Happy happy

Niet alle dagen zijn ploeteren. Vandaag was een erg leuke dag met de baby’s. We dronken thee met bezoek terwijl ze sliepen in mijn armen, beurtelings. Daarna dronken ze terwijl ik een leuke serie keek. En na een beetje geknuffel (en lunch) op de bank, zijn we samen gaan shoppen. Borstvoedingsproof kledij! Veel modelletjes van King Louie hebben een goede decolleté waar je snel even een borst uit wipt, maar dit jurkje is ook bijzonder geschikt.

In de winkel wiegde de verkoopster de baby’s terwijl ik in het pashokje was. We praatten over haar kinderen en baby’s en mijn postnatale lijf en het was reuze gezellig. Daarna gingen de baby’s en ik de stad verder in. Soms heb ik er een hekel aan, de verrukte kreetjes, het aangesproken worden (soms heb ik haast, of geen zin om aan vreemden te vertellen dat ze inderdaad een tweeling zijn, zelf gemaakt ja, spontaan, twee-eiig, x aantal weken oud, inderdaad leuk ja, een rijkdom, dat ook, nee niet mijn eersten, ja twee meisjes). Maar soms is het ook erg grappig en lief. Zoals bij de dokter, waar ik in de wachtzaal borstvoeding gaf en een mevrouw naar me toe kwam en ze: ‘dankjewel, dat was zo mooi’. Of op open monumentendag, waarop een mevrouw mijn hand nam en stralend zei: ‘gefeliciteerd, he, gefeliciteerd’. (Ze had een zachte, warme hand.) Of toen de pubermeisjes kirrend voorbij reden (kijk, die baby’s!) en er één tegen de vlakte ging (gelukkig geen verwondingen). Het is een attractie.

Het lukte me avondeten te maken, de baby’s gingen om 20u naar bed (en vroegen alweer een voeding om 21u30 – ze eten nog steeds 8 tot 10 keer per dag!), ik heb alle was daarna nog opgevouwen en het grote bed nog verschoond. Dat is zowaar een succes te noemen.

Nog leuke banaliteiten.
– Nu ik hier 1,5 jaar woon heb ik EINDELIJK geleerd zelf melk te schuimen voor een cappuccino. Blijkt er (bijna) niets aan te zijn. Zucht.
– Tijdens de borstvoeding lees ik boeken van Helle Helle. Toevallig uit de bib meegenomen. Er gebeurt geen klap in die boeken en toch lees ik ze ademloos uit.
– Eén van de baby’s heeft een keer doorgeslapen. Het is een begin. Ik ben overigens niet zo uit op doorslapen, want ik vind het niet goed voor de borstvoeding.
– Kleine broer vroeg gisteren aan de Man of hij nog eens een pitje in mijn buik kon doen. Want hij wou nog wel een setje tweelingzusjes. Voor mij hoeft het niet zo nodig.
– Ik ben er aan toe een paar uur in de bib wat te gaan werken voor mezelf. Na 10 weken :). Ik vind het wel spannend.
– Ik ontdek telkens weer hoe goed het is af te spreken met andere mama’s. Dat breekt de dagen met kinderen.
– De osteopaat heeft Kruimel deugd gedaan. Ze spuugt minder! Ze lijkt zich ook wat beter te voelen. (Als ze spuugt, mikt ze exact tussen mijn borsten in. Dan druipt het in mijn bh. Ik kan daar voorlopig nog mee lachen.)
– De bib. Dat is dus een soort universum waar heel de dag allerlei soorten mensen rondhangen, waar je altijd naar toe kan en altijd mooie dingen vindt. Aaaaaah.
– Wat ik mis van België is a. het voedselteam en b. het bos. De Man neemt me nu op vrijdag regelmatig mee voor een boswandeling-met-draagdoeken, om te bewijzen dat hier ook bossen zijn (en warempel!). Het voedselteam is nog niet vervangen. Het zelfoogsten bleek niet voldoende op te leveren (twee bieten, drie wortels, tien aardappelen – tja). Maar afgelopen vrijdag heb ik een bio-dynamisch kraam gevonden op de markt en daar heb ik een keur aan groenten gekocht. Plots lijk ik weer te kunnen koken. Blijkbaar begint het voor mij met een resem groenten in de frigo, en dan goed nadenken wat ik daarmee kan doen.

