Prinses heeft coole lezers en vult zelf ook haar vriendenboekje in

Benieuwd
Het was een beetje een atypische post voor mijn doen, het vriendenboekje. Ik ben altijd al een beetje nieuwsgierig naar wie hier komt lezen, wat voor ‘leven’ daar achter zit, of dezelfde lezers blijven hangen, of het eerder een komen en gaan is of beiden…  Maar ik weet niet goed wat ik verwachtte van de reacties op de vraag om een aantal persoonlijke dingen te delen in de reacties.

Wow
En wow :)! Bij elke reactie, via e-mail of in de blog zelf, dacht ik: ‘wat een cool iemand! Die zou ik ook wel in het dagelijkse leven willen kennen’.

Heel leuk om te lezen wat voor verschillen er zijn tussen de lezers, wat achtergrond, thuissituatie, dromen, banen, … betreft. En zo’n originele dingen die er bij zitten! Allemaal erg veel dank om me (en elkaar) dit inkijkje te geven!

Lezers die mijn vriendenboekje nog niet hebben ingevuld, kunnen dit natuurlijk alsnog doen.

Prinses bekent lievelingskleur
En ja, ook ik zal antwoorden op de vragen die ik gesteld heb :)…

-1- Ik ben op dit moment 31 jaar oud.
-2- Ik woon in de buurt van Leuven, België.
-3- In het dagelijks leven doe ik wetenschappelijk werk en werk als adviseur.
-4- Ik leef met mijn zonen. De kleuter is vijf, de peuter wordt twee.
-5- Ik ben deze blog gestart toen mijn partner weg ging. Je verhaal vertellen is belangrijk, ontdekte ik. Het delen ook. Daarover schreef ik ooit dit.
-6- Hobby’s? Ik vind het eigenlijk zo een onnozel woord. Toe dan. Ik lees wel eens een boek (maar moet dat weer wat opdrijven…) en ik ben de laatste tijd nogal into yoga.

yoga
-7- Bijzonderheden? Nee, niet direct. Of wel: ik kan sinds deze week op mijn hoofd staan en ben daar absurd trots op. Lach maar.
-8- Ooh, de lievelingsdingen. Keuzestress! Kleur = dieprood. Dier = fluffy konijntjes kan ik nog net aan. Film. Naar ‘Alles is Familie’ kijk ik soms opnieuw, omdat dat zo een nuchtere en grappige film is waarna ik altijd wat beter met mijn voeten op de grond sta. Ik hield zelf meer van films als ‘Il y a longtemps que je t’aime’; ‘Todo sobre mi madre’, ‘Un long dimanche de fiancailles’ en ‘La meglio Gioventu’, maar de laatste tijd kan ik noch de concentratie opbrengen voor films, noch de weerbaarheid om de sérieux een beetje van onder mijn vel te houden. Voor boeken geldt hetzelfde. ‘Het verslag van Brodeck’ van Claudel staat met stip op één, maar ik kan de laatste tijd weinig aan wat lezen betreft, zowel wat thematiek als concentratie betreft.
-9- Wat ik later wil worden heeft me eigenlijk wel aan het denken gezet. Durf ik het opschrijven? En wolfsvrouw (*) met partner een heel stel kinderen, die bevlogen passioneel werkt voor de baas én voor haar eigen bedrijfje, diep geniet van het leven (en zich dus niet als een soort vermoeide schoteldoek voortsleept) en er in slaagt soms een verschil te maken voor anderen zoals anderen dat nu voor mij doen. En die een cool gezin heeft waarin de dingen anders gaan dan doorsnee. Geen tabletverslaafde kinderen, maar kinderen die mee de hort op gaan, het bos in. Gesprekken voeren. Samen wat doen voor anderen. Die dingen. En uiteraard heeft de wolfsvrouw die ik word geen financiële zorgen, altijd genoeg energie en ze weegt ook een zestal kilo minder dan ik nu. Ondanks die extra kinderen, ja. Op korte termijn moet ik daarvoor van mezelf me beter organiseren, mijn eigen bedrijfje uitbouwen en een groot project dat ik al een tijdje meedraag, waarover misschien ooit meer, uitbouwen. Op dieet en een partner vinden. Iemand ééntje op overschot?

(*) Ik was een beetje in de auto aan het nadenken over dit toekomstperspectief en toen werd ik ingehaald door een wagen met een enorm grote afbeelding van een wolf achteraan. Leuk, die knipoogjes van het universum.

Prinses is vlees noch vis

Hippie

Nachtpasta
Het is laat. Ik zit aan de tafel, wacht tot de pasta klaar is. Vandaag heb ik drie vergaderingen gehad op twee verschillende locaties, geen van beiden binnen een straal van 200 km rond mijn huis. Ik heb meer dan vijf uur in de auto gezeten. Ik heb me afgevraagd wat ik mijn kinderen aan doe met dit leven. En toen zei er een stemmetje dat het Dirk zijn schuld is. Hij had ook gewoon het thuisfront kunnen spelen, nietwaar?

Wolfsvrouw met telefoonverbinding
Net heb ik een half uur gebeld met iemand waarvan ik dacht dat het een wolfsvrouw is. Iemand die op een boerderij woont, zelf kruidenmengsels maakt om te genezen van kwaaltjes en maar liefst acht kinderen heeft groot gebracht tot types die met paarden werken en hun hart volgen. Het leven haalt rare fratsen met me uit de laatste tijd en er gebeuren met enige regelmaat heel absurde of onverwachte dingen, zoals dit gesprek en het contact met deze vrouw.

Dreadlocks en kleermakerszit
Ik voel me altijd aangetrokken tot dit soort types. Al heel mijn leven ben ik gefascineerd door hippie-achtigen. Mensen die in communes wonen, mensen die van die leefgemeenschappen opzetten, in een yurt overwinteren, van festival tot festival trekken met een kraampje met bio-pannenkoeken, hun eigen groenten kweken waarbij ze de maanstanden respecteren, leven van de wat de wind brengt, geen suiker eten want dat is vergif, zich terugtrekken in de natuur op hun uppie voor volledige dagen en nachten, op een matras in hun woonkamer liggen als ze een snee brood hebben gegeten omdat hun lijf moet rusten van die zware aanslag die brood is, hun haar nooit wassen omdat dat niet nodig is als je zuiver eet. Enzovoort. Als het maar dreadlocks heeft en in kleermakerszit zit, zeg ik altijd.

Ok, ik vergroot het een beetje uit. Maar dat van die aantrekkingskracht is waar en ik kom ook bijzonder vaak in contact met dat ‘soort’ mensen of hun plekken.

