Orde op zaken

Dankzij het systeem van Getting Things Done voor mijn werk, aangevuld met de Flylady voor het huishouden, ben ik een hele tijd heel efficiënt en productief geweest. Aaaarghl, wat een heerlijke ommeslag om nog voor ze je reminders hebben gestuurd, je werk ingezonden te hebben. Of om de dag voor je documenten voor een vergadering moet aanleveren, alles netjes doorgegeven te hebben. Of op een bespreking te zitten en best voorbereid te zijn van iedereen. En gewoon niets te vergeten, gaande van het occasionele ontbijt op school voor Kleuterzoon, nieuw aan te leveren tofu voor Babyzoon in de opvang, het tijdig betalen van de rekeningen of het paraat hebben van filmkaartjes. Controle! Lekker :).

Het systeem overleefde de eerste maanden van het alleenstaandemoederschap en de bijhorende rouw. Toen de rouw deze zomer ongenadig toesloeg en me helemaal onderuit haalde, sneuvelde ook het systeem.

De laatste tijd bevind ik mezelf steeds vaker wat wanhopig kijkend naar een berg werk, waar ik geen beginnen meer aan zie. En dan ga ik smachten naar Dirk (foei foei foei), alle chocola die ik in huis heb eten en een zakje chips er achteraan (nog meer foei) en verlangen naar mijn bed. Voor de geruststelling: dat smachten en eten gebeuren gelukkig niet zo vaak. Om dat laatste kracht bij te zetten: bij de maandelijkse boodschappen koop ik meestal geen chocola meer en amper twee zakjes van 30 gram chips. Wat dat eerste betreft, zullen jullie me op mijn woord moeten geloven. Meestal wint mijn bed dus, en ligt ik wat beschaamd al om 21u30 in bed. Voor de vorm lees ik dan nog een halve bladzijde in het boek op mijn nachtkastje.

Oorzaken lijken me duidelijk:

1. Vermoeidheid. De vroege vogels-zonen. Maar ook Babyzoon die in een sprongetje lijkt te zitten (ooh, wat haat ik ‘Oei, ik groei’) waardoor hij ’s nachts erg onrustig is en nog vroeger wakker dan anders. Hij heeft ook een matige diarree die maar niet over gaat en zich gemiddeld twee keer per nacht manifesteert. En jeetje, wat is dat zielig, zo een kleintje uit zijn bed nemen en hem verversen in een koude badkamer, waarbij ook zijn bodietje, pyama en slaapzakje meestal vervangen moeten worden. Oh, moederhart toch. Maar goed, niet afwijken… Vermoeidheid dus. Ik weet echt niet meer wanneer ik eens een nacht heb doorgeslapen en durf het aantal slaapuren per nacht niet te tellen. Ik weet soms niet meer waar mijn hoofd staat van vermoeidheid, maar soms vind ik ook van mezelf dat ik niet moet overdrijven, want in zekere zin functioneer ik nog steeds.

2. Rouw. Intussen ben ik er wel achter dat het een proces is met meerdere fases, dat je niet zomaar afhaspelt. En dat het geen zin heeft om te denken dat het erger is als je moet rouwen om iemand die gestorven is. Rouw om het einde van een relatie, is ook rouw om het einde van een gezin (in dit geval toch). Om het einde van een toekomst samen, om mogelijkheden die er waren, kinderen die je nog had gewild. En het zet heel het verleden in een ander perspectief, er is niets meer in verleden, heden of toekomst om aan te denken dat geen pijn doet. En dat er andere dingen zijn, veel ergere dingen, is waar. Maar heeft dat rouwbeest lak aan.

3. Opstapeling. Als je een tijdje niet productief en efficiënt bent, stapelen dingen zich op. Het wordt een berg, die nog moeilijk te beklimmen is. En over die berg heen sneeuwt het: schuldgevoel dwarrelt uit de lucht en bedekt die berg met een laagje, waardoor die naast moeilijk te beklimmen, ook erg gevaarlijk en glad is geworden. En ik dus maar liever in bed ga liggen en doen alsof die berg er niet is. Het is een vicieuze cirkel, en ik moet er uit.