 

Opnieuw beginnen

We zitten tegenover elkaar. Zij met één baby, ik met twee.

Beiden zijn we door de hel gegaan tijdens de zwangerschap. We kijken terug. We realiseren ons nu pas hoe erg het was.

‘Heb jij ook het gevoel dat je weer bij het begin moet beginnen?’, vraagt ze. De nagel op de kop. Ja, dat gevoel heb ik. Alsof alles wat ik opgebouwd heb aan carrière, conditie, bezigheden, lijf weggevaagd is door de depressie, de geboorte, de baby’s. Alsof ik weer bij nul moet starten, met mijn bijberoep, mijn werk, mijn lijf.

Het idee dat ik met veel losse eindjes uitgevallen ben op het werk en dat mijn charismatische vervanger al mijn ‘klanten’ heeft overgenomen alleen al, is zo bedreigend. Op een dag was ik één van de beste. De dag dat ik terug start, heb ik niets meer en moet ik weer beginnen bij het prilste begin.

Ook de relatie met de Man is balanceren, soms op een erg slappe koord. Twee baby’s in één klap is voor iemand die nog nooit een baby van dichtbij heeft gezien, heel wat. In drukke tijden neig je tot extremer gedrag. De Man verbaasde me de voorbije weken met zijn hang naar structuur en orde, om de stromen bezoek, de onregelmaat van de baby’s en alle veranderingen het hoofd te kunnen bieden. Soms zucht ik als hij de inhoud van een keukenkastje weer wil optimaliseren. Hij is vaker norsig en moe. Maar zijn blik is goud waard, als hij thuis komt en de baby’s ziet. De baby’s die steeds meer echte mensjes zijn, die kijken, contact maken, bescheiden lachen, duidelijk zichzelf zijn en dus duidelijk verschillend.

Alles samen. De prijs is hoog (geweest). Maar de baby’s zijn onbetaalbaar.

 

Het postnatale lijf

Elke maandag ga ik op de weegschaal staan. Elke maandag ben ik opgelucht, want ik val per week iets tussen 0,8 kg en 1,5 kg af. Hoewel ik frietjes eet, taartjes, chocola en andere troep.

Ik was schandalig veel bijgekomen tijdens de tweelingzwangerschap. Een combinatie van hormonen, bedrust en eetlust. Of eetdrang. Intussen begrijp ik dat ik geen borstvoeding zou kunnen geven aan mijn duo als ik die vijftien kilo reserves niet had aangelegd. Vijftien kilo die ik nu geleidelijk aan verbruik. Ik hoop dat het afvallen doorzet en dat ik inderdaad op mijn pre-zwangerschapsgewicht uitkom. Soms neem ik me voor niet meer te snoepen, maar dat duurt meestal maar tot de eerstvolgende aanval van enorme vermoeidheid en dus zin zin zoet. Of tot de eerstvolgende keer dat ik geen tijd heb om iets deftigs te eten en een koekje of een boterham met choco het efficiëntst zijn. Of tot de eerstvolgende keer dat ik me realiseer dat koken met een huilende tweeling geen kattenpis is, en dat de Man om patat sturen soms de beste garantie is op warm eten.

Ik wou dat ik het bovenstaande had geweten, tijdens mijn zwangerschap. Dus ik vertel het hier voor toekomstige moeders: je lijf bouwt een reserveke op dat je opsoupeert als je borstvoeding geeft. De natuur heeft dat goed geregeld.