Hippiedirk
Ook Dirk was in zekere zin dat type. De vrije vogel die alles anders deed dan anderen. Die niet hoefde te werken (want dat deed ik, haha). Die in de natuur rondzwierf bij volle maan (I kid you not) en altijd wel een skeletje van een muis of iets dergelijks meebracht (fijne cadeaus, echt). Die naakt in rivieren zwom. Hij had ook absurde kennissen. Mensen die als beroep zandsculptuurmaker waren, of sjamaan. Hij had echter geen dreadlocks (wel woest haar) maar zat wel in kleermakerszit.

Minderwaardig
Anyway, ik voel me altijd minderwaardig in het contact met de hippie-achtigen. Alsof zij dichter bij het ware leven staan dan ik. Alsof zij de essentie benaderen terwijl ik in de materie blijf hangen. Alsof zij zuiverder leven en ik maar meeloop met de massa. Alsof zij durven en ik niet.

Binnenkort rijd ik naar die wolfsvrouw toe met mijn jongens. Ik schaam me al bij voorbaat voor mijn nieuw autootje en mijn hoge hakken. Mijn iPhone (van het werk) zal ik maar thuis laten.

Het roer om?
Dat minderwaardige gevoel wrijft en schuurt telkens een beetje. Het doet me vragen stellen over mijn eigen leven. Waarom ik het roer niet omgooi. Waarom ik dit jachtige drukke leven blijf leiden, in plaats van in een gemeenschap te gaan wonen, mijn kinderen in te schrijven voor het Freinetonderwijs, en met mijn handen in de grond te gaan wroeten in een poging zelfvoorzienend te leven, mijn ware ik te vinden en nooit meer vermoeid te zijn. We zouden een ander leven kunnen hebben, dan dit leven waar stress en drukte toch een rode draad vormen.

Geen talent voor het hippiebestaan
Het antwoord is simpelweg dat ik geen hippie ben. Ik heb geen talent voor zelfvoorzienend leven. Ik geniet met volle teugen van op het werk rond te kijken en de gezichten van mijn collega’s te zien en te beseffen dat ik van elk van deze sterke en gedreven professionals iets leer. Ik ben in mijn nopjes als ik een lange rit voor de boeg heb met mijn autootje dat lekker sportief en intuïtief rijdt. Ik word gek als ik een week thuis zit met mijn kinderen omdat ik het saai vind en mijn kinderen vaak zeuren of ruzie maken en altijd aandacht nodig hebben. En ik heb nu eenmaal geen talent om te knutselen met beukennoten of samen verhalen te verzinnen terwijl we in een zelfgestookt vuurtje porren. Ik ben op mijn privacy gesteld en mag er niet aan denken dat ik in een huis zou wonen met huisgenoten die niet mijn partner of kinderen zijn en geluiden maken en/of bewegen en de spullen in de keuken anders terug zitten dan het in mijn hoofd moet. (Over het delen van een toilet en badkamer denken we nu even niet eens na, ok?) Ik hou van brood en nog meer van brood met hagelslag. Ik heb geen dreadlocks en ga elke dag in de douche. Mijn kinderen zitten in een gewone school en een gewone opvang waar ze niet eens biogroenten geserveerd krijgen (dat laatste vind ik overigens wel echt jammer). Ik zit op een stoel terwijl ik dit schrijf, en niet op een bamboemat. Ik drink tien koppen koffie per dag in plaats van brandnetelthee.

Vlees noch vis
En dus besluit ik dat ik geen talent heb voor het hippie-bestaan, maar dat ik tegelijkertijd ook niet helemaal mee doe met het echte leven zoals de meeste mensen. (Ik heb overigens altijd al het buitenbeentjesgevoel gehad, nu weet ik dat dat eigen is aan hoogsensitieve mensen.) Ik heb bewust geen tv, we eten groenten via het voedselteam, we zijn vegetariërs op het veganistische af, we dragen tweedehandskleding (alleen zijn dat geen wereldwinkelbroeken), en uren op mijn uppie in de natuur dwalen is een groter cadeau voor me dan een avondje in een groep vrienden.

Vlees noch vis, ik. Villa noch yurt. Geföhnd haar noch dreadlocks. Hip noch alternatief. Trut noch wolvin so far. Ik haal mijn schouders op, weet even niet of ik iemand anders zou willen zijn als ik kon kiezen, en eet mijn pasta op.

Over nooit meer de oude worden

Overrompeling
Het was een beetje een overrompeling hier, donderdag, nadat ik woensdagavond gepleit had voor meer vertrouwen. Basically, meer vertrouwen in onszelf en onze kracht, als vrouw, als moeder. En dat door ons te verbinden met onze eigen natuur (niet ‘de natuur’ an sich, alhoewel mijn eigen natuur me daar wel mee in verbinding stelt, zoals ik aantoonde in de voorbeelden die ik gaf over wanneer ik het dichtst ben bij mijn krachtige, intuïtieve ‘ik’).

Falen
Eén van de dingen die ons vaak in de weg staan om vertrouwen te vinden, is – denk ik – dat we zware periodes in ons leven zien als mislukkingen, falen, te vermijden, zo snel mogelijk op te lossen.

Voor vele vrouwen, zo bleek uit de reacties maar ook uit andere blogs en verhalen van mama’s, is de geboorte van een (eerste) kind het begin van zo’n periode waarin alles op zijn kop lijkt te staan en alle vertrouwen kwijt geraakt. Helemaal te begrijpen. Alles verandert met die (eerste?) hummel. Je relaties. Niet alleen met je partner, maar ook met je eigen ouders. Je schoonouders. Je eventueel oudere kind. Je hele omgeving. Jezelf. Je werk. Je dagritme verandert. Je nachtritme. Je tijdsbesteding. Je lijf is anders. Een bevalling is soms heftig en vaak moeilijk een plek te geven.

Ik denk dat die zware periodes in het leven er bij horen. Dat iedereen die heeft. Na de geboorte van een kind. Na het vertrek van een partner (wie, ik?). Na de verandering of misschien zelfs het verliezen van werk. Misschien zelfs zonder aanleiding. Misschien wijzen die periodes er ons soms gewoon op dat wie we waren niet meer past. Dat we moeten transformeren, evolueren, om terug beter te passen bij het leven dat we hebben, bij de situatie die anders is en andere dingen van ons vraagt.

