Update van een Walrus

20 weken ver. Formaatje Walrus. Ik groei plots enorm hard. Een update.

  • Kleding en ondergoed. Ik heb twee zwangerschapsjurken gekocht in een echte zwangerschapswinkel, en ééntje van 6 euro in de H&M. Ik vond het bijna absurd om geld uit te geven aan iets dat ik maar tijdelijk gebruik, maar het was ook erg confronterend. Vroeger waren er zo weinig middelen voor dingen die ik nodig had (de ex werkte nooit genoeg) en voelde ik me vaak zo een sukkel. Bij mijn erge bekkeninstabiliteit bijvoorbeeld had ik veel kiné nodig en maakte ik me heel de tijd zorgen over de prijs daarvan. Ik neem mijn ex soms nog steeds kwalijk dat ik voor alle kosten alleen opdraaide, van ziekenhuiskosten tot kiné, van babyspullen tot mijn eigen postnatale pijnstillers. Destijds was die kraampremie die je kon krijgen (1000 euro geloof ik) echt een soortement redding om de heel noodzakelijke dingen  te kunnen kopen, en nu koop ik gewoon twee jurken (ok, en een bikini) in een winkel. En ondergoed dat mijn buik ondersteunt. En dat kan gewoon. Aarghl. Instant schuldgevoel ten opzichte van de moeders die het minder goed hebben. Op mijn eigen beperkte manier probeer ik daar ook iets voor te doen, maar dat is private.
  • Even vrij. Het vervelendste aan een zware zwangerschap is dat je niet even pauze kan nemen. Toen ik bij wolferien las dat zelfs poepen pijn deed tijdens haar tweelingzwangerschap, kon ik me daar niet zo veel bij voorstellen. Nu denk ik op toilet elke dag aan haar ;). Liggen doet pijn, zitten doet pijn, staan doet pijn, elke stap doet pijn, slapen is moeilijk. Kortom. Pijn. De Man had op een dag het ingenieuze idee dat we uit eten konden. Hij reserveerde bij een sterrenrestaurant (eerste keer voor mij) om 20u ’s avonds. Ik lag de godganse dag op de bank, me af te vragen hoe ik het in godsnaam zou redden. Acht uur is de tijd dat ik normaal gezien kreunend op de bank lig/moedeloos naar bed ga. Het idee dat ik ettelijke uren op een stoel zou moeten zitten, was enigszins verontrustend. Maar we gingen toch, en oooo, het was alsof ik even een pauze had van zwanger zijn. Ik vergat het bijna :). De stoelen waren erg comfortabel, het hielp ook dat iemand me vakkundig de stoel onder mijn kont schoof. Verder wervelde er bediening om ons heen, met allerlei goede suggesties voor niet-alcoholische aperitiefjes en cocktails. Ik hoefde zelfs niets te kiezen, ze verzonnen het voor mij. Het eten was geweldig en ondanks de vijf gangen niet te zwaar, en ik ben aan de arm van de Man zelfs gewoon naar huis gesukkeld. Kortom. De Man heeft gescoord. Ik was uitgeteld achteraf, maar een keer leuk moe in plaats van gefrustreerd moe, en dat is ook wat waard.
  • Minder werken. Vanaf morgen werk ik vier uur per dag in plaats van acht, en dat voel ik nu al. Ik zie het veel beter zitten, wetende dat ik naar huis mag rijden en mijn bed in kan duiken, zodat ik dan ’s avonds weer wat waard ben. Ook het hele zwangerschapsprogramma met afspraken met verloskundigen, artsen, fysio, osteo, … is beter af te werken als ik het niet moet combineren met volle dagen werken, dus ik ga ervoor. Acht weken nog voor ik thuis mag blijven. Ik denk dat ik dan in de ochtend wat huishoudelijke taken ga doen, en ’s middags wat ga rusten. En zo langzaam aan toeleven naar de geboorte van de baby’s, die hopelijk pas eind juni/begin juli zal plaatsvinden.

 

Echt contact werkt (geboortezorg)

Het is een enorm ziekenhuis. Van mijn voordeur exact 25 minuten, zonder spits.
Ik moest een half uur op voorhand zijn voor mijn afspraak, en eenmaal in het AMC begrijp ik waarom. Ik kom net op tijd hijgend maar ingeschreven op de juiste afdeling voor mijn afspraak.

Ik ben bij het AMC gekomen omdat hier een poli ‘op maat’ bestaat, voor zwangeren die niet zomaar volgens de richtlijnen willen bevallen. 

Mijn eerste gesprek is met een arts in opleiding. Hij is jong en schattig, met zijn witte jas en stethoscoop. We hebben een echt gesprek van meer dan een half uur. Hij kijkt me aan, maakt contact, vraagt door. Ik ben verbluft, en denk terug aan de korte consulten in dat kleine gezellige ziekenhuis waar ik door twee artsen met de foute naam werd aangesproken en waar één arts zei dat ze me nog kende van gisteren terwijl ik haar nog nooit gezien had.

Daarna vervolgen we het gesprek met een andere arts erbij. Ik krijg echte informatie, en voel me ernstig genomen. We bekijken o.a. ook de tabel met cijfers : hoeveel kans is er dat mijn tweeling afwijkingen heeft? Hoeveel kans is er dat ik nog een kindje verlies, tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte? Bij een identieke tweeling zijn de cijfers nog meer confronterend. De risico’s voor mijn kindjes (eigenlijk twee eenlingen die toevallig samen in mijn buik zitten) zijn er, maar zijn niet verbluffend hoog. Maar het is belangrijke info en het is goed om het er over te hebben.

We kijken nog even naar de kindjes. De baby rechts onder zit met haar lange beentjes gestrekt (ze hebben nu al de lange ledematen van de Man), de links-boven baby zit gezellig met haar handjes te spelen. Kijk. Altijd magisch. (Zouden we elkaar al ontdekt hebben? Lijkt me zo grappig dat ze zich op een dag realiseren dat er daar nog iemand zit.)

En dan ga ik naar de verloskamers kijken. Er zit een sluis in (je kan niet van de gang de kamer in stappen, meer privacy en volgens de verpleegster kan ik roepen zo hard ik wil). Het licht is gedempt. Er is een draagbare CTG. En een douche die ik mag gebruiken. Geen bad. Een baarkruk als ik wil en een bal om mijn weeën op te vangen. Ik kan zelfs op de gang gaan wandelen als ik wil. Echt mooi is het niet, maar hier kan ik baren.