Zoals jullie waarschijnlijk tussen de regels lezen, kan dit niet blijven duren. Tijd om maatregelen te nemen. Ik zou mezelf graag binnenkort eens zien zitten, wat bedrijvig en efficiënt, en helemaal voor op schema. Dat zou me ook een beter gevoel over mezelf geven. Ik word stilaan zo een sorry-wezen, dat zich heel de dag loopt te excuseren voor alles wat niet lukt.

Klein beginnen, denk ik dan. Daarbij las ik een proefperiode in, en stel ik enkele regels op voor mezelf.

1. Het takenpakketje voor een dag afbakenen. Gedaan met die stapels die niet realistisch zijn, waardoor ik zelfs als ik goed gewerkt heb, nog met een gevoel van falen in bed kruip. Vanaf nu ga ik realistische dagporties maken. En uitvoeren.

2. Beginnen met het belangrijkste. Ik heb de neiging om eerst allerlei mailtjes te beantwoorden, details op te zoeken, of me eindeloos te verliezen in plannen en nadenken, waardoor ik met de grootste en belangrijkste taak van de dag blijf zitten tot de zonen in bed liggen, en ik me dan maar ga verstoppen in bed, denkend dat het morgen beter zal gaan.

3. Elke dag 10 twee-minuten-taakjes plannen. Twee minuten-taakjes zijn taakjes die, het woord zegt het zelf, op twee minuten gedaan kunnen worden. En o, wat kan het lekker zijn om heel snel effect te zien en iets te kunnen weg strepen. Elke dag tien succesmomentjes!

4. Niet alleen taken plannen, maar ook tijden. Mezelf tijdsblokken geven om bepaalde dingen af te werken. En opnieuw beginnen met tijdschrijven (www.onlinetijdschrijven.nl) om een analyse te kunnen maken van mijn tijdsbesteding.

5. Ook ontspanning op het to do-lijstje zetten. Zoals het er nu dagelijks uit ziet, zitten alle dagen vol van ongeveer 5 tot 23u30. De gedachte alleen al is zo ontmoedigend dat ik er de brui aan geef als ik wat te moe ben. Dus ook leuke dingen plannen, tijd voor mezelf. Misschien wordt dat nog de grootste uitdaging :).

Zo. Ik geef mezelf tot 17 oktober voor ‘orde op zaken’. Daarna evaluatie.

Hoe gaat dat bij jullie, werk en gezin combineren, je werk structureren, …? Hebben jullie nog gouden tips?

Smakelijk eten!

Zal ik ooit iets op tafel zetten dat Kleuterzoon lust?

Kleuterzoon is een ‘slechte eter’. Dat is mijn schuld. Of die van mijn Karma. Als kind was ik zo’n afschuwelijk slechte eter, dat ik op mijn eerste communie tijdens de schuldbelijdenis schuld moest bekennen omdat ik het lekkere eten dat mijn moeder maakte vaak niet lustte. Uiteraard keek ik niet bepaald naar mijn eerste communie uit, ik schaamde me rot en vond het verschrikkelijk dat heel het dorp ging weten dat ik niets lustte. Vandaag lust ik trouwens wat te veel van alles, dus dat probleem is opgelost. Het eerste-communie-trauma nog niet.

Kleuterzoon lijkt niets te lusten. Als we aan tafel gaan, trekt hij altijd een gezicht alsof hij buikpijn heeft. Vaak probeert hij ook alvast even te melden dat hij ziek is.

Kleuterzoon is ooit geopereerd aan zijn amandelen en poliepen. De dokter zei dat zijn eetlust daarna drastisch ging toenemen, en even was dat ook zo, maar het effect verdween snel.
Een medische oorzaak lijkt er dus niet op dit moment.