Verder kijk ik regelmatig op de instagram van kiind. Er zijn vrouwen die zo moedig zijn hun postnatale buik met de digitale wereld te delen. Ik ben niet eens moedig genoeg om mijn buik met de Man te delen en soms niet moedig genoeg om het aan te zien in de spiegel. Ik deel geen foto, maar als ik het in drie woorden zou moeten beschrijven: slap, strepen, bol. Ik heb allerlei truukskes, van een soort korset tot corrigerend ondergoed. Geen enkel truukske is ‘genoeg’. Ik blijf er zwanger uit zien, door de diastase waar ik maar eens voor naar de kine moet (maar wanneer, wanneer?).
Voor andere (twin)mama’s wil ik dit graag vertellen. Dat mijn buik nooit meer zal worden wat ie was (dus het is niet abnormaal als dat bij jou ook zo is – ik las laatst de Linda en daar stond een tweelingmama in die actrice is met een tweeling van twee en op één van de foto’s staat haar buik – de Man schoof het onder mijn ogen en zei dat het bij haar toch goed gekomen was – ze heeft de buik van een achttienjarig meisje, strak en plat en het is gefotoshopt, zeg ik u, want dat kan gewoon niet na een tweelingzwangerschap!). En dat op kiind moedige moeders hun buiken tonen en dat het echt helpt om dat te zien en zo heel langzaam je beeld te kantelen van hoe de realiteit is en hoe je ernaar kan kijken.

Welkom in de jaren vijftig!

Het is ochtend. De jongste zoon is thuis, hij hangt op de bank. Beide baby’s huilen. Ik heb er een nacht van drie uurtjes slaap op zitten. Het regent pijpenstelen. Er is een lijstje van dingen die ik moet doen. Het lijstje is bijna beschimmeld. Ik hou afwisselend de ene baby vast tot ze rustig is en dan weer de andere. Telkens begint de baby die ik zacht weg leg weer te krijsen. Ik snak naar wat structuur in de dagen, maar de baby’s hebben nog zo veel last van hun maag-darmsysteem (krampen, spugen, …), dat ik ze niet volgens een rust, reinheid en regelmaat-plan kan beginnen leren alleen in hun bedje in slaap te vallen na eten, boeren en spelen. De jongste zoon vraagt weer om cakejes te bakken. Hij was jarig en mag morgen trakteren op school. Hij heeft zijn pyjama nog aan. Ik ook. Ik ruik mezelf, zelden een goed teken. Ik heb geen idee hoe we die traktatie  voor elkaar krijgen. Ik ben korzelig en vraag hem boven te gaan spelen. Ik heb een blaasontsteking omdat ik altijd te lang wacht met naar toilet gaan en ik heb nog niets gedronken vandaag, hoewel ik borstvoeding geef en verga van de dorst. Even later zie ik dat de jongste zoon op de trap zit met zijn handje onder zijn kin. Ik huil een uur lang met de baby’s mee. 

Real story, the story of my life as it is now. Hoe blij ik ook ben met de baby’s (en ja, ik wou dit echt zelf enal, geen nood me daar aan te herinneren), twee baby’s die last hebben van hun maag en darmen zijn best een klus, zeker als ze om de 2,5 uur eten en je daar telkens 5 kwartier mee bezig bent. Al acht weken. Dat samen met herstellen van een pittige zwangerschap en een uhm, verscheurend vlotte geboorte.

Ik zat op de bank, de tranen stroomden over mijn wangen, en ik dacht aan die moeder die haar drie kindjes gedood heeft. In een artikel las ik dat onderzocht zal worden of ze toerekeningsvatbaar was.

