Return to sender

De dag is van mij, tot maar liefst 15u. Dan vertrek ik om te gaan werken aan de andere kant van dit land.

De wind raast langs het huis, de regen striemt tegen het dak.

Ik hou van schriftjes. Ik heb een mooie collectie volgeschreven en lege schriftjes. Ik heb mijn schriftjes liefst zonder lijntjes. En ik zeul ze mee om aantekeningen te maken, bv als ik zelf een workshop geef of als ik een cursus volg. Het zijn geen dagboekschriftjes, maar schriftjes waarin ik alles samen raap wat de dagen brengen en wat niet verloren mag gaan.

Voor de tweede verjaardag van de jongste zoon kreeg ik een schriftje cadeau van een medeblogster. Ze weet wel dat zij het is. Op de voorkant een sensuele vrouwelijke vrouw van Gaëlle Boissonard. Op de eerste pagina dit:

Ik heb geen bepaalde voorstelling van de Wolfsvrouw in mijn hoofd (hoewel), maar de kracht, de openheid en het zelfvertrouwen waarmee dit meisje de wereld tegemoet treedt doen me vermoeden dat ook zij zo’n vrouw is.

Weet dat je zoon zonder jou nooit had gestaan waar hij nu staat, met zijn zuivere aard, zijn vertrouwen in de wereld en zijn kleine gelukjes. Vandaag is een dag om hem te vieren, maar evenzeer jou. Wees trots op je zonen, op jezelf, op je schrijfsels, en op alles waar je voor staat. Weest trots op alles wat je (alleen) bereikt hebt en koester alle gevoelens die je hebt – dat je ze hebt is van een grote en zuivere kracht en ik heb er alle vertrouwen in dat het naar iets goed zal leiden.

Eigenlijk, lieve S., wil ik alles wat je schreef ook aan jou zeggen.

Bij deze.
S. Weet dat je zoon zonder jou nooit had gestaan waar hij nu staat, met zijn zuivere aard, zijn vertrouwen in de wereld en zijn kleine gelukjes. Elke dag is een dag om hem te vieren, maar evenzeer jou. Wees trots op je zoon, op jezelf, op je schrijfsels, en op alles waar je voor staat. Weest trots op alles wat je (alleen) bereikt hebt en koester alle gevoelens die je hebt – dat je ze hebt is van een grote en zuivere kracht en ik heb er alle vertrouwen in dat het naar iets goed zal leiden.

Met liefs.

P.

Blogverlof

Niet echt natuurlijk.

Maar.
Het is donker.
Koud.
Alles kost meer moeite.
En dus merk ik dat het schrijven even niet meer komt.

Het komt wel terug. Het komt altijd terug.

Ik heb een baan en een bijberoep die doorgedreven planning en organisatie vragen. Ik kan dat nog steeds niet, in die mate dat ik denk dat ik het nu one more chance geef, en anders ontslag ga nemen. Omdat het me zuur opbreekt, de onregelmaat, het om vijf uur opstaan om mails te beantwoorden die ik niet kan beantwoorden als ik een hele dag op afspraken en in de auto zit. Anyway. Heb laatst zelfs een kwaad mailtje gestuurd aan iemand die zeurde dat ik iets nog niet doorgestuurd had en dat ze het ‘zeker op zondag verwachtte’. Heb haar op haar plek gezet. Wat denken mensen eigenlijk wel? Ik doe wat ik kan in de tijd die ik heb en ik kies zelf wel of ik in het weekend wil werken.

Bloggen is iets dat volledig buiten planning en organisatie moet blijven. Als ik goesting heb, schrijf ik. Soms drie stukjes na elkaar, soms één stukje op drie weken. Ik programmeer de publicatie alternerend op zondag en woensdag waardoor er toch een ritme in lijkt te zitten, en zodoende.
Maar als de inspiratie even op is, dan valt er dus een gaatje. Blogverlof.