Een groot probleem is dat wij vegetarisch eten. En Kleuterzoon lust geen groenten. Als we soep eten, en hij vraagt of daar groenten in zitten, ontken ik daarom steeds stellig. Ik lieg niet graag, maar zijn vitamine-opname lijkt me soms iets meer prioritair dan mijn ethiek. Uien en prei zijn trouwens de boosdoeners onder de groenten. Prei maak ik niet meer, dat is simpel. Ik zit niet graag met een kokhalzend kind aan tafel. Maar ui zit in kleine stukjes in vele gerechten, en die kleine stukjes peutert hij er dan met een gezicht om u tegen te zeggen uit, waar ik dan weer een gezicht om u tegen te zeggen van krijg, want dat gepeuter aan eten vind ik niet appetijtelijk.
Soms doe ik extra mijn best, door alles te mixen of pasta te kopen in de vorm van auto’s of door er een leuk verhaal bij te verzinnen. En soms geef ik het finaal op en zet ik hem gewoon een bord voor, wetende dat we het komende half uur weer strijd gaan voeren.

Op een gegeven moment keken we gigantisch op tegen de maaltijden. Hij, maar ik ook. Toen heb ik met behulp van een boek een truukje toegepast om niet zozeer de nadruk op eten te leggen, en hem niet de negatieve aandacht te geven heel de tijd te zitten ruziën of hem aan te moedigen om te eten. Het werkte als volgt: bij het begin van de maaltijd kreeg hij één aanmoediging, en werd er een keukenwekker op 20 minuten gezet. Daarna zweeg ik en was het zijn zaak of hij zijn bord leeg at of niet. Als hij zijn bord binnen de tijd leeg had, mocht hij na het eten twee filmpjes kijken op youtube. Het werkte, maar het kind was op van de stress. Vaak zat hij angstig naar de tikkende wekker te kijken en propte grote hoeveelheden tegelijk in zijn mond, waarvan hij weer moest kokhalzen. En had hij een trillende lip en ogen die zich razendsnel vulden met tranen als het dan op één hapje na niet gelukt was. Aauw. Moederhart aan diggelen. Ik heb het maar weer afgeschaft. Uiteindelijk kwam het systeem het uiteindelijke doel, namelijk dat hij zou genieten van eten en dat de maaltijden leuker zouden worden, ook niet ten goede.

Voor ik jullie tips en advies ga vragen, wil ik wel even zeggen dat hij op school zijn boterhammen wel eens verstopt en dan gaat aanschuiven bij het warme eten. En dat eet hij dan gewoon op, de schurk. Waarschijnlijk een poging om aan zijn vegetarische opvoeding of aan mijn zelfgebakken brood* te ontsnappen.
Nog interessant om weten is dat hij met snoep en koekjes zelden een probleem heeft.

Ben ik de enige moeder ter wereld met een kind dat niets lust uit de categorie gezonde voeding?
Ben ik gewoon een überslechte kok?
En hebben jullie tips en adviezen?

* De eerste keer dat ik zelfgebakken brood had meegegeven, ben ik bij de juf van het toezicht geroepen omdat het toch niet kon dat hij een doosje vol korsten had meegekregen. Aauw. Mijn zelfgebakken brood valt wel eens uit elkaar. Dat was zeker zo in de begintijden.

Over fonkelende kerstbomen en vier dochters met strikken in hun haar

12 jaar is het geleden. De dag van onze proclamatie.

We waren met vier. Vier vriendinnen. Samen op schoolbanken tijdens het jaar, samen op kamp in de zomer.

Op de proclamatie applaudisseerden (wat een woord!) B. en ik voor K. en M., die beiden met grote onderscheiding afstudeerden. Ik was blij voor hen, en duwde het groene monster van de jaloezie een beetje weg. Ik was niet slecht, maar ook niet heel goed. Ik was vooral schoolmoe en ben naar de universiteit gegaan met het idee dat het hakken-over-de-sloot zou zijn. Altijd.

