die gewoon weg op tinder, en ik had het ook niet meteen in gedachten voor mezelf. Maar in het leven vind je soms wat je niet zoekt.

(Als er één quote van mij bewaard mag blijven voor het nageslacht, laat het deze zijn.)

Dat hij IT-er is, is één ding. Hij woont ook nog eens 230 km ten noorden van mezelf (goed dat ik dat rijbewijs gehaald heb!) en is vijftien jaar ouder.

VIJFTIEN JAAR.

Daar denk ik soms over na, maar aangezien hij fitter is dan ik op dit moment, blijven die gedachten beperkt. Soms loop ik zelfs naast hem door de stad en voel ik me erg huppelig en denk ik dat het toch wonderlijk is dat ik me pas jong voel met deze man naast me. Ik voelde me als kind vaak al oud. Als tiener voelde ik me oud. Als student voelde ik me absoluut niet leeftijdscongruent met mijn studiegenoten die wel eens met een kater in de les zaten. Later was er Dirk die verantwoordelijkheden op mijn rug stapelde waardoor ik niet bepaald zorgeloos kon zijn. En nu is er de M., die alles netjes voor elkaar heeft, en een soort kalmte heeft waar ik huppelig van word. Pas nu kapsel ik me in zo’n veilige context in dat ik jong kan zijn.

En van dat jong zijn, word ik wakker. Ik loop rondjes door het bos. (Ik! Loop!) (IK! LOOP!) En ik geniet zo hard van  mijn lijf dat het elke keer weer wat beter lijkt te doen. Behalve als ik ongesteld ben, maar daar gaan we het niet over hebben. Ik heb besloten minder te gaan werken, ik vergelijk yogascholen. Ik volg een cursus die me ongelooflijk veel deugd doet (gesponsord door de Man) en ik heb een hele stapel ideeën naast me liggen voor nog meer cursussen en ontwikkeling en wakker worden.

Maar vooral is mijn blik op het leven plots wakker. Ik schreef hier wel eens wat, over geen man nodig hebben, suffe relaties waar ik voor pas, de sufheid en saaiheid en beperkingen die ik rondom me zie in relaties van anderen. Dan lekker liever alleen, dacht ik dan. En ik probeerde het nog wat krampachtig. Maar wat toonde ik aan mijn kinderen? Een moeder met een ondertoontje van verdriet en een waas van vermoeidheid die heel hard haar best deed om flink te zijn. Wil ik dat ze met dat beeld het leven in stappen, relaties opbouwen? Dat verbinden zwakte is en dat alles alleen kunnen krachtig is?

Ik dacht het niet.

Vandaag probeer ik hen te tonen hoe het is om je te verbinden. Dat het geen beknotten is, maar groeien aan en met de ander. Dat je in relatie de kans krijgt om de scherpste kantjes van jezelf te halen. Dat je kan ontspannen als je weet dat je er niet alleen voor staat. Dat je durven en willen verbinden krachtig is. Niet alleen in een relatie, en in een gezin. Maar ook op school, in onze wijk, in de stad, in ons land, in de wereld. Het hoeft niet persé een man of een relatie te zijn. Gewoon, een vorm van samen. Daar gaat het om.

Vanochtend waren we weer eens te laat op school. Een beetje. Maar we waren helemaal uitgelaten en relaxed. We zongen onze gezinsklassieker ‘eet gewoon’ (ontstaan omdat ik dat als een soort mantra herhaal tijdens onze maaltijden), en maakten allerlei variaties als ‘doe gewoon’ en ‘doe maar gek’. Ik gaf een kleine vertoning van de scene in Belle en het Beest waarin de kopjes dansen en met een zoen en een knuffel begonnen de jongens aan hun schooldag. En ik? Ik werk thuis. Ik schrijf tussendoor een stukje. En straks huppel ik even het bos in.

Ik blijf

Ik ging er mee stoppen. Dat dacht ik verschillende keren. Waarom zou ik verder schrijven? Erg gezellig was het niet meer op mijn webplekje. Ik ben volwassen genoeg om te weten dat mensen hun mening mogen uiten en ventileren, maar het ging pijn doen en dat voelde vaak ongenuanceerd of onterecht. (Zonder de boel weer in de fik te willen steken, verwijs ik voor wat nuances naar dit.)

Toch voelde stoppen niet eerlijk. Voor mezelf zou het een verlies geweest zijn, want ik moet schrijven. Schrijven om mijn kop te ordenen, na te denken over dingen. Mijn eigen introverte manier van in de wereld staan. Met deze webplek kan ik in de wereld zijn. Maar eventueel kon ik ook wel een dagboek met een slotje er op kopen en dan was alles opgelost. Of gewoon elders opnieuw beginnen. Haha.