Complexe pijn, meervoudige verandering
Mijn partner ging weg. Dat bracht een heel complexe pijn met zich mee. De pijn van verlaten zijn. De pijn van verloren dromen (nog kinderen, het samen fijn hebben, intact gezin zijn). Maar ook de pijn van moeten veranderen, omdat de nieuwe situatie nieuwe dingen van mij vroeg. Misschien was die pijn het heftigste. Ik zette me schrap. Maar ik moest wel. Dus moest ik anders leren denken. Moest ik manieren zien te vinden om mijn energielevel wat op de krikken. Moest ik voor mezelf zorgen, mezelf geven wat ik nodig had (byebye voetmassages en lekkere pasta’s van Dirk, hello kersenpitkussens en repen chocola). Moest ik zelfstandiger worden en volwassener (hallo rijbewijs, bloed-zweet-tranen, joh). Moest ik leren zelf beslissingen te nemen, niet meer altijd op iemand anders te leunen. Moest ik heel veel meer zorg voor mijn kinderen opnemen, want die liet ik vaak aan Dirk over die altijd wel een zot spelletje had of leuk verhaaltje vertelde, terwijl ik het huishouden deed en de rekeningen betaalde. Leuk was anders en ik baal nog veel te vaak als een stekker, maar eerlijkgezegd? Ik ben volwassen aan het worden. En dat is niet slecht.

Na regen komt kracht
Het is verschrikkelijk om alle fundamenten van onder je leven geblazen te zien. Om totaal uit je rol te vallen. Om niet te krijgen wat je verwachtte (bijvoorbeeld: een roze wolk, een intact gezin, … ).

Maar we kunnen proberen aanvaarden dat dit soort periodes er bij horen, het verzet staken, en in plaats van redding te zoeken bij anderen (wat ik lang deed) of te blijven kauwen op die pijn en het kwetsbare gevoel, naar binnen keren en de kracht zoeken in onszelf.

De kans dat je die kracht vindt op momenten dat je op de bodem zit, is niet zo heel onrealistisch. Bodem en fundament zijn een andere naam met een andere betekenislaag, voor hetzelfde. Als alles veranderd is en je lijkt alles kwijt te zijn, blijft over wat onverwoestbaar is in jezelf. En dan gaat alles niet meteen van een leien dakje, maar dan kan je wel vertrouwen opbrengen, leven vanuit je eigen overtuigingen, en de soms pijnlijke veranderingen die nodig zijn om de crisis te laten voorbij gaan, voltrekken. En als je daar hulp bij gebruikt, van vrienden, blogs, therapeuten, whatever, lijkt me dat alleen maar goed.

En zo geloof ik dat je na een heftige periode, bijvoorbeeld als je moeder geworden bent en je wereld staat op zijn kop, niet hoeft te blijven hangen in een gevoel van kwetsbaarheid. Er onderdoor gaan is geen garantie op ‘nooit meer sterk’ en ‘nooit meer er boven op’. Misschien is het zelfs een garantie op ‘sterker dan ooit’? Ik denk dat je mag vertrouwen in je kracht, en in die betekenisvolle veranderingen die je doorgemaakt hebt waardoor je beter toegerust bent voor het nieuwe leven dat aangebroken is. Bijvoorbeeld als mama, of als alleenstaande ouder, of … Ik denk niet dat je ooit nog de oude wordt, maar ik denk dat je een heel krachtige nieuwe kan zijn. Als je durft. En ik hoop stiekem dat we elkaar deze verhalen kunnen vertellen. Niet alleen het deel van nooit meer de oude worden, maar vooral het deel van een krachtige nieuwe zijn. (NB: krachtig en kwetsbaar zijn geen tegengestelden in dit verhaal, in je kwetsbaarheid staan is heel krachtig, zeker als je die als een deel van je nieuwe leven kan zien.)

Nogmaals hef ik het glas (allez ja, een blikje pepdrank actually). Op vertrouwen. Proost!

(En volgende keer post ik iets normaals. Ok? :))

P.s. In mijn vorige post had ik het over vertrouwen op je intuïtie, als je moeder gaat worden. Iemand reageerde daarop dat dat zou betekenen dat mensen vooral angstig zouden zijn. Ik denk dat angst net datgene is dat ons in de weg zit om bij onze intuïtie te komen.

Mijn intuïtie dreef me ertoe elke zwangere avond in bed te lezen, zodat ik zo veel mogelijk zou weten over wat er zich in me afspeelde, en wat ik kon verwachten van een bevalling. Dit waren mijn pareltjes:

1. ‘Veilig zwanger’, ‘Veilig bevallen’ en ‘Veilig doorheen de kraamtijd’. Boeken van Beatrijs Smulders. Beatrijs Smulders is een Nederlandse verloskundige. Werkelijk alles komt aan bod (ja, van aambeien tot kraamtranen), in korte hoofdstukjes, telkens opgefrist met verhalen van vrouwen. Ook wordt er normaal gedaan over alles, het hoort er allemaal bij, er wordt open en eerlijk over verteld. Precies wat ik nodig had.
2. ‘Bevallen en opstaan’ van Jetske Spanjer en anderen. Dit boek is al wat ouder, zeer informatief. Wat ik vooral telkens maar bleef lezen, waren de bevallingsverhalen van vrouwen. Zo staat er een verhaal in van een moeder die een kindje met het syndroom van Down krijgt, wat na enkele dagen sterft. Dat verhaal is zo prachtig dat ik het zelfs bij de vijftigste lezing niet droog hield.
3. ‘Bollebuikenboek’ en ‘Bolle Buiken in beweging’ van Leen Massy. Bevallingsverhalen. Het één na het ander. Alle scenario’s. Ontroerend mooi en intiem. Ik zou alleen al nog eens zwanger willen zijn om me weer terug te trekken in bed met die verhalen.
4. ‘Baren’ van Benedicte Vansina. Inzoomen op het proces dat baren is, toelichting bij de hormonen en welk werk ze doen. Geeft vertrouwen en handvaten om je voor te bereiden op je bevalling. En aan storminjehoofd: ze heeft ook een boek voor vaders geschreven :).

Prinses pleit heel voorzichtig voor vertrouwen

Deze post zit als gevoel klaar in mijn hoofd en hart om geschreven te worden. Maar ik twijfel, want ik wil niemand kwetsen.

De laatste dagen, door de aankondiging van de zwangerschap van Kelly (hoera, van harte gefeliciteerd!) gonst blogland van de ongerustheid. Er worden volop ervaringen gedeeld over er onderdoor gaan, huilbabies, moed, er doorheen komen en hoe dat dan aan te pakken, bel-me-maar-als-het-te-erg-wordt, het kan ook meevallen, .. (Ook ik pleit schuldig.)
Mooie solidariteit, maar we vergeten iets.

Ik lees vaak een Facebook stukje van de Gentlemoms. Ze doen belangrijk werk, maar ik denk vaak dat ze iets vergeten. Ik word soms kregelig van het bezorgde zware sfeertje dat ik elke keer voel in de posts.

