Hoe zou het nog met die twinnies zijn?

De tweeling is intussen alweer zeven maanden. ZEVEN. Ik vind het indrukwekkend hoe zo een eerste jaar gaat. Van mini wormpjes zijn ze nu zelfbewuste dames geworden, maar tegelijkertijd zijn ze natuurlijk nog niet goed ‘afgesteld’. Lees: midden in de nacht wakker worden, ’s nachts POEPEN (echt seriously), tien keer poepen op een dag (van waar blijft dat komen?), …

Ik vind het heel leuk dat ze zo verschillend zijn. Dezelfde dag geboren, dezelfde ouders, dezelfde context waarin ze opgroeien, en toch hebben we twee totaal verschillende kinderen.

De oudste is sociaal. Ze is lief, ze is er graag bij, ze knuffelt graag. Ze heeft een gezellig figuur (lees: dikke billen, lekkere baby-spekjes). Ze lacht vaak en breed. Haar focus is echt prutsen met dingetjes. Ze kan behoorlijk lang op haar rug iets bestuderen, of zittend in een stoeltje een speelgoedje rustig van alle kanten bekijken.

De jongste is mevrouwtje Woelwater die alles gedaan krijgt van iedereen. Ze is super beweeglijk tot en met dat ze erg onrustig is, ze heeft voortdurend input en prikkels nodig, ze heeft alles snel door. Ze weegt een kilo minder dan haar zus maar eet meer, om maar even te zeggen wat lichaamsbeweging blijkbaar doet. Ze drinkt al zelf uit een beker. ’s Avonds zorgt ze dat ze nog eens uit bed mag en lekker mee met ons even tv kan kijken (niet dagelijks, maar ze heeft er een gevoel voor wanneer wij even toe zijn aan een brainless avondje). En als ik ga slapen ligt ze binnen een kwartier bij mij, waarbij ze zich gedurende de hele nacht tegen mij aan schurkt.

Vorig jaar deze tijd moest ik gezien de zwaarte van mijn zwangerschap bijna mijn werk opgeven. De weken en maanden die volgden waren donker en leken zo eindeloos. Sinds de dames er zijn vliegt de tijd. De Man en ik zijn vaak best moe, het is echt niet niets, vier kinderen waaronder een tweeling in baby-formaat. Ik zou het niemand aanraden en iedereen gunnen ;).

Nog meer wachten

D3D3BAFA-F8DD-4B03-A48B-76BD089DCDEF

In het ziekenhuis namen we een foto van hoe de baby’s nu in de buik zitten. De eerste (linkse) baby is ingedaald, hoera hoera. Dus die zit met haar hoofdje in mijn bekken, in tegenstelling tot de baby’s op de foto. Verder moesten er in het ziekenhuis nog twee afspraken gepland worden voor twee (wekelijkse) controles. Gevolg: tranen met tuiten. Nog TWEE weken?! We werden naar de parking gebracht door de shuttle (zo’n karretje dat door het ziekenhuis zoeft en dat mensen meeneemt die zelf niet kunnen stappen – de Man was tamelijk opgelucht dat hij de rolstoel kon parkeren en mee in de shuttle kon stappen). In de shuttle vroeg een geïnteresseerde dame mij of ik misschien een drieling krijg. (Grmbl.)

Je begeven in de openbare ruimte als je een tweeling krijgt, kent echt een omslagpunt. Tot op zekere hoogte is het leuk, maar er zijn ook gewoon dagen dat ik iedere onbekende die mijn buik wil aanraken een mep wil geven, en dat ik alleen maar in elkaar wil zinken bij mensen die kirren dat ze ook altijd al een tweeling hebben gewild. Heb recent ook iemand ontmoet die het helemaal niets vond, want zij had een kind van maar liefst 4,5 kilo gebaard, dus twee kinderen van 2,5 kilo (en groeiend!) is peanuts. Bovendien was ze graag zwanger en zou ze het zo nog tien keer opnieuw doen. Haar dokter had zelfs gezegd dat ze er een talent voor had. (Ik voelde me weer even in het derde middelbaar en gebuisd voor wiskunde.)