Maar het voelde niet eerlijk. Stoppen. Het offline- of delete-knopje zoeken. Omdat, zo besefte ik toen de lucht hier weer wat klaarde en toen een aantal mensen me hadden verteld dat ze iets hebben aan deze webplek, het hier een gemeenschap is. Een plek waar mensen komen lezen, zich betrokken voelen, reageren op mij of op elkaar, of gewoon wat gedachten meenemen in hun eigen leven. Een keer mailde iemand me dat deze plek een reminder was om te waarderen wat ze heeft, ook al was ze haar man en kinderen soms eens vierkant beu. Zoiets vergeet ik niet. Een andere keer smste iemand me over een stukje dat ik geschreven had toen mijn jongste naar school moest voor het eerst. Ze had er aan gedacht toen ze haar jongste kind voor het eerst naar school bracht. Schoon is dat. Ik had er kippevel van toen ze het me liet weten.

Een gemeenschap, dus. Eén waarbinnen ik weet dat ook de scherpste reacties, of misschien zeker de scherpste, voortkomen uit geraakt zijn, betrokken zijn.

En dan denk ik terug aan waarom ik met deze plek begon. Om een verhaal te schrijven dat ik zelf had willen lezen toen ik alleen was en verdriet had. En daarom schrijf ik verder. Omdat ik niet alleen de taaie jaren, maar ook de vonkjes happily ever after wil delen. Die behoorlijk alledaags en gewoon kunnen zijn.  Maar saai, lieverds, wordt het nooit.

Een golf

Femma is een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens & samenleving. Femma praat mee over wat vrouwen vandaag denken, voelen & beleven. Femma verdedigt de belangen van vrouwen met minder kansen en in het bijzonder alleenstaande vrouwen. De organisatie ijvert voor emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, o.a. via het informeren en sensibiliseren van vrouwen, beleidsmakers en andere actoren.

Onderstaand stukje is geschreven voor Femma en verschenen op hun website.
Meer over Femma? Neem hier een kijkje!

Feminisme. Het blijft een beetje een raar woord, met een rare bijklank.

Ik verdiep me er in en ben blij met alle verworvenheden die de vrouwen voor mij hebben gerealiseerd. En waarvan er sommigen nog niet op punt staan. Denk maar aan gelijk loon voor gelijk werk.

Ik zie overal om me heen prachtige dingen waarvan ik wou dat ze niet bestonden. 

Zoals netwerken voor alleenstaande ouders, zoals single supermom in Nederland. Door in te zetten op thema’s als welzijn, geld en netwerk willen ze alleenstaande mama’s uit de overleefstand halen en helpen om goed voor zichzelf en hun kinderen te zorgen.

Ik zie netwerken voor vrouwelijke ondernemers, zoals de Straffe Madammen en Zeker van haar Zaak. Positieve krachtige initiatieven, maar de redenen waarom vrouwen er vaak aanhaken heeft te maken met het feit dat het voor vrouwen in een wereld die vorm gegeven is door mannen vaak moeilijk is hun eigen project in de wereld te zetten.

Ik zie organisaties die vrouwenrechten op de agenda houden, zoals Femma. Omdat het nog steeds nodig is.

En ik wou dus dat het allemaal niet nodig was. Ik heb lang een opvatting van feminisme gehad die te maken had met ‘mijn plan trekken’. Geen man nodig hebben. Het zelf kunnen. En ik zie die opvatting rondom mij ook vaak terug komen. Autonomie en zelfstandigheid, je eigen leven kunnen leven. Niet alleen die man overboord maar niemand nodig hebben.

Mijn opvatting van feminisme als mijn plan kunnen trekken (en dat de maatschappelijke structuren dat dan mogelijk zouden maken) is stilaan in rook opgegaan. Het lukt me niet. Ik ben vast niet sterk of slim genoeg, maar ik ben zeker niet gemaakt om helemaal alleen op eigen benen mezelf te realiseren.

Ik heb op dat eilandje gezeten en geprobeerd daar alleen te overleven met mijn kinderen, maar ik geloof niet meer in eilandjes. Ik geloof in wij-landjes. Wij samen realiseren een leefbaar leven voor iedereen. Geen leven waarin ik moet bewijzen dat ik het zelf wel kan, geen leven waarin ik elke avond op mijn tanden moet bijten om dwars tegen mijn vermoeidheid in alles zo goed mogelijk alleen voor elkaar te krijgen. Maar een echt leven, waarin ik kan leven op een manier die me recht doet. Die geen roofbouw pleegt op mijn energie, lijf en bankrekening.