Er lijkt vaak zo’n ‘oe’ en ‘aaaah’-sfeertje te hangen rond moederschap. Als we het allemaal maar aankunnen, als we er maar niet onderdoor gaan, als de baby maar niet te veel huilt, als we maar niet crashen, als we maar zwanger kunnen worden, als we maar geen miskraam krijgen, als de bevalling maar niet te veel pijn doet, …

Ik heb ook mijn portie gehad, geloof me. Daarom durf ik bij deze spreken. Het is allemaal niet makkelijk. Kind 1 huilde en huilde en huilde, tot ik (na de osteopaat, dokters, kinderartsen, medicatie, homeopaat) desnoods bereid was hem op te geven voor één of ander toverritueel. Na vijf jaar heb ik nog steeds een boos kind waar ik de handleiding maar niet van vind. En dat is elke dag een strijd. Met hem, met mezelf.
De bevalling van kind 2 moest thuis plaats vinden. Na vruchteloos persen thuis (meer dan een uur, als een dier op handen en knieën) ben ik in volle persweeën naar het ziekenhuis gevoerd waar ze me helemaal plat gespoten en open geknipt hebben en ik het zweet zag parelen op de twee vroedvrouwen die over mijn buik heen lagen om het blauwe kind er uit te duwen. Het kan erger, dat weet ik. Maar het was niet leuk in de spiegeling van de raam te zien hoe de gyn mij down under uit alle macht openrok, het bloed gutste en dat het resultaat van dat brute geweld een punthoofdbaby was. Geweld, zo voelde het. Het leek wel een slachtpartij. Op het einde van de rit zat alles onder het bloed. Eenmaal wat opgelapt, lag ik alleen in een kamertje met mijn baby, was ik te zwak om hem te pakken, voelde ik me eindeloos schuldig en gefaald en kwam er een humeurige geïrriteerde vroedvrouw een half uur nadat ik op het belletje had gedrukt om te plassen. Ik had uiteraard amper spulletjes bij voor mij en de baby. Ik heb me zelden zo alleen en zielig gevoeld. Of misschien wel, maar dat is een ander verhaal. En ik heb nog weken op een zwemband gezeten.

Ok, too much information, ik heb me even laten gaan. Ik wil alleen even aantonen dat het hier ook geen hoera-verhaal is geweest.

Maar wat ik dus in het hele discours over het moederschap mis, is vertrouwen. Vertrouwen in onszelf als moeders. Vertrouwen in ons moederinstinct. Vertrouwen in onze veerkracht. Vertrouwen in onze omgeving en de mede-moeders die er voor ons zullen zijn. Vertrouwen in de vroedvrouw die met raad en daad als wijze vrouw aan onze zijde kan staan. Vertrouwen in ons lichaam dat heus wel weet hoe het moet baren en slimme truukjes heeft om de pijn te slim af te zijn zodat we niet standaard naar een verdoving moeten grijpen. Vertrouwen in onze borsten die melk maken. En in de kwaliteit van flesvoeding als dat niet lukt. Vertrouwen in heel dat hormonale huishouden dat je z’n gangetje mag laten gaan. In de volle wetenschap dat roze wolken uitzonderingen zijn, dat zwanger zijn zelden een feest is, dat bevallen altijd pijn doet, dat babies huilen (van zelden tot altijd en alles daar tussenin), en dat vrouwen dipjes hebben na de geboorte (van kraamtranen tot depressie en alles er tussenin).
Vertrouwen hebben ondanks de wetenschap dat het niet makkelijk is. Want er iets iets groters dan de dipjes, de depressies, de moeilijkheden, de pijn die allemaal heel ernstig en reëel zijn en die ik niet wil ontkennen of minimaliseren. En dat is onze natuur. Durven we ons daarmee te verbinden en daarin te vertrouwen?

Ooit schreef ik over de Libelle-trut en de Wolfsvrouw. De Libelle-trut die met allerlei truukjes perfect probeert te zijn, iedereen wil behagen en aan alle verwachtingen wil voldoen. De Wolfsvrouw die leeft vanuit haar eigen wijsheid en instinctieve natuur als vrouw en lekker doet wat ze zelf wil en in verbinding staat met de natuur, met zichzelf, met anderen.

Ik word steeds meer een Wolfsvrouw. Ik zeg steeds meer foert tegen wat iedereen vindt en wat moet. Ik aanvaard steeds beter dat het leven niet alleen happy en mooi is, maar dat je door diepe dalen trekt op weg naar hoge toppen en weer verder het dal in. Dat het leven zowel dor als vruchtbaar kan zijn. Dat je ontvangend in het leven kan staan in vertrouwen, in plaats van krampachtig controlerend en regelend. Dat de bron van wijsheid en energie in mezelf ligt, dat ik het niet moet halen uit wat ik hoop te krijgen als ik anderen behaag. Dat is een persoonlijke evolutie, en het pad is nog lang.

Maar ik ben nooit meer wolfsvrouw dan als ik zwanger ben en een afkeer voel van bepaalde voedingsstoffen omdat mijn lijf wijs is en weet dat ze niet goed zijn voor mijn ongeboren kind.

Ik ben nooit meer wolfsvrouw dan als ik me zwanger en doodmoe terugtrek in mijn hol waar ik rust om mijn kind te kunnen dragen en mijn krachten spaar voor het baren.

Ik ben nooit meer wolfsvrouw dan als ik op handen en knieën probeer te baren, de pijn door merg en been snijdt en ik in mijn volle kracht alles kan hebben en nog veel meer.

Ik ben nooit meer wolfsvrouw dan als iemand zijn hand uitsteekt naar mijn kleine baby in de draagdoek en ik instinctief voel dat ik het kind moet beschermen tegen alles en iedereen. Dat ik diegene die het ongevraagd aanraakt zou bijten. Dat ik een vage neiging voel mijn kind schoon te likken als het te veel naar het parfum ruikt van de vriendin die het op schoot heeft gehad.

Ik ben nooit meer wolfsvrouw dan als ik ’s nachts wakker word omdat er melk uit mijn borsten begint te stromen, en ik net op dat moment de eerste smakkende geluidjes van mijn baby hoor die honger begint te krijgen.

Ik ben nooit meer wolfsvrouw dan als ik met mijn roedeltje in het grote bed slaap en mijn armen beschermend rond mijn jongen leg.

Vrouwen, moeders. Het valt allemaal niet mee. We kunnen ‘oe’ zeggen. En ‘aaah’. En ‘oei’. En ‘wat als?’. Maar we kunnen er ook voor kiezen te vertrouwen. In onszelf, in onze natuur.

Bij deze hef ik mijn kop thee op de wolfsvrouw in elk van ons. Proost!

Prinses sluit de deur zachtjes (brief aan de ondeugdelijke man)

relationship

Hee jij, Ondeugdelijke man.