Wat afspraken rijker ga ik langs de Albert Heijn to go (honger!) weer naar de parking. Zo opgelucht. Het kan dus anders, en echt contact met de patiënt is hier blijkbaar een keuze.

[Waarom het zo belangrijk de regie te hebben over je bevalling? Neem hier een kijkje.]

 

Yoga light voor jankerds

De zwangerschapsyoga is een poging om bewust en  positief bezig te zijn met mijn zwangerschap. So far, so good.

Toen ik naar de stad verhuisde om met de Man te gaan samen wonen en de keuze maakte minder te gaan werken, dacht ik dat mijn leven zich zou afspelen in yogascholen en koffiebarretjes. Om één of andere reden was dat nog niet zo uitgedraaid. Maar nu stap ik één tot twee keer per week de yogaschool in en ben ik helemaal blij met die leuke plek. Het is er mooi en ze hebben lekkere thee.

De zwangerschapsyoga is yoga light. Met allemaal bolle buiken zitten we in een kring. Iedereen vertelt wat, we doen oefeningen, we doen een eindontspanning.

Vandaag was een bijzondere les. Dat kwam door drie dingen:
1. In het begin-rondje (hoe gaat het?) vertelden twee andere bolle buiken dat het helemaal niet zo fijn ging. Moeilijk om zwanger te zijn en te werken, moeilijk als je weinig energie hebt door de zwangerschap, frustrerend om elke dag van je werk naar je bed te gaan, tranen al dan niet met tuiten, maar wel dagelijks. Ik vond het zo erg voor hen, maar ik was zo opgelucht dat ik niet de enige was/ben die het niet zo makkelijk vind.
2. Tijdens de les moesten we oefeningen doen die asymmetrisch zijn, bijvoorbeeld op één been staan. Daar is mijn bekken te instabiel voor, ik vind de pijn van een wee lichter dan de pijn van mijn bekken als ik op één been ga staan nu. Dus ben ik in huilen uitgebarsten. Omdat ik zo moe was van dag en nacht pijn, van wel dingen willen en niet veel kunnen, van wakker te zijn sinds half 1 ’s nachts omdat de pijn aan mijn botten rammelt. De yogajuf reageerde heel lief. De rest van de les heb ik eigenlijk het einde afgewacht op mijn matje. Gaan liggen was jammer genoeg ook geen optie want liggen op een matje is ook te belastend voor mijn bekken en ik kom niet meer recht, wat vrij gênant is. Ik kan dus zelfs geen yoga light meer. Aaarghl.
3. Na de les probeerde ik wat ongezien weg te komen, huilen in het openbaar is altijd gênant. Maar de twee andere dames waarbij het niet zo fijn gaat, spraken me aan. En voor ik het wist, zaten we een uur te praten. ’s Avonds had ik een appje van één van hen. Betekent veel voor me, aangezien ik nog steeds in een vrij nieuwe stad mijn weg probeer te vinden, af en toe hevig verlangend naar alles en iedereen dat/die vertrouwd was in België.

 

Tot slot. Ik zat in de yoga, en keek rond me. Een vrouw die er ook zat deed me denken aan de ex van mijn Man. De ex waarmee hij in een vruchtbaarheidstraject zat. De ex die nu elders is, en pluskinderen heeft, maar nooit zelf met een bolle buik in een yogaklasje heeft gezeten. Ik dacht aan andere mensen die ik ken, voor wie het niet is weg gelegd. En ik realiseer me dat al die pijn en al het ongemak erg relatief zijn ten opzichte van dat verdriet, en daarvan moest ik uiteraard nog meer huilen (tja, hormonen). Ik vind het heel moeilijk om daar over te schrijven, omdat ik het absurde geluk heb twee baby’s te krijgen zonder dat er een dokter, spuit of behandeling aan te pas is gekomen. Maar ik wens iedereen toe dat zijn/haar diepste wensen vervuld mogen worden, en ik voel veel compassie (niet in de zin van denigrerend medelijden) met diegenen voor wie dat niet kan. Ik vind het heel moeilijk om daarover te schrijven omdat ik bang ben dingen in te vullen voor anderen, omdat ik niet kan weten hoe het voelt, en omdat ik absoluut niets pijnlijk of kwetsend wil zeggen of schrijven. Maar ik denk er vaak aan en ik wou echt dat iedereen mocht krijgen waar hij/zij naar verlangt.

 

 

Het begint mij te bevallen

Dankzij Coeur bel ik op een ochtend naar de geboortebeweging. Gisteren zat ik nog snikkend bij de verloskundige en voelde ik me overal onbegrepen. Vandaag zegt de stem aan de andere kant luid en duidelijk: ‘je bent niet gek’. En ‘gelukkig zijn er vrouwen zoals jij die zich verzetten tegen het systeem’.

We praten over bevallen en wat ik wil. Speciale wensen volgens mijn eigen verloskundige. Luxe volgens de Man. Gezond verstand volgens mijzelf: een plek waar ik op mijn gemak ben, een dokter die ik ken, dat er niets gebeurt waarvoor ik geen toestemming geef en niet over ingelicht ben, dat er zo weinig mogelijk ingegrepen wordt, dat ik op een baarkruk kan baren en niet op een bed, dat ik tijdens de weeën in bad of in de douche mag om me te ontspannen.

Ze luistert niet alleen, ze reikt me meteen ook hulp aan. Een andere mama met een gelijkaardige situatie die op een goede manier van haar tweeling kon bevallen. Een vroedvrouw die er met mij voor zal gaan als ze tijd heeft en plaats. In het geval dat zij dat niet heeft: een doula die mee naar het ziekenhuis zal gaan, ook voor de bespreking van mijn wensen. En het dringende advies om het niet van één dokter te laten afhangen maar de handtekening van het hele team te vragen.

De voorbije nacht was vreselijk. Ik ben kwaad op de Man, deels omdat ik me niet gesteund voel in mijn zoektocht. Ik heb geen oog dicht gedaan zoals zo vele nachten. De pijn maakt me wakker, de pijn in mijn bekken. En spoken uit het verleden dansen rond mijn bed, elke nacht. Alleen zijn, in de steek gelaten worden, de bevalling, alleen zijn met een baby en een kleuter, de angst mezelf of hen iets aan te doen uit wanhoop, omdat het zo slecht gaat. Het is allemaal voorbij, maar de zwangerschap maakt alle spoken wakker en ik lig elke nacht huilend naar het plafond te staren, tot ik zelf ga spoken in huis omdat een plasje misschien helpt. Of een boek lezen. Of iets eten. Iets drinken. Een slokje spul tegen maagzuur. Tegen vijf uur kan ik meestal weer even in slaap vallen, maar de wekker is onverbiddelijk en wekt me anderhalf uur later.

