Tomeloos geluk & rauwe realiteit

[8,5 week – nog steeds bij de kerstboom]

Ik ben zo ziek dat ik wanhopig ben. Het duurt de hele dag. Ik sta er mee op, ik ga er mee slapen, en om 3 uur ’s nachts word ik er wakker van. En begint alles weer van voor af aan.

Ik haat alles dat ik gegeten heb de voorbije weken. Alles is overgoten met dat gevoel van misselijkheid. Ik heb geen flauw idee meer wat er nog te eten valt, ik weet alleen dat ik moet eten. Ongeveer zes keer per dag. Want dat ik anders instant doodziek word.

Ik heb drie dagen niet gedoucht en had betrekkelijk weinig motivatie om schone kleding aan te trekken. Al mijn moed is opgevreten door dat ellendige gevoel dat er altijd is.

Tot het even wijkt, en ik verschrikt denk dat ik ze kwijt geraak, de baby’s. Ik voel me schuldig over mijn depressieve gevoelens. Ik ben bang dat ik daarmee een fout signaal geef aan mijn lichaam en dat ik de baby’s ga afstoten.  Terwijl ik heel zeker weet dat ik ze heel graag wil, beiden.

Tegen de tijd dat jullie dit lezen, is het hopelijk voorbij. Maar ik schrijf dit toch en zal het ook publiceren. Dat heeft te maken met de nuances. Niets komt zonder rekening. En hoewel ik zonder meer tomeloos veel geluk heb, is de rauwe realiteit ook dat mijn hart bonst als ik de trap op ga, omdat ik na drie weken op de bank geen conditie meer heb. De realiteit is ook dat de Man moedeloos van me werd dit weekend, omdat ik niet eens een ommetje met hem kon maken. De realiteit is ook dat het huis vuil is en de was niet gedaan is en ik een hekel heb aan de bank en aan Netflix en aan het opstapelen van zooi. Ik heb een hekel aan onvermogend en machteloos zijn en niet te weten of ik morgen überhaupt een keer naar mijn werk kan. Ik ben zo onzeker geworden van de ziekte, dat ik soms niet meer weet of ik op de bank lig omdat het zo erg is, of omdat ik bang ben dat ik ergens ben en zo ziek word en onmiddellijk moet gaan liggen, en niet meer thuis geraak. Ik pieker me  rot over het feit dat de enige bank op het werk nu in een meer publieke ruimte wordt gezet en de kans klein is dat ik daar ongezien even kan liggen. Terwijl ik het niet kan, meer dan twee uur rechtop zitten. Zonder dat het weer toeslaat.

We denken zo vaak in absolute dingen. Alles of niets. Geluk of ongeluk. En ja, dit is geluk maal twee, maar er is ook zo’n grote prijs te betalen. Nu, en binnen 20 weken weer als ik niet meer achter het stuur van mijn auto kan, en die zes maanden waarin ik thuis zal zijn zonder loon of enige vorm van uitkering omdat ik de baby’s wat langer dan 10 weken zelf wil verzorgen. (Is het een kwestie van willen? Of is het normaal, dat baby’s die wat kleiner en kwetsbaarder zijn tijdens hun eerste levensjaar zo veel mogelijk in een beschermde omgeving blijven? En dat ik als moeder die verantwoordelijkheid wil nemen, ten koste van mijn eigen sociale contacten en mijn inkomen?)

Het schudt me weer eens wakker. Want natuurlijk dacht ik perfect gelukkig te zullen zijn met dat kindje dat ons gezinnetje compleet zou maken. En hoewel ik dankbaar ben met de hopelijk twee kindjes die ons gezin compleet zullen maken, is het best een opgave.