Het is een maand geleden dat je onverwacht bij me op de stoep stond, en ik mijn goed geoefend tekstje over dat wat we hadden niet was wat ik zocht, ergens verdween tussen je aanrakingen, je ogen, je stem. En toch stamelde ik het. Dat ik er niet gelukkig van werd. Er volgde nog één en ander en we namen afscheid.

In mijn hoofd ben je er vaak nog wel. Dan praat ik tegen je, of bedenk ik hoe het zou geweest zijn als je ergens bij zou zijn. Als je naast me in de auto zou zitten voor die lange rit. Als je met mij over het strand zou lopen. Als je naast me zou wakker worden. Ik weet heel goed dat jij het niet bent, in mijn hoofd. Dat het een soort van ideale versie is van jou. En ik merk ook dat vermoeidheid me een beetje aanhankelijker maakt. Ik heb niemand om aanhankelijk bij te zijn, dus dan gebruik ik jou in mijn hoofd en hang ik een beetje aan jou. (Denk jij overigens wel eens aan mij?)

Wat ik mooi vond aan je, ondeugdelijke man, was dat je me elke keer aankeek alsof je een cadeautje had gekregen. Bijtend op je lip, je blik geamuseerd en aandoenlijk happy. Je verheugend, helemaal in het moment, helemaal blij met mij.

Ik heb veel gepiekerd, ondeugdelijke, of ik nog eens verliefd zou kunnen worden na Dirk. Of er niet te veel verdriet zou zitten. Of ik nog zou weten hoe alles moest. Maar dat even af en toe bij jou zijn, gaf me genoeg vertrouwen dat alles vanzelf kan gaan. Voelen, willen, verlangen, overgave, delen, gesprekken, energie opbrengen om me ’s avonds laat nog te verheugen op je bezoek, … Dat het niet meer mocht en kon zijn, is goed zo. Liever wel natuurlijk, maar ik heb er een soort van vrede mee. Dat het beter is zo. Ik realiseerde me trouwens vandaag met angst en beven dat ik je helemaal niet zo aantrekkelijk had gevonden als je voluit voor me gegaan was. Ik heb geen ruimte voor een partner in dit leven. Ik kon alleen maar iemand erbij hebben die niet te veel tijd voor mij zou hebben, want ik heb noch tijd, noch energie en noch zin om te investeren in een relatie. Ik verwerf moeizaam een leven met mezelf, mijn jongens en mijn baan. No way dat iemand dat op zijn kop komt zetten.

Alleen, jij ondeugdelijke, had je me wel liggen met je laatste vraag. Of de deur nog op een kiertje mocht blijven. Verdorie, man. Ik heb niet eens geantwoord, maar door die vraag blijf ik altijd een beetje wachten op het moment dat je die deur wil intrappen, bijtend op je lip en helemaal happy.

Daarom en bij deze sluit ik de deur nu. Het is klaar. Ik wou graag bij je zijn maar kon het niet, en jij kon niet voor me kiezen. Het is beter zoals het is. Ik ben liever alleen dan af en toe iemands cadeautje. Ik wacht wel tot ik er iemand echt bij kan hebben, en dan wil ik iemand die bij mij wil zijn. In goede en kwade dagen.

Liefs. Zoen.

P.

Prinses & het zwarte gat

sick & tired

Politiemoeder
Het is al heel de dag doorbijten. Om één of andere reden doen ze alles dat niet mag, waarbij wat huisraad sneuvelt en ze beiden licht gewond geraken. Ik voel me weer eens politiemoeder, mopperend, intussen al zo geïrriteerd dat ik niet meer op een leuk initiatief kan komen. Het aanhoudende regenweer helpt ook niet. Daarbij moet ik eerlijkheidshalve de volgende dingen zeggen: 1. ik ben niet het type moeder van de leuke initiatieven en activiteiten, ik vind tekenen, knutselen, bakken, gezelschapsspelletjes, … saai. En 2. ik vind het niet zo gek te verwachten dat ze gewoon spelen en dat ik wat rommel in huis en dat er dus niet altijd entertainment moet zijn.

Moe = tricky
Dat ik nu weer beter georganiseerd ben waardoor ik productiever en efficiënter ben, betekent jammer genoeg niet dat ik al gerecupereerd ben van de te zware vakantie of dat ik niet doodmoe ben van het werken en zorgen. Ik vraag me bij momenten af of ik het ooit nog zal kennen: momenten waarop ik niet moe ben in een bepaalde mate. Yoga helpt me met energieregulatie, maar het is soms ook heel moeilijk om mezelf te dwingen op de mat te gaan zitten, Adriene aan te zetten en er aan te beginnen. Moe is zo tricky. Het maakt je incapabel tot helder denken en gewoon doen wat het beste is voor dat moment. Gisteren was ik te moe om een afspraak bij de tandarts te maken (een beslissing nemen over welke dag het beste was, was te complex… Idioot he?), waardoor ik me dan weer erg slecht voelde. En zo ben ik dus soms te moe om gewoon te doen wat moet of wat me deugd zou doen op dat moment: de yogamat uitrollen of gaan slapen, een leuke film kijken of iets ontspannends doen. Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik minstens één avond per week besluiteloos zit te piekeren over wat ik wil doen, en dan uiteindelijk maar ontevreden in bed kruip omdat ik noch iets nuttigs, noch iets leuks heb gedaan. Iets dat me erg opvalt is trouwens dat ik vaak vermoeider ben door wat ik niet gedaan heb, omdat het schuldgevoel en de stress op me inbeuken, dan door wat ik wel gedaan heb.

Het duizelingwekkend zwart gat
Maar dus… De dag was doorbijten. Mijn maag en darmen liggen alweer een tijdje overhoop. Ik voelde me zo moe en leeg. Koffie hielp niet. Nalu hielp niet. Mijn buikpijn werd erger. En toen heb ik, na wat twijfelen, een vriendin gesmst of de jongens daar een nachtje mochten blijven. Ik heb ze weggebracht net voor het avondeten. En ben naar huis gereden. Recht het zwarte gat in.

Bedtijd, arbeidseuforie of uit?
Want ik heb geen flauw idee wat ik met de tijd moet doen die ik nu ter beschikking heb. Mijn lijf schreeuwt om rust en ontspanning, mijn hoofd is streng en vindt dat ik maar gebruik moet maken van de uren die ik nu gewonnen heb het werk dat me deze week niet gelukt is, af te werken. Ik twijfel tussen mild zijn voor mezelf zijn, of sterk zijn en mezelf weer eens een grens over te duwen om me daarna hopelijk euforisch te voelen omdat ik iets af heb, iets kan afstrepen, iets voor elkaar heb. Ik besef dat er nog een derde optie is, namelijk gewoon de deur uit gaan zonder iets te moeten regelen. Naar de film, naar de stad, om het even wat. Maar ik blijf zitten en ik weet niet wat gedaan.