Het telefoontje maakt me wakker uit het miserabele gevoel. Ik voel me voor het eerst geen patiënt waarvan iedereen denkt dat die rare wensen heeft, maar iemand die voor iets belangrijks gaat. Mijn intuïtie klopt en het is goed dat ik niet toegegeven heb aan het normaal vinden van een systeem waarbij je geen enkele dokter twee keer ziet en je bij de bevalling op een bed vast gegespt wordt.

Vrouwen aller landen, zorg dat je kan baren zoals je zelf wil. 😉

Mijn lepels

Vandaag kreeg ik als reactie dat ik de theorie van de lepels eens moest lezen. Dat was een prachtige tip en ik wil er daarom graag een blogje aan besteden.

Je kan de theorie hier lezen, maar heel kort door de bocht: als je chronisch ziek bent, maar volgens mij ook als je een burn-out hebt, depressief bent, … heb je – in tegenstelling tot ‘gezonde’ mensen – een beperkt aantal ‘lepels’ per dag die je kan inzetten. Elke activiteit kost je een lepel, en als je dan bedenkt dat een douche nemen bijvoorbeeld al een lepel kost, of een maaltijd koken misschien wel twee, dan besef je dat je niet ver komt met pakweg twaalf lepels.

Naast veel begrip krijg ik ook vaak onbegrip op mijn blog. Ik blijf koppig eerlijk schrijven hoe het gaat: zwanger van een tweeling en door de pijn en vermoeidheid best in de knoop met mezelf en vaak ook mijn omgeving. Mensen schrijven dan wel eens dat ik precies nooit gelukkig kan zijn. Of dat ik niet ‘alles’ moet willen.

Dus daarom. Mijn lepels.

Toen ik 20 was, waren mijn lepels niet onbeperkt, maar ik had er behoorlijk wat. Ik dacht toen dat dat voor iedereen zo was, en dat het altijd zo zou zijn. Mensen die minder konden of bv geen vrijwilligerswerk deden, vond ik al snel lui. Het was toch immers gewoon een kwestie van keuzes maken? Van niet alleen aan jezelf denken?

Het eerste kind kwam en hij huilde zo veel. Alles was anders dan ik ooit gedacht had. Op een dag moest ik naar mijn werk mailen dat ik niet meer kon, tot mijn eigen grote verbazing. Ik heb mijn ouders toen opgebeld. Het was een zondag. Ze bleven bij de zoon en ik ben naar de markt gegaan, en ik zat daar in het zonnetje op een bankje, en ik was zo moe en zo stomverbaasd dat mijn lepels op waren en dat je met wilskracht geen lepels bij kan maken.

Fast forward. Op een ochtend werd ik wakker, en realiseerde ik me dat mijn partner de vorige avond gemaild had dat hij definitief weg zou blijven. Kreun. Ik moest opstaan want de baby moest een flesje, en de broer moest naar school. Ik had toen heel veel lepels nodig, maar verdrietig zijn kostte al zo veel lepels. De zorgen. Het geregel. Ik gebruikte elke dag alle lepels die ik had. En soms ook de lepels van de volgende dag. Ik had elke dag pijn in mijn spieren en gewrichten. En toen kreeg ik van de dokter rilatine. Dat hielp om mijn hoofd rustiger te maken, maar het maakte ook lepels bij. Fictieve lepels, denk ik soms. Maar ik werkte als een paard tijdens die jaren. Ik heb achteraf gezien nooit zo goed gewerkt als toen, met of zonder rilatine.

Fast forward. Ik ontmoette de Man. Alles was plots happy en shiny en de kaarten werden opnieuw geschud. Er kwam een zwangerschap en een miskraam, en plots was de hele besteklade leeg. Ik kon mijn lepels nergens vinden. Mijn benen trilden bij alles wat ik deed. En ik snapte het niet. Waar waren mijn lepels naar toe? Ik was ook kwaad omdat de lepels weg waren en ik dat niet had zien aankomen. Ik bereidde me net voor op een rustigere, betere periode en plots had ik geen lepels meer.

Ik maakte keuzes, met het idee dat de lepels daarvan vanzelf zouden terugkomen. We verhuisden. Ik ging minder werken. Ik deelde het huishouden met de Man, en de zorg voor de kinderen. Ik rustte veel. Maar ik kon mijn lepels nooit meer opkrikken tot onbeperkt. Er waren dagen dat ik genoeg lepels had om te werken en voor de kinderen te zorgen en te koken, maar er waren ook dagen met enkele lepels te weinig. Sowieso had ik al heel lang geleerd dat ik aan bepaalde dingen geen of zeer beperkt lepels kan uitgeven: telefoontjes met vrienden, afspraken met vrienden, laat opblijven, ’s avonds activiteiten doen. Ik ging hardlopen omdat de Man beloofde dat je daar lepels van krijgt, maar dat wisselde zeer sterk. Ik ging op stilteweek om lepels bij te maken. We gingen op vakantie naar Denemarken en van het prikkelvrije daar kreeg ik plots wat extra lepels.

Maar goed, de situatie was stabiel, de Man en ik happy, ons gezin werkt, en we wilden graag nog een kindje. Ons realiserend dat dat lepels zou kosten, maar dat konden we wel hebben want samen hadden we immers genoeg lepels want de Man had zijn leven zo ingericht dat hij lepels over had.
Ik werd zwanger van twee kindjes en ik had geen enkele lepel meer gedurende 14 weken. Niets meer. Soms moest ik lepels gebruiken die ik niet had. Daar werd ik erg onzeker van. Niets lukte zoals ik het zou willen, en mijn zelfbeeld rammelde. De Man zette zijn lepels in en de boel bleef draaien, maar zijn lepels gingen op aan huishouden en zorg voor de kinderen, terwijl ik soms wou dat hij gewoon eens over mijn rug zou aaien of iets liefs zou zeggen.