Ik hoop dat feminisme over verbinding mag gaan. Binnen het kleine clubje dat een relatie of een gezin is of enige andere samenleefvorm.
Maar ook binnen het grotere verband. Ons dorp, ons land, ons werelddeel, de wereld. De grote uitdagingen van onze tijd (ecologie en migratie, om maar wat te noemen) gaan we niet te lijf door een wereld te creëren waarin we het allemaal heel flink zelf doen. Daarvoor moeten we ons verbinden. Met onszelf en elkaar. En ruimte creëren waarin verandering mag groeien. Ander onderwijs. Anders werken. Anders combineren. Anders consumeren. Anders opvoeden. Anders beslissingen nemen. … Het is geen zwakte om anderen nodig te hebben. Het is geen zwakte om samen te leven.

Volgens mij hebben vrouwen daar een voortrekkersrol te vervullen. Waarom geen nieuwe feministische golf die gaat over het samen doen? En in de wereld die we vanuit verbondenheid realiseren, zullen de mooie initiatieven die ik daarnet noemde hopelijk stilaan erg overbodig blijken.

 

 

 

Rabbit hole

De Man en ik, het blijft als nieuw voelen. Maar het nieuwe lief is intussen niet echt nieuw meer. De dagen werden weken, de weken werden maanden. Zo ver zijn we.

De eerste periode, die verliefd en zorgeloos moet zijn, werd verstoord door de zwangerschap en miskraam. Er brak een tijd aan van zwaarte. Hij ging zijn proces, ik het mijne. Vele gesprekken gingen over dat gewroet in onze zielen. Over pijn en verlies. En mij mij ook over transitie.

Op een bepaald moment waren we er klaar mee. Hadden we nood aan licht. Een (voorlopig) punt achter de analyses en gedachten. Niet meer altijd die dieptes in.

Mijn transitie leek een soort rabbit hole waarin ik verloren liep. In een wereld van mogelijkheden vond ik de weg niet meer. Ik ben iemand die heel veel wil. Ik heb geen drie projecten, geen tien, maar ongeveer duizend. Ik wil leren, me ontwikkelen, de kern vinden, de waarheid. Ik wil lezen en denken. Ik wil niet één iets worden maar heel veel dingen. Ik wil vanalles in de wereld brengen. Ik wil op onderzoek uit. Dat combineert slecht met een gebrek aan energie en tijd. Frustratie is mijn deel. En verwarring.

Ergens onderweg leerde ik het heilzame van centeren. Al die verwarring bij elkaar rapen, al die uitspattende gedachten en energieën vangen en bij me proberen houden. Meer dan eens zit ik thuis met een mutsje op, omdat het voelt alsof ik mezelf dan beter bij elkaar kan houden. Er is bijna niets zo vervelend als verward geraken door gedachten en gevoelens die alle kanten uitgaan.

Gevoelens. Het blijft veel energie van me vragen dat ik alles zo intens beleef. Ik scherp dat nog enigszins aan en merk dat ik vaak dingen weet en zie die ik niet kan weten of zien. Maar vermoeiend, dat is het. En ik heb een hol nodig om me terug te trekken.

En intussen relateren hij en ik verder. Iets wonderlijks gebeurt. Ik merk steeds vaker dat ik voldaan ben. Dat het in me wat rustiger wordt. Dat het woeden even ophoudt. Door wat ik van hem krijg. En dat is tegelijkertijd spectaculair en heel gewoon. Het is nabijheid. Het is veiligheid. Het is weten dat hij zijn best doet voor mij, voor ons. Het is weten dat hij zal proberen voor me te zorgen. Het is weten dat hij aan mijn kant staat.

We hebben het leuk samen. We maken plannen. We bereiden zijn nest voor op onze komst en ik bereid mijn nest voor op ons vertrek. Gisteren zaten de Man en ik in een lege kamer die de mijne zal worden, naast elkaar. ‘Hoe is het voor jou?’, vraag ik. Hij vertelt dat hij soms droomt dat hij stikt. We lachen. Ik vertel dat ik recent heel erg intens moest denken aan het lot van vluchtelingen. Verkassen naar een plek waar je geen enkele geschiedenis mee hebt, is behoorlijk eng. Al is de plek mooi, het bed gespreid en kan het alleen maar beter worden, in mijn geval.