De laatste tijd wou ik schrijven over BdP. Maar hier was alles al gezegd! (Ik sta ZO achter dat stuk he.) Alleen heb ik geen dochter, maar twee zonen. Hoe voed ik hen op tot respectvolle mannen, als ze nu al rijmpjes zingen over meisjes met rokjes aan en de-mannen-zijn-sterker-en-de-meisjes-slapper?

De laatste tijd wou ik ook schrijven over de wonderbaarlijke return van de papieren agenda met weekoverzicht, om de dagen echt uit te tekenen. Al dat digitale is zo vluchtig soms. Dus nam ik mijn toevlucht tot papier en zowaar kwam ik dagenlang overal op tijd en voorbereid aan.

Ik zou ook schrijven over het mooie boek Thuiskomen van Dorien en het goede boek van Eva Brumagne.

Maar dit alles dus wordt vervolgd.

Eerst de regen en de kou trotseren en zorgen dat ik vandaag op tijd op school en op het werk ben. Met een beetje een humeur dat toonbaar is.

 

 

Prinses heeft hét gedaan

Het ging zo. De Man en ik gingen naar de film. We wandelden terug door Amsterdam. Het was koud, de grachten waren mooi verlicht. De stad was levend en bruisend. Wij blij. En toen is het gebeurd.

Ik heb en kroket uit de muur gehaald.

Het was een vegetarische. Ze was gloeiend heet, krokant van buiten en zacht vanbinnen. Ze was een beetje pikant en overheerlijk. Leve de Febo. Echt. Sinds 2009 ben ik wekelijks in Nederland, en sinds een half jaar woon ik er. En nu pas, nu pas, nu pas heb ik de geneugte ontdekt waar alle Belgen hun neus voor ophalen. Ze weten niet wat ze missen. Ik nu wel :).

Kroket

 

 

Overschot

Het is avond. De Man en ik hebben een nieuw bed. Enerzijds was zijn matras zo hard dat mijn tepels er pijn van deden als ik op mijn buik sliep, anderzijds was een energetisch zuiver bed ook wel fijn. Dat is een beetje een grapje, maar ik had menig voorgangster. Waar ik niet zo hard over nagedacht had, tot er een keer een stukje ondergoed van onder het bed tevoorschijn kwam in een soort lade waar een vacuüm getrokken dons in verpakt zat. Er gingen minstens drie namen door mijn hoofd van wie het had kunnen zijn, en toen keek ik naar het bed met verschrikte ogen en heb ik de rest van de avond buikpijn gehad en een iel stemmetje. Ok, onnozel, I know. Maar nu hebben we een nieuw bed, helemaal van ons, met een matras die uitgekozen is op tepelcomfort. Het bed is groter dan ons vorige en het lijkt wel een eiland in de kamer en dat is schoon.

Ik lig met mijn hoofd op de Man zijn buik op het eilandbed. De jongens smoezen nog wat in de kamer ernaast.

Ik denk aan het wandelingetje met de buurvrouw/vriendin waar ik even soep bracht (gemaakt naar een geweldig recept uit Thuiskomen, waarover later meer. Dorien, het boek is geweldig. Dank, dank, dank, pluimen en confetti!).

Ik dacht aan de buurman die oppas had aangeboden zodat de Man en ik eens naar de film kunnen waar hij wildenthousiast over is. Hij is de buurman, niet de Man. Zou die het vermogen tot wildenthousiast hebben?

Ik denk aan het voorlezen net, met vier in het eilandbed. Ik had ‘Heidi’ van onder het stof gehaald, het boek dat ik als jong meisje keer en keer verslonden heb over Heidi in de bergen. En hoe leuk het is als je je kinderen iets kan geven van wat je zelf vroeger leuk vond. (Ze moesten er vooral mee lachen, terwijl het natuurlijk een heel serieus verhaal is. Anyway. Niets voor jongens.)

Ik denk aan de Man die vanmiddag naar de film ging met de mannen zodat ik even kon werken.

Ik denk aan het goede eten dat ik vandaag gemaakt heb. Voedzaam en gezond. De soep van Dorien, alles uit de oven van Mme en gebakken patatjes en vegetarische ballekes en perfect gegaarde wortelkes. Niets speciaal, wel gewoon goed.

