Quick fix of duurzaam sleutelen?

Ik loop door de gietende regen naar mijn auto. Ik denk na over mildheid. Mildheid vind ik complex. Mildheid naar mezelf toe begrijp ik als jezelf geven wat je nodig hebt. Maar in mijn leven is er een enorme discrepantie tussen wat ik nodig heb op korte en lange termijn.

Het weekend is een drama geweest. Ik heb de halve zaterdag gehuild en een vriendin to the rescue moeten roepen omdat ik niet meer kon. Zondag had ik al mijn moed bij elkaar geschraapt en tegen de jongens gezegd dat we er een leuke dag van zouden maken. En toen werd de kleinste ziek, waardoor we eindigden op de bank met een film. Lusteloos, moe. Op.

Wat ik nodig heb, in het hier & nu perspectief is stoppen met werken, kinderen uitbesteden, dagen in bed, een leuk soort aandacht van de ondeugdelijke, een mokkataartje en een zak chips.
Maar wat ik mezelf moet geven is wat anders.

En daarom loop ik in de gietende regen naar de auto, nadat ik enkele uren gewerkt heb in een koffiebar. Het kost geld, maar dit is nu even het beste wat ik kan doen. Thuis lukt het me nu even niet om een paar uur na elkaar geconcentreerd te werken, en in de koffiebar werk ik als een trein. De meest dringende dingen zijn af, waardoor het stressniveau weer wat daalt. Uitstellen en mijn werk negeren doet alleen de onrust groeien en scherpt de schaamte en stress weer aan.

Ik heb me ziek gemeld en zo een dag gekocht waarin alles wat ik wel kon doen alleen maar winst is.

Onderweg naar huis breng ik iets weg dat de ondeugdelijke in mijn auto vergeten was. Dan heeft hij geen reden meer om langs te komen en hoef ik geen moeite meer doen hem te weerstaan. Ik hoop dat het signaal duidelijk is en tegelijkertijd hoop ik dat hij vanavond op de stoep staat – zucht. Ik doe er geen briefje bij.

Ik mail een aantal hulpverleners en vertel weer eens dat het niet goed gaat en dat ik hulp nodig heb. Of familiehulp wat intensiever kan komen en wat structureler? Of de pedagogische begeleiding kan opstarten waarvoor ik al een jaar op de wachtlijst sta?

En ik ga naar de dokter.

Het blijft sleutelen. Het is erg moeilijk als je op je tandvlees zit om te doen wat goed voor je is, in plaats van toe te geven aan wat minder constructieve verlangens. Soms is wat-goed-voor-je-is heel basaal, heel klein. De koffiebar is bijvoorbeeld echt een uitkomst. Als het mij lukt te werken gewoon omdat ik daar ben, lijkt het me prima om dat gewoon te doen zonder er verder over te piekeren. Wat verder helpt is nog steeds de eilandtrilogie van Vonne van der Meer. Ik las het de eerste zomer nadat Dirk weg was. Wat het boek bijzonder maakt is dat het met mildheid geschreven is. In elk verhaal kan je je identificeren met en inleven in elk van de karakters. Er is geen zwart en wit, alleen maar grijs. Onder invloed van het boek ben ik milder naar mezelf toe, maar ook naar de ondeugdelijke, naar Dirk, naar mensen in mijn omgeving, naar mijn nieuwe collega met wie het niet zo goed werkt. Het is alsof ik me willens nillens wat beter verplaats in anderen waardoor ik met een bepaalde zachtheid naar situaties kijk zonder me er in te verliezen.

Ik loop door de gietende regen naar mijn auto en geef mezelf alvast een pluimpje om het werk dat ik heb verzet. Ook dat is mildheid.

 

 

 

Een familieverpakking pech

Het is laat. Ik probeer het hoogstnodige te doen voor het werk omdat de mails maar blijven stromen en ik nog allerlei dingen moest declareren en … Hoewel ik zorgverlof heb genomen, wegens een ellendig zieke peuter.

Een agressieve buikgriep. Niet eentje van 24 uur, maar eentje van 72 uur. De kleuter viel net ook ten prooi. De wasmachine draait overuren. De prioriteiten zijn even heel duidelijk en die zijn troosten, geruststellen, in bad doen, drie keer na elkaar, midden in de nacht. Lakens verversen. Proberen overtuigen tot slokjes water. Vasthouden. Uren. Wachten tot het over is. De peuter kon vandaag niet op zijn benen staan. Het was net een lappenpopje dat slap in mijn armen hing. De nachten zijn niet om over naar huis te schrijven en ik mag het absoluut niet krijgen want dat kan er even echt niet bij. Ik heb Dirk opgevorderd om de vuile lakens te verversen en koffie voor mij te zetten en ik vind van mezelf dat ik dat prima heb aangepakt.

