Utopie

(Kerstvakantie)

Pas als je je wat beter voelt, besef je hoe ziek je bent geweest.

Bijna 11 weken ver. Soms krijg ik er vertrouwen in, in de twee wezentjes in mijn buik. En dat ze gaan blijven.

De tweede echo was uitstekend. De derde krijgen we op 14 weken, dus tot die tijd hoop ik dat het daarbinnen goed gaat. Met beiden. De baby’s hebben een eigen vruchtzakje en ontwikkelen een eigen placenta, en dat is de best mogelijke optie dat ze het beiden halen.

Eergisteren gingen de Man en ik naar een museum. Hoe blij we ook zijn met de twee kinderen op komst, de energie was even totaal uit onze relatie, omdat ik voortdurend op de bank lag te slapen en/of ziek te zijn. De Man werd kwaad en prikkelbaar, ik barstte meermaals in huilen uit. Vrijdag hadden we kinderopvang, dus hoopten we dat we even de deur uit konden. Ik raapte me volledig bij elkaar en deed voor de zekerheid een paar spuugzakjes in mijn tas, en ging mee met hem. In het museum namen we een audio-gids. Een vrolijke Gentenaar vertelde over het werk dat er hing. Ik dwaalde door de zalen, en af en toe lachte de grote Man aan de andere kant van de zaal even naar mij. Of voelde ik een aai in mijn hals. Prima zo. Na enkele uren was het op en ik ben net na het avondeten in slaap gevallen op de bank, maar mijn eerste overwinning op de HCG was een feit.

Op zaterdag gingen we enkele uren de stad in, wat ik ook moest bekopen met een suffe avond op de bank. Maar kijk, nu zit ik weer rechtop. Getting better.

Als het zo doorgaat, ben ik vast in staat over iets anders te schrijven dan de zwangerschap binnenkort :). (Voorwaarde daarvoor is dat je nog eens wat meemaakt en ik maak echt belachelijk weinig mee de laatste tijd.)

Ik maak me trouwens al weken woest over De Block en haar standpunt dat zwangere vrouwen langer aan het werk moeten kunnen blijven. Hoe kan je in België nog langer aan het werk blijven? Met de jongste zoon heb ik gewerkt tot een week voor de bevalling. Had ik tot een dag voor de bevalling moeten werken? Misschien ook tijdens de bevalling?

Maar serieus. Ik denk dat zwangere vrouwen een hoogst precaire bezigheid hebben. Een levend wezen vormen. Ik denk dat elke vorm van stress daarbij nefast is. Als je je goed voelt, moet je vooral werken. Maar het zou ook heel normaal moeten zijn om niet te werken, om in je coconnetje te gaan zitten. Ik ken verhalen van vriendinnen die elke ochtend yoghurt aten omdat dat het minst pijn deed om over te geven op het werk, een vriendin vertelde me dat ze op een dag voor de klas plots merkte dat er nog braaksel in haar haar zat, en een andere vriendin zette haar auto onderweg naar huis aan de kant en ging dan uren slapen op een parking omdat ze gewoon niet meer kon. Ik heb zelf nu ongeveer acht weken op de bank gelegen (aaarghl). Niet omdat ik het zo graag wou, maar omdat het moest. De dokter bij wie ik gefrustreerd langs ging, sprak me streng toe en vroeg me of ik besefte dat ik bezig was met de genese van organen voor twee mensen. Als ik alleen maar pizza wou eten, moest ik dat vooral doen (blijkbaar had ik zout en kaas nodig), als ik heel de dag op de bank wou liggen, was dat dan wat me te doen stond. Ik moet vertrouwen op mijn lichaam, en mijn lichaam schreeuwt alleen om eten en rusten.

Hadden we maar ministers die zeiden dat we naar ons lichaam mogen luisteren en naar ons moederinstinct, in plaats van door te werken tot de eerste wee, en 10 tot 15 weken na de bevalling weer fris en monter op kantoor te verschijnen.

