A room of one’s own

Irrationele beslissingen lijken het domst en voelen het best.

Zo. Ik zocht een plekje om mijn vage-zelfstandige-worden-plannen uit te voeren. Om boeken te lezen. Om niet gestoord te worden. Om mijn rommel te laten liggen. Om stiekem bij te slapen. Een plek die helemaal van mij is, in een wereld waarin alles van mijn Man is. Want de Man is de bezitter van het huis en de auto en bewoont de stad al jaren en hij deelt alles met me. Maar het is wel van hem. Soms hebben we ruzie en dan dwaal ik door de stad en dan pas besef ik hoe veilig het was in de nare single-mom-jaren dat ik een eigen plek had met de jongens waar alles van mij was. Ok, het was een lelijk huis en onze inboedel was ook nogal shabby, maar het was wel van mij.

Anyway.
Ik dacht verstandig te zijn en ging naar een tijdelijk pand kijken. Het was een directeurswoning van een gevangenis en het leek wel een spookhuis. Met een enthousiaste immo-man keek ik rond. Ik voelde het meest voor de slaapkamer, die een planken vloer had en twee grote ramen en waar de zon overvloedig binnen viel. Er lag ook een dode vlieg op de grond. Het gebouw was kaal, wachtte duidelijk op een herbestemming. Er was geen sprake van bezoek ontvangen, want daarvoor was het echt niet representatief genoeg. Maar het was plek, veel plek. Voor een huurprijs die meeviel. Tot de immoman er even de BTW achteraan mompelde en een heleboel servicekosten (voor welke service is me niet echt duidelijk) en inschrijfkosten en waarborgen en … Toch fietste ik vrolijk weg en zag ik me mijn bureautje al naar boven slepen, nadat ik de vlieg gestofzuigd had.

Ik had de afspraak met het kleine pandje in de oude stad waar ik op koningsdag langsgelopen was en waar ik meteen knettergek op was maar wat duur was en heel klein, uit een soort luiheid laten staan. Dus ’s avonds wandelde ik er met de kleine dochter heen en werd allerhartelijkst ontvangen door twee lieverds. Het mini-pandje voelde zo authentiek en lief en ik kan er prima bezoek ontvangen (bezoek dat zijn benen optrekt of blijft rechtstaan, haha). Het heeft een raam dat een etalage is en een houten buitenkant en een bankje voor de gevel en ik vergat ter plaatse al mijn bezwaren en ik deed het. Op wolkjes zweefde ik naar huis met miss mini.

De buurvrouw zei: ‘wat heb je nu weer gedaan?’. Ik vraag me nog steeds af waar dat ‘nu weer’ vandaan komt, maar ik zei haar dat ze koffie kon komen drinken op mijn bankje en dat er geen mannen en kinderen zijn en we moesten lachen en ik kan het niet uitleggen of verantwoorden, maar ik weet zeker dat ik een goede keuze heb gemaakt.

Lieverds. Ik heb een tiny werkplek. Ik verheug me op het inrichten en het er naar toe huppelen. Ik heb een risico genomen (want ik heb meteen een grote maandelijkse ‘last’ en nog weinig zicht op inkomsten, of zelfs op wat ik ga doen to be honest). Maar dit voelt prima. Heb ik eindelijk iets om op instagram te zetten. Haha.

Het gonst

Nog enkele dagen en mijn ouderschapsverlof is afgelopen. Er waren weken, maanden zelfs, dat het leek alsof ik nooit nog iets anders wou dan tutten met de kindjes. Maar dat kantelde, en tot mijn grote schaamte merkte ik dat ik steeds vaker onderprikkeld en doodmoe op de Man wachtte, na een dag luiers verschonen, kiekeboe spelen, slaapcoaching (ik gaf het maar een hippe naam), iedereen voeden.

Begrijp me goed. Ik ben dankbaar om mijn gezin. Maar na 10 maanden onafgebroken zorgen, realiseer ik me dat zorgen voor een stel kinderen waaronder een baby-tweeling heel erg ten koste gaat van zorgen voor jezelf. Soms weet ik amper nog wie ik ben, waar mijn hoofd staat, welke maand het is. Mijn lijf is moe, te zwaar, niet meer van mij. (Ik zie ook dat de baby’s extreem op mij gericht zijn. Ik wil dat ze ook vertrouwen ontwikkelen in andere mensen.)