Een jaar later werd er weer geproclameerd. B. en ik waren geslaagd in eerste zit, van mezelf weet ik dat ik bij de drie ‘besten’ van het jaar was. M. studeerde in dezelfde stad als ik, maar had te veel gefeest en was niet geslaagd. En K. was er niet in geslaagd te kiezen welke richting ze uit wou, die had een jaar gewerkt en ging pas het volgende academiejaar op kot, naar ’t unief.

Jaren verstreken. Soms zagen we elkaar, in wisselende tweetallen, drietallen of soms met vier. Er werd in het buitenland gewoond, maar nooit door mij. Er waren relaties, en relatiebreuken. Verhuizingen. Eerste banen, voorlopige banen, ambities in de kunst – ook niet door mij, schuchtere pogingen tot allerlei dingen. Ik was de enige die kinderen kreeg, twee stuks.

Dit weekend zat M. op mijn bank. We aten ciabatta-pizza’s naar een recept van Jeroen Meus, dronken rode wijn, haalden herinneringen op, wisselden nieuwtjes uit, adviseerden elkaar over allerlei dingen en verzuchtten allebei dat we ons op die dag van de proclamatie niet hadden kunnen voorstellen dat ons leven vandaag zo zou zijn als het nu was.

B. en ik wandelden in het woud, en ik vroeg haar of ze haar leven voorzien had zoals het geworden was. Er kwam een verrassende ja. Een leven met veel omwegen, dat had ze wel verwacht.

Ik kijk terug op die laatste dag in het middelbaar. Ik lach om onze meisjesfantasieën over altijd-leuke relaties zodra we het ouderlijk huis maar verlaten hadden, over het kot met een balkon dat we zouden hebben, en de reizen die we zouden maken met een fiets met een karretje achter waarin een tentje zou liggen en drie onderbroeken.

Vandaag wordt niemand meer geproclameerd. Het leven is geen wedstrijd. In het contact met B., M. en K. realiseer ik me dat ik me vaak mislukt voel. En dat ik me schaam. Omdat ze me doen denken aan die intense tijd samen in het middelbaar. Omdat mijn leven gigantisch afgeweken is van het onuitgesproken ideaal dat ik toen had en waarvan ik uitging. Meer nog, ik zou er niet aan kunnen ontsnappen, want levens gaan nu eenmaal volgens deze logica: studeren, trouwen, huis kopen, kindje krijgen, nog een kindje krijgen, nog een kindje krijgen, terwijl een stabiele baan hebben die belangrijk is maar goed te combineren met de drie kinderen, en tenslotte misschien nog een extra kindje krijgen, het dessertje, en dan ‘mezelf weer wat gaan realiseren’ als die kinderbende in de lagere school zou zitten, en dat dan liefst in een cursus euh… Creatief schrijven ofzo. Er zouden jaarlijkse vakanties zijn naar Italië, de kinderen zouden iets leren over kunst en cultuur, er zou hen opgelepeld worden zorgzaam om te gaan met de aarde en als gezin zouden we vrijwilligerswerk doen en niet fanatiek, doch regelmatig, naar de kerk gaan. De (universitair geschoolde) partner en ikzelf zouden ups en downs hebben, maar nooit twijfelen of we het zouden volhouden samen. En dan van die kerstmissen onder een gigantische fonkelende boom met vier dochters met strikken in hun haar. Zo’n beelden. All would be well.

Nou. Vandaag zit ik als alleenstaande moeder in een huurhuisje met twee slapende kindjes in bedjes en een baan die niet zo goed matcht met mijn leven. En ik probeer het hoofd boven water te houden. Hoewel ik dit weekend een moment zielsgelukkig was toen ik door de stad liep met de kinderen – op zoek naar een krant en een espresso, fonkelt er niets.

