Leven met de barbaren

Het is absoluut relatief. Dat weet ik. Het gaat voorbij. Het is een fase.
Maar soms komt het mijn strot uit.
Zo. Ik heb het gezegd.
De meisjes hebben één of andere zeer eigenaardige trek. Alleszins niets genetisch van mij, dus het moet wel van bij de Man komen of een soort van normaal menselijk gedrag vanuit de evolutie. Maar tijdens elke maaltijd gooien ze hun bord met inhoud en al weg, en hun beker er achter aan. Soms meerdere keren. Na elke maaltijd schraap ik etensresten van de vloer. Een hoeveelheid waarmee ik nog een tweede tweeling zou kunnen voeden.

En ik weet dat het niet erg is. Net als het ontplofte huis, de dagelijkse drie wasmachines was, de nachten met gemiddeld acht onderbrekingen. Het gaat over, ik wou de baby’s graag, ik mag blij zijn met twee gezonde poepies.

Maar soms. Soms ben ik het gewoon even helemaal moe. Meestal is er dan meer aan de hand. Een vriendin die afzegt. Een ruzie met de Man. Ongesteld. De nanny die een dag ziek is waardoor mijn hele planning in het honderd loopt.
Dat zijn de druppels. En de emmer loopt dan wel eens over.

Ik voel dat dan zelfs fysiek. Een zwaarte. Mijn lijf voelt log. Mijn hoofd doet pijn. Mijn oogleden slepen. Ik kan het niet opbrengen koffie te zetten voor mezelf. En natuurlijk zijn er ook remedies. Allerlei dingen die goed zijn voor je mentale gezondheid en waar je geen zin in hebt als je je zo belabberd voelt. En een guilty pleasure: overdag tv kijken. Tijdens het middagdutje. Nadat het eten van de grond geschraapt is.

Doe elke dag iets waar je bang voor bent

Zoiets. Dat zit in dat gekke liedje.

Soms voelt mijn leven heel suf. Als ik om kwart na negen uitgeteld in bed lig bijvoorbeeld. Als de Man en ik ruzie hebben over tijd en ruimte. Als ik (weer) chips heb gegeten in plaats van te gaan sporten. Als ik beneden kom na het kinderen instoppen en dan een soortement ontplofte keuken vind met schilderijen van appelmoes all over. Dat dus.

Net maakte ik een tabelletje van wat ik verdiend heb de laatste tijd. Dat viel nogal tegen. Of ja, niet echt. Maar het is niet echt zo dat de zaken enorm gaan lopen. Wat niet wil zeggen dat er niets gebeurt.

Ik heb het idee dat het opzetten van mijn bedrijfje en het ondernemen van acties lijken op ‘met hagel schieten’. Ik zet stappen, volg mijn intuïtie, ik doe wat. Dat voelt soms dom of chaotisch, maar tegelijk is het ook zo ontzettend spannend. Het is als elke dag iets doen waar ik bang voor ben. Iets organiseren. Iets publiceren. Mezelf in de wereld zetten. Mijn ideeën in de wereld zetten. Met het enorme risico dat het niet gaat werken, dat er geen mensen naar mijn cursus komen, dat niemand me inhuurt. Dat is doodeng.

Binnenkort heb ik een inspiratiesessie met een marketing-dame. Benieuwd hoeveel ze vraagt om het met hagel schieten te stroomlijnen en efficiënt te maken. In tussentijd besluit ik me maar even niet heel dom te voelen over de huidige aanpak. Ik ben in beweging. Ik doe dingen waar ik bang voor ben. Elke dag.

Liefde in tijden van tweelingouderschap

Drie jaar. Drie jaren samen, markeerden we laatst.
We keken naar de tweeling van 15 maanden.
We verbaasden ons. In het eerste jaar zijn we gaan samenwonen (emigreren, van mijn kant). In het tweede jaar kregen we de tweeling. In het derde jaar nam ik ontslag en startte ik mijn eigen zaak. En toch voelde het nooit als snel, hals-over-kop, raar.