Dus ik tel de dagen af. Nog enkele te gaan. En dan komt onze oppas-aan-huis, drie dagen per week. Het idee was dat ik me dan in een rotvaart door de files naar kantoor zou begeven om daar in drie dagen te doen wat ik normaal in vier dagen moest doen (want de meeste bedrijven vinden het wel ok dat je in uren mindert, maar zijn minder happig op het schrappen van taken). Anyway. Ik ga niet terug, ik begin iets nieuws. Wat leuk was toen het nog abstract was, maar nu voelt het kwetsbaar. Soms belachelijk. Onwennig.

Op Koningsdag wandelde ik voorbij een pandje dat te huur stond. Het trof me. De gedachte een eigen plek te hebben waar mijn spulletjes kunnen blijven, in plaats van als een werkende nomade van koffiebar tot flexwerkplek of coworkingspace te zwerven. Het pandje was klein en extreem duur (de huur voor één kamer was meer dan de helft van wat ik vroeger voor één huis betaalde met garage en tuin :)). Ik googelde, en kwam via anti-kraak (te vervallen) bij tijdelijke ruimtes terecht. Als ik het goed begrijp: ruimtes in panden die herbestemd zullen worden in de toekomst. Straks één bezichtigen. Spannend.

Verder heb ik nood aan een soort reset, een nieuwe start. Ik bestelde een detox-kuur (ik vind het zelf ook grappig – ik weet de voor – en nadelen, maar ik deed het vooral om dat intense gevoel dat je kan hebben nadat je ziek bent geweest en een aantal dagen geen troep hebt gegeten en dat al je zintuigen dan op scherp staan en je hoofd ook!). Ik pretox met soepjes en slaatjes en dat voelt fijn.

Ik realiseer me dat ik enkel nog op woensdag alleen met de kinderen zal zijn, wat tot nu toe vier dagen per week vaste prik was vier dagen per week. Op vrijdag is de Man ook thuis. Op termijn gaan de meisjes (ik wil dat ze met andere kindjes leren spelen) ook naar een peuterspeelzaal. Dan verandert er weer iets, in mijn hoofd zijn ze dan op woensdag- en vrijdagochtend weg, waardoor ik vier uur per week alleen thuis kan zijn. (Ik sprak er met een vriendin over, die vertelde dat een oppas aan huis schitterend is, maar dat je het heerlijke alleen-thuis kunnen zijn verliest. Ik kan me daar veel bij voorstellen.)

Dus. We sluiten een periode af. Dat voelt raar. Maar alles gonst van de nieuwigheid en zonder strak omlijnd plan ben ik heel benieuwd wat er gaat gebeuren als ik me laat meevoeren met de stroom.

Een update: kindjes, uitjes

Even een ‘update’:

  • De jongens doen het prima. Het zijn gewoon wel echte jongens, dus vaak best druk en energiek, maar beiden doen het eigenlijk gewoon goed. Het is wat puzzelen om een leuk aanbod te hebben voor hen omdat de meisjes twee keer per dag moeten slapen en voor de rest allemaal hapjes en papjes moeten. Frustreert me soms. (En ja, één van ons kan apart met de jongens iets gaan doen, maar een tweeling is sowieso altijd veel werk.)
  • De meisjes gaan door een moeilijke periode. Zei ik meisjes? Ik bedoel de kleine bad-ass (dus de kleinste tweelingdochter). Ik hoop van harte dat het een ‘sprongetje’ is, maar ze wil al weken niet meer alleen slapen, niet meer in haar eigen bed, niet meer in de namiddag slapen, … Aaarghl. De zus is meer type modelkind die gewoon lekker eet en slaapt en doet wat ze moet doen, maar ze wordt natuurlijk ook van haar stuk gebracht door het kleine heksje. Anyway. Duizend scenario’s, maar de laatste tijd vaak: grote zus slaapt bij papa in bed en kleine zus bij mij, waarbij ze gedurende de nacht allerlei capriolen uithaalt. Soms ben ik de moed een beetje kwijt. Het is van het begin van mijn zwangerschap geleden dat de Man en ik nog eens samen in één bed geslapen hebben, en ik begin ook wel soms te verlangen naar een soort normale orde van zaken. De grote mensen bij de grote mensen en de kinderen bij de kinderen, zoiets. Terwijl ik in feite ook ontzettend overtuigd ben dat aparte kamers waar kinderen heel de nacht alleen slapen ook niet heel natuurlijk zijn.
  • Mijn wekelijkse uitjes lijden onder het gedrag van het kleine heksje, maar intussen liep ik weg uit Lazzaro Felice. Ik vond het korrelige beeld storend, de film chaotisch en het thema zo zielig. Daarnaast ging ik naar een toneelvoorstelling waar ik ook uit weg liep. Een toneelmaker had samen met een groep pubers een voorstelling gemaakt. Maar het was druk en chaotisch en ik begreep de pubers niet goed en ik bedacht dat het vooral leuk was als je de moeder van zo’n puber bent, maar niet als toevallige toeschouwer. Ten slotte ging ik naar een massagesalonnetje, op een dag dat ik het huis had verlaten met mijn ziel onder mijn arm omdat ik zo moe was dat ik geen geluiden meer kon verdragen. Niet echt een uitje dus, maar wel iets dat ik alleen deed. Ik was zo eindeloos moe dat ik nog liever had betaald om daar een uur ongestoord te slapen, dus niet echt iets om over naar huis te schrijven.