Intussen zeiden de mensen: je hebt nu toch alles wat je wil. Wees dan gelukkig! Maar zelfs gelukkig zijn, kost lepels. Ik ben wel dankbaar. Dat zeker wel.

Na een tijdje kwamen er wat lepels terug, maar de lepels waren zo onbetrouwbaar. Soms had ik er nog 10, en als ik dan twee minuten later keek, waren ze plots weg. Soms spaarde ik lepels door dagen op de bank te liggen, maar er was nooit een garantie. Vaak snakte ik daar die fictieve rilatine-lepels en het rustige hoofd dat ik ervan krijg, maar uiteraard kan ik dat niet gebruiken tijdens de zwangerschap en borstvoeding. Sommige dagen heb ik 5 lepels. Sommige dagen 12. En ik kan ze niet goed managen, want dat vraagt zeer goede inschatting (hoeveel lepels kost elke activiteit?) en ik leef nu eenmaal niet alleen. Er is een Man, er zijn kinderen, er is een huishouden, er is een baan. Voor de baan probeer ik de lepels van mijn vervanger aan te spreken, maar de overdracht vraagt nog wat lepels van mij. Thuis zijn er situaties die ik niet kan voorzien en die lepels kosten, zoals zieke kinderen of een poetshulp die om de week afzegt. Dan slaat de paniek loeihard toe, want die lepels had ik niet ingecalculeerd in het al moeilijk te calculeren systeem.

Ik vraag me vaak af waarom ik niet iemand ben met genoeg lepels. Tenminste om gelukkig te zijn. Elke vraag die hier in de reacties gesteld wordt, heb ik mezelf al wel eens gesteld. Maar die vragen helpen me niet echt. Niets als ik ze zelf stel, niet als ik ze van anderen krijg.
Ik vraag me voortdurend af hoe ik meer lepels kan krijgen. Ik weet het nog niet. Soms is er iets dat helpt, vaak niet.
Ik kijk vaak naar andere mensen die misschien wel veel lepels hebben en die dan zeggen dat ik maar keuzes moet maken of niet alles kan willen. En dan vraag ik me echt af of ze weten dat mijn keuzes zijn: een douche nemen of niet. Om 20u of om 21u gaan slapen. Het gaat al lang niet meer om uitjes met vrienden, boeken lezen of een leuke daguitstap. Vaak wordt er gezegd dat je leuke dingen kan doen om zo je lepels aan te vullen, maar mijn besteklade is even zo leeg dat dat ook geen optie is. En ik heb bijna dagelijks lepels nodig voor de zwangerschapsafspraken bij dokters, verloskundigen, fysiotherapeuten, … dat ik er soms horendol van word.

De baby’s komen in de zomer, en ik weet dat ik me een half uur na de geboorte beter ga voelen. Ik kan niet goed zwanger zijn, ik kan wel goed baby’s hebben, hoewel ik niet weet hoe het is er twee te hebben. Zwanger zijn maakt me neerslachtig, het doet pijn, het verstoort mijn hele systeem van eten, slapen, werken. Dat is hormonaal en daar kan ik verder niet veel aan doen. Sommige vrouwen hebben dat, dat lees ik ook in andere blogs. Ik merk ook dat het vaak gepaard gaat met bekkeninstabiliteit, wat ik erg opvallend vind.

Maar ik ben wel bang. Voor de lepels en de jaren die komen. Ik vraag me af of mijn lepels definitief minder zijn dan bij andere mensen, of dat er nog mogelijkheden zijn om meer lepels te krijgen. Ik hoop het laatste en daar doe ik echt mijn best voor. Maar soms is je best doen: uithouden. Proberen accepteren dat je te weinig lepels hebt.

Wat ik wel heel moeilijk vind is dat ik aan mensen probeer uit te leggen dat ik geen lepels heb en dat ze het niet begrijpen. Dat ik bv geen uren kan rijden om naar hen toe te komen, dat ik geen afspraak meer kan maken omdat het me te veel is, dat ze niet kunnen komen logeren met heel hun gezin, dat ik ’s avonds de telefoon niet kan opnemen, dat ik niet de draagkracht heb om te reageren op dingen die ze me verwijten, dat ik geen wandelingetje kan maken met hen van twintig minuten, dat ik niet meer durf afspreken voor een kop koffie omdat ik gewoon niet op voorhand weet of ik dat ga redden met mijn lepels… Dezelfde mensen die roepen dat ik naar mijn lijf moet luisteren en aan mezelf moet denken, reageren dan geërgerd of gekwetst. Terwijl ik niemand wil ergeren of kwetsen en het zo zat ben mensen teleur te stellen, me te schamen of schuldig te voelen voor mijn gebrek aan lepels. Dat. Dat. Auw.

 

 

Cutting the crap

Zwanger zijn veilt de glans een beetje van mijn leven. De vermoeidheid, de pijn, het naar binnen keren, het niets over hebben.

De Man en ik gingen naar Parijs. Baby-moon, dachten we. We zijn immers nog nooit met twee weg geweest. Leuk. Veel geregel. Maar leuk. We reden naar Parijs. De eerste ochtend dacht ik de drie kilometer naar Centre Pompidou wel even te stappen. Gelukkig kwam ik een apotheek tegen waar ik een zwaar ondersteunende buikband kocht voor maar liefst 80 euro. Eenmaal in het museum was ik te moe om het te bezoeken. En leve Uber, die me netjes afzette in het hotel waar ik de pijn ging verbijten in bed. De tweede dag nam ik de metro, maar geen enkel schilderij in Musée D’Orsay kon op tegen de pijn en de vermoeidheid. Wat een onderneming.

(Op avontuur met de Man was dan weer wel even goed, maar het was veel gedoe en ik annuleerde meteen ons plan voor een tweede babymoonweekendje, zonder dat ik er een minuut last van had. Zou ik normaal best erg vinden.)

Daarnaast is er ook de gewone crap van het dagelijks leven. Een collega die me moord-en-brand appt op een vrije dag dat ik meteen moet antwoorden op een mail. Lekker belangrijk. Een vriendin die me appt over het overlijden van iemand die ik nog nooit in levende lijve gezien heb en zij ook niet. Tragisch, maar ik mag me nu even niet omver laten blazen door erge dingen van andere mensen. Een belangrijk project op het werk. Tja, de wereld vergaat heus niet als we dat niet doen. Of als iemand anders dan ik het doet.