 

 

 

Tomeloos geluk & rauwe realiteit

[8,5 week – nog steeds bij de kerstboom]

Ik ben zo ziek dat ik wanhopig ben. Het duurt de hele dag. Ik sta er mee op, ik ga er mee slapen, en om 3 uur ’s nachts word ik er wakker van. En begint alles weer van voor af aan.

Ik haat alles dat ik gegeten heb de voorbije weken. Alles is overgoten met dat gevoel van misselijkheid. Ik heb geen flauw idee meer wat er nog te eten valt, ik weet alleen dat ik moet eten. Ongeveer zes keer per dag. Want dat ik anders instant doodziek word.

Ik heb drie dagen niet gedoucht en had betrekkelijk weinig motivatie om schone kleding aan te trekken. Al mijn moed is opgevreten door dat ellendige gevoel dat er altijd is.

Tot het even wijkt, en ik verschrikt denk dat ik ze kwijt geraak, de baby’s. Ik voel me schuldig over mijn depressieve gevoelens. Ik ben bang dat ik daarmee een fout signaal geef aan mijn lichaam en dat ik de baby’s ga afstoten.  Terwijl ik heel zeker weet dat ik ze heel graag wil, beiden.

Tegen de tijd dat jullie dit lezen, is het hopelijk voorbij. Maar ik schrijf dit toch en zal het ook publiceren. Dat heeft te maken met de nuances. Niets komt zonder rekening. En hoewel ik zonder meer tomeloos veel geluk heb, is de rauwe realiteit ook dat mijn hart bonst als ik de trap op ga, omdat ik na drie weken op de bank geen conditie meer heb. De realiteit is ook dat de Man moedeloos van me werd dit weekend, omdat ik niet eens een ommetje met hem kon maken. De realiteit is ook dat het huis vuil is en de was niet gedaan is en ik een hekel heb aan de bank en aan Netflix en aan het opstapelen van zooi. Ik heb een hekel aan onvermogend en machteloos zijn en niet te weten of ik morgen überhaupt een keer naar mijn werk kan. Ik ben zo onzeker geworden van de ziekte, dat ik soms niet meer weet of ik op de bank lig omdat het zo erg is, of omdat ik bang ben dat ik ergens ben en zo ziek word en onmiddellijk moet gaan liggen, en niet meer thuis geraak. Ik pieker me  rot over het feit dat de enige bank op het werk nu in een meer publieke ruimte wordt gezet en de kans klein is dat ik daar ongezien even kan liggen. Terwijl ik het niet kan, meer dan twee uur rechtop zitten. Zonder dat het weer toeslaat.

We denken zo vaak in absolute dingen. Alles of niets. Geluk of ongeluk. En ja, dit is geluk maal twee, maar er is ook zo’n grote prijs te betalen. Nu, en binnen 20 weken weer als ik niet meer achter het stuur van mijn auto kan, en die zes maanden waarin ik thuis zal zijn zonder loon of enige vorm van uitkering omdat ik de baby’s wat langer dan 10 weken zelf wil verzorgen. (Is het een kwestie van willen? Of is het normaal, dat baby’s die wat kleiner en kwetsbaarder zijn tijdens hun eerste levensjaar zo veel mogelijk in een beschermde omgeving blijven? En dat ik als moeder die verantwoordelijkheid wil nemen, ten koste van mijn eigen sociale contacten en mijn inkomen?)

Het schudt me weer eens wakker. Want natuurlijk dacht ik perfect gelukkig te zullen zijn met dat kindje dat ons gezinnetje compleet zou maken. En hoewel ik dankbaar ben met de hopelijk twee kindjes die ons gezin compleet zullen maken, is het best een opgave.

 

 

 

Fulltime zwanger

[Winter, bijna kerst]

Ik was op het werk langst diegene zonder kinderen, en binnenkort heb ik er het meest van iedereen,’ zegt de Man, en het ontroert me hoe vanzelfsprekend zijn ‘eigen’ tweeling en de twee pluskinderen op één hoopje gegooid worden.