Moeder-onlogica
En ik mis ze. Die ondeugden van me. Ik vind het idioot, want ik zit zwaar verlegen om tijd waarin ik even zonder de aapjes ben en er niet heel de tijd beroep op me wordt gedaan. Ik lijk ook heel de dag alleen maar geroepen te hebben tegen hen. Maar nu zijn ze er niet, en het duizelt me. Ik voel me slecht en schuldig, overweeg tien keer ze uit  bed te gaan lichten en mee naar huis te brengen, en vraag me af waarom ze nu persé een nachtje weg moesten. Na hun bedtijd zou ik toch ook mijn werk kunnen doen?

Het ouderschap. Blijkbaar in meer dan één opzicht paradoxaal.

Vriendenboekje

Liese bracht me op het idee met deze post. Wat zou het leuk zijn eens te kijken wie jullie zijn.

Voor mij past het niet in een soort blogplan, om bijvoorbeeld mijn verhalen beter te richten op de lezers ofzo. Ik blog planloos en spontaan. Ik vertel de verhalen van ons leven en de ontwikkelingen die we hier doormaken, en ik geniet van jullie commentaar, feedback, … Eigenlijk is mijn blog gewoon een beetje een soap, maar dan iets saaier dan ‘Thuis’ en iets authentieker dan ‘Familie’.

Ooit vergeleek ik het bloggen met een soort biechtstoel. Je vertelt je verhaal opener en bloter dan je het zou doen in real life, want er hangt een soort gordijntje tussen jezelf en de lezer, waardoor het makkelijker is ‘echt’ te vertellen hoe het gaat, wat je denkt, wat er leeft.

Intussen zijn er al verschillende mensen achter het gordijntje komen piepen. Via de soepactie bijvoorbeeld. Met een aantal lezers ben ik beginnen mailen* en zijn er wat ontmoetingen gevolgd. Bijzonder & verrijkend!

(*) Er zijn veel mailtjes onbeantwoord gebleven van mijn kant. Dat is geen desinteresse, maar de wens er niet vlug-vlug maar degelijk op in te gaan. En vervolgens is er een gebrek aan tijd…

Maar nu lijkt het me dus erg leuk te weten wie jullie zijn. Ik dacht meteen aan de vriendenboekjes van ooit, die we tot in den treure hebben ingevuld. Wil je in de comments mijn vriendenboekje invullen? 🙂

  1. Hoe oud ben je?
  2. Waar woon je?
  3. Wat doe je in het dagelijks leven?
  4. Met wie leef je? (Partner, kinderen, …)
  5. Hoe ben je op deze blog terecht gekomen en wat zoek/vind je hier?
  6. Wat zijn je hobby’s?
  7. Heb je bijzonderheden te delen?
  8. Wat is je lievelingskleur, lievelingsdier, lievelingsfilm, lievelingsboek?
  9. (en dan de goede oude…) Wat wil je later worden?  🙂

Benieuwd :).

Prinses plant

Als in ‘plannen’, niet als in ‘planten’.

Chaos

Er is weinig waar ik zo ongelukkig van word als chaos. Veel te doen te hebben en geen overzicht meer krijgen. Daardoor de ‘puf’ kwijt zijn en niets meer doen, waarna opdrachtgevers subtiel aan je mouw beginnen trekken (of je op vakantie opbellen, stress!). In het beste geval gebeurt er ‘niets’ en merkt niemand dat je even niet zo productief bent, alleen blijft dat voor jezelf erg vervelend. Mails beantwoorden zichzelf niet en het wordt gênant als je de kamer waar je computer staat niet meer binnen durft gaan.

Chaos in het kwadraat

Waar ik ronduit depressief, opstandig en woest van word, dus alle overtreffende trappen van ‘ongelukkig’, is veel te doen hebben + geen overzicht meer hebben + niet in de gelegenheid zijn iets te doen (om het overzicht terug te krijgen of om wat to do’tjes af te strepen). Dat was het geval op de ongelukkige vakantie met te veel kinderen. Ik dacht echt dat ik knettergek werd. In mijn hoofd dreunde heel de tijd de druk van wat allemaal moest, maar ik kwam in de praktijk niet verder dan pleisters kleven, naar zee wandelen en terug, koken wat niet opgegeten werd en zand uit handdoeken, kleding en kinderharen wassen.

Back to the goeroe

Uiteraard hebben we hier al geruime tijd een remedie voor. Een goeroe, een methode. David Allen, Getting things done. Alleen was die methode bij mij wat versloft. De redenen daarvoor zijn meervoudig:

– Ik zocht al een tijdje naar een goede digitale tool om mijn fysieke, papieren vervaldagensysteem te digitaliseren en toegankelijk te maken op al mijn toestellen en al mijn plaatsen. Ik testte Nozbe, Evernote en Todoist uit, maar vond aanvankelijk niet echt wat ik zocht.

– Ik vraag me echt af of alles wat ik moet doen (als in: werken, sociale contacten onderhouden, alleenstaand twee kinderen bemoederen, een juridisch gevecht leveren met de ex, yoga, huishouden in al zijn facetten, tuin houden in al zijn facetten, eten, slapen, boodschappen, mijn benen soms eens ontharen – lach maar, dat is zo een stresselement!, babysits plannen, allerlei regelingen treffen,  … ) niet gewoon wat veel is. Ofwel ben ik dus chronisch onkundig tot het krijgen van controle en het plannen, ofwel is het misschien gewoon niet mogelijk om het onder controle te krijgen. Verschillende kennissen hebben me er recent op gewezen dat ik misschien gewoon ‘wat meer moet loslaten’, maar dat geeft me alleen bovenstaande stress.

Calimero

Anyway, de eerste werkdag na de vakantie voelde ik me ellendig, fysiek en mentaal. Zo ongelooflijk moe, zo ontzettend leeg. Mijn oude ik deed dan onmiddellijk het Calimero-stemmetje weerklinken (het is niet eerlijk, het gaat nooit lukken, ik ben moe, ik wil niet meer, en de beste: ik heb hier niet voor gekozen, ...). Mijn nieuwe ik bedacht gewoon dat het anders moest, en zette zich de tweede werkdag na de vakantie aan het werk met een mind-dump zoals David die voorschrijft in de hopeloze gevallen. Alles wat in je hoofd zit opschrijven, alles verzamelen, al die losse eindjes op één plek brengen. Vervolgens ontwikkelde ik een aantal categorieën en bracht ik de losse eindjes onder in het outlook-taken-systeem, allemaal netjes met eerstvolgende actie. Ik heb het zo opgezet dat elke taak aan een bepaalde dag toegewezen is en dat ik dus op die dagen ’s ochtends reminders krijg van de dringende dingen en verder gewoon een lijstje heb, per dag, met acties die ik moet uitvoeren en afvinken.