Intussen hebben we ook de maxi cosi’s gekocht en de isofixen en we hebben alles geïnstalleerd in de auto. Daarbij bleken we beiden de onhandigste tweelingouders ooit, want we kregen de maxi cosi’s niet meer van het onderstel van de bugaboo (stonden we daar naast de auto youtube-instructiefilmpjes te kijken) en die poot van de isofixen klapte niet uit en het inklappen van de wielen was ook maar improvisatie. Maar we hebben het uiteindelijk min of meer voor elkaar gekregen en ik had zowaar kortstondig een moment dat ik geloofde dat we ooit, any day soon, met de maxi cosi’s gevuld met baby’s naar huis zullen rijden en dat ik dan later tegen mensen op straat ga vertellen dat ik een talent had voor tweelingzwangerschappen en dat ik het zo opnieuw zou doen.

 

Nog steeds wachten

EEF6404C-55AE-4587-B28A-9514742FAD57

Zoals je kan zien, is de buik nu een volwaardige tafel voor bordjes met gebak. De kleinste zoon had het geniale voorstel te vieren dat hij groter wordt, en iets vieren met taart vind ik nooit zo kwalijk. We aten taart in mijn bed-op-de-babykamer waar ik het grootste deel van de dag doorbreng tegenwoordig. En de nacht.

De nachten zijn nog steeds niet om over naar huis te schrijven. Ik heb op enkele weken tijd de vijf seizoenen van Call the Midwife er doorheen gejaagd (ja,die had ik allemaal al gezien,  maar een mens moet wat). De laatste nachten heb ik ook Splitting up together gezien, een grappig-geniale serie over een koppel dat uit elkaar gaat en in één huis blijft wonen. De variaties op de situatie dat één van de twee seks heeft met een ander en de ander dat ontdekt/observeert, zijn nogal talrijk, maar daarnaast zijn er ook heel veel heel ‘echte’ situaties die zowel voor gêne als voor een glimlach zorgen.
(Bericht aan Netflix: graag seizoen 6 van CtM en het tweede seizoen van Splitting up together. Dank!)

En een twee- tot drietal keer per week komt de crisisdienst langs. Wat een lieverds zijn dat toch. Tijdens zo’n bezoek praat ik alle verwarde gedachten uit mijn hoofd (ik hoor dan zelf best dat ik sommige gedachten misschien wat te ver doorontwikkeld heb), wordt me keer op keer uitgelegd dat ik met slapeloze nachten + ADD + hormonen + altijd pijn + zwangerschapsdepressie + fysieke beperkingen niet van mezelf kan verwachten dat ik mijn postcode nog weet (kuch), en dat het echt heel logisch is dat ik de draad van de elektrische tandenborstel heb gesmolten in de tosti-machine (de Man had daar minder begrip voor). Ik voel me echt altijd beter als ze geweest zijn, omdat ze me een beetje uit de spiraal halen van mijn eigen gedachten, en de muren die hier op mij afkomen wat op afstand houden. Soms he, lijkt het alsof er nooit baby’s gaan komen. Het is zo abstract, hoewel ik ongeveer bezwijk onder het gewicht van mijn eigen buik, omringd ben door babyspullen en allerlei trapjes voel in mijn buik.

Wordt vervolgd.