’s Ochtends fiets ik door de restanten van de sneeuw voorzichtig naar de verloskundige. Ik kom weer in een mooie hippe praktijk terecht. Of ik de mevrouw met de tweeling ben, wordt me onmiddellijk langs alle kanten gevraagd. Ja, dat ben ik. Hoop ik.

Vorige week zagen we immers twee kindjes met elk een kloppend hartje op de echo.
Ik ben elke dag bang. Elke keer als ik naar de wc ga, verwacht ik bloedverlies dat het einde aankondigt. Ik lig ziek op de bank en vraag me af of ik wel ziek genoeg ben. Mijn hoofd zit vol wolken.

Ik ben heel de tijd door bang.

De verloskundige begrijpt het, plant snel een afspraak in het ziekenhuis in. Maar snel is acht dagen, en dat zijn 192 uren waarin ik me afvraag of het wel goed is.

Ik weet ook wel dat het zo niet kan blijven duren. Als de echo volgende week goed is, zal ik immers weer een echo willen om te kijken of het nog steeds goed is. Ik zal pas gerust zijn als beide baby’s in hun wiegje liggen.

Het wordt nooit meer vanzelfsprekend, na een miskraam,’ zegt de verloskundige. En zo is het jammer genoeg helemaal.

En in de tussentijd ben ik fulltime vooral zwanger. Dat betekent eten. Sojayoghurt om 7. Een bord fruit om 8. Een restje van het eten van gisteren om 10. Tomatensoep om 11. Meer tomatensoep om 12. Een stuk ciabattabrood met geitenkaas om 13. Enzovoort. En het betekent rusten. Ik lig op de bank, kijk naar The Good Wife op Netflix en val voortdurend in slaap.

Ik ploeg me door boeken en folders. Bijna niets gaat over twee baby’s. Googelen dan maar. Ik lees over hoe tweelingmoeders vaak nog sneller na de bevalling moeten gaan werken dan andere mama’s (iets met weken verlof en te vroeg bevallen) en dat dat natuurlijk absurd is omdat het meestal baby’s zijn die meer zorg nodig hebben omdat ze starten bij 2 kg of 2,5 kg in plaats van 3,5 of 4. Ik voel me vaag schuldig omdat het hier niet zo veel uitmaakt. Ik blijf thuis zo lang ik wil en kan wegblijven op het werk, en dat daar inkomensverlies tegenover staat is geen item. Ik ontdekt dat een tweeling een fortuin kost, met een nieuwe auto, een kleine verbouwing, maar zelfs gewoon maar alles in tweevoud of van die spullen voor tweelingen zoals kinderwagens en een tweelingwieg.

Het komende 1,5 jaar in mijn leven zal in het teken staat van deze kleine mensjes goed op de wereld zetten, ze voeden tot ze tegen een stootje kunnen en daarna natuurlijk nog meer en in dat hele circus noch mezelf, noch de andere zonen, noch de man kwijt geraken.

En deze blog neemt daarmee natuurlijk ook een onvoorziene wending, want mijn wereld is momenteel niet veel groter dan de bank, de koelkast, de Albert Heijn, mijn buik en dat hoofd vol watten.

 

 

 

Hoe ik een etentje won met een weddenschap

[Winter, geschreven bij de kerstboom]

We zitten aan het ontbijt. Ik ben nerveus en tater maar door. Over de echo’s in België. Vaginaal. De condoom rond dat ding. Koude gel. Dat ik een jurk aandoe zodat ik niet onnozel met mijn blote billen uit het uitkleedhokje moet komen. Waarom ze er eigenlijk hokjes voor hebben aangezien je er toch ontkleed uit moet komen.

We fietsen samen naar het echocentrum. Mijn eerste kennismaking met de verloskunde in Nederland. Een prachtig huis, in een leuke straat. Trapjes op. Enthousiast begroet door de receptioniste. We nemen plaats aan een lange tafel waar allemaal tijdschriften liggen en wat flyers. Er staan bloemen. Er is water in een mooie kan met prachtige glazen. We hebben uitzicht op het water. Hip, leuk, huiselijk. Ik denk aan de lange wachttijden in België. De norsigheid van het ziekenhuis personeel.