Daarna gaan we naar de Albert Heijn, we eten, kijken tv, werken nog wat. We delen de sponde, de nacht en een cappuccino. Samen gaan we de deur uit op een ontiegelijk vroeg uur. Ik zit lang in de auto en denk aan het licht. En ik begrijp er even helemaal niets van, van die zwaarte die ik meegezeuld heb. Terwijl er me zo veel gegeven is. Hij en de potentie van het leven samen zijn zo wonderlijk. Wat heb ik toch in die rabbit hole gedaan, terwijl ik me kon koesteren in het licht van de zon?

 

 

 

 

Honger

Ik wil
chocola
blauw besjes
groene druiven
thee
roze snoep
roosvicee.

Ik wil
Call the  Midwife binge-kijken
tussen de zonen in bed
kersenpitkussens aan alle kanten.

Ik wil mijn lief
en dan samen slapen
en dat hij cappuccino voor mij maakt.
En dat ik eerst de krant mag.

Ik wil een fucking open haard.

Honger heb ik.
All kinds.

De tijden zijn spannend. Mijn dagen hier zijn geteld. Er zal verhuisd worden. Dat wou ik, maar als het echt wordt is het plots zo… Echt en groot.

Mijn energielevel lijkt definitief stuk. Dat maakt het allemaal nog wat spannender. Ik heb eindelijk begrepen waarom rusten niets voor mij is. Ik ben een soort vuurtype met ideeën en een sprankelkop. Vuur heeft voeding nodig om te blijven branden. Geen rust. Ik voed me, met dingen die ik leer. En soms met troep, zoals roze snoep. (Vegetarisch, uiteraard.) Maar ik krijg het niet aangesleept, die voeding om het vuur weer te doen oplaaien. Dus het smeult wat. En ik por er wat in.

Honger.
Als iemand me zoekt, ik zit op de bank, kijk Call the Midwife en eet me ziek aan roze snoep en blauwe bessen.
 

 

 

Dat een mening geen oordeel hoeft te worden

Ik ga dit heel kort houden.

Ik ben mijn eigen blog wat uit de weg gegaan. Pas op een moment dat ik een beetje mentale ruimte had, heb ik de reacties op dit blijkbaar omstreden stukje even doorgewerkt, waardoor de reacties nu zichtbaar zijn.

Drie dingen.

  1. Ik vertel op deze blog ervaringen uit het echte leven. Ik maak geen reclame of probeer geen mensen te beïnvloeden. Ik vertel de dingen des levens vanuit mijn eigen perspectief. Mijn behoefte is daarbij schrijven (en niet triggeren of reacties losweken of steun krijgen). Schrijven is wat ik doe. Ik schrijf. Ik schrijf best veel en heb een heleboel stukjes klaar staan voor de toekomst. Schrijven helpt me dingen bij te houden, vast te houden, te ordenen en te delen. Ik heb ervoor gekozen dat anoniem maar gepubliceerd te doen.
  2. Ik begrijp niet goed waarom het zo moeilijk is standpunten niet te laten uitvloeien in oordelen. Ik sta helemaal open voor alle standpunten en meningen over gebruik van om het even welk middel. Ik vind mensen die een mening of standpunt hebben niet engdenkend. Ik denk dat er veel slimme meningen en opvattingen zijn geschreven door lezers omtrent de kwaliteit van bepaalde middelen, de risico’s, … Wat ik niet goed begrijp is dat mensen de nood voelen een oordeel te koppelen aan hun mening. Een oordeel over mij, over mij als moeder, over mijn man, over mijn relatie, over mijn zogenaamd los zijn van de werkelijkheid. Dat is niet nodig, niet wenselijk en kwetsend, niet alleen voor mij maar ook voor anderen, waar het bijvoorbeeld ongeplande zwangerschap betreft. Het is ook onjuist. Op basis van wat ik hier schrijf is geen enkel oordeel over mij, mijn moederschap, mijn man, mijn relatie of mijn leven mogelijk.
  3. Het gaat prima met mij. Ik ben geen junk of één of ander heel onevenwichtig iemand. Ik heb een liefdevolle fijne relatie, mijn kinderen doen het prima, mijn werk vlot met ups en downs, mijn huis is netjes en mijn rekeningen zijn betaald. Ik ben niet perfect en maak fouten, denk veel na over dingen, heb ervaringen waar ik over reflecteer, ik probeer te groeien en te leren en helemaal in het leven te staan. Op deze plek ben ik open over die weg die niet de weg is van één of ander labiel onverantwoordelijk iemand, maar gewoon van iemand die elke dag probeert om het goed te doen. Thuis, als mama, als partner, op het werk, met mijn vrienden. Daarin ben ik een ongelooflijke kluns want ik ben jammer genoeg supervrouw niet, maar wie wel uiteindelijk? De beschreven ervaring paste voor mij in het verwerken van de miskraam die ik had en het heeft me heel veel rust gegeven. That’s it.