Ik weet niets van de hele situatie, maar na een zwangerschap waarin ik erg depressief was en nu met kleine kinderen thuis en slaaptekort, kan ik zo wel vertellen dat er een punt komt dat je uiteraard niet meer toerekeningsvatbaar bent. Over het algemeen gaat het ‘goed’, ben ik kalm en rustig en red ik het, maar het is ook gewoon pittig en soms suckt het echt big time. Ik zeg mezelf minstens één keer per dag: welkom in de jaren vijftig! – er deugt echt niets van de Nederlandse samenleving waarin mannen twee dagen verlof hebben na een geboorte en de vrouw thuis zit met het grut en het huishouden en waar kinderopvang zo duur is dat je je maar blijft afvragen waarom je terug zou gaan werken en waarin je eigenlijk alweer moet gaan werken op het moment dat je nog 3 nachtvoedingen geeft…

Ik bel snikkend naar het nummer dat ik kreeg van het consultatiebureau. Een soort vrijwilligersproject waarbij je drie uur per week een vrijwilliger kan krijgen als gezin met jonge kinderen. Ik vond dat het meer iets was voor ‘probleemgezinnen’, maar nu erken ik dat ik gewoon handen te kort heb en plan ik een intake. Drie uur per week een extra paar handen lijkt me heerlijk. Zeker omdat de Man van maandag tot donderdag werkt, dinsdagavond, zaterdagochtend en zondagochtend sport en maandelijks één zaterdag weg is voor zijn hobby. Het allemaal terugschroeven is een optie, maar ik besef dat hij die dingen nodig heeft om te kunnen functioneren en mentaal en fysiek gezond te blijven. Wat ik dus bedoel is dat ik relatief veel uren met de kinderen doorbreng en als ik daar drie uur per week een extra paar handen bij kan krijgen, is het misschien niet gek.

Ik app ook de buurvrouw. Die heeft jammer genoeg geen tijd om even langs te komen. Op de klok zie ik dat het al bijna middag is. Ik tel de uren tot de Man thuis komt.

Dan maar makkelijk. Ik eet staand, beloof de zoon een lange film, geef al mijn plannen op en blijf op de bank zitten met de meisjes aan de borst.

Dat maakt het beter. Overgave aan de situatie.
Maar er zijn nog dingen die helpen.

Die douche, als alle kinderen veilig en wel gepositioneerd zijn en even niemand huilt.
Twee koppen koffie. Om die te maken moet ik de baby’s even laten huilen.
Een kop thee.
Een boek dat ik lees tijdens de borstvoeding en dat me even naar een andere wereld voert.
De poetshulp die komt en die zes manden was opvouwt waardoor de berg waar ik niet meer overheen kon zien, plots weg is.
En dan ’s avonds: een uur vragen, aan de Man. Een uur van mezelf. Waarin ik rekeningen betaal en wat dingen regel die ‘spoken’. Niet echt gezellige me-time, maar wel nodig.

Niets spectaculair dus. Tijd, zelfzorg. Kleine doekjes voor het bloeden.
Maar om een maatschappij te creëren waarin moeders niet meer alleen huilend tussen hun kinderen zitten op een doordeweekse dag, moeten we die jaren vijftig echt maar een keer achter ons laten.

P.s. Dit stuk is zeer lezenswaardig en gaf mij een zetje om de stap te zetten hulp te vragen in plaats van te denken dat ik het maar alleen moet oplossen/uithouden.

 

 

Soms

04E146BE-9F17-4C84-8C82-15A3020F110E.jpegSoms.

Soms vragen we ons af wat we gedaan hebben. Vier kinderen. Waaronder twee baby’s. Waaronder een baby die in de knoop lijkt te liggen met haar lijfje en zo vaak klaaglijk huilt.

Soms vragen we ons af of het niet goed was zoals het was. En dan denken we aan de museumbezoekjes, restaurants en citytrips die we nu missen (want we laten de baby’s voorlopig echt niet bij iemand anders). En de slaap. En de energie voor de jongens. En ik denk aan mijn buik en mijn baan en die kilo’s en de pijntjes en het me best gehavend voelen na de zwangerschap en de geboorte.

En dan geef ik hen de borst en denk ik dat niet wij gekozen hebben maar zij. Dat ze graag wilden leven en dat wij hun ouders mochten zijn. En dat geloof ik echt.