Ik weet dat het niet zo werkt, maar ik hoop dat die family-verpakking pech waar ik maar uit blijf putten nu echt eens op is. En dat ik er niet een aanval van buikgriep uit haal als ik op 300 km van huis aan het werk ben. God beware me, ik zou niet weten hoe ik thuis geraak dan.

Ik wil graag verder, ik wil graag werken, ik wil graag puf hebben om iets te koken, ik wil graag iets afstrepen van die eindeloze lijstjes, ik wil graag slapen. Ik wil graag dat het beter gaat. Ik wil dynamische en originele blogs schrijven waar de veerkracht vanaf spat en waar mensen geïnspireerd door geraken.

Ik ben zo gedesoriënteerd als de pest. Ik weet niet eens meer waar mijn werk überhaupt over gaat. Het schakelen tussen werk en gezin draait al een paar weken nadrukkelijk negatief uit voor werk. Het is sprokkelen om tijd en energie te vinden om wat te doen. Dat vertaalt zich in de kwaliteit en in een hoop frustratie. Als ik niet zo moe was, was ik vast heel kwaad.

Waar blijft Kris Peeters als je hem nodig hebt in het holst van de nacht?

 

 

Een dag uit het leven van Prinses en cO: mei 2016

Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. Het leven zoals het is – Prinses & cO. (Co= kleuterzoon en peuterzoon).

Een dag uit meialsjeblief! 

Over een overspannen moeder en een overspannen zoon
Een dag van Prinses en cO waarin de ochtendstond geen goud in de mond heeft, Prinses onderduikt in een koffiebar en er gemijmerd wordt bij een bus bejaarden.

07u30
Ochtenden, het is mijn zwakke plek. Maar vandaag wordt een goede dag. Ik heb met pijn in mijn hart een afspraak afgezegd omdat ik het eigenlijk gewoon niet meer red, maar daarmee komt er een dag vrij om eens door te werken. Ik moet ook meer aan lichaamsbeweging doen, dus het plan is als volgt: ik ga de jongens met de fiets weg brengen, fiets dan door naar de stad, kan dan eindelijk even de winkelstraat in voor die paar dingetjes die al een tijdje op het to-buy-lijstje staan, en ga de hele dag werken in een koffiebar (stimulerende omgeving, goede koffie, geen afleiding, geen neiging in mijn bed te kruipen). Allemaal vliegen in één klap (win-win-win!) en hopelijk een oplossing voor de afschuwelijke frustratie van veel werk en geen tijd om het te doen.

07u45
Kleuterzoon komt vertellen dat hij ziek is. Ik zie mijn hele dag in duigen vallen en word instant gek. Ik geraak totaal overstuur, met roepen en huilen hoe ik in godsnaam mijn werk ooit eens af krijg en wat ik tegen mijn baas moet zeggen en dat ik het niet meer kan, ’s avonds en ’s nachts werken om toch maar gedaan te krijgen wat moet. Hij huilt (en terecht!), ik huil, de peuter doet voor de gezelligheid ook maar eens mee. Er is blijkbaar maar weinig nodig om me op dit punt te krijgen. Gisteren heeft de huishoudhulp afgezegd, het huis is vuil en voelt rommelig, ik zit chronisch achter met alles wat slapen, werken en huishouden betreft. En ik ben het zo beu, deze eindeloze frustratie, de schaamte, het spelen onder mijn niveau.

10u00
Intussen is er veel gebeurd. Ik heb met de zonen gepraat over mijn reactie. De kleuter is op, denk ik. Op van de stress. Ik denk niet dat hij fysiek ziek is, maar hij kan gewoon even niet meer. Het einde van het schooljaar is een te spannende periode met veel te veel bijzondere dingen. En ik weet dat hij gisteren uitgelachen is door zijn klasgenootjes – kleuters kunnen zo ongenadig zijn. Waar ik zo kwaad om werd, is dat hij me het gevoel geeft te doen alsof hij ziek is. Hij zei misselijk te zijn, maar vroeg wel of hij een boterham mocht met kaas en confituur die hij smakelijk op at, waarna hij nog één vroeg. Als ik rustig ben, weet ik dat hij overprikkeld is en gewoon snakt naar een dagje rust. Dat gevoel ken ik. Maar in mijn blinde paniek leek het alsof ik een kind had dat stokken in mijn wielen probeerde te steken. Omdat het altijd al zo een strijd is om gedaan te krijgen wat moet gebeuren, zelfs als niemand ziek is, ben ik daar wanhopig van geworden.
Ik heb een doktersafspraak gemaakt, ik heb wanhopig gebeld naar de CM kinderoppas. Ik heb huilend gevraagd of er vandaag nog iemand kon komen. Ik heb naar de opvoedingsbegeleidingsdienst gebeld om te vertellen dat ik geroepen had tegen mijn kinderen en of er nu eindelijk de hulp mag komen waarvoor ik intussen al een jaar op de wachtlijst sta. Ik krijg lieve mensen aan de lijn die me kalmeren, me vertellen wat ik nu moet doen voor mezelf en mijn kinderen en die me opvolgen door in de loop van de dag nog een paar keer contact op te nemen.