De week die voorbij is, was zwaar. Dagen op de bank gelegen. Op donderdagavond gedacht dat ik nog liever dood wou gaan dan me nog langer zo te voelen. Overgegeven onderweg naar het werk. Dat soort ellende. Het op het werk ook maar verteld, aan een aantal collega’s en de baas. Zelfs in dit prille stadium is er niets te verbergen, want ik loop bij wijze van spreke met een emmer onder mijn arm.

Aan het ontbijt lazen de Man en ik een restaurantrecensie. We wedden vaak voor etentjes. Als het er twee is zijn, betaal jij mij een etentje in dat veganistisch restaurant. Is het er één, betaal ik jou een etentje. Dat heb ik ‘m gezegd. Hij mag ook eens winnen.

Netjes op tijd worden we binnen geroepen door de verloskundige die zich voorstelt en ons de hand schudt. We vertellen over de miskraam. Je bent zenuwachtig, zegt ze. Meteen maar even kijken. Ik mag gaan liggen, hoef enkel mijn buik te ontbloten. Ze wil het best eerst via de buik proberen. De gel die ze op me spuit is verwarmd. Wat heerlijk. Er hangt een groot scherm. Ik ben nog aan het vragen of ze wel denkt dat ze iets gaat kunnen zien zo vroeg en niet vaginaal, als de Man al gezien heeft wat er te zien is.

Twee.

Twee?

Twee!

O nee, zeg ik. Ik moet erg lachen. De Man trekt bleek weg. Ik gil dat ik een etentje gewonnen heb. Van de rest van het gesprek herinner ik me weinig, behalve dat de boel in perspectief geplaatst wordt als de verloskundige vertelt dat kind 4 en 5 bij haar ook een tweeling was en dat ze er zeven heeft in totaal. Ik begrijp waarom ik zo ziek ben. Ik voel me totaal euforisch en moet heel de tijd keihard lachen. De Man zegt dat hij zich voelt zoals net na zijn auto-ongeval van een paar weken geleden. We gaan koffie drinken en ik blijf maar lachen. Hoewel ik me ook realiseer dat dit een taaie klus kan worden. Ik denk ook aan Wolferien en ben zo blij dat zij heel haar tweelingzwangerschap beschrijft op haar blog. Ik lees het wekelijks en ben blij dat ik nu weet wat me te wachten staat.

Er zijn natuurlijk wel wat alarmbelletjes. Een tweelingzwangerschap houdt veel meer risico’s in, ik ben bang om nog een kindje te verliezen van de twee (wat ook vaak gebeurt). Of beiden. Bevallen van twee kinderen is een uitdaging. En bevallen op 36 weken is meer waarschijnlijk dan 40, waardoor je ook erg kleine baby’s krijgt. Geen couveuse zou al super zijn dan. Grote kans op moeten rusten, al dan niet in het ziekenhuis. En eerlijk gezegd vind ik een zwangerschap sowieso al zwaar, laat staan een dubbele.

Maar ik ben de koningin te rijk. Queen mom!
En de Man is eigenlijk erg trots en zo zorgzaam en lief. (As we speak zit hij filmpjes te kijken over grotere gezinswagens, de auto die hij net twee weken heeft is maar op drie kindjes voorzien.) (Update: na weken doet hij dat nog steeds, filmpjes van auto’s bekijken. Help!)

In de namiddag straal ik door de stad. Ik ga eindelijk eens in die zwangerschapskledingwinkel langs en koop een prachtige warme vest. De verloskundige waar ik woensdag een afspraak bij heb, belt me op omdat ze het nieuws van haar collega heeft gehoord. ‘Hee meis!’, zegt ze, ‘wat heerlijk voor jullie!’. Ik krijg nog allerlei advies, ze blijft me meis noemen wat erg leuk is, en ik straal en straal en straal.