En ik kijk naar de levens van B., M. en K. En ik zie ook weinig fonkelen. Veel wegen, dwarswegen, omwegen. Het is allemaal niet duidelijk waar het naar toe gaat. Er zijn partners, die wisselen wel eens. Er zijn geen kinderen, buiten de mijne. Niemand heeft een huis. Iedereen heeft een baan, maar na lang zoeken of twijfelen, of de bluts moet met de buil genomen worden: het is niet elke dag interessant, maar het is interessant genoeg.

Bij hen vind ik er niets mislukt aan. Ik vind dat ze authentiek in het leven staan. Keuzes maken, stappen zetten, doen wat goed is gegeven de omstandigheden van het hier en nu.

Waarom voelt het bij mij dan als falen? Ook ik heb toch gewoon gedaan wat ik dacht dat goed was in omstandigheden die ik soms wel en soms niet zelf koos?

Ik probeer wat milder naar mezelf te kijken. En naar de twaalf jaar tussen de proclamatiedag en vandaag. Er licht wel wat op, in die jaren. Misschien fonkelt er hier en daar wel iets. En met gekruiste vingers zeg ik: all will be well.

Over een doodgewone dag met een ridder in de bakfiets

21u en de dag is op.
Of ik ben op, en ga het in-bed-met-een-kop-thee-en-een-boek-truukje doen.

Het was een goede dag, met een beetje een chaotische ochtendspits. Maar daarna was er een thuiswerkdag. Rust in huis van maar liefst 9u tot 16u30. Koffie en chocola. Stilte. Concentratie. Lunchen met een restje risotto en het krantje van de gezinsbond. Een telefoontje kunnen doen zonder gestoord te worden. Wat orde kunnen scheppen in mijn getting things done-map (zie: https://prinsesopdekikkererwt.wordpress.com/2014/06/22/structopathie-voor-gevorderden/). Taakjes kunnen afwerken, waar ik mezelf altijd even een schop onder de kont voor moet geven, maar wat zo’n fijn gevoel geeft.

En daarna weer de heerlijkste jongens die ik ken in mijn bakfiets (o nee, excuus: een ridder en een baby). Fietsen door het herfstbos. Thuiskom-momentje (iets drinken en een stukje fruit). Spelen en koken. Eten (zal ik er ooit in slagen iets te maken dat Kleuterzoon lust?) en lekker lang in bad. De mannetjes wat later dan gewoonlijk in bed. En ik het structuur-uurtje huishoudtaakjes volbracht met een kopje appel-kaneelthee.

Een doodgewone goede dag. Zo mogen er nog komen. Saai hé? 😉

*geeuw*

Huisvrouwencontentement

Na zo een dag

waarin zorgen woekeren in mijn hoofd
met voorop de gedachte aan hoe ik dit allemaal vol ga houden
het schipperen tussen werk, huishouden en kinderen
het aan alles moeten denken
het vroeg op en laat in bed

waarin ik met zorg toe kijk hoe Babybroer alweer koorts heeft
(en ik stiekem tel hoeveel uren werk ik daarmee weer kwijt geraak)

waarin ik 25 kilometers heb gefietst
niet voor de lol
maar wegens geen rijbewijs
bakfiets retourtje thuis/opvang-school
twee maal
en retourtje stad voor boodschappen
een maal

waarin ik bijna verpletterd werd door zo moe
maar een ziek kind op de arm had
en een ander te voeden was
dus bleef ik maar rechtop staan
(en dan zijn ze niet eens in bad geraakt)

waarin ik nadacht wat ik de laatste dagen voor goeds gegeten heb
en het bitter weinig vond

waarin ik tot mijn grote verbazing
een winkelmandje vol dingen had die ik nooit koop
en die te categoriseren zijn onder troostvoer
(zoals daar zijn: Cremoso van Alpro soja. Drie stuks.)

na zo’n dag

is het verdraaid lekker een kop thee te zetten
een boek te nemen
in bed te gaan liggen
de wasmachine te horen werken ergens ver
de afwasmachine te horen werken, wat dichterbij
en te weten dat vannacht, zo ergens om 4u, als we allemaal slapen
(dat hoop ik althans)
de broodmachine begint te kneden
zodat we om zes uur
bij het krieken van de dag
de geur van vers brood hebben.