Ik denk aan de vriend in trouble die ik nog moet bellen, en dat ik me geen uitgewrongen vod voel maar gewoon in staat ben dadelijk de telefoon te nemen en het niet zo leuke gesprek te voeren.

Ik loop door het huis en er staan bloemen op mijn werkkamer en bloemen op de eettafel en een roos naast het nieuwe bed.

En dan denk ik: ik ben erdoor. Door alle vermoeidheid en eenzaamheid en armoede en pijn. Een vrouw die goed eten kan maken en bloemen in huis zet, die heeft overschot.

 

Aan Mar

Mar vroeg me in een reactie op een vorig blogje hoe dat zit, met de Man en mijn kinderen. Want hoe kan je je kostbare energie besteden aan kinderen die niet van jou zijn? En is een gewenst derde kindje dan geen superslecht plan? Daarover, een blogje.

Hoi Mar,

Goede vragen, die je stelde. Toen je aankondigde dat je vragen zou stellen die je niet durfde stellen, hield ik mijn bureau al vast. Maar eigenlijk zijn het prima vragen en kan ik me heel goed voorstellen dat je ze stelt.

De Man heeft zelf geen kinderen en ik heb twee stuks. De Man heeft 47 jaar min of meer zonder kinderen geleefd. Ok, dit soort zinnen zijn altijd stom. Want een deel van die 47 jaren was hij zelf kind, en een ander deel heeft hij gehoopt met een eerdere partner een kindje te krijgen, wat medisch gezien niet mogelijk was. Dus. Alle tinten grijs.

Toen ik in de zomer voor het eerst met de kinderen bij hem op bezoek ging, zag ik mijn kinderen vooral als een handicap. Ze gedroegen zich dan ook nogal verschrikkelijk (lees: de oudste was dwars, de jongste fladderig, en de oudste heeft ook nog de deur van de kinderboerderij tegen de jongste zijn hoofd geslagen). De Man bakte pannenkoeken, zette netflix op (de eerste ervaring van mijn jongens met netflix!), duwde een schommel en probeerde tussendoor ook wat met de moeder te praten. We reden weg (ik uitgeput), ik heb gehuild in de auto en ik ging er vanuit dat de Man blij was dat hij weer door kon met zijn Grote Mensenbestaan.

Enkele weken later waren we een koppel en geraakte de kleinste in het ziekenhuis en kwam de Man helpen en moest ik echt werken (een sessie gaan geven), dus ik heb hen zonder enige voorbereiding met drie achter gelaten bij mij thuis. De babysit moest de oudste gaan ophalen omdat ik anders de weg naar de school moest uitleggen en ik a. niet wist of de Man het juiste kind zou uitkiezen en b. niet wist of de school de zoon mee zou geven met een onbekende. Anyway, hij bracht het er prima vanaf en de kinderen ook. Vuurdoop, dat wel. Ik ging met hem uit eten daarna omdat ik het gevoel had dat ik moest bewijzen dat ik gewoon een grotemensenleven had en hem dat ook kon bieden, terwijl ik natuurlijk stiekem een soortement moederkloek was die altijd moe was en al eeuwen niet meer uit eten was geweest.

De weken volgden elkaar op. We ging een weekend bij de Man logeren, en ik vond het erg schattig dat hij speelgoed had aangeschaft en bedjes had voor de kinderen. Ik ging eens op weekend en de mannen hadden mannenweekend (de Man was gesloopt toen ik terug kwam, haha). Ik had altijd het idee dat de Man de kinderen er maar wat bij nam omdat hij graag bij mij wou zijn.

Maar wat bleek? Het omgekeerde was waar!
Niet helemaal natuurlijk, maar de Man was enorm aan een clubje toe. Een gezin. Een wemelende rommelige thuis met stemmetjes en speelgoed en een vrouw die moe op de bank zit en kinderen met pyjamakes en verhaaltjes voorlezen en kinderliedjes opzetten en dat dus allemaal.