Het klinkt vast arrogant, maar het is wat er gebeurt als je op je spaarstandje gaat. Als je niet slaapt en als pijn met een groot deel van je energie gaat lopen. Dan zie ik de nietigheid van sommige dingen plots zeer duidelijk en weet ik dat ik geen energie heb om te besteden aan contacten of dingen die voor mij niet noodzakelijk zijn.

Ook wat het werk betreft, ging ik van stadium ‘o, ik wil mijn projecten niet loslaten’, naar ‘als ik vandaag nog mag stoppen, doe ik dat onmiddellijk’. En van ‘ik wil niet afhankelijk zijn van de Man’, naar ‘we moeten financieel maar wat regelen in het belang van mij en de baby’s’. Als zitten pijn doet, je bekken na elke autorit uit elkaar valt en je het niet meer kan opbrengen na een werkdag je te concentreren in de auto, uit te stappen en naar huis te wandelen en nog een deftige maaltijd te koken of te eten. Tja, dan ben je wel ongeveer klaar.

Een vorm van ontspullen, zo’n zwangerschap. Maar dan in mijn hoofd.

Het bevalt hem niets

Hij is humeurig, de Man.
Omdat ik in het ziekenhuis ben geweest, de verloskamer heb bezocht en een heilige schrik heb gepakt.

‘Daar niet,’ zegt ik. ‘Niet zo.’

Hij zucht. Hij wil geen gedoe. Als heel de stad gewoon daar gaat bevallen (zijnde: de mensen die niet thuis bevallen), waarom is het dan niet goed genoeg voor mij?
Moet ik nu echt luxe hebben?

‘Luxe?’, zeg ik. ‘Luxe?’
Is het luxe om een douche te willen nemen tijdens het opvangen van de weeën?
Is het luxe om in bad te willen als dat helpt te ontspannen?
Is het luxe om niet aan een monitor vast te zitten tijdens de lange uren arbeid? (Er bestaan trouwens al mobiele monitors, maar die hebben ze niet overal.)
Is het luxe om privacy en rust te willen?
Is het luxe om mijn kinderen geboren te willen laten worden in een ruimte waar niet iedereen zomaar binnen en buiten kan lopen, waar de buren me niet kunnen horen roepen en waar er gedempt licht is in plaats van dat vreselijke licht aan plafond?

Ok, ja, in vergelijking met een derde wereld-land vraag ik een pak luxe.

Ik bel geboortehotels die op hun website vertellen hoe ze de intimiteit van het gebeuren bewaken. Ze wagen het niet, een tweeling.
Ik bel mijn vroedvrouw en heb echt hand en tand nodig om haar uit te leggen dat ik niet gek geworden ben maar dat ik wil bevallen op een manier die bij mij past. Mijn felheid maakt haar ongemakkelijk en ze lacht vaak in ons gesprek. Wat ik wil kan echt niet, hoor. Ik zeg haar dat we beiden weten dat een vrouw die niet op haar gemak is, niet goed bevalt. Ze stelt voor dat we in het ziekenhuis het gesprek aangaan met een dokter die ik vertrouw. Dokter die ik vertrouw? Ze kijken allemaal meer naar hun pc dan naar hun patiënt, geen van hen heeft me al aangeraakt (buiten een hand geven) en ik heb elke keer iemand anders. De echo’s worden door anderen gedaan (ook telkens iemand anders) en voor en na de dokter moet ik ook elke keer bij een andere verpleegster komen om mijn bloeddruk te meten en een nieuwe afspraak te maken. Als er bloed moet geprikt worden, moet ik naar een andere afdeling. Een dokter die ik vertrouw? Wie?
Ze stelt voor dat we vragen of ik vanaf nu telkens bij dezelfde dokter mag. Of die er dan ook is als ik ga bevallen? Nee, natuurlijk niet. Dat zou toeval zijn. Wat ik daar dan aan heb? Niets.

De volgende dag praat ik met een andere tweelingmoeder. Ze blikt vier jaar terug. Bij de geboorte van haar tweeling stonden de co-assistenten in de rij om om de beurt te voelen. Toucheren, ja.

De Man haalt zijn schouders op. Ze moeten het toch ook leren?
Ik spuw bijna vuur. Het is mijn lijf, mijn vagina en het is een intiem moment waarop ik pijn heb en gerust gelaten wil worden omdat ik me moet concentreren op het baren van onze kinderen.

Ik spuw verder. Dat je om te baren omstandigheden nodig hebt zoals voor seks. Weinigen onder ons hebben seks in een ruimte waar je alleen op bed ligt, naakt, tien mensen rondom waarvan er een aantal aanschuiven om te voelen, felle lichten aan het plafond. Ik zou het alleszins niet in die omstandigheden kunnen.
Ik vraag hem of hij liggend op zijn rug zou kunnen poepen (nederlandse betekenis van het woord) als er tien mensen naar zijn kont staan te kijken. (Een mens zoekt vergelijkingen, you know.) Tja, zegt hij. Of er nu zes of tien staan te kijken. (Even voor de record: de Man is een behoorlijk beschaafd mens die niet eens in het openbaar zijn neus snuit, dus zijn antwoord verbaasde me.)

Dan vraag ik hem wat een kat doet die moet baren. Zich terugtrekken in een nest, wachten tot het donker is. Die lijkt binnen te komen.

En dan zegt hij het: ‘Die dokters zijn toch niet stom, in Nederland. Ze zullen toch wel weten wat een vrouw nodig heeft om te bevallen.’
Tja. Op zo’n momenten vraag ik het me altijd af. Ben ik gek? Verwacht ik te veel? Heb ik een geromantiseerd beeld van bevallen? Ben ik een overgevoelig zieltje? Of is het niet zo gek om de regie te willen houden over hoe, waar, met wie, in welke positie, … ik twee kindjes op de wereld zet?

Coeur schreef dit. Net op tijd.
Het rapport is een begin. Nu nog nadenken aan welke deuren ik ermee ga aankloppen.