 

Passie

Femma is een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens & samenleving. Femma praat mee over wat vrouwen vandaag denken, voelen & beleven. Femma verdedigt de belangen van vrouwen met minder kansen en in het bijzonder alleenstaande vrouwen. De organisatie ijvert voor emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, o.a. via het informeren en sensibiliseren van vrouwen, beleidsmakers en andere actoren.

Onderstaand stukje is geschreven voor Femma en verschenen op hun website.
Meer over Femma? Neem hier een kijkje!

 

Op een weekend met andere vrouwen hadden we een gesprek over feminisme. De jongere generatie vrouwen brachten voorzichtig aan dat waar onze moeders en grootmoeders voor gevochten hebben ons nieuwe keurslijf is geworden. En zo lijkt het in mijn leven alleszins wel. Sinds 1880 mogen vrouwen in België naar de universiteit. Ik heb twee masterdiploma’s gehaald. In 1958 werd de gehoorzaamheid van de vrouw aan de man afgeschaft. Een aantal van mijn vriendinnen en ik bevinden of bevonden ons in behoorlijk originele maar weinig veiligheid biedende relatievormen. Sinds 1948 hebben vrouwen stemrecht. Ik vind het mijn plicht om politiek geïnformeerd en misschien zelfs ooit geëngageerd te zijn. En in 1962 kwam de pil met de valse schijn van geboortecontrole. Ik kijk rond en zie in mijn omgeving verschillende vrouwen die met die pil lang gewacht hebben en in complexe behandelingen zitten om hun droom moeder te worden te verwezenlijken. En ik zie anderen die ondanks (het bestaan of zelfs het nemen) van de pil een ongepland kindje kregen en door de anderen fijntjes op hun eigen verantwoordelijkheid daarvoor worden gewezen.

Uiteraard moeten we die feministische verwezenlijkingen niet terugdraaien. Ik wil me geen leven meer voorstellen in gehoorzaamheid, zonder stemplicht en zonder de mogelijkheid het geld dat ik zelf verdiend heb op een spaarboekje te zetten. We hebben en krijgen kansen, en moeten ze dus waarmaken. Maar dat nieuwe keurslijf is er één van gepassioneerde vrouwen die onder het mom van zelfrealisatie duizend balletjes in de lucht houden: een liefdesrelatie spannend houden, een boeiende baan uitmuntend doen, vers koken voor de leuke geplande kindertjes, yoga op dinsdag, hardlopen op donderdag, vriendinnenavond op zaterdag en plat op de bank op zondag. Alleen lijkt de realiteit weinig op dit ideaal en worden de geplande kindertjes om de haverklap ziek, is die boeiende baan vaak absoluut onverenigbaar met zorg voor onszelf of voor anderen, doet die leuke zelf gekozen partner nog steeds niet de helft van het huishouden en snakken we naar adem te midden van al die schitterende kansen en mogelijkheden.

Er zijn weinig woorden met zo’n intense dubbele betekenis als passie. Enerzijds betekent passie lijden, en dan vooral het lijden van Christus in de laatste week tot en met zijn kruisdood. Anderzijds betekent passie hartstocht en roept het allerlei beelden op van smachtende geliefden, bevlogen kunstenaars of mensen die dag en nacht werken in hun eigen zaak.

Misschien liggen beide betekenissen niet zo ver uit elkaar. Je passie is immers iets dat zo dicht bij je hart komt, dat het risico op intense pijn navenant is.

Ik ben gepassioneerd. Ik sta op een manier in het leven en in de wereld die zo intens is dat ik het niet kan volhouden. Dus beweeg ik op en neer, heen en terug, schommelend tussen de passie en de pijn. Het helpt me om te zien dat het niet enkel iets van mijn karakter is. Om het te plaatsen in deze tijd, deze maatschappij. Om toe te geven dat het soms een keurslijf is. En dan één dat me bij momenten heel strak insnoert.

 

 

 

Een dag in het leven van prinses & co: februari 2017

Ik pik de draad weer op met een dag uit ons leven. Het is een ketting (af en toe onderbroken) van banale dagen. Maar door maandelijks een ‘banale’ dag bij te houden, zie je mooi hoe alles altijd in beweging is. Dit is een dag uit februari. Mijn blog en mijn leven lopen niet meer simultaan, en dat is prima zo.

07u30
Kindervoetjes op zolder. Ik lig naast M. Ochtenden, het is niets voor mij. De jongens willen dat we komen kijken naar het spoor dat ze gebouwd hebben. We bewonderen het uitgebreid. Onderweg naar beneden duik ik stiekem weer in bed terwijl M. cappuccino gaat maken. Zo horen de taken verdeeld te zijn.

