Over verlangen naar een plek die niet meer bestaat

Na een complexe zwangerschap en de geboorte van de tweeling, geraakte in conflict met mijn werkgever. Het resulteerde erin dat ik besloot om mijn baan op te zeggen, omdat ik geen vertrouwen meer had in een goede samenwerking. Het mailtje met die beslissing heb ik luid snikkend geschreven. Er volgde een gesprek, wat regelingen, wat opluchting.

Het leven stroomde en ik deed mee. As we speak zit ik in een eigen kantoortje te bedenken hoe ik de huur nu weer eens ga betalen.

Mijn kantoortje is geweldig. Er zijn boeken, het ruikt er naar lavendel. Ik zit in een creatief deel van de stad. Eén van de buren speelt Einaudi en de klanken zweven door de straten. Ik heb maar liefst vijf plantjes die echt leven. Ik heb mijn rode pumps netjes naast elkaar geparkeerd bij mijn koffiemachine. Er staan roze rozen op mijn bureau.
In de kantoortuin waar ik vroeger werkte, had ik soms geen flex-plek meer. Zaten er allemaal mensen om me heen, die soms naar parfum roken, soms naar aftershave en ook wel eens naar zweet. Er waren nep-bloemen en nep-planten. Ik had altijd mijn schoenen aan.

Maar: er waren collega’s. En echt waar, ik ben zo trots en blij geweest deel uit te maken van dat clubje daar. Ik keek best op naar een aantal van mijn vlotte, goed geklede collega’s die het land rond sjeesden en overal wat slims gingen doen.

Dus soms zit ik in mijn kantoortje, kijk ik uit het raam, en mis ik die plek.

Laatst stelde mijn voormalige baas, die van het vreselijke conflict, voor om samen te lunchen en alles nog eens uit te praten. Ik sprak met hem af of een plek aan zee, en ik fietste misschien wel 12 kilometer door de duinen vooraleer ik hem trof. Het fietsen door de duinen maakt me rustig, en dat leek me de perfecte voorbereiding.

The magic happened. We praatten. Ik vertelde wat er vanuit mijn perspectief was gebeurd, inclusief de angsten en de boosheden en de vermoedens en alles wat er als een soort ruis bij me speelde. Hij deed hetzelfde.

‘Ik herkende mezelf niet meer,’ zei hij, ‘bij wat ik deed.’
Ik herkende hem ook helemaal niet meer – en het deed me deugd dat hij dat zei, want ik was al gaan twijfelen of ik het nu zo fout had gezien al die jaren, of dat hij inderdaad een aardige man was die nu iets heel geks deed.
Hij zei ook dat er druk was om iemand anders aan te nemen en dat de beschikbaarheid van mijn uren dan wel goed zou uitkomen.

En toen vertelde hij dat hij zelf weg ging. En ongeveer alle collega’s waar ik naar op keek. De reorganisatie had slachtoffers gemaakt, het schip was een heel andere kant uit gestuurd, de plek waar ik vaak naar terug verlang, bestaat helemaal niet meer.

We omhelsden elkaar. Hij zei me dat ik als zelfstandige veel meer kan verdienen dan hij me betaald had, met mijn kwaliteiten. Hij gaf me meteen een aantal contactpersonen voor netwerkgesprekken.

Ik fietste terug. Mijn hart was vol.

Centrifugaal

Elk dag schrijf ik in mijn morning pages: ‘er gebeurt zo veel’. Er gebeurt de hele tijd zo veel en ik heb een talent voor intensiteit, dus ik beleef alles ook zo overrompelend heftig.

Een greep uit het gebeuren:

  • Ik start een eigen zaak. Dat is dolle pret en grote angst en nog duizend andere dingen. Het is twijfelen en zoeken en nu sta ik een beetje met angst en beven op de stap om ook via de blog stapjes te zetten. Ik vind het doodeng want dat is het einde van de anonimiteit en ik weet niet zeker of ik dat allemaal wel wil en kan en ik twijfel aan ongeveer alles en ik ben geen durver en ik weet niet hoe het allemaal gaat uitdraaien.
  • In onze omgeving dragen we mee zorg voor een jong iemand met een heel pittige psychische problematiek. Zonder meer logisch, maar ik merk dat het me zo veel machteloosheid en verdriet geeft om te praten over afscheid en manieren om uit het leven te stappen. Ergens vind ik psychisch lijden en uitzichtloosheid bijna onbegrijpelijk en wil ik de persoon in kwestie door elkaar schudden. WORD WAKKER, JE LEEFT EN DAT IS EEN GESCHENK. En anderzijds weet ik exact hoe donker het kan zijn en weet ik dat geen enkele door-elkaar-schudding dan kan helpen. Het is zo ontzettend naar.
  • De baby’s werden 1 jaar. EEN JAAR. 6000 luiers en 365 slapeloze nachten, schreef ik aan de Man. En still going strong. Nou ja, met alle ups en downs die daarbij horen, bij het moederen en vaderen.
  • Wat ik heftig en heel stom vind, is dat de Man en ik in een soort van concurrentie zijn beland. Er is natuurlijk weinig ruimte en tijd, dus als de één iets gaat doen kan de ander het niet doen. Zo werkt dat. Ik heb een talent voor verongelijktheid blijkbaar en ik weet dat en ik vind het echt suuuuuperstom van mezelf, maar we zitten dus nu heel erg in het ‘jij bent drie keer gaan sporten dus ik ga maandag ook sporten, los het hier maar op!’. Nou ja, ik zit daar erg in. Ik wil hem eigenlijk veel liever dingen gunnen en mezelf ook, en dat vind ik ook veel verstandiger en handiger, maar blijkbaar lukt dat even nog niet zo goed.
  • Ik was erg gefrustreerd over mijn gewicht waar ik maar geen grip op kreeg. Lees: ik zat in een soort van vicieuze achtbaan met eten. Lees: chocola. Ik denk dat de vermoeidheid een soort van hang naar zoetigheid gaf, en ik dus de hele tijd op zoek was (craving is echt een goed woord) naar een nieuwe suikerkick om weer een half uur door te komen. Ik had alles al geprobeerd. Nou ja. Niet echt. Ik had vooral veel voornemens gemaakt en het elke keer verknald. Intussen heb ik me laten hypnotiseren, waarover zeker later meer als ik het effect kan meten, maar de suikerverslaving is weg gehypnotiseerd. Het bij elk moment van emotie/frustratie/verveling naar iets grijpen ook. Ik zit op kantoor en hier staat een doos chocolaatjes en ik heb daar nog geen enkele van genomen, want ik heb geen behoefte meer. Dat is een soort van wonder. Wordt vervolgd. Vooralsnog kan ik zeggen dat ik zes dagen na de eerste sessie een kilo minder woog.

Van alle dingen die aan de hand zijn (bovenstaande bullets zijn slechts een greepje uit het assortiment), geraak ik behoorlijk gecentrifugeerd. Het is alsof ik uit mijn centrum gehaald word en niet meer bij mezelf kan, niets meer kan voelen. Ik herken het gevoel – ik heb het immers jaren gehad en er hier over geschreven. Ik weet dat ik zo snel mogelijk weer in mijn centrum moet komen en ik weet ook wat ik daarvoor nodig heb: tijd alleen vooral. Tijd om dingen te verwerken, een plek te geven. Stilte. Regelmaat. Rust. Methylfenidaat. En schrijven. Die morning pages, en weer regelmatige blogs.

De ultieme relatietest

Voor iedereen die een ultieme relatietest wil, raad ik de volgende mix aan:

  • Een hittegolf
  • Een stacaravan
  • Een zoon van 9, een zoon van 5
  • Twee zieke baby’s (met koorts)
  • Luizen
  • Constipatie (ik ben zo iemand die niet naar toilet kan op een ander)

We hebben het weekend van ons leven gehad. Een jaar met een tweeling was peanuts in vergelijking met het voorbije weekend. De Man wou graag eens proberen kamperen. We boekten online een stacaravan, maar eenmaal daar vond ik het zo ontzettend triest (ik ben nogal gevoelig voor sfeer en de stacaravan stond op een plek waar mensen ook leken te wonen in hun caravan en op zich is het al best een sneu ding). We ontdekten al vrij snel dat we een probleem hadden met het beveiligen van het slaapproces van de baby’s omdat de bedden niet verschuifbaar waren. De grote baby sliep in een bedje dat midden in de stacaravan moest. De kleine sliep bij mij, waardoor ik tegelijkertijd met haar naar bed moest omdat ze makkelijk uit bed kon vallen.

Beide dames hadden koorts. En er was een hittegolf.

Op zaterdagavond deden we er meer dan drie uur over om de baby’s in slaap te krijgen. Daarna begon een onrustige nacht waarin de mini elk half uur wakker werd.

De jongens hebben luizen en ik vast ook – imaginair of echt – maakt dat uit?

Midden in de vreselijke nacht hoorde ik een bonk. Ik ging kijken bij de kleine zoon die glazig naar zijn raam zat te kijken. ‘Er is hier iemand die zegt dat ik dingen moet doen,’ zei hij. Waar dan, vroeg ik. Hij wees langzaam met zijn vinger naar het raam. Ondanks de warmte kreeg ik kippevel all over.

Het leven zoals het is. Er zijn idyllische momenten, maar euhm. Dit was er geen.

De Man en ik hebben maar drie keer ruzie gehad. We konden er vrij snel ook mee lachen, zij het nog wat groen. Toen we weg reden, keken de jongens verlangend naar het meertje waarin ze uren hadden gespeeld en gezwommen. ‘Wanneer komen we terug?’, vroegen ze.