Hoe onwaarschijnlijk ook, ik denk dat mijn kinderen een pluspunt zijn voor de Man, omdat hij graag deel is van een gezin met ons. Hij vindt veel zin en betekenis in het feit dat hij voor ons het verschil maakt tussen het helse eenoudergezinbestaan met een gestresste moeder, altijd geld, tijd en energie tekort en dus vermoeide/overspannen kinderen en het comfy leven dat we nu hebben.

Ik heb heel lang geprobeerd hem te ontzien en mijn zaakjes met de kinderen zelf op te lossen, maar ik heb me recent gerealiseerd dat dat voor hem voelt als uitsluiten. Ik denk stiekem dat hij graag wil meebetalen aan de rekening van de opvang, dat hij het leuker vindt als ik vraag om om 17u aan de opvang te staan dan dat ik me zelf in duizend bochten wring en gestresst thuiskom. Hij heeft intussen een goede band opgebouwd met de kinderen – ze zeggen spontaan ‘papa’ – en ik moet vooral zorgen dat er ruimte is voor die band en dat we de dingen samen doen.

Natuurlijk merk ik aan de Man wel dat sommige dingen hem minder liggen, maar hij veegt evenveel billen af dan ik en in sommige dingen is hij gewoon beter dan ik. Bijvoorbeeld kleding kopen met de jongens doet hij (zonder dat ik het vraag), en ook hun zelfstandigheid stimuleert hij veel meer dan ik dat doe (op straat fietsen, zelf trappen op en af gaan, …).

En wat de tweede vraag betreft, Mar. Het leven is nooit zwart wit en kinderwensen zijn ook maar iets raars. Er is geen enkele goede reden om een kindje te krijgen, en natuurlijk kan een derde kind alles in de soep doen draaien hier of het kan de kers op de taart zijn en de superglue die ons met pritt aan elkaar gelijmde gezinnetje voor eeuwig aan elkaar vast doet zitten. Je weet het nooit en jammer genoeg is het nog niet zover. Ik las dit er ook over en dat vond ik wonderschoon. Ik hou me aan weinig dingen vast, maar één ding weet ik: het leven  is niet maakbaar. Een kind is niet maakbaar. Dat zal komen als het komt en anders niet. Dat zal komen wanneer het komt. En het zal zijn wie het is, als het komt, en we zorgen er dan uiteraard wel voor dat het kind bij ons clubje past. Want de Man en ik, wij zijn twee grote mensen (hij letterlijk, Hollands formaat 🙂 ), en dan is niet de vraag of zo’n extra kindje er wel bij past, maar hoe wij er voor gaan zorgen dat het past. En ik denk dat er resources genoeg zijn, in deze situatie. Toen we nog in de twijfelmodus zaten, heb ik een keer tegen de Man gezegd: als wij het niet kunnen, wie dan wel? Ik sleep ‘m binnenkort aan zijn haren mee naar een hippievriendin van me die een kind heeft gekregen, terwijl zij en haar partner in een community leven en geen baan hebben. Ik bedoel maar (*). Hier is een Nest, er is een inkomen (maal twee), er is structuur, er zijn grote broers, er zijn twee ouders die toegewijd zijn doch niet perfect. We”ll make it. Als het ons gegeven wordt.

Lieve groet,

P.

 

(*) Geen oordeel. Prima dat ze een kindje hebben, wordt vast allemaal erg relaxed en ok. Ik draai vaak met mijn ogen bij mensen die denken dat ze eerst een huis, twee auto’s en een carrière moeten hebben voor een kindje mogelijk is. Een vriendin zei me ooit dat ze nog geen kind kon krijgen (tranen!) omdat ze nog geen tweede auto had. Uhm. Tja. Een kind heeft vooral liefde nodig en met één of twee verantwoordelijke ouders komt de rest ook wel. De Man is meer van het voorzichtige soort met alles heel goed afwegen. Ik ben vooral van het soort dat denkt dat we het wel redden.