11u00
Ik heb brood gehaald. Ik vind het moeilijk om me voor te stellen dat ik hier ga wonen, maar elke keer als ik de ochtend trotseer in deze stad, en vanuit het steegje van M. naar de bakker loop als een local, zonder bh en ongewassen, kriebelt het. Het lijkt vaak zelfs moeilijk te geloven dat mijn leven hier zou kunnen verder gaan, omdat het een context was waar ik zelf nooit van gedroomd zou hebben omdat het onbereikbaar was: een mooi huis midden in een mooie stad. Een leuke buurt. Alles op wandelafstand. Een geweldige gedeelde tuin achter het huis. Ik had het zelf niet mooier kunnen verzinnen en ik vind het soms nog steeds moeilijk te geloven dat het binnen bereik is.
We hebben samen ontbeten. De jongens hebben gespeeld en tv gekeken, ik heb soep gemaakt, we hebben gedoucht en nu gaan we op pad.

12u30
We hebben wat gewinkeld en zitten in een kindercafeetje waar de jongens leuk kunnen spelen. We lunchen tussen andere ouders en ander grut. Waarom het concept kindercafé in België nog onontgonnen lijkt is me volstrekt onduidelijk. Er is gewoon niets dat je je liever kan wensen als ouder dan lekker te kunnen praten met je lief, de krant te lezen of een boek, fijn koffie te drinken, terwijl de kinderen met zijn allen in het centrum van het café spelen met al het leuks dat er voor handen is. Je ziet ze enkel terug als ze een sipje van hun drankje komen nemen. Wat een luxe.

15u00
Ik loop chagrijnig van de H&M naar het huis van M. Ik heb kleding gekocht om te sporten en ik heb een soort diepgewortelde afkeer ten opzichte van sporten. Maar ik ben het ook eens met M. dat mijn conditie helemaal niet goed is. Ik heb elke dag pijn en ben niet bepaald in topvorm voor een vrouw van 32. Dus ja, daar moet ik wat aan doen. Maar nee, daar heb ik geen zin in. En ik hou ook al niet van de H&M, ik ben er jaren niet geweest en heb veel bedenkingen bij de herkomst en prijzen van de kleding. Ik heb een soort ideaalbeeld van mezelf, en in dat beeld ben ik inderdaad wat slanker en sportief en fit en energiek, maar het is best moeilijk om daar ook daadwerkelijk naar toe te werken.

15u30
Zwemmen met de jongens. Het is iets dat M. en ik vaak doen. De jongens vinden het geweldig en M. ook. Ik hou er minder van. Koud en nat. Maar ik zie ook in dat het een goede activiteit is voor mijn twee energiebommetjes. M. heeft me veel geleerd over mijn ouderschap. Zoals jullie hier hebben kunnen lezen, is er lang een situatie van schaarste geweest die gepaard gaat met het alleenstaand ouderschap. Schaarste van geld is één ding en misschien nog wel het meest relatief, maar ook tijd en energie  waren schaars. Het besef viel koud op mijn dak toen ik een tijdje terug van een opdracht naar M. reed en hem vanuit de auto belde dat ik een voorstel met offerte de deur uit moest doen en dat ik dus niet zou koken zoals ik eerder had aangekondigd. Ik werkte, daarna gingen we uit eten. En ik besefte dat dat voorstel dat belangrijk was en voor stress zorgde vroeger iets zou geweest zijn dat ik dan moest doen na het ophalen van de kinderen, koken, eten, bedrituelen. Meestal moest ik mezelf dan doodmoe nog proberen vooruit te branden, wat altijd een neiging tot uitstellen gaf en waarmee ik in de problemen ben geraakt.
Schaarste dus. Door die schaarste in tijd en energie zag mijn ouderschap er vaak zo uit: ik liet de kinderen een activiteit doen (bv een film kijken) zodat ik zelf wat anders kon gaan doen. Of: ik verwachtte van de kinderen dat ze leuk speelden terwijl ik uitgeput op de bank de krant las. Beide scenario’s zijn niet erg verbindend. Met M. is de tijd en energie drastisch toegenomen (hoewel we beiden ook niet zo’n sprankelende en energieke mensen zijn), en doen we ook echt activiteiten met de kinderen. Samen. Niet: jij neemt ze mee zodat ik kan werken en daarna doe ik wat zodat jij tijd voor jezelf hebt. Maar: echt met zijn viertjes. Dat is zo verbindend en gezellig en ik sta er nog steeds verbaasd van dat M. dat ook echt wil en er zelf van geniet.