Die keer toen ik een adviseur betaalde en vervolgens het advies in de wind sloeg

Het was een lastig besluit, maar op een gegeven moment was de knoop doorgehakt. Ik zou ontslag nemen, de hele onzekere afgrond in springen en hopen dat het vangnet zou verschijnen. So far so good.

Klein detail was dat ik nog weg moet op mijn baan. (Update: dat is intussen volbracht.) Mijn ideale scenario is natuurlijk dat ze me een bedrag meegeven, maar second best is dat we een akkoord bereiken over het ontslag en dat ik vervolgens in een systeem kan stappen waarbij ik een lage uitkering voor een korte periode kan combineren met het starten van een eigen zaak met begeleiding.

Op aanraden van vrienden won ik advies in. Ik legde de hele situatie uit, en kreeg meteen een heel complex advies. Ik zou nu al naar de bedrijfsarts moeten gaan en zeggen dat ik stress heb bij de gedachte weer te gaan werken. De bedrijfsarts zou dan druk op de organisatie zetten en die zouden dan eieren voor hun geld kiezen en met een mooi voorstel komen om van me af te komen. Een ander idee was dat ik terug zou kunnen gaan en de kantjes ervan aflopen, maar in mijn hart ben ik al weg en vertraagt dat alleen maar mijn eigen start. Net als het scenario dat ik twee dagen terug zou gaan en me ziek melden.

Tenslotte bespraken we dat ik in gesprek zou gaan en zou aangeven dat ik echt niet wist hoe verder en dat ik het allemaal niet meer zie zitten, in de hoop dat zij met een geldbedrag en een ontslagbrief op de proppen komen. Op elke vraag zou ik dan hulpeloos moeten zeggen dat ik het allemaal echt niet meer weet (terwijl ik het natuurlijk prima weet op dit moment).

Pff.

Het is vast allemaal niet superslim van me, maar ik hou niet zo van dit tijdsintensieve gedoe. Ik wil verder, en ik wil dat zij verder kunnen.

Ooit volgde ik een cursus waar we in een oefening in twee groepen allemaal tactische zetten tegen elkaar zaten uit te werken, in plaats van simpelweg met elkaar in gesprek te gaan en te ontdekken dat er geen enkele tegenstelling zat in onze plannen en dat we een win-win konden creëren. De cursusleider stond heel erg achter vertrouwen en oprechtheid, en zo ben ik stiekem altijd al. (Ik was in die oefening overigens de enige die zat te pleiten voor een gesprek tussen beide groepen en ik werd genegeerd. Ik dacht dat ik wel de domme was, maar achteraf bleek dat ik de enige was die de ‘aangewezen’ oplossing bepleitte. Door die oefening weet ik dat ik soms luider mag roepen.)

Ik ging dus in gesprek. Zonder het achterste van mijn tong te laten zien (ze hoeven niet persé te weten wat mijn plannen zijn), maar wel met de boodschap dat het voor mij niet meer goed komt na wat er gebeurd is. En of we het gewoon netjes kunnen afhandelen na alle stomme dingen die gebeurd zijn. Het werkte. Ze kwamen met een voorstel waar ik een beetje van opkeek (niets groooots, maar wel iets aardigs).