Tips

Ik vind het heerlijk om in outlook te werken, het is erg geschikt om een vervaldagensysteem op te zetten zoals David Allen dat verzonnen heeft. Enkele tips (jaja, dit wordt mogelijk ooit eens een nuttige blog!) :

  1. Taken kan je laten terugkeren. Dagelijks, wekelijks, maandelijks, drie dagen na elkaar, elke werkdag, … Interessante functie om te gebruiken.
  2. Ik zet ook mijn huishoudelijke taakjes (die ik volgens het FLY-lady-systeem onder controle probeer te houden) in het systeem. Geen aparte lijstjes voor verschillende takendomeinen, maar één lijst met alles. Van een rapport schrijven tot schoenen poetsen (elke vrijdag :)) over de kinderen in bad doen en een weekmenu maken.
  3. Outlook heeft een agenda en een takenlijst. Voor agenda-items kan je ook herinneringen instellen, gaande van 15 minuten voor de afspraak tot een dag, twee dagen, een week, twee weken.
  4. Per agenda-item dat ik gepland heb, heb ik meteen ook de bijhorende taken gepland. Een studiedag die ik moet geven op 4 november waarvoor ik een bespreking heb op 15 september, heeft dus op 7 september een taak, met name ‘voorbereidingsvergadering studiedag voorbereiden (agenda en stukken sturen)’ en op 16 september de taken ‘verslag maken van de vergadering’ en ‘inplannen van de voorbereiding voor de studiedag’.
  5. Gebruik de reminder-functie voor taken, maar bepaald vooraf voor welke dingen. Anders poppen er heel de tijd taken op op je scherm met zo een dringend geluidje en is het urgentie-effect daarvan na enkele dagen weg.

Kip zonder kop

Het is eenvoudig, maar ik maak er weer de omslag door van ‘kip zonder kop’ (brandjes blussen) naar een enigszins voorbereide en kalme werkneemster, moeder, mens. Het leukste effect is dat ik meteen ook de mentale ruimte kreeg om dingen in te plannen die ik fijn vind en waar ik weer nooit meer toe kwam. Zo krijg ik op het einde van elke maand nu een reminder om een film te kiezen en te plannen in de nieuwe maand (met herinnering dat ik een babysit moet plannen en de e-mailadressen en telefoonnummers van de babysits erbij). Ook fijn is dat ik de laatste dagen een pak werk heb verzet dat maar bleef aanslepen. Ik heb zelfs kappersafspraken gemaakt voor mijzelf en de zonen, schaamroodachterstallige professionele e-mails toch beantwoord, voor me uit geschoven beslissingen over het aanwezig zijn op lunches en meetings genomen en een denkdag -met-mezelf vastgelegd over mijn bijberoep (dat leek altijd iets dat er nooit van zou komen door alle andere dringende dingen). Bovendien heb ik een vaste yogales per week gepland en meteen babysit voor een heel jaar (een HEEL JAAR) gevraagd.

Oef, denk ik. En ik bedenk ook dat ik het mezelf moet gunnen een beetje in control te blijven. Als alleenstaande mama met job, bijberoep, huishouden en nog steeds niet bulkend van de energie of van de hulptroepen, kan ik het me toch immers niet permitteren om de draad kwijt te geraken.

P.S. De eerlijkheid gebiedt me toe te geven dat…
1. Het afwisselend drinken van een blikje nalu en een kopje koffie ook een uitstekend effect heeft op mijn productiviteit, echter niet op mijn maag noch op mijn nachtrust.
2. Er een doos onder mijn bureau staat met de losse eindjes die nog niet in mijn systeem zitten. De doos puilt uit. Gelukkig heb ik gedurende tien dagen op rij een uur voorzien om die doos verder te legen. Niets aan de hand.

P.S.2. Er zitten 25 ideeën voor nog ongeschreven blogposts in de outlooklijst. Ik ga hier nog even door, als jullie dat goed vinden.

Prinses geeft drie tips voor wat je zeker niet moet doen in de vakantie

Weer aan het werk! Ik had zo uitgekeken naar dit moment: de terugkeer van de structuur, de kinderen die uitbesteed konden worden, tijd voor ‘mezelf’ (lees: mijn werk), … Hoe glorieus de dag in mijn gedachten ook zou zijn, het viel erg vies tegen vanochtend. Ik stond wankel op mijn benen, met vettig haar (geen tijd…), het voelde alsof ik overreden was en een kater had. Ik was fysiek te moe om de peuter in zijn autostoeltje te tillen en in de opvang brak mijn hart in duizendenéén stukjes, na drie weken samen zijn.

Gul als ik ben, geef ik jullie met plezier drie tips om het niet zo ver te laten komen.

Eén. Neem geen kinderen van een ander mee op vakantie.

Lach maar, ja. Het leek een goed idee. Grotere kinderen. De redenering was: ze houden elkaar bezig, veel kinderen werkt zelfregulerend. En ‘waarom ook niet?’. De realiteit was dat ik het gevoel had op reis te zijn met vampiers, die alle tijd en energie vakkundig wegzogen. Uiteraard waren er prachtige momenten en zijn kinderen geschenken (ik ben niet eens sarcastisch). Het is een verrijking dat kinderen met elkaar kunnen spelen en van voor andere kinderen zorgen leer je weer een hoop. Alleen zat ik op woensdag brullend van het huilen* in de auto voor een ommetje (het voordeel van grotere kinderen is dat je even weg kan). Alleen, wees gerust. Alleen, leeg, eenzaam, doodmoe, totaal in paniek, met het gevoel alles kwijt te geraken dat me lief is of waardoor ik op de been geraak/me op de been hou. Ik was er zelf aardig van geschrokken, de kinderen hebben niets gemerkt. Oef.

Twee. Thuisblijven is niet leuk, op reis gaan is ontregelend.

Euh, hoe formuleer ik dit als tip? Als je thuis blijft, maak dan voor elke dag een plannetje. Zeker als je kinderen met energie hebt. Op de bank liggen en een boekje lezen is er toch niet bij, dus kan je maar beter wat doen. Het wordt nog beter als je daarbij met andere mama’s en andere kinderen afspreekt (leuke papa’s om mee af te spreken ken ik jammer genoeg niet).
Als je op reis gaat, moet je er rekening mee houden (serieus) dat het erg ontregelend is. Elders slapen (lees: SLAAPTEKORTALARM), je weg vinden in een ander huis (of godbetert een tent), je weg vinden in een andere omgeving, ander eten (nee hoor, we hebben echt niet vooral boterhammen met hagelslag gegeten) en euh… Ja hoor, ook hier ontkom je er niet aan: je moet iets plannen, elke dag. Op de bank zitten met een boekje is er toch niet bij.