18u00
Ik draag een vermoeid klein jongetje het huis in. De grote zoon schrijft in een schriftje dat hij van me gekregen heeft. Erg leuk om te zien hoe hij zich uit: hij maakt lijstjes van de namen van de kindjes van zijn klas, schrijft op wat we vandaag gedaan hebben, maakt sommetjes. Heerlijk. De kleine zoon kliert er een beetje tussendoor. Ik kook. We eten samen en gaan dan op de bank, met donsjes en ook weer met zijn vieren, naar een film kijken. De jongens liggen heerlijk tegen ons aan. Als ik ze na de film naar bed breng, zijn ze doodmoe en zielsgelukkig. Het is alsof ze alles gekregen hebben wat ze nodig hebben aan tijd, energie, liefde, uitdaging. Hoewel de grote zoon nog wel eens kwaad wordt (bij veranderingen of bij grapjes of als de kleine zoon hem een beetje in de weg zit), loopt het niet meer zo uit de hand. De kleine zoon haalt kattenkwaad uit, genre sleutels van kasten halen, maar is ook ‘los’ van me en vrij. Hij slaapt moeiteloos alleen en heeft het naar zijn zin.

21u30
Een dag met de kinderen is intens. M. en ik genieten nog even van tijd met ons tweetjes. We maken grapjes over zijn family-man-gehalte. Hoe je het ook draait of keert: ik vind het gek dat deze man die zo geniet van de tijd met de kinderen en er ook zo naturel goed in is op zijn eigen bescheiden manier, nog geen gezin met twintig kinderen had. Lucky us.

22u30
Van zodra mijn hoofd het kussen raakt, slaap ik. Ik merk amper dat M. naast me komt liggen. Ook ik ben erg voldaan. Alsof ik alles krijg wat ik nodig heb op deze mooie plek. Het ellendige gevoel van door mijn energie heen zitten waar ik al jaren mee vecht, is hier vervangen door een gevoel van totale vermoeidheid op het einde van de dag. Maar wel een gezonde, lekkere vermoeidheid na veel verbondenheid, liefs en actie. Heel anders dan het gevoel mijn energie verloren te hebben aan frustratie en vechten met mezelf. Lucky me Lucky uszzzzzzzz.

 

Connectie

Eén keer per maand hebben we een nacht zonder kinderen. Ik rijd naar de Man toe met een zekere spanning. We hebben afgesproken opnieuw mdma te gebruiken. Voor het een partydrug werd (in de vorm xtc), was het erg in trek bij psychologen en psychiaters om therapeutische redenen. Op die manier gebruiken wij het, samen. Om te helen en te binden. Een beetje zoals een ayahuasca-ceremonie, waarmee je je ziel wil uitkuisen.

(Uit een recent artikel dat een lezer hier vermeldde, leerde ik dat het gebruikt kan worden in relatietherapie om patronen te doorbreken, beter naar elkaar te luisteren en vergevingsgezinder te zijn. Ook mensen met ernstige trauma’s kunnen er mee geholpen worden.)

We gaan uit eten. Praten. Eenmaal thuis trekken we iets makkelijks aan. We zijn giechelig als we op de bank gaan zitten met een klein beetje van het goedje op. Deze keer duurt het lang voor we iets voelen. Misschien omdat we net een maaltijd hebben gehad. De eerste tijd voelt het alsof de ballast rond mijn hart verdwijnt en mijn innerlijk oog zich rustig opslaat. Maar ik voel me vooral kwetsbaar, naakt. Overigens niet op een vervelende manier, maar de blije en gelukkige gevoelens van de vorige keer blijven uit. Ik kan wel heel helder kijken en veel zien. Van mezelf, van anderen. Ik vertel de Man hoe ik misschien wel tachtig, negentig procent van de tijd bezig ben om mezelf in de wereld te houden, omdat ik zo sensitief ben dat ik het eigenlijk amper kan hanteren. Ik zie hoe vaak ik gefrustreerd ben omdat ik zo veel van  mijn energie daaraan moet geven, waardoor heel veel van mijn potentie ongebruikt blijft. Het is alsof ik voortdurend moet vechten met mezelf.

We praten. We gebruiken nog wat. De mooie, diepe verliefde roes en ontspanning komt niet, maar we zijn verbonden en praten en luisteren.

Ik bezoek het kind dat ik was op twee pijnlijke momenten in mijn jeugd. Ik ben in de situatie, maar het kind is zo gevangen door schaamte dat ik het nog niet kan helen. Dat vertel ik tegen de Man. Het is nog te vroeg. Hij moedigt me aan contact te maken met het kind dat ik was. Maar ik kan er niet bij.