Eerlijk en recht-voor-de-raap zijn past bij me. Dat past bij hoe ik ben, hoe ik zelf behandeld wil worden en hoe ik geloof dat de wereld beter zou zijn.

Intussen las ik in een boek over calimero’s en cali-hero’s. Ik geloof dat ik liever een calihero ben :).

Iets nieuws beginnen

Ik onderhandelde al een tijdje (met mezelf). Als ik een startbudget vind, dan neem ik ontslag. (Mijn bankrekening is best leeg doordat ik al een half jaar in onbetaald ouderschapsverlof ben en voordien natuurlijk lang alleenstaand ouder geweest ben.) Ik nam boeken mee van de bib over methodes om je leven op te schonen in de hoop dat daar duidelijk in zou staan dat ik moest springen. Ik praatte met verschillende mensen. Ik nam een besluit (ik ga terug in dienstverband en werk dan achter de schermen een eigen bedrijfje uit). Ik bleef piekeren. Ik sprak met allerlei mensen die de sprong gewaagd hadden.

Ik wist dat het wagen van de sprong, zonder zekerheid, zonder duidelijkheid, zonder 15000 euro in de pocket, zonder garanties, zonder beloftes, een wezenlijk deel was van de onderneming. Het komt allemaal weer neer op de tegenstelling tussen de wolvin en de trut. Leven volgens wat je voelt dat goed is, of leven volgens angst en vanuit zekerheden. Ik wil graag iemand zijn met een vrije ziel, en intussen was ik iemand die ik helemaal niet wou zijn: afhankelijk, moe, mopperig, bang.

Ik was bang om te blijven hangen in het durfde-ik-maar om dan op een gegeven moment te belanden in het had-ik-maar. Over te gaan van het nog-niet naar het niet-meer. Ik ben bang om financieel afhankelijk te blijven van de Man. Ik ben bang dat mijn plannen mislukken. Bang dat ik onze dure nanny niet kan betalen. Bang dat ik geen enkele opdracht zou krijgen. Bang dat ik niets kan, dat niemand op me zit te wachten. Dat iedereen me keihard gaat uitlachen.

Dus ik kniesde maar en vond mezelf een behoorlijke mieperd. Dat ik zou terug gaan naar een baan waar ze eigenlijk hadden geprobeerd van me af te komen, deed mijn zelfrespect geen deugd. Ik werd misselijk als ik er aan dacht.

En plots wist ik het. Ik ga niet terug. Ik volgde nog een familie-opstelling (maar toen had ik het besluit al genomen, dus daar werd het alleen maar bevestigd). De dag na het besluit lag er een tijdschrift op de mat dat kopte met ‘EEN NIEUW BEGIN’. Ik moest erg lachen. En een mooi cadeautje van een vriendin over je-vleugels-uitslaan. Het leek even alsof ze telepathisch begaafd was ofzo. (Ze is heel begaafd en bijzonder, dus dat boekje was geen toeval.)

De doorslag kwam van Clarissa Pinkola Estes. Een stukje over gezonde wolven en ongezonde vrouwenzielen. En van The Artist’s Way. Ik ben nu maanden bezig met het schrijven van morning pages, het doen van oefeningen, het onderzoeken van wat me dwars zit en wat ik echt wil. Het stuwt me naar handelen. En tenslotte zijn er mijn dochters. De grootste die me aankijkt en dol op me is, om wie ik nu al ben. De jongste die een soort hardnekkige bad-ass is geworden die al weken oefent met kruipen op de meest koppige manier en nooit opgeeft (bij het herwerken van dit stuk de update: ze kruipt). Natuurlijk hou ik ook ontzettend van mijn zonen, maar de puurheid van de baby’s en de spiegel die ze voor mij zijn, zetten me in beweging.

Het gekke is dat ik geen afgelijnd plan heb. Alleen veel ideeën en een soort urgent gevoel van wat ik wil betekenen in de wereld.

Sinds het besluit genomen is, voel ik me lichter & vrijer. Ik ben onderweg naar iemand die ik wel wil zijn, al heb ik nog geen enkele klant gehad, nog niets verwezenlijkt. Hell yeah. (Overigens ook niet helemaal waar. Ik heb als zelfstandige in bijberoep opdrachten, zij het niet om van te leven.)

P.s. Dit ging vooraf aan het schrijven van dit. Het is een beetje de weg er naar toe.