Update:

  • De volgende aflevering gaat over de zoektocht naar een nieuw ziekenhuis. Keep posted!
  • Dank voor al jullie reacties hier. Ook leuk om te weten dat veel tweelingmama’s hier lezen :). Allemaal boeiend en stof tot nadenken!
  • Om de Man niet in een kwaad daglicht te stellen: intussen is zijn  begrip gegroeid. Hij heeft oa op het werk een gesprek gehad met een collega die vertelde hoe het echt niet fijn was dat ze tijdens haar bevalling aan de monitor moest blijven liggen, waardoor ze geen van de voorbereide ontspanningsoefeningen kon doen. Voor iemand die voor het eerst met het thema te maken heeft :), groeit hij in begrip van wat het betekent te bevallen (meer dan enkel twee gezonde baby’s zo efficiënt mogelijk af te leveren). Het is ook best moeilijk uit te leggen trouwens, dat bv de pijn een functie heeft.

 

 

Bevallingskwartier

De afspraak bij de dokter had vier minuten geduurd. Vier. De fietstocht naar het ziekenhuis drie keer zo veel. Het was de derde dokter die ik zag op evenveel afspraken. Deze dokter sprak me eerst met een andere naam aan, maar later bleek het toch de eerste te zijn die meer naar mij dan naar haar computer keek. Ook wat waard.

Of ik de verloskamer eens mocht zien, vroeg ik bij het secretariaat. Na een telefoontje werd ik doorgestuurd. Gang door, lift, gang. Wachten. Daarna kwam er een lieve verpleegster die me toonde hoe de afdeling in elkaar zat.

Voor de verloskamer had ik maar één woord. Triest.
Er stond een klein lelijk zwart bankje (voor de partner). Een bed. Een massieve tv die ik tegen betaling kon laten aansluiten. (TV? Tijdens de bevalling?) Een triest hoekje met een verzorgingskussen voor een baby. Een glazen bedje. Een badkamer met tl-lichten.

Nee, er was geen bad. Nee, de douche mag ik niet gebruiken. Ik mag op het bed liggen. Als ik dat niet wil mag ik misschien wel naast het bed staan, om de weeën op te vangen. Bevallen moest op bed, van een baarkruk was geen sprake. Haha, grapjas. Dat kan niet met een tweeling hoor. (Waarom niet?)

Slik.

Op het moment van de bevalling zijn er ongeveer tien mensen, want de dokters brengen studenten mee. Die doen niets hoor, die kijken gewoon. (Die kijken gewoon?! Op één van de intiemste momenten van mijn leven?)

Fuck.

Weer op de gang kon ik de tranen niet tegenhouden. Wie kan er zo bevallen? Echt, wat voor absurd idee is dit? Een dokter die je niet kent, een kamer vol mensen die je niet kent, tl-lampen, een bed in het midden van de kamer waar je op vastgebonden ligt voor de monitors, een hoekje waar de Man zich mag ophouden op zijn oncomfortabel bankje (kan meneer nog wat slapen… Uhm? Daarop? Ik dacht het niet.).

Fuck.
Ik moet echt heel dringend een oplossing vinden. Want zo gaat het niet gebeuren. Ik voelde mijn lijf al verkrampen door in de ruimte te zijn, laat staan dat ik er twee kinderen moet krijgen. No way.

De komende weken verschijnen nog wat blogjes over dit thema: kan ik een plek vinden waar ik kan bevallen in goed overleg met de dokters, maar ook op een manier die voor mij ok is? (wat vooral betekent dat ik privacy krijg en bewegingsruimte) Ik twijfel om het te delen omdat ik weinig zin heb in eventueel vervelende commentaren, maar tegelijkertijd heb ik zelf veel gehad aan deze stukjes over mensenrechten in geboorte en aan het verhaal van de zoektocht  van andere vrouwen. Gaande van een moment waarop je je realiseert: dit niet (ook al is het voor anderen wel ok), over het punt waarop je aanknopingspunten begint te vinden voor hulp tot het moment waarop je je oplossing bij elkaar puzzelt en hoe dat dan gaat. Dus daarom publiceer ik dit wel.

Gender reveal

Ooit zat ik eens met de dochter van een vriendin  in mijn auto. Onderweg deed ze de deur open (ze zat aan de kant waar het kinderslot niet zat). Gelukkig geen ongevallen, maar ik viel tegen haar uit op nog vrij bescheiden manier: ‘wat doe je nu?’. Ze huilde ontroostbaar. O-ow, dacht ik, wat kunnen meisjes teer zijn. Mijn jongens kijken er al niet meer van op als ik het eens op een schreeuwen zet.

Jongens, twee stuks. Je kan zeggen wat je wil over de maatschappij die ons vormt, maar mijn jongens zijn jongens. Ze kenden eerder verschillende soorten tractoren dan de boerderijdieren. Ze lopen liever gillend achter elkaar aan dan een tekening te maken. Ik heb dat niet gestimuleerd, dat zit er gewoon in en komt er ook uit. Ze hebben zelfs voorkeuren waar ik van schrik en dus zeker niet gestimuleerd heb. Als ik voorstel dat ze gezellig naar Winnie de Pooh kijken, willen zij Monstertrucks op Netflix. Als ze ergens wat mogen kiezen, kiezen ze een zwaard of geweer, die ik vervolgens weer nachtelijk probeer te laten verdwijnen. Boys will be boys.

En toen was ik zwanger. Van een tweeling.
Ik hoop dat er een meisje bij is, dacht ik de hele tijd. Omwille van het evenwicht in het gezin. (Ik plus vijf mannen? Nee!) Omdat het me boeiend lijkt ook eens een meisje te hebben. Omdat ik bewust een meisje wil opvoeden tot vrouw, een concept dat voor mij pas sinds enkele jaren betekenisvol is.

Dus. We gingen naar de 14-weken-echo. Niets te zien. Wel topjes van de neuzen, geen piemels, zei ik hoopvol. Te vroeg, zei de dokter.

Voor de Man leek het me leuk om een jongen en een meisje te hebben. Heeft ie uiteindelijk toch nog kinderen (hij is tegen de 50, raar om te schrijven, want hij heeft een conditie van iemand van 20 en traint voor zijn tweede marathon met een beoogde tijd van 3 uur en 10 minuten) én van beiden ééntje. Voor mezelf dacht ik alleen maar: als er maar één meisje bij is. Eén…

En toen gingen de naar de pretecho. Twee baby’s. Twee hartjes. Goede afmetingen. Gevulde maagjes. Goede hoofdomtrek. Grappige bewegingen. Armen, benen, alles er op en er aan. En toen zagen we het. De bovenste baby… Was een meisje :). Ik wou de verloskundige wel kussen en voor mij was het al helemaal prima. Het geslacht van de tweede baby was me om het even. De kleine broer naast me mompelde dat hij dan een zus en een broer kreeg. Hoopvol.