Jihaaa.

En slaapwel.

Happy family

Vijf maanden geleden ging Dirk weg. Het voelde heel gehandicapt. Een gezinnetje met een lege plek, een amputatie. Onnozel klein, wij met drie. Te weinig. Beschamend weinig.

Intussen voelt het als een hecht clubje. De jongens en ik! Ons gezinnetje. Wij! Als Dirk hier is, voelt het voor mij zelfs alsof hij een indringer is. Waar ik vroeger zat te hopen dat hij zou blijven, gewoon maar zou blijven, zit ik me nu telkens af te vragen wanneer hij weg gaat.

Toch loop ik nog tegen dingen aan.

Zoals weekendochtenden. Dit weekend was het respectievelijk 6u02 op zaterdag, en 5u15 op zondag. Aauw. In het kader van mijn masterplan en het oprekken van de te krappe grenzen van dit leven, had ik vrijdagavond de eerste bijeenkomst van onze nieuwe leesclub, en zaterdagavond ging ik naar een voorstelling met een vriendin. Aauw. Aauw. Aauw. Ik heb het me stevig beklaagd en had het gevoel dat iets leuks inplannen voor mezelf ook altijd weer in mijn eigen gezicht ontploft. De uren slaap die ik gemist heb door iets leuks voor mezelf te doen, maakten het me zondag echt heel moeilijk. Het weer was verschrikkelijk, ik was lamlendig van vermoeidheid en kon bijna niets verdragen. En dat is dan ook de dag waarop Kleuterzoon weer eens zit te miepen over zijn eten, en Babyzoon blijkbaar weer een nieuw tandje of een aanstormende kinderziekte in petto heeft. *Soms wil ik van de aardbol verdwijnen.*

Ook blijf ik – ondanks wat genomen maatregelen – het gevoel hebben dat wat ik moet doen mijn draagkracht overschrijdt. Van gemiddeld 5u30 tot 19u30 ben ik moeder. Op weekenddagen is dat full time bezig zijn met de kinderen en de schade in het huishouden beperken. In de week is dat iedereen op zijn plek krijgen, werken en dan weer iedereen ophalen en zorgen. Om 19u30 ben ik kapot. Maar van 19u30 tot ongeveer 21u moet ik het huishouden doen, want hoe je het ook draait of keert, alleen met een kind van 4 en 1 kan je gewoon echt niet veel voor elkaar krijgen. En van 21u tot 23u30 beantwoord ik mails, doe ik achterstallig werk, … Om daarna doodmoe in mijn bed te ploffen. En uiteraard gemiddeld drie keer per nacht voor één van de kinderen op te staan.

Ik loop heel de tijd achter alles aan, loop me overal te excuseren dat ik mails nog niet beantwoord heb, of papieren nog niet ingevuld en ingediend, of rekeningen nog niet betaald.

En ook het voortdurend onder stress staan bij het doen van dingen die je gewoon even relax wil doen, valt me zwaar. Douchen, koken, benen epileren, stofzuigen, de was uithalen, … Als ik het doe als de kinderen wakker zijn, is het telkens met een dosis stress omdat er elke vijf minuten wel één van de twee weent, mij ergens voor nodig heeft, ergens van af valt, … Aaghrl, zaterdagavond ging ik weg en ik heb even gedacht dat ik met één geëpileerd en één niet-geëpileerd been zou moeten vertrekken. Omdat ik gewoon niet aan been twee toe kwam. Grmbl. Zo’n basic dingen, maar het is precies altijd vechten om daar een moment voor te vinden.

Maar goed, dit ging een positief verhaal worden.
Ik merk dat het steeds vaker ‘ok’ is zoals het is. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik laatst in bed heb gedacht dat ik wou dat Dirk er was. Ik ben meestal te moe om in bed nog te denken ;). Maar het schrijnende gemis, dat is over.