 

 

 

 

Nog eens in beeld

 

Ad 1. De buik is nu een tafeltje op zichzelf. Omdat weinig leuke dingen nog haalbaar zijn, is eten wel eens een troost. Meet chocomousse en sorbet. En een familieverpakking rennies natuurlijk voor na die zoete zondes. Ik heb intussen een apart bed op de babykamer, waar een soort van stelling van kussens gebouwd is, zodat ik enigszins comfortabel kan liggen. Het was bedoeld als overdag-bed, maar omdat ik de Man ’s nachts stoor met mijn wakker-liggen, lig ik daar nu ook ’s nachts. Hoe voelt enerzijds als een nest waar de slapeloze nachten minder eng zijn. En anderzijds maak ik me ook weer zorgen wat er van mij en de Man overblijft als ik nu ook nog apart slaap. Anyway. De iPad is een bron van vertier. Hoe deden mensen in de middelleeuwen dat, rusten zonder afleiding? Ik lees blogs, bekijk instagram-accounts, gebruik de NPO-app en Netflix.

Ad 2. Ik kreeg dit lieve boekje toegestuurd. De Prinses op de Erwt, die niet kan slapen door haar gevoeligheid en de erwt onder haar matras. ’s Ochtends zit te prinses huilend op haar berg kussens. ‘Zo gevoelig kon alleen een echte prinses zijn.’ Ik glimlach. Van niet slapen word je echt knettergek kan ik intussen uit ervaring vertellen. Ik denk dat ik blij mag zijn dat ik in dat knettergekke vooral heel passief ben. Ik kan en wil bijna niets meer. Lusteloosheid troef. (En nee, daar ben ik niet erg trots op.) Ik denk dat een scenario waarin ik gekke dingen zou beginnen doen, nog minder zou zijn. De psychiater staat klaar met een -pammetje (oxazepam of diazepam) als ik ja zeg, maar ik blijf koppig volhouden dat het niet goed is voor de baby’s en dat het echt de laatste weken zijn.
Op het eind van het boekje trouwt de prins met de prinses. Ik hoop maar voor haar dat daar geen tweeling van komt.

Ad 3. Controle bij 33 weken. De baby’s hebben de twee-kilo-grens overschreden! Iedereen happy happy. Complimentjes alom, omdat ze het beiden nog steeds op het niveau van een éénling doen (ook daar heb ik weinig verdienste aan – ik heb gewoon geluk en ik lig heel de dag lusteloos te zijn, helpt vast ook). Als het enigszins kan, hoop ik dat ik ze ergens tussen 36 en 37 weken aflever (en niet later, baby’s, echt niet veel later). Soms is dat even spannend. Er zijn momenten met voorweeën waar ik kreunend van over de bank hang. ’s Avonds heb ik één langgerekte harde buik. 33 weken lijkt goed, maar als ik dit lees ben ik toch weer heel bewust van het feit dat bevallen zou betekenen dat ik na een paar dagen zonder baby’s thuis zit. En dat is iets dat ik nog minder graag wil dan nog drie weken zwanger zijn. Benen toe houden, zegt de Man. En dan grapt hij er achter aan dat ik dat al die maanden geleden misschien ook beter had gedaan. Om vervolgens te vragen of ik het nog steeds gewild zou hebben als ik op voorhand wist hoe slecht het met mij zou gaan. En eerlijk gezegd? Op dat moment dacht ik: nee, ik zou het nooit meer durven. Weer een huilbui later besef ik dat ik daar radicaal anders over ga denken als de baby’s er zijn.

Ad 4. De baby’s. Aan mijn nest-bed heb ik twee jurkjes gehangen, die ik ook ’s nachts bij het licht van de straat kan zien. Kwestie van perspectief houden. Wordt vervolgd.

 

 

In beeld (iii)

 

Ad 1. Nacht-eten! De dames groeien nu elk zo’n 200 gram per week. Gevolg? Ik sta weer smachtend bij de koelkast om drie uur ’s nachts. God-zij-dank zijn de periodes van zuurtjes met tomatensap (echt, erg he?) voorbij. Deze sojayoghurt met vers fruit vond ik verantwoord nachtvoedsel. Daarna nog een uur rondgedwaald en bij het krieken van de dag natuurlijk op de bank in slaap gevallen. Grmbl.