Het uur van de waarheid – en dat ik geen stoere millenial ben als het er op aan komt

Als het hier stil is (zoals de laatste tijd), is er meestal iets op til. Het grappige is dat ik zelf merk dat de interactie hier ook wat verstomd als ik met iets bezig ben dat ik nog wat verborgen hou. De voorbije stiltes kwamen door de miskraam, de tweelingzwangerschap, en natuurlijk ook even toen die tweeling er ook echt was. Intussen is er geen nieuwe tweeling in de maak, maar heb ik mijn baan opgezegd.

Ik zou dat dat zo stoer is als ik het mij voorgesteld had. Millenials-stoer, je weet wel. Zelfbewust, zonder een centje pijn. Het tegendeel is waar. Het doet echt pijn en ik heb er heel lang over gedaan.

Natuurlijk heb ik al een aantal jaren plannetjes in mijn achterhoofd die maar blijven smeulen, ook al probeerde ik het vuur regelmatig te blussen met mezelf streng toespreken dat niet iedereen als zelfstandige een inkomen kan verwerven, dat ik het me te rooskleurig voorstel, dat mijn plannen te vaag zijn. In heel de tussentijd cirkel ik rond vrouwen die de stap gezet hebben en kijk ik ademloos naar hoe ze het doen en dat ze het doen. Maar er was altijd wel een goede reden waarom ik niet nu. Maar het bleef smeulen. Ook al dacht ik vaak dat ik aan een soort escapisme leed. Natuurlijk is gaan werken niet altijd tof en het is heel leuk om in je achterhoofd te denken: wacht maar, ik ga zelf iets verzinnen dat WEL elke dag tof is.

Toen kwam het nare terugkeergesprek met de baas na mijn tweelingzwangerschap. Het liep met een sisser af en ik was weer welkom op kantoor. Intussen regelden de Man en ik een oppas aan huis met alles wat daarbij komt kijken, kreeg ik het Spaans benauwd bij de gedachte dat die vrouw (waar niets mis mee is – ze is lief) drie dagen per week voor mijn pupjes gaat zorgen en dat ze daar bruto van ons meer voor krijgt dan ik netto verdien (de toeslag nog niet ingecalculeerd). Maar hee, ik ben een modern wijf en ik ga werken! Ik krijg het net zo goed Spaans benauwd als ik er aan denk dat mij nog een paar weken thuis resten, want ik ben zo moe van het zorgen. Sommige dagen is het drinken van een glas water al een luxe. Een tweeling blijft zo ontzettend intens. (Zo intens dat ik as we speak een oppas heb ingevlogen om twee uur met mezelf te zijn en even te schrijven, want ik hoop dat ik zo wat tot rust kom en daarna weer voor iedereen kan zorgen. De kleinste kruipt en eet alles wat ze onderweg vindt en ze weigert te slapen overdag en ik hou het niet bij.)

Ik schreef dit stukje. En dat gevoel, dat ik ben wie ik niet wil zijn, dat knaagt en knaagt. Knaagde doorheen mijn besluit om flink te zijn en gewoon weer te gaan werken. En toen hakte ik de knoop door en nam ik ontslag.

Dat klinkt stoer, maar ik heb het huilend gedaan. Tranen en bijhorend geluid dat ergens heel diep vandaan komt. Dat was een mail. Het grootste tweelingkind zat naast me en keek verbaasd om het dierlijke geluid dat uit haar moeder kwam, en ik zei haar dat het niet aan haar ligt, dat ik blij ben met haar maar dat het soms zo pijn doet allemaal. (Het was ook een beetje familiaal bezwaard want in mijn vrouwelijke lijn worden banen opgezegd na het krijgen van kinderen met veel spijt en verdriet en dat werkt in mij door.) Vervolgens moest ik op gesprek. Ik reed de weg die ik goed ken, keek een laatste keer uit over die velden tussen al die rotondes, luisterde in de auto naar Dear Sugar over je eigen leider zijn, probeerde dapper en flink te zijn, had een kort gesprek, gaf mijn sleutels terug (wat een raar moment). Begroette nog wat collega’s die enthousiast vroegen of ik terug kwam (nee, ik ga weg). Dronk koffie op een plek waar ik zo vaak koffie had staan drinken met iedereen die voorbij kwam. Vluchtte het gebouw uit. Op de parking stond mijn idioot grote gezinswagen te wachten, en dat was zo vervreemdend want al die tijd daar had ik een klein gezwind autootje dat helemaal bij mij paste. Ik stapte in de grote gezinswagen en reed de parking af en luisterde 100 keer naar dit liedje en dronk koffie met een vriendin en reed naar huis en ik voelde me even vrij als wanhopig verdrietig en in de auto zong ik luid mee met 100 keer dat liedje omdat ik niet wist of ik moest huilen van verdriet of van trots.