Wat ook mooi was, was de leesclub. En de voorstelling. Ondanks de boete die ik er ’s ochtends voor betaalde. En het geld voor de babysit. De leesclub, omdat ik even gewoon mezelf kon zijn. Met anderen samen. Niet moeder, niet werknemer, niet vriendin, niet alleenstaande, … Gewoon ik, in gesprek met anderen. En de voorstelling was één van de mooiste die ik de laatste jaren heb gezien. En daardoor realiseerde ik me weer dat schoonheid zoveel troost bevat. En dat ik meer moeite moet doen om daarmee in contact te komen, om me te laten raken. En na de voorstelling reed ik met een vriendin over de snelweg richting huis, en verbaasde me er even over dat er nog heel veel wereld bestaat buiten en rondom het Nest. Het Nest waarin twee kleintjes sliepen. De ene rozig na zijn flesje, de andere na een uurtje spelen met de babysit, die hij even helemaal voor zich alleen had gehad na Babybroerbedtijd. Daardoor was hij een uur later dan gewoonlijk gaan slapen, maar het leek me een goed idee om haar te vragen wat spelletjes met hem te spelen, en hem een uurtje onverdeelde aandacht te geven. Ook dat leer ik.

P.S. Ik realiseer me dat de meeste ouders, alleenstaand of met twee, lange dagen maken, veel moeten combineren en niet rustig kunnen douchen. Waarschijnlijk gewoon part of the job. Niet?

Chocola en lekkere eenzaamheid

Dirk heeft voor het eerst gezorgd terwijl ik ben gaan werken.

Vond ik het leuk dat hij in mijn huis was? Uit mijn borden at, mijn koelkast open trok, zich waste in mijn badkamer, ’s avonds op mijn bank zat?
Nee, geloof ik. Maar ik hield me er niet zo mee bezig.
En ja, ik kan me allerlei bezwaren in het hoofd halen. Over loskomen van elkaar en toekomst en verwevenheid en beter dat er afstand is en betrouwbaarheid en stabiliteit en verantwoordelijkheid. Maar nu is het even zoals het nu is. Hier en nu.

Ik zit aan de keukentafel, lees een boek van Willem-Jan Otten. In gedachten verzonken zet ik een kopje koffie en neem ik een chocolaatje uit de kast. Ik besluit dat ik na dit hoofdstuk niet verder lees, maar ga doen wat moet gebeuren. Uiteraard blijf ik nog twee hoofdstukken lezen, vooraleer ik op sta, en een lijstje maak. Buiten is het donker geworden. De kinderen slapen. Ik glimlach, en realiseer me dat ik gehecht geraak aan mijn eenzaamheid. Aan de stilte in huis, aan de spullen die na bedtijd van de kinderen blijven liggen waar ik ze neerleg. Aan mijn lijstje maken en me daar gewoon voor mezelf aan houden. Aan met mezelf zijn.

Ik kijk bij de kinderen voor ik aan mijn lijstje begin. Ze zijn zo fascinerend mooi als ze slapen. Het is intiem om ze zo te zien, slapend. Ik overdenk de dag. Babyzoon had een dagje vrij van de opvang. We gingen naar de stad, naar de bibliotheek, met ons tweetjes. Ik parkeerde de buggy daar en nam zijn kleine handje in mijn hand, we liepen tussen de rekken met boeken. Babybroer op blote voetjes en ik op hakken. Hij een beetje wankel en soms zwaaiend aan mijn arm, ik de rots in zijn branding. Later kochten we een ijsje, en aten het samen op. Zomaar ergens op een bankje. Een babyneus vol sorbet en zijn schoot vol kruimels. Aan al die dingen denk ik. En dan denk ik dat ik de hoofdprijs heb gewonnen, met die twee mannekes. En er stroomt een gevoel van geluk door me heen, dat ik enkel ken van de tijden dat ik borstvoeding gaf. Het gevoel van Liefde met de grote L, dat mijn borsten deed druipen als ik naar de baby keek. Of naar de man, dat gebeurde ook. Ik glimlach als ik er aan denk. En dan realiseer ik me dat de herinnering niet eens bitter is. Vast door de chocola.