11u00
Ik heb de peuter weg gebracht en de CM heeft een engel gestuurd. Het is iemand waar ik onmiddellijk bij aanvoel dat ik haar kan vertrouwen en ik neem haar even apart en leg haar uit wat er aan de hand is. Een oversture moeder en een oversture zoon. Ik voel dat zij diegene is die in staat zal zijn om voeling te krijgen met de zoon, hem tot rust te brengen. Ik neem een korte douche om mijn tranen en mijn wanhoop af te wassen, maar ik blijf doodmoe. Ik vertrek naar de stad, niet met de fiets maar met de auto, om te gaan werken in de koffiebar. Ik heb een koptelefoon bij om me af te sluiten van het omgevingsgeluid. De jongen van de bar kent me en ik krijg mijn eigen melkkannetje en dat is nu net het kleine gebaartje dat een overspannen moeder nodig heeft. Het is al 12u00 als ik kan beginnen werken, ik heb tijd tot 16u00, voor ik weer de toer moet doen: kinderopvang, thuis, koken, doktersafspraak, bedritueel, … Vier uur werken, terwijl ik voor acht uur betaald word. Ik schaam me, ik ben diep ongelukkig. Ik haat het telkens weer rechtkrabbelen en elke keer weer door de omstandigheden neergetrapt worden. Via een groepsapp van mijn afdeling zie ik allerlei interessante dingen voorbij komen van mijn collega’s, en ik ben doodsbang dat ik in dit gezelschap van krachtige professionals niet mee kan.

16u00
Ik heb koortsachtig gewerkt en sluit mijn computer af. Ik haal de peuter op en onderweg naar huis belt mijn baas om allerlei dingen te bespreken. De peuter praat gezellig mee. De rest van de avond verloopt als gepland: koken, eten, naar de dokter, en veel te laat met twee heel erg vermoeide en dus behoorlijk drukke kinderen naar huis, alwaar warme sojamelk en het bed hen wacht.

20u45
Door de stress van vandaag sta ik weer even op scherp, de mist is weg uit mijn hoofd. Ik doe de was, de afwas, ruim het speelgoed op en stofzuig. Plots irriteert de kapstok me mateloos, ik gooi de helft van de jassen in de doos voor Wereld Missie Hulp. De meeste sjaaltjes en mutsen gaan dezelfde kant uit. Mijn hoofd slaat weer op hol en ik maak ambitieuze plannen voor grootscheepse opruim-, ontspul-, en schilderwerken.
Tijdens het ophangen van de was denk ik aan de bus oudjes die ik vanochtend heb gezien. Wat zit het leven toch absurd in elkaar. Ik ben op een leeftijd dat ik alles zou moeten kunnen, jaren die de mooiste zouden moeten zijn en waar ik later vast naar terug verlang als de jongens mannen zijn geworden en slechts af en toe hun verrimpelde moedertje komen opzoeken. Maar ik loop volledig leeg op de combinatie werk, huishouden en gezin. Soms lijkt het alsof er niets meer van me over blijft.

21u50
Met een kopje thee ga ik weer aan mijn bureau zitten. Ik werk verder waar ik om 16u gebleven was. Ik verfijn twee enquêtes en beantwoord nog een tiental mailtjes. Als ik dit weekend werk als de kinderen slapen, dan been ik toch een minibeetje bij. Maar wil ik dat? Ja en nee. Het geeft een fijn gevoel wat dingen af te vinken, maar soms wou ik dat ik een struisvogel was en dat ik met mijn kop in het zand de wereld en alles wat daarin schreeuwt om aandacht, tijd en energie die ik niet heb, kon negeren. Ik hoop dat reïncarnatie bestaat. Dan kom ik terug als struisvogel, of beter nog: poes.

23u50
Kersenpitkussen warmen, zonenzoenen. Hopen op een betere dag morgen. Nog een paar bladzijden lezen in bed. Ogen die dichtvallen. Eindeloos moe.

Nuance – naschrift

De volgende dag staat de kooi open. Ik weet niet waarom. Het is een