Ik vertel veel over schaamte. Schaamte heeft me heel vaak ingekapseld. De Man is liefdevol en verzekert me dat schaamte er bij hem niet hoeft te zijn. Ik begrijp het, maar ik ben er nog niet klaar mee.

Dan komt er een moment waarop ik een wezen van licht zie met een kind in de armen. Het is een kind van drie maanden en ik weet dat het het kind is dat ik verloren ben. Ik vertel tegen de Man wat ik zie en dat het kind wordt vastgehouden door een vrouw die ik niet ken. Ze is jong, ze heeft lang haar, ze is heel rustig en vredig en ze houdt het kind beschermend vast. Ze schermt het gezicht af voor me, maar ik wil het zo graag zien. Er is geen gesprek maar er wordt me verteld dat het kind niet van deze wereld is en dat ik daarom het gezicht niet kan zien. Ik vang wel een glimpje op van het mondje. Ik wil het kind zo graag vasthouden en heel even lijkt het alsof ik het aan mijn hart kan drukken. ‘Het is mijn moeder,’ zegt de Man, na mijn beschrijving. ‘Zoals ik haar ken, zorgt ze wel voor ons kind.’ Ik weet meteen dat het waar is, het is inderdaad zijn moeder. Ik vertel hem dat ze in vrede is. En dat ik achter me een aanwezigheid voel. Ik beschrijf hem dat het een onrustige aanwezigheid is en ik beschrijf hem de plek. Hij antwoordt dat het onze overleden vriend is, en ook dat klopt. De plek waar ik hem voel is de plek waar blijkbaar vroeger een tafel stond en waar hij zijn vaste plek had. Ik vertel de Man dat er onrust is. Dat er iets onopgelost is tussen hen. Ik voel een vraag of een gerichtheid van de onrustige ziel maar de Man toe. De Man zegt dat hij en de vriend van elkaar hielden en dat ze dat van elkaar weten. Maar dat is niet genoeg voor de aanwezigheid. Er is nog iets dat blijft hangen. Op een bepaald moment gaat hij, maar hij kan niet weg blijven. Hij komt en gaat, komt en gaat. Intussen heeft de moeder van de Man zich, met mijn kind in haar armen, naar de Man toe gebogen. Ze kust hem lang op zijn slaap. Ik vertel het hem, aai de plek waar hij gekust wordt. Langzaam verdwijnen zij en het kind.

Om vijf uur in de ochtend trekken we ons terug in bed voor enkele uren slaap. Ik word helder wakker, prima uitgerust. De ballast is nog steeds weg en mijn innerlijk oog is nog steeds open. Ik zie en voel dingen en word daar erg rustig van. Het is alsof ik een soort toegang heb tot weten, waarbij ik mijn eigen heelheid zie, contact kan maken met mijn eigen levende en veerkrachtige ziel. Ik zie ook dingen die in de toekomst zullen gebeuren. Dingen die me geruststellen en dingen die ik verdrietig vind, maar waar ik van weet dat ze onvermijdelijk zijn. Ik weet dat de Man en ik met elkaar een leven in rechtvaardigheid gaan uitbouwen. Dat we elkaar recht gaan doen. Hij zal lang leven maar eerst sterven. Ik zal na zijn dood verzadigd zijn door de rechtvaardigheid van onze relatie, en in vrede zijn met wat het leven me gebracht heeft. Ik zie ook dat ik het kind dat ik verloren ben niet meer terug krijg, maar dat er wel een ander kind zal zijn dat bijna in ons leven komt. Het kind is al dicht bij.

De Man heeft het zwaarder, en kampt met een soort kater. We gaan ontbijten tegen de middag. We wandelen door zijn stad. De zon schijnt. Het zijn gouden uren voor mij, de Man loopt te lijden. Dan stap ik de auto, op weg naar de schoolpoort. De rit is lang en zonnig en ik ben heel en compleet. En ik reis niet alleen. Rechts achter me voel ik een beschermende energie.

Post Scriptum
Ik lees over therapeutische sessies met mdma, en herken heel veel van de werking. Op een bepaald moment lees ik dat een ‘sessie’ een vijftal maanden therapie kan vervangen. Er worden tips gegeven om o.a. via yoga-oefeningen en met intenties het effect nog efficiënter te maken. Het is niet verslavend, noch fysiek, noch mentaal. We gebruiken het minder dan één keer per maand en altijd in verantwoorde omstandigheden. Ik weet dat ik nog (psychisch) werk te doen heb en dat dit een manier is om dat te doen.