Drie. Besteed ze even uit.

Nee, het is niet makkelijk om drie weken lang dag in dag uit met kinderen samen te zijn. Hoedje af voor alle thuisblijfmama’s ter wereld, jullie zijn helden. Maar ik niet. De tweede week al was ik bereid te betalen om te kunnen gaan werken. Al mijn babysits genoten van de geweldige vakanties die je hebt als je zestien bent en waren dus op kamp, deden vakantiewerk of gingen naar feestjes. Daarvan was dus geen heil te verwachten. Ik heb geen flauw idee waar ik mijn jongens eens had moeten achter laten, maar jeetje, wat had ik het nodig even alleen te zijn, orde te scheppen in huis, een paar uur te slapen, eens ongestoord te eten, wat na te denken over het leven na de vakantie. Ben je in de mogelijkheid: gun het jezelf dan, die tijd zonder. Je hebt het nodig. Echt.

Kommer, kwel en gouden randjes

Het kommer- en-kwel-gehalte van de vakantie was aanzienlijk. Ik heb zelfs even overwogen naar de dokter te stappen omdat ik zo uitgeput ben, maar dat vond ik dan weer te ver gaan. Toch waren er ook momenten met gouden randjes. Vrienden op bezoek, samen wandelen en eten, slapende prinsjes op de achterbank, de geur van zonnecrème op kinderlijfjes, een bloot peutertje dat onbezonnen op het strand speelt, dat zeldzame moment (één!) dat ik ongestoord met een boek en koffie op het terras zat, de heerlijke plek waar we te gast waren, hagelslag, nog eens receptjes koken uit kookboeken, winkelen in vreemde supermarkten, vrienden die er voor me waren toen ik dat giga-crisismoment had (cfr. het brullen van het huilen in de auto), …

En nu. Nu zijn er plannen te maken, structuren te creëren. Ik wil weer zo veel dingen verbeteren, veranderen, opnemen. Ik blijf maar snakken naar tijd om alles te overdenken en te organiseren, alvorens uit te voeren. Terwijl ik nu vaak vooral brandjes blus en achter de dingen aan hol. Maar eerst toch maar eens bijkomen van de vakantie en mijn geestelijke training terug opnemen. Wordt vervolgd…

(*) Ik denk dat er nog een portie verdriet verstopt zat omdat het niets geworden is met de ondeugdelijke man. Verdorie toch.

All about the money

Kassa
Ik heb voor de eerste keer een betaling gekregen als zelfstandige in bijberoep. Meteen een lesje in facturen maken gehad (ik vond uiteindelijk dat ik een heel stijlvol factuurtje had gestuurd) maar ook in subtiel aan de mouw trekken van de organisatie in kwestie, want dat er heel stijlvol op een factuurtje staat dat er binnen de twee weken betaald moet worden, betekent niet dat dat ook gebeurt.

Gewenning
Ik was een pak trotser op dit inkomen dan op mijn maandelijks loon. Mogelijk ben ik mijn maandelijkse vaste inkomen gewend geraakt? Ik herinner me wel nog de trots toen ik mijn allereerste maandloon ooit kreeg, maar dat ebt dus gauw weg. Deze betaling was best bijzonder, want een soort van effect van het waarmaken van een droom, namelijk als zelfstandige in bijberoep starten.

Touwtjes trekken
Jammer genoeg is het financieel, zeker nu met de gerechtskosten, nog steeds heel erg trekken aan alle touwtjes om ze aan elkaar geknoopt te krijgen. De dag dat geld geen zorg meer is en dat ik zonder nadenken naar de supermarkt ga, zal ik zo gelukkig zijn. Ik heb ooit berekend dat ik per week maximum 50 euro mag uitgeven, aan alles samen. Maar ga een keer naar de apotheker, de supermarkt en de bakker, en dat bedrag is al anderhalve keer op. Ik draai nog steeds ‘verlies’: elk extraatje dat ik opzij probeer te zetten, moet ik weer aanspreken. Als ik bij andere mensen kom, vind ik het soms confronterend dat daar producten op tafel komen die bij ons ondenkbaar zijn. Het gaat dan om stomme dingen, zoals een tapasmengeling, verse olijven, … Dingen die niet levensnoodzakelijk zijn, en die ik vroeger ook standaard in huis had, maar nu al een tijdje mijd. Het is opvallend hoe snel je gewend geraakt aan een wat meer sobere levensstijl. Laatst had ik een extra bedragje en had ik wat dingen voor mezelf nodig, en toen vond ik het zelfs moeilijk om geld uit te geven.

Zorg(eloos)
Soms maak ik me nog steeds zorgen over geld. Maar hoe cliché ook, dat helpt niet. Ik probeer me dan te richten op wat ik krijg, en dat is belachelijk veel. Drie voorbeelden van de laatste tijd:

-1- Van twee dames krijg ik vaak kleding die te klein geworden is voor hen. Het zijn altijd erg leuke, kleurrijke en ook best dure kledingstukken, waar ik regelmatig een complimentje mee scoor op het werk (‘wat heb je toch altijd een vrolijke jurk aan!’). Laatst stond ik weer blij als een kind gekregen kleding te passen. Sommige dingen die er bij zaten zou ik zelf nooit gekocht hebben, realiseerde ik me. Ik vond het niet zielig, maar net heel horizonverbredend en luxe, om te mogen ontvangen. Ik heb intussen een kleerkast met 15 jurken ofzo, de meeste gekregen. Zot hé?

– 2 – Voor beide zonen krijg ik kleedjes door, dus ik koop enkel schoentjes zelf, en vaak zelfs dat niet. Laatst lette ik er een dagje op, en het viel me op dat de peuterbroer een hele dag doorgebracht had met gekregen spulletjes van anderen. Via V.: zijn pyama, zijn kleedjes, het tentje waarin hij speelde, de puzzels die hij maakte, de boekjes die hij las, de autostoel waarin hij vervoerd wordt. De bordjes en bekers die hij gebruikt zijn dan weer van H. en P. … Zalig. Zo. Veel. Dank!

– 3 – Ook dit jaar was er weer het aanbod in dat mooie vakantiehuisje te verblijven, gratis, aan de Nederlandse kust. Met open handen aangenomen, uiteraard. Wat een zegen.

Genoeg
En dus besluit ik dat ik genoeg heb en rust ik in het vertrouwen dat op mijn pad zal komen wat ik nodig heb. Al zou een beetje meer ruimte op die bankrekening ook wel welkom zijn…

Heb jij genoeg? Kan je genoegen nemen? Dit leesvoer is een fijne tip om over deze vraag na te denken.