Ik straal want ik ben even niet misselijk. Wat meteen ook veel argwaan oproept na de meest zieke week ever. Zou het echt komen door de acupunctuurbandjes die ik net onder beide polsen draag? Als dat zo is, zijn ze hun 14 euro MEER dan waard.

(Update: het was een tijdelijke opflakkering, de weken daarna zijn de hel geweest.)

Maar eerlijk? Als ik niet doodziek ben, ben ik ongerust. Dat is mijn lot nog wel een aantal weken vrees ik.

De dag na het grote nieuws hebben we een perfect rommelige winterse dag. De Man vertelt het tegen zijn familie en wat vrienden, en dat vind ik fijn. Geeft me het gevoel dat hij er ook echt mee bezig is. Ik voel me erg verbonden met hem. We hebben een taak samen, namelijk twee popjes op de wereld zetten en ze opvoeden. En ik kan me niet voorstellen met wie ik dat liever wil doen dan met hem, denk ik. Terwijl ik op de bank lig en hij ongeveer het hele huishouden draait, zonder zeuren.

To be continued. 

 

 

 

Een (goede) dag in mijn zwangere leven

(Herfst. 7 weken ver.)

07u00
Ik voel me goed. Ik ben vannacht niet op de bank gaan liggen omdat ik niet kon slapen en wakker werd van misselijkheid. Top! Opstaan.

07u05
Kreun. Daar is het weer.

07u15
Ik moet eten. Ik voel me nooit beter als ik niet eet. Sojayoghurt dan maar.

08u15
Ik sta ongewassen op school na een lastige ochtendspits. We zijn wel op tijd. Elke beweging zorgt voor een golf misselijkheid. Ik wou dat ik muisstil op de bank mocht blijven liggen vandaag. De juf aan de schoolpoort vraagt of alles wel ok is met mij. Euh. Ja. Nee. Hoe kunnen mensen dit 12 weken verborgen houden?

08u45
Soep. Ik moet tomatensoep hebben. Ik eet tomatensoep uit een doos. In de koelkast staat verse preisoep en verse linzensoep. Ik moet ze weggooien, ik kan niet verdragen dat ze bestaan.

10u30
Paar uur gewerkt. Honger. Noodles! Perfect. Noodles uit een pakje. Jeetje. Ik eet echt alles wat ik niet lust.

11u00
Douchen. Naar het werk rijden voor wat besprekingen. O, mijn maag voelt zo wee. Tomatensoep, ik moet tomatensoep drinken voor ik vertrek.
In  de auto heb ik een zak zuurtjes liggen. Die helpen ongelooflijk goed. Ik drink kleine slokjes cola. Ik lust geen cola. Behalve nu.

15u00
Ik kom de besprekingen door. Een collega wil de lezing die ik morgenvroeg moet geven overnemen. Ik vertel hem en de organisatie eerlijk wat er aan de hand is.

15u30
Onderweg naar huis eet ik zuurtjes, drink ik slokjes cola en eet ik zoute crackers. Thuis moet ik tomatensoep hebben. Twee borden.

17u00
Ik heb nog een tekst gemaakt. Fiets naar de schoolpoort. Mijn maag zwalpt. We gaan langs de Albert Heijn. We hebben drie dingen nodig. We komen buiten met een tas met 22 dingen. Ik heb alle soorten vegetarische worstjes gekocht, veldsla, vinaigrette, sorbetijs, 6 potten sojayoghurt en vooral geraspte knolselder in glazen potten. En spinazie.

19u00
Op de bank met sorbet na een bevredigende maaltijd van spinaziepuree, vegetarische worstjes, veldsla en vinaigrette. Ben misselijk.

20u00
Nog wat werk te verzetten. Moeilijk om er aan te beginnen maar het lukt. Waarom hebben we niets meer met prik in huis?

21u15
Bedtijd. Ik kan niet meer. En er is geen tomatensoep in huis. Hoe zou het morgen gaan?