’s Avonds was ik een soort trots en happy en vrij. De volgende dag viel de hemel op mijn kop. Ik voelde me zo weinig gewaardeerd en zo tekort gedaan en zo alleen en zo bang. Dat werk is zo lang mijn houvast geweest, mijn trots, mijn zekerheid. Er is geen tijd om het een plek te geven, alleen die paar uurtjes die ik koop bij een oppas. De spanningen tussen de Man en mezelf zijn te snijden. Gevolg van tweelingouderschap, uitputting, maar ook mijn gewroet in dit vel dat niet lekker zit en de boosheid en angst en onzekerheid die nergens naar toe kan.

Binnen een paar weken komt er een mevrouw die drie dagen per week voor mijn kinderen zorgt. Dan pak ik mijn spullen (ik moet nog een nieuwe pc en telefoon kopen – ook dat is allemaal zo ontwrichtend als je al nergens tegen kan) en ga ik. Ik zoek een plek waar ik naar toe kan gaan. Ik testte al een plek uit waar ik wanhopig weg ging omdat al die creatieve zzp-ers die er zaten luid en druk waren en ik met niemand van hen het gevoel had lekker te willen uitwisselen zoals ze op de website beloofden. Maar ik ga dus, ergens naar toe, en dan schud ik eindelijk al die plannen uit mijn mapje en is het uur van de waarheid daar.

Intussen ben ik 35 geworden en in de antroposofie tellen ze in periodes van 7 jaar met breukmomenten. Ik ga nu de fase van het ontvouwen in. Op mijn bureau slingert het boekje van Pinkola Estes dat me over de streep duwde en in mij ziet de wolfsvrouw het aan en weet ze dat het stof gaat liggen en voedt ze zich met mijn besluit dat niet uit angst genomen is, maar met moed en tranen.

Over een ontembaar kind en mijn spirituele bereik

Ik heb een soort van ‘spiritueel bereik’. Er zijn dagen dat ik het gevoel heb dat alles is zoals het moet zijn, dat allerlei dingen op mijn pad komen, dat ik vertrouwen heb in de kant die het allemaal uitgaat. En er zijn dagen dat het donker is en dat ik boos en verongelijkt ben.

In mijn morning pages maakte ik een lijn, een boog. Ik tekende twee poppetjes bij de uitersten. De ene groot en blij, armen in de lucht. De andere met hangende schouders. Beiden ik.

De boog bestond uit woorden.
opendankbaarzachtconnectedonrustigboosjaloersverongelijkt

(Ik vergeet nog heel veel woorden, het is een beginnetje.)

De laatste dagen zijn er veel ervaringen waardoor ik me aan de linkerkant bevind. Een bijzondere ontmoeting met iemand waarmee de golflengte klopte. Een contact met een manager van mijn organisatie die hetzelfde meemaakt als ik, alleen was hij niet bevallen maar had hij een hartaanval (seriously). Een lange autorit alleen. Een gesprek dat borrelt van de ideeën. Even terug in Leuven zijn. Op bezoek zijn bij de mooiste mensen die ik ken en daar chocomousse voorgeschoteld krijgen. Langslopen bij een vriendin hier in de buurt en zelfs in de korte beschikbare tijd een geniaal gesprek voeren. Denken aan de dochters – intens ouderschap op dit moment want ze sukkelen met ziekte en steken elkaar heel de tijd weer aan. En me realiseren dat ik een ONTEMBAAR KIND heb gebaard (kleine zus). En een lieve koala (grote zus). Hoe heftig het ook is (de Man was ongeveer gesloopt na mijn tripje naar België, het ontembare kind had hem onvermoeid bezig gehouden – hij had zelfs voorgelezen en dat vond ik heel schattig), het blijft zo een wonder.

Veilig aan de linkerkant, voelt het even alsof alles goed is, niets zomaar gebeurt en alles goed zal komen. Ik denk dat ik hier maar even blijf.