Ver-baas-d

Haha, een flauw woordgrapje in de titel. Dit wordt een verhaal over mijn Baas.

Ik apprecieer mijn Baas. Enorm. Maar ik word ook vaak heel zenuwachtig van hem. Hij heeft een stormachtig hoofd vol ideeën en vaak tomeloos veel energie. Hij denkt dynamisch, wat heel goed klinkt, maar ik denk en werk planmatig. En ik word bij momenten helemaal wanhopig van het feit dat het alle kanten kan uitgaan, terwijl ik net heel planmatig stapjes heb uitgevoerd op basis van een gesprek dat we gevoerd hebben. Wat hij zomaar weer naast zich kan neerleggen en iets nieuws bedenken. En dat dat kan gebeuren en telkens weer gebeurt, is niet ingecalculeerd in mijn stappenplannen. Ook na al die jaren nog niet. En dat is soms erg vermoeiend voor mij.

Vorige week hadden we een gesprek. Ik zit dan op het puntje van mijn stoel, heb documenten bij die ik denk te moeten gaan verdedigen. Hij zit relax achterover en speelt met een lepeltje.
Zo’n scène is het elke keer, dat was deze keer niet anders.
Naast een langetermijnproject met meerjarenplan, doe ik ook kortere opdrachten. Zoals materiaal ontwikkelen, adviseren, coachen, les geven, cursussen ontwikkelen. Het langetermijnproject gaat al een tijdje mee en de klad zit er wat in. Ik vraag me soms af wie er op zit te wachten. En of ik het wel wil doen. En op zich denk ik dat ik er met mijn planmatige aanpak wel in zou slagen het tot een goed einde te brengen, maar de nogal dynamische begeleidingsstijl van Baas fietst vaak door al die plannen heen. En niet zelden verlies ik mijn moed. Of mijn goesting.

Baas sprak de wijze woorden: ‘We kunnen niet alles tegelijk doen.’
Ok, dacht ik. Ik had dit moment verwacht. Hij heeft gelijk, hij heeft gelijk. Ik moet me nu op het langetermijnproject gaan richten en de rest moet ik laten vallen, minstens tijdelijk, ook al doe ik die dingen liefst en met hart en ziel en heb ik daar altijd goede plannen voor waar hij nooit doorheen fietst en… Het innerlijke stemmetje raasde zo hard door dat ik bijna niet gehoord had dat ik het langetermijnproject maar even moest parkeren en de rest voluit gaan doen.

De twee uren die daarop volgden zat ik niet bepaald verbluft achter mijn bureau, aangezien een collega me kwam vragen mee te gaan lunchen, en daarna nog drie andere collega’s binnen liepen en ik dus geen tijd had om verbluft aan mijn bureau te zitten.
Maar toen ik eindelijk weer aan mijn bureau zat, bleef er nog een beetje verbazing over. Maar vooral zo’n licht gevoel: opluchting. Als ik op het langetermijnproject was gezet zonder de andere dingen te mogen blijven doen, was het gespannen veertje in me gesprongen. Ik had dat niet helemaal door, maar mijn baas wel. En hij was zo verstandig om me de dingen te laten doen waar ik energie van krijg. Waardoor ik vanzelf weer zin heb om het langetermijnproject toch nog een uurtje per dag te geven. Of wat meer. Stiekem. Voor mezelf. Omdat ik het weer leuk ga vinden. Hoera voor het ontwaken van de innerlijke motivatie.

Gelukkig dat sommige mensen dynamisch kunnen denken. En wat is het een genade om af en toe de ervaring te hebben dat iemand beter weet wat goed voor je is, dan dat je het zelf weet. En dat die persoon je dan op het goede spoor zet. Nou, Baas, mijn stappenplan ligt al klaar :).