De tweede baby lag ik een lastigere positie om te zien. Er kwam wat duwen aan te pas, maar toen ze eenmaal goed lag (ja, ze!) bleek ook de onderste baby een meisje te zijn. Hell yeah!

Op dat moment stapte de Man gehaast binnen. Kleine broer zei hem dat we twee meisjes kregen. Een knuffel en nog wat kleine checks later zweefde ik naar huis. (En dan toch buiten adem, raar ;))

Alwaar de grote broers behoorlijk uit hun humeur waren. Twee zussen, wie bedenkt het? Ze zijn er nog steeds niet over te spreken. Voor de kleinste broer is het hele thema baby eigenlijk taboe intussen. De oudste broer heeft net ontdekt waar kindjes vandaan komen en vroeg ons dan ook met een rood hoofd en veel ontzetting of wij dat dan gedaan hadden. Euh, ja, gaven we toe. Wat kan je zeggen? Toen vroeg hij waar hij toen was (in bed). En of zijn broer er wel bij geweest was. Op dat punt kon ik hem volstrekt gerust stellen.

En ik? Ik kan er me niets bij voorstellen. Twee meisjes, jong. Twee meisjes :).

Enkele weken later. Intussen is ook de 20-w echo achter de rug. Het zijn nog steeds twee meisjes, dus dat zit snor. Ik vroeg aan de verpleegster of ze elkaar eigenlijk kunnen voelen, en ze vertelde me dat het is als iets voelen in bad door een boterhamzakje heen. Dus ze voelen elkaar heel goed. Op het moment van de echo lagen ze lepeltje lepeltje, elk in hun eigen vruchtzakje. Sisterhood!

 

Moet je maar niet bloggen – reactie op reacties

De commentaren op mijn laatste blog houden me wakker ’s nachts. Ik ben daar echt van aangedaan. ‘Moet je maar niet bloggen’, kan je zeggen. Mijn reactie daarop? Ook achter een blog zit een echt mens, waardoor je niet alles zomaar kan zeggen op elke manier. Je hoeft hier niet te lezen en je hoeft hier ook niet te reageren, maar als je dat wel doet, kunnen we het wederzijds beleefd houden.

Op een aantal dingen wil ik graag ingaan, nadat ik net las dat Kleine Atlas dat ook deed, waarvoor dank. Voor het evenwicht, neem ik ook de positieve dingen mee.

#1 – Sofie – Ik ben weer eens aan het verdwalen in mijn eigen hoofd, zonder zwangerschap dan nog. 

We leven in een complexe wereld en we zijn allemaal complexe mensen. Dankzij Brene Brown (de kracht van kwetsbaarheid, de moed van imperfectie) en specifiek in de blogwereld, kunnen we open zijn over die doolhoven in ons hoofd, over hoe het leven anders is dan we het ons hadden voorgesteld toen we de keuzes maakten die we maakten (en die vaak ook anders zijn uitgedraaid dan we dachten). Ik koester die kwetsbaarheid en weet welke moed er voor nodig is te schrijven over pakweg je strijd tegen overgewicht, je twijfels over om het even wat, je herstel van burn-out, je worsteling met het alleenstaande moederschap. Laten we die kwetsbaarheid bij elkaar nooit aanwenden om een trap te geven of te oordelen.
Bovendien is er iets als veerkracht, en wat ik bij mezelf en een aantal anderen zie, is dat veerkracht behoorlijk op de proef wordt gesteld door tijden van stress die je meemaakt of hebt meegemaakt. Ik heb het drie jaar betrekkelijk moeilijk gehad, nadat ik met baby, peuter en (zijn) schulden verlaten ben door de ex. Soms heb ik het idee dat dat blijvende schade heeft aangericht in het stress-systeem in mijn hersenen, dat er ervaring van wanhoop, eenzaamheid en onveiligheid een soort imprint heeft betekend in mijn brein. Dat zie ik bij anderen ook, IRL of via blogs. Dat een groot verdriet, een doorgemaakte burn-out, … een blijvende kwetsbaarheid betekent, naast ook een flinke portie post-traumatische groei. Tja, ik vind het leven geen picknick in het park. Wie wel?

#2 – Marije – We zien alleen de acties. Niet het (on)vermogen om ergens voor te kiezen (voor jezelf!) en de bereidheid om het schuldgevoel dat dit meebrengt te dragen.

Marije schrijft over mentale ruimte creëren en welk proces dat vraagt. Ik heb er alle bewondering voor en ik dacht inderdaad niet dat het makkelijk is. Melanie schrijft dat ze er groeiend in is. Zo blij, dat geeft me hoop.

#3 – Een lepeltje lekkers – Het hoeft niet alles of niets te zijn.

Ook dat vind ik mooi, mild, hoopvol. Ik was al naar een tussen-oplossing gegaan, namelijk minder gaan werken (van 90 naar 70%), maar zoals in elk leven kunnen er dingen gebeuren waardoor het wat precaire evenwicht dat werk en gezin zijn (ik geloof echt dat dat nergens vanzelf gaat), verstoord kunnen worden. Mij helpt het dan ook uit te zoomen en te kijken naar bv het idee dat je loopbaan een traject van 40 jaar is, waar je niet persé in de drukste jaren met kleine kinderen ook de zwaarste workload zou moeten hebben, maar die luxe is natuurlijk niet voor iedereen weg gelegd. Het hoeft inderdaad niet alles of niets te zijn. Ik ben ook actief binnen mijn werk met mijn baas aan het zoeken naar een stukje stabiele invulling (zijnde: werk dat ik gewoon op kantoor kan doen), om het in deze periode wat makkelijker te maken. Helaas nog niet gelukt. Maar het hoeft dus niet alles of niets te zijn.

#4 – Stnbk – En je kan niet alles willen!

