Winterslaap

Mijn blog gaat even in winterslaap.

De jaren die voorbij zijn waren heftig. Vaak had ik het gevoel dat er maar niets gebeurde, niets veranderde, niets op mijn pad kwam waardoor de dingen makkelijker zouden worden.

Op een dag sprak ik in de auto een bestelling uit. Eén aan het Universum. Baat het niet, dan schaadt het niet, dacht ik. Ik bestelde alles was ik nodig had en/of wou. Dezelfde week nog was Marinus er. Met hem kwam de mogelijkheid anders te gaan leven, minder te werken, uit de ratrace te stappen.

Met Marinus wandelde ik rond in een museum, we dronken koffie. De dag erop had ik belachelijk veel focus en energie. Ik besefte dat het lag aan het feit dat ik eindelijk weer eens tijd doorbreng met een andere volwassene waarmee ik volwassen dingen doe die niet bij werk horen. Dat het heilige moeten en ploeteren ophouden.

Ik schrijf dit stukje op zijn bank. De kinderen liggen boven te slapen. Ze zijn moe van heel de dag de gemeenschappelijke tuin achter zijn huis te spelen. Ik kookte soep op zijn prachtige fornuis en we belegden samen pizza die we in de grote oven schoven. Ik zit op de bank, in zijn huis, midden in de stad. Ik hoor enkel voetstappen, af en toe. Geen auto, geen vliegtuig. Straks komt hij thuis, maakt hij thee voor me en slapen we samen in zijn grote bed. Ik zal een t-shirt nemen om in te slapen uit zijn kast met t-shirts die me om één of andere reden allemaal ontroeren, want ze zijn zacht en mooi en liggen op nette stapeltjes.

Er is ook een maar. Alles krijgen wat je wou in één keer kan je volledig omver blazen. Toen we hier gisteren toe kwamen en we de kinderen in bed hadden gestopt, huilde ik op de bank omdat ik terug wou naar mijn eigen leven. Dat leven in dat rommelige huis ja, waar ik behoorlijk moet trekken om de eindjes aan elkaar te knopen. Dat leven waar de jongens en ik samen de family room delen. Dat leven dat van mij is, van ons. Alle verhoudingen zijn zo snel veranderd, en dat kleine jongetje van drie ligt nu alleen in een groot bed en liever nog dan naast Marinus, kruip ik naast dat kleine lijfje. Dat is eigen, dat is van mij. Liefst laadde ik de jongens gisteren weer in de auto, reed ik in één ruk terug en probeerde ik te vergeten. Dit alles, hier. Hem.

Alles krijgen wat je wil in één keer kan het mes op je keel zetten. Het puntje van dat mes doet pijn. Er moet nagedacht worden over levensgrote dingen. Ik moet dat even in stilte doen, zonder meningen, oordelen, tips, advies, maar dus ook zonder liefdevolle, en begripvolle woorden.

Mijn blog gaat in winterslaap. Ik hoop dat ik binnen een paar maanden terug ben, met blije berichten over een gewaagde sprong en vertrouwen.

 

P.s. Er staat al een post klaar voor 1 februari. Tot dan!

 

 

 

Hoera voor… Collect & go!

‘Hoera-voor’ is een reeksje op mijn blog met survival-strategieën voor (single) moms. Het is heel erg not-me om dit soort blogs te schrijven. Lees het vooral niet als strategieën van de specialist, maar als toevalstreffers van de moeder-chaoot. En doe er je voordeel mee.

Euforie zit ‘m soms in kleine details.

Lees volgende scenario’s, gebaseerd op waargebeurde feiten:

(1) Het is zaterdagochtend, de winkel is loaded. Inwendig foeter je. Waarom ben je niet eerder komen winkelen? Dan realiseer je je: er was geen mogelijkheid. Heel de week gewerkt, gerend en gevlogen, dus zaterdagochtend it is. Kleine zoon zit in de kar, grote zoon wil er perse op staan. Dat stuurt erg onhandig en uiteraard laat hij zich drie keer vallen, zodat je per ongeluk tegen zijn benen rijdt en hij het op een heel luid jammeren zet. Als je geluk hebt, huilen kan immers ook. Krijsen is gelukkig zeldzaam. Intussen vraagt de kleine zoon elke rayon of hij mag stappen. Nee, dat mag niet. Vier handjes strekken zich uit naar elk ‘proevertje’ dat er is. Ze maken geen onderscheid tussen stukjes worst, een bekertje wijn of koeken. De eerste twee kan je nog net uit hun handen trekken (‘dit zijn dode dieren!!!’- ‘nee, domme moeke, dit is worst’ en ‘dit is voor grote mensen!’ – krijspartij). Uiteindelijk geef je toe en passeer je dan maar een aantal keer subtiel voorbij de tuckoekjesproevertjes. Maar later toch weer spijt, want ze hebben er dorst van gekregen en het is nogal moeilijk uit te leggen dat die drankjes in de kar eerst betaald moeten worden alvorens genuttigd. En dan… Alarm!!!!! Brand? Nee, plassen. Of erger. De wc in de Colruyt weet je al zijn en de beleefdheid toestemming te vragen om die te gebruiken is ook al overboord. Spurten, altijd, want beide zonen hebben een edgy alarm als het over dat soort dingen gaat. Zo, dat ging weer net goed. Je wist het zweet even van je voorhoofd en kan nog net het hand van de oudste uit de broodmachine trekken. Hij was op zoek naar korstjes. Aan de kassa voel je je niet lekker. Opgedraaid. Je probeert wat in te schatten hoe hoog de rekening zal zijn en houdt je vingers crossed dat er genoeg geld op je rekening zal staan. De kinderen hebben nog even ruzie over wie nu de extra korting kaart aan de meneer of mevrouw mag geven en er is nog wat onvrede omdat ze geen speelgoed hebben mogen kiezen, maar daarna gaat het vlotjes. Kinderen in auto, auto laden, naar huis rijden, kinderen uitladen, honderd keer op en neer naar de auto om de boodschappen uit te laden terwijl je natuurlijk ogen op je rug wenst om te kijken of de kinderen het pand niet verlaten via de openstaande voordeur, pizza in de oven als noodoplossing, want met winkelen ben je toch zo drie uur kwijt.

(2) Je agenda geeft je een herinnering. O ja, de winkel! Het is bijna twaalf uur, je bent thuis aan het werken. De kinderen zitten op school. Relax rijd je naar de winkel waar je de aparte ingang van de Collect & Go mag nemen. Er staat niemand, je bent zo aan de beurt. Een enorme winkelkar staat klaar en de twee mannen van de winkel zijn druk in de weer om ook de diepvriesproducten en de koelkastproducten toe te voegen. Alles zit netjes gesorteerd in bakken en staat al op een kar. Je krijgt ook een gratis productje, leuk. En de servicekost valt weg omdat je vijf pakken pasta hebt gekocht. Nice. Extra korting-kaart scannen, betalen (je weet ongeveer hoeveel het gaat zijn – geen stress), auto inladen, kar terugbrengen, grapje maken met de man van de winkel en klaar. Thuis alleen nog alles snel uitladen, een boterhammetje maken, en om één uur zit je alweer aan je bureau.

Als je eenmaal kennis gemaakt hebt met het tweede scenario, wil je niets anders meer. Enkele voordelen op een rijtje:

  • Je kan producten rustig vergelijken met alle info op het scherm. In de winkel kan dat in principe ook, maar met twee kinderen heb je soms de neiging gewoon om het even wat dat lijkt op wat je wou kopen in je karretje te gooien.
  • Je kan de extra korting kaart bewust inzetten.
  • Impulsaankopen (denk: chips en chocola) zijn te reguleren.
  • Je weet ongeveer wat je gaat uitgeven.
  • Je kan verschillende lijstjes opslaan in het programma waarbinnen je bestelt, bijvoorbeeld het lijstje ‘maandelijks’, ‘wekelijks’ en ‘extraatjes’. Vooral mijn maandelijkse lijst is handig omdat ik probeer één keer naar de Colruyt te gaan en verder via het voedselteam te kopen. Al mijn vaste producten staan er in en ik heb een lijstje voor mezelf van de categorieën die ik dan moet aanvullen, waardoor ik heel snel kan ‘winkelen’. Op dat lijstje staat ook mijn paswoord en mijn gebruikersnaam, zodat ik alle info bij de hand heb.

Nadelen? Sommige producten zoals fopspenen en nylon kousen zitten niet in Collect en go, daar moet je dan even de winkel voor door. Dat is toch nog dubbel werk dan.

Maar dat weegt niet op tegen de voordelen. Wij zijn fan. Hoera voor Collect & go!

 

De glazen balletjes en de conclusies

Een huishouden bestieren, kinderen, een baan en een bijberoep. Het is als jongleren met balletjes van fijn glas, schreef ik een tijdje geleden. De balletjes waren uit elkaar gespat. Ik heb enkele uren gedacht dat ik mijn jongste kind kwijt was. ’s Nachts in bed zat ik te werken, af en toe onderbroken door de verpleegster die bloeddruk kwam nemen en met lichtjes in zijn ogen schijnen. De bloeddruk was midden in de nacht even niet goed. Toen dat weer opgelost was, ging ik verder. Met brandende ogen, documentje afwerken. Het was zo absurd. Ik was kwaad op mezelf, op de organisatie waarvoor ik werkte. En ik schaamde me dood ten opzichte van de verpleegkundigen die een moeder in een bed vonden die naar haar scherm keek in plaats van naar haar hoopje zoon.