Het is avond. De regen striemt tegen de ramen. Wonder-o-wonder, alle kinderen liggen in bed. We kijken een detective. Ik drink ginger-curcuma-latte. Shit, denk ik. Mijn oogleden zijn weer zo zwaar. Ik kijk op de klok. Tien na negen nog maar. Ik kijk naar de Man. Zou ik…? Nee, doorzetten. Even later zeg ik het toch. Dat ik op ben. Zoals zo vaak zetten we de aflevering stop twintig minuten voor het einde, wat vrij stom voelt, zo dicht bij de ontknoping. Ik duik ons bed in. De Man doet de lichten uit en zet de vaatwasser aan. Op het moment dat hij komt slapen, slaap ik al diep.

Het is nacht. Het kleinste ontembare kind huilt. Ik hijs haar uit het bedje aan mijn kant van het bed en leg haar slaapdronken tussen ons, waar ze zich content nestelt en verder slaapt. Even later wordt de andere dochter aan zijn kant van het bed wakker. Die mag ook aan boord, maar vindt haar draai niet, hoest, worstelt. Midden in de nacht vertrekt hij naar beneden met haar, om te zorgen dat ik en de mini kunnen slapen. Als de wekker gaat, voelen we ons allemaal weer beroerd.

Een uitstapje. We gaan naar het museum met de tweeling. Als we aankomen, help ik de Man de grootste in de draagdoek te zetten. Als ik de kleinste wil pakken, spuugt ze de hele auto onder. Als een geoliede machine poetsen we de auto, kleden we het kind om, troosten haar en haar zus, laden we iedereen weer in, rijden we naar huis, wassen we iedereen, wassen we alle jassen en alle kleding waar spuug op gekomen is. En dan is het etenstijd en eet het zieke kind drie borden pasta.

Liefde in tijden van tweelingouderschap. Heel spannend is het allemaal niet. Heel lief wel. En heel echt. En heel erg dit-zou-ik-nooit-willen-missen. En ook: ik ben zo zeker van hem.

Starten met ondernemen zoals het is: sociale media

Ik hou helemaal niet zo van sociale media. Hier bloggen is lekker veilig, anoniem. Ik kan hier schrijven zo veel en vaak als ik wil en moet niet in een beeld of een beperkt aantal tekens en hashtags hip & happening zijn.

Ik besefte ook wel dat sociale media horen bij ondernemen. Maar ik schoof het voor me uit. Tot ik drie keer de vraag kreeg OF IK GEEN LINKEDIN GEBRUIK?!
Ok, ik snap het. Het is ‘normaal’ om dat allemaal wel te doen. Het is zoals het nu eenmaal werkt.

Dus ik ging aan de slag. Tuigde LinkedIn op en Instagram. Op mijn website wacht ik nog – die heb ik uitbesteed.

En wat ik vreesde, gebeurde:

  1. Het neemt veel te veel plek in. Ik kijk ’s avonds wel elk uur een keer of er nieuwe hartjes zijn gekomen op instagram, terwijl ik eigenlijk wil dat dat mij niets kan schelen. Of wel iets, maar niet genoeg om het door mijn gezinstijd heen te laten fietsen. Ik vraag me trouwens echt af waarom iedereen tijd heeft om van die stories te maken, ik vind dat voorlopig uhm… Vaag.
  2. Ik word vooral van LinkedIn ongelukkig. Ik heb het idee dat iedereen maar zendt. Alsof iedereen vooral wil tonen wat hij/zij goed kan, doet, heeft. Uhm, aan wie eigenlijk? Niemand lijkt daar te zijn om te ‘luisteren’, elke reactie, klik, … lijkt te zijn om zelf in the picture te komen bij potentieel interessante connecties. JEETJE. En er zijn veel mensen die dan van die superprofielen hebben waarbij ik denk: weet je wat, het was een dom idee. Ik geef het al op. Doen jullie maar.

Intussen heb ik via LinkedIn ook een heel sneu netwerkgesprek gehad, met een man die wou weten wat mijn benadering kon betekenen voor zijn organisatie. Op het einde van de rit had ik hem blijkbaar in die mate overtuigd dat hij een intern iemand ging laten scholen, in plaats van een extern iemand (ik) in te huren. Dus. Dat was net niet de bedoeling. Ik voelde me gebruikt, omdat hij me allerlei casussen voorlegde en liet vertellen wat ik in al die gevallen zou doen.

Dus ik droop af, belandde midden in de avondspits thuis. Ondernemen heeft een zekere mate van hoera-gevoel en magic, maar soms is het best sneu. Herkenbaar? 🙂