Tja. Ik wil niet alles. Ik wil graag mijn werk goed doen en goed voor mijn kinderen zorgen, en door de fysieke beperkingen van mijn tweeling(!!!)-zwangerschap, is dat op dit moment erg lastig. Als er dan nog iets onverwacht gebeurt (zoals een ziek kind op een dag dat ik drie vergaderingen heb) en ik heb al sinds half oktober slecht geslapen (erg slecht, geloof me) en ik heb pijnklachten, dan wordt het me wel eens te veel. Dus niet omdat ik alles wil, tenzij je slapen en pijnvrij zijn te veel gevraagd vindt. De suggestie van laksheid en schop onder de kont vind ik best grof. Je moest eens weten hoe hard ik mijn best doe, elke dag, om mijn afspraken na te komen, thuis nog wat te doen, … Dat is niet zo moeilijk als je fysiek ok bent, maar als je ‘ziek’ bent of minder energie hebt, dan vraagt dat net veel moed. Gisteren een hele dag voor een groep gestaan, op voorhand weet ik dat ik dan ’s avonds niet meer uit de auto kan stappen van de pijn na twee keer 100 km rijden. Laks? Schop onder mijn kont?

#5 – Liebest – Ik vind je post moedig maar ook super herkenbaar !

Ik ben blij dat je vertelt over hoe het al 18 jaar een zoektocht is naar balans. En dat daarbij de behoeften van je kinderen telkens veranderen en dus die van jezelf ook. Fijn dat we elkaar dit soort verhalen kunnen vertellen!

#6 – W – Op dit moment ben ik zwanger (van één) en net klaar met de griep. Klusjes thuis en taken van ’t werk bleven liggen…

Dank W. Leuke tips, herkenbaarheid, geen oordeel.

#7 – Chrisje – Ik denk dat jij iemand bent die nooit tevreden zal zijn met het leven dat je leidt: als je werkt wil je thuis zijn en als je thuis bent wil je, wegens saaisaaisaai, werken. Je wil gewoon alles, en dat kan niet in het leven, je moet keuzes maken of anders ga je doodongelukkig worden. Wat ik evenmin snap is dat je opnieuw bewust voor een kind(eren) hebt gekozen, terwijl je het nu al zo moeilijk hebt om “ alle ballen in de lucht te houden” (wat een verschrikkelijke uitdrukking trouwens). Als ik je verhalen zo lees vrees ik dat er je een zeer moeilijke en uitputtende tijd te wachten staat. Ten slotte: een dikke chapeau voor De Man, koester hem.

Wat een onfatsoenlijke reactie.
– Zal ik nooit tevreden zijn? Werk en gezin zijn voor veel mensen een uitdaging. We hebben gelukkig doorheen de geschiedenis al een hele weg afgelegd, maar nu nog zijn er veel organisaties die strijden voor een samenleving waar vrouwen niet meer in die spanning komen te staan, door bijvoorbeeld een 30-urige werkweek in te voeren. Er moeten in elke samenleving mensen zijn die zeggen ‘dit is toch niet helemaal de bedoeling, vinden we dit echt normaal?’ om verandering in gang te zetten of te houden. Nee, ik ben niet tevreden omdat het niet gemakkelijk is om werk en gezin te combineren, omdat we onze kinderen extreem vroeg naar dure kinderopvang moeten brengen, omdat het verlof te kort is, omdat de drukste jaren thuis samenvallen met de drukste jaren op het werk, omdat het allemaal volgens mij niet zo goed in elkaar zit. Ik stel me ook vragen bij de kwaliteit van kinderopvang en onderwijs (luister maar eens naar de podcast opgejaagd) en ik stel me nog meer vragen als ik vriendinnen in van die schijnbaantjes terecht zie komen omdat een echte baan niet te combineren is met de zorg voor hun kinderen.
– De periode dat ik alleenstaande ouder was, heeft mijn werk me uit de echte armoede gehouden. Bovendien was het een plek waar ik mezelf kon ontplooien. Ik vind het belangrijk om te werken, nu, gisteren, morgen. Alleen is het op dit moment en vaak trouwens best moeilijk. Nu omdat ik zwanger ben van een tweeling.
– Had ik geen kind meer mogen krijgen? Dit vind ik echt onbeleefd van jou. Ik ben een lieve mama, ik hou veel van mijn kinderen, de Man en ik hebben een stabiel gezinsleven, we hebben niets te kort. En zelfs al was het plaatje niet zo ideaal, dan nog zou ik voor een kind mogen kiezen. Het is een persoonlijke keuze, en dat ik kinderen wil en ze opvoed tot mensen die van betekenis kunnen zijn in de maatschappij (die bijvoorbeeld later jouw pensioen mee betalen, Chrisje, of misschien zelfs jouw billen afvegen in het bejaardentehuis) is ook een ‘dienst aan de samenleving’. Het is geen egoïstische keuze. Dat ik zwanger ben geworden van een tweeling, en daarmee in een hele medische mallemolen terecht ben gekomen (deze week al twee dagen in het ziekenhuis doorgebracht), was niet ‘gepland’. Maar het leven is dan natuurlijk niet zo maakbaar. Ook in jouw leven kunnen er dingen gebeuren waarvan ik nuffig zou kunnen zeggen dat je dan misschien bepaalde keuzes niet had moeten maken, maar dat vind ik vals. Ik heb ook vrienden in burn-out gezien nadat ze jaren in een huis klusten waar ze tegelijkertijd in woonden. Daar kan ik bijvoorbeeld van zeggen: tja, je had maar geen huis moeten willen kopen. Maar jeetje, alsof je alles op voorhand kan weten en alsof mensen geen wensen mogen hebben, zoals een kind of een eigen huis. Wat zou ik een trut zijn als ik zo zou reageren op mensen. Wel lekker makkelijk natuurlijk. Alles lekker bij het individu leggen en zijn/haar domme keuzes.
En chapeau voor de Man? Waarvoor precies? Omdat hij met mij samen leeft? Sorry, heb ik iets gemist, ken je hem? Ken je mij?

#8 – Kleine Atlas – behalve het feit dat je opmerkingen onnodig kwetsend zijn (al helemaal nadat Prinses in de vorige kwetsende reactie duidelijk aangaf dat dit haar erg raakte), heb ik het idee dat je ook niet goed leest.

Dank voor wat puntjes op de i. Hartje.

#9 – J. – Een blog bijhouden betekent ook omgaan met commentaren of opmerkingen die je liever niet zou lezen.

Een blog lezen en reageren, betekent dat je je realiseert dat er aan de andere kant een echt persoon zit, die gevoelens en gedachten deelt. Dat dat kwetsbaar is. Dat je best mag reageren, maar dat je – net als in het echte leven – op je toon moet letten. En dat sommige dingen makkelijk anoniem van achter een pc te schrijven zijn, maar best gemeen zijn, hoe je ze ook draait of keert.