Marinus en ik kregen een relatie. We brengen tijd samen door. Op een zondagavond zat ik koortsachtig te werken en bedacht ik dat ik dat de relatie me te veel werktijd kost. Dat ik het er niet bij kan hebben. Dat het klaar moet zijn. Wat ongenadig om dit te denken. Voor mij, voor hem, voor ons.

Mijn lijf en ik, wij zijn al geruime tijd in overdrive. Als ik heel eerlijk ben? Ik slaap weinig, ik eet slecht. Gisteren stond ik weer eens drie uren in een monsterfile. Alles doet pijn als ik dan uit de auto stap, de kindjes na bedtijd ergens ga ophalen, hen kalmeer en in bed stop en er bij blijf liggen met dat eeuwig knagende schuldgevoel dat ik nog werk heb en dat ik me minstens even uit bed moet hijsen om wat te eten. Sinds het ongevalletje van de kleine zoon voel ik me opgejaagd wild. Amper vier dagen niet gewerkt en iedereen trekt me aan mijn mouw. Iedere organisatie waar ik voor werk lijkt te denken dat ik enkel voor hen in touw moet zijn. Hoe belangrijk het ook allemaal leek ooit, het irriteert me alleen maar heel erg, nu, na de nacht naast het hoopje zoon.

 

Marinus en ik praten over enkele weken vrij nemen. Wat ik dan wil doen, vraagt hij. Geen flauw idee. Wat doen mensen die enkele weken vrij nemen? Ja, natuurlijk wil ik naar Assisi en dutjes en musea en sporten en sauna en gezond eten. Intensieve therapie in plaats van dat aanmodderen van één keer om de vier weken tussen de soep en de patatten. Ik wil boeken lezen! Ik wil studeren! Ik wil eindelijk weer diep in plaats van snel. Maar dat is niet realistisch, volgens mij. Hij ziet er geen probleem in, het geld dat ik ervoor nodig zou hebben noemt hij ‘resources’ en ook een keer ‘peanuts’ geloof ik.

We hebben gesprekken over minder gaan werken, wat hij wil bufferen. Ik kan niet anders dan weigeren uit trots en principe, maar op momenten dat ik ’s avonds geen stem meer heb en het glas van de gevallen balletjes bij elkaar veeg, sijpelt de gedachte ook mijn hoofd in. We hebben discussies over 32, 28 of 24 uren. Hij wil mij niet bufferen, zegt hij. Maar het hele construct ‘ons’. Als het met mij niet goed gaat, gaat het niet goed met de relatie en de kinderen. Dan komen we niet verder.

Ik heb zo lang niets te willen gehad, dat ik niets meer wil. Vraag me wat anders kan, ik haal mijn schouders op. Harder werken, meer van dit. Ik was er trots op, maar de balletjes moeten maar één keer neersmakken en je vraagt je af waar je eigenlijk mee bezig bent.

Ik heb het gevoel het winnend lot getrokken te hebben met Marinus, maar net dat maakt het zo vervreemdend. Hij is gewoon, maar ook lief en communicatief en aandachtig en attent en hij wil samen en dat het dan makkelijker wordt voor mij. Bij hem zijn is vertrouwd maar ook veilig en compleet in alle eenvoud. Hij zoekt een restaurant uit en vraagt of ik het ok vind om daar te eten, dan kan hij reserveren. En dan verlang ik stiekem een seconde heel hard naar een kopje soep op de bank. Omdat ik dat wel kan bieden, en het andere niet. Hij lijkt alles mee te brengen in mijn leven waarvan ik al lang niet meer dacht dat het een optie zou kunnen worden. Maar net dat maakt me schuw.

Een avond in zijn huis. Ik kook in zijn keuken en voel me de koningin te rijk en lach hem tegelijkertijd plagend uit. Hoe vaak hij die drie ovens gebruikt? Wat hij zoal kookt op dat retro gasfornuis? We eten, we praten. Mijn geplande en o-zo-belangrijke werk blijft in de gang staan. I couldn’t care less. Op het werk de volgende dag zegt iedereen dat ik er zo blij en goed uit zie. Ik grinnik. Een soort leven met tijd om te koken op het retro-gasfornuis, de peren uit zijn tuin te verwerken, op een bankje voor het huis te gaan zitten en met de buren kletsen, zinvol en leuk werk te doen dat me niet uitput, treinsporen te bouwen met de zonen en nooit meer na bedtijd met vermoeide kinderen toekomen in een koud en leeg huis. Ik zou er geloof ik wel voor kunnen tekenen.