To be honest

Het is herfst. Ik ben 6,5 week zwanger.
Ik ken genoeg mensen die niet zwanger kunnen worden of een kindje verloren zijn. Ik heb erg naar dit kindje verlangd, zeker na de miskraam van vorige herfst.

En toch, om eerlijk te zijn, voel ik me heel erg moedeloos.

Ik ben misselijk. All day long. Liefst wil ik op de bank liggen en niets doen. Ik ben wanhopig over het werk van deze week, en zeker over het moment waarop ik voor 150 mensen moet praten. Hoe ga ik contact met hen maken als ik niet eens contact met mezelf maak? Ik ben doodmoe. Alles kost me duizendvoudig veel moeite.
Er is gedoe met eten. Het is alsof de misselijkheid alles besmet. ’s Middags eet ik risotto met smaak. Aha, denk ik. Dit ligt stevig genoeg op mijn maag, en kan ik aan qua textuur (geef me vooral geen boterham), dus ik zet het restje klaar voor morgen. Als het dan eenmaal morgen is kan ik nog niet aan de risotto denken. Idem met de soep die ik ’s avonds met mijn laatste krachten maak, om ze als een soort opkikker-ontbijt te kunnen drinken. Ik kan amper in de buurt van de koelkast komen omdat ik weet dat de soep daar in staat. Ik heb crackers in mijn tas voor onderweg, maar ook die zijn besmet met mijn misselijkheid en als ik het papiertje nog maar hoor kraken, word ik al ziek.

Mijn werk geraakt in het slop. En het is al zo moeilijk voor me het onder controle te houden. Mijn zelfbeeld krijgt een deuk. Alle goede voornemens (naar buiten! Bewegen! yoga! gezond eten!) lossen op in de lucht. Ik kan geen aanrakingen van de Man verdragen. ’s Nachts word ik ziek wakker en slaap dan verder op de bank om hem niet te storen. Ik kan de geur van mijn eigen kleding niet verdragen. Ik kan geen muziek verdragen. Ik wil alleen maar op de bank liggen en series kijken. Er liggen stapels was in het huis. Het oud papier stapelt zich op. De koelkast is leeg. Ik weet niet hoe ik de Sinterklaassnoep moet gaan kopen in de Albert Heijn zonder kokhalzen. Regelmatig gulpt er een zuur restje van mijn laatste maaltijd terug, en dan voel ik me zo vies.

Het is alsof ik enorm gedeprimeerd ben. In een soort spaarstand ben gegaan om deze periode door te komen. Mijn hoofd snapt het, maar de depressieve gevoelens, de moedeloosheid, de wanhoop, ze zijn er toch. Ik weet ook dat ik dankbaar moet zijn en dat ik dat ook ben, maar ik voel me vooral een hoopje misselijkheid met een handtas vol spuugzakjes en een hoop werk dat ik nooit gedaan krijg.

En natuurlijk hoop ik dat het gewoon goed gaat en dat dit kindje blijft zitten en liefst nog dat het er twee zijn. En ik herinner me ook dat ik een kwartier na de geboorte van de kleine Man plots weer mezelf was en dat al die verdrietige depressieve gevoelens opklaarden. Maar nu. Nu zijn ze er. Het is onbetamelijk dat ze er zijn. Het is supervroeg om al zo ziek te zijn. Maar ik kan er echt niets aan doen. Enkel de dagen doorkomen. As good as it gets.

 

P.s. Ik las dit en was erg blij met de eerlijke tekst. Het is zo’n taboe om in ‘gezegende toestand’ te zijn, maar je alleen maar erg slecht te voelen. De reden dat ik er over schrijf, is omdat ik eerlijk wil zijn. En ik wil eerlijk zijn omdat ik me zelf nog meer verloren voel door al die happy zwangerschapsblogs. Ik voel me een mislukkeling als ik in het park een bootcamp van zwangere vrouwen voorbij zie stormen die harder rennen dan ik kan als ik niet zwanger ben. Soms is het niet happy & shiny, maar meer een kwestie van overleven, de dagen aftellen, de nachten doorkomen.