Ad 2. Eerste pakjes. Ik had inderdaad al eerste pakjes. En toen ging ik even naar de oude contreien met als agendapunt: bij doekjes en broekjes in Leuven langs voor borstvoedingsbh’s en tutjes. Zo gezegd, zo gedaan. Ik strompelde de stad in en heb me volledig laten gaan (slik). Naast twee mooie bh’s en tutjes, ben ik nu ook tepelzalf rijker, een borstvoedingsjurk, borstcompressen en newbornkleedjes die wat kleiner zijn dan de pakjes die ik eerder kocht. Alles eco natuurlijk. In Femma-magazine besteden ze terecht aandacht een schone kleding (ecologisch, maar ook zonder uitbuiting vervaardigd). Dat vond ik een confronterende en erg terechte reeks. En toch blijf ik het best moeilijk vinden om 80 euro neer te tellen voor een jurkje dat ik ongeveer een jaar ga gebruiken, en een behoorlijk bedrag per baby-pakje dat waarschijnlijk slechts enkele weken meegaat. Hoe gaan jullie daarmee om?

Ad 3. Home sweet home. De eerste ochtend terug thuis, fietste ik naar mijn favo koffiebarretje op een marktje en dronk deze cortado in de zon. Twee dames jubelden me van aan een tafeltje ‘mooi! mooi!’ toe, en een meneer kwam vragen of het voor morgen of overmorgen was. ‘Nog acht weken,’ zei ik. Altijd leuk, zo’n verrassingseffectje.

Ad 4. Het plan voor de Man. Ik werkt een middagje aan een beval-info-schema voor de Man. Er staan zinnetjes in die hij kan zeggen (‘je doet het goed’) en het besluit met de vraag voor koffie te zorgen. Misschien publiceer ik het hier wel eens voor andere vrouwen die een IT-er mee naar de bevalling moeten nemen ;).

Ad 5. Lezen! Boeiende literatuur. Moet wel soms lachen met al die boeken die je kan vinden van vrouwen die de ervaring van hun eerste zwangerschap en bevalling uitgebreid beschrijven en duiden, als een soort specialisten voor andere vrouwen. Bij kind 2, kind 3 of kind 3 en 4 wordt het toch allemaal wat aardser 🙂 en gaat het gewoon een beetje mee met de flow. Toch?

 

In beeld (ii)

 

Beelden om iets bij te vertellen.

Ad 1. Quality time met kleine broer. We lunchten in de gedeelde tuin, waar hij zichzelf op ongeveer een dag tijd leerde fietsen zonder zijwieltjes. 102 keer gevallen, telkens met veel misbaar. Ik leek vast een ongevoelige moeder toen ik de 98ste keer kwam aanpuffen terwijl de buren om hem heen stonden, en zei: ‘Komaan, joh, ben je nu weer gevallen? Sta recht.’

Ad 2. Soms vind ik zo een briefje van de grote broer. Ik vind dat hij een talent voor poëzie heeft. Eén van de eerste briefjes die ik ooit vond van hem bevatte de term: stomunbroer. Dat kwam uit het hart, denk ik.

Ad 3. Slabbetje en hydrofielwashandjes. De collectie wordt steeds groter, de Man steeds wanhopiger over alles wat ik naar dit hol sleep, terwijl de jongenskamer nog niet af en dus verhuisd is, en dus de meisjeskamer nog niet ingericht mag worden. Nog (ongeveer) 11 weken te gaan. Ik hou er gewoon rekening mee dat ik binnenkort een keer omval en moet blijven liggen. Dan kan ik beter alles al in huis hebben.

Ad 4. De Man is een subtiel iemand. De ex was eerder het type dat van de daken schreeuwde wat hij allemaal deed en was en enorm uitkeek naar het rondlopen met een baby in draagdoek omdat hij dan een vrouwenmagneet zou zijn (zucht). De huidige Man is dus een pak meer bescheiden. Noest bezig met het aanpassen van het huis en het kiezen van een geschikte nieuwe auto. Laatst waren we op een kraambezoek. Een vriendin had er 20 uren over gedaan haar kindje op de wereld te zetten. Had ik hem verteld. Hij trok bleek weg bij het geboorteverhaal tijdens de visite, maar in de auto terug voelde hij zich toch wat bekocht omdat ik had verteld dat de bevalling 20 uur geduurd had ‘en dat was toch maar twee uur’. Hoezo, twee uur, zei ik. ‘Ja, ze heeft toch maar twee uur geperst,’ zei hij. Die weeën, dat was toch verwaarloosbaar? Nou, ik ben alleszins blij voor de vriendin in kwestie dat ze geen twintig uur geperst heeft (dan had ze geen darmen meer, vermoed ik), maar enige zorg trad op over of de Man überhaupt weet wat te verwachten als het moment daar is. Op zijn bureau vond ik dit verfrommelde briefje, wat ik best ontroerend vond. Op zijn eigen subtiele manier is hij ermee bezig :).

Ad 5. Eerste pakjes! Maat 50. Waarschijnlijk slobberen ze enorm, zelfs als ik de door mijzelf vooropgestelde birthline van 36,5 week haal (ik ben niet erg ambitieus, tja). Kleine kans dat ik twee dochters van 3,5 kg baar. Toch?

 

In beeld

 

Ad 1. De  buik. Hij is immens. Nog ongeveer 11 weken te gaan – imagine. Soms gaat het prima. Soms voel ik me zo bedolven onder mijn eigen gewicht dat ik erg bang word – want de baby’s moeten nog drie en liefst vier keer gaan wegen wat ze vandaag wegen. In welke richting ga ik nog groeien? Mensen wijzen op straat. Kinderen zeggen luidop tegen hun moeder dat ik een dikke mevrouw ben. Een oud vrouwtje sprak me aan. ‘Twee?’, zei ze. ‘Dat is alles waard.’

Ad 2. Uren in een ziekenhuiskamertje. Er is al wat paniek geweest. Een keer een erg hoge bloeddruk. Een keer een soort weeënactiviteit – pijnlijk en veel te vroeg. Na negen uur in het ziekenhuis was de aanname dat ik nierkolieken had. Door de druk van de baby’s kan het afval niet goed weg, mijn linkernier bleek vergroot. De pijn was stevig, maar ik heb toch maar bedankt voor de portie morfine die me aangeboden werd. In een eerder stadium – toen nog niet duidelijk was dat het geen dreigende vroeggeboorte werd – werd er gesproken over welk ‘beleid’ we moesten voeren. Met andere woorden: we moesten kiezen tussen ervoor gaan en dan erg gehandicapte kindjes die maanden in de couveuse moesten (als ze het zouden overleven), en ze krijgen, wetende dat er enkel voor hun ‘comfort’ gezorgd zou worden. O my god. Wat een onmenselijke keuze om te maken. Mijn hart is bij alle moeders die voor deze verscheurende keuze staan of gestaan hebben.

Ad 3. In bed. Leve bob, het kussen dat tussen mijn knieën en enkels ligt. Dat desbetreffende moment lag ik te luisteren naar de jongens die in de tuin aan het spelen waren, dankbaar om de mij gegunde rust.

Ad 4. Het is absurd, maar er is iets hormonaals dat ervoor zorgt dat je dingen wil kopen. Voor de derde keer sta ik in mijn handen met hydrofielluiers/tetradoeken. Ik weet dat ik er veel nodig heb maar ik ben totaal vergeten waarvoor je ze ook alweer gebruikt.

Ad 5. Mijn eerste dag in ziekteverlof. Met de fiets op weg om mijn benen te laten meten voor de charmante steunkousen. Op de terugweg woeste honger, en beseffen dat ik gewoon tijd had voor taart op een doodgewone maandagochtend terwijl de hele wereld gewoon draait en draait en draait. Ik zat de Linda te lezen trouwens. Die ook in elke wachtkamer in Nederland lijkt te liggen. Ik ga de Linda nog missen als de baby’s er zijn.