 

 

Hoe laat het is

(geschreven in de herfst)

Hoe laat het is, vraagt hij, als ik de slaapkamer weer binnen kom.
Vijf uur, zeg ik. En ik ben zwanger.
Het blijft even stil in het donker. Daarna slaat hij zijn armen om me heen en liggen we samen wakker.

Even terugspoelen naar de avond van tevoren.
Ik ben huilend terug gereden van het werk. Ik ben doodmoe van al meer dan een week ’s nachts wakker te liggen. Mijn borsten staat op ontploffen. Mijn buik rommelt. Ik vrees dat ik weer ongesteld ga worden en ik heb een crisis waar ik later op de avond ook zelf even mee moet lachen. Ik ga met hangende ogen en schouders de deur uit, leve koopavond, om progesteroncreme, want als ik een PMS heb van dit formaat, moet er dringend iets aan gebeuren. (En dan heb ik het even ook niet over de constipatie enzo gehad.) Anyway, ik had het kunnen weten, maar ik weet het pas om vijf uur ’s ochtends op vrijdag als het tweede streepje heel langzaam en schuchter inkleurt.

En dan is er een rare mix van blijdschap en angst. Blijdschap om wat dat streepje betekent en angst om het weer kwijt te geraken. Ik besluit om niet bang te zijn. Mijn lijf werkt behoorlijk hard voel ik, om zwanger te zijn. Maar ondanks dat zijn er ook dagen waarop ik twintig keer per uur naar toilet loop om te kijken of er bloed is.

Nog 7 weken voor we aanmeren bij ‘safe’ en ‘legitiem blij’.

En dan nog. Legitiem blij. Ik ken te veel mensen waar het geen mogelijkheid is (geworden), en waar verdriet is. Ik ben een overloper. Eerst was ik alleen en behoorlijk in trouble, en nu ben ik happy met twee. Ik ben niet vergeten hoe het voelde aan de overkant, maar ik kijk er nu wel vanuit een luxe op terug. En eerst was ik verdrietig en ziek na een heftige miskraam en daarna nog een heel vroege, en nu ben ik zwanger en ontploffen mijn borsten. Ik weet nog hoe het verdriet voelde, maar ik ben intussen wel aan de overkant. Vooralsnog.

Soms is blijdschap erg complex.

 

Hoera voor het einde van de kerstvakantie

Haha, de kerstvakantie is ten einde. We tellen de uren af.

Het was niet de meest dynamische ten huize Kikkererwt. Elders ook niet, las ik hier, en ik was erg blij met de eerlijkheid van moeders-onder-elkaar. Hoe dat komt (hier dan), wordt de trouwe lezer binnen een weekje wel duidelijk. Maar het heeft te maken met 80% van de tijd op de bank liggen, en elke activiteit bekopen met prompt in slaap vallen. Gisteren nog wandelde ik naar de markt voor brood, waarna ik te moe was om te eten en te midden van de kinderdrukte op de bank in slaap viel voor maar liefst een uur. Het beloofde zwemuitje was hilarisch utopisch, dus we belanden uiteindelijk maar met de jongens in een springkastelen-binnenspeeltuin, waar ik met mijn hoofd op de tafel verder dutte.

En morgen ga ik weer werken. Ik heb geen idee hoe dat gaat uitdraaien. Alsof ik een dag wakker kan blijven. Haha.

Ik heb alleszins een lesje geleerd over vakanties. Ten eerste dat je als ouder beter in topvorm bent. En ten tweede dat ik er volgens jaar wat planning tegen aan gooi. Dat had dit jaar niets uitgehaald, maar het landerige van de dagen, het van dag tot dag bekijken wat lukt, het donkere buiten, de kou, de onmogelijkheid buiten te spelen, de vele Netflix-uren, het afhaaleten omdat ik het niet kon opbrengen te koken, en het feit dat de jongens in een verschrikkelijke fase van prot-, poep-, en drolgrapjes zijn, maakten er niet echt een topper van.

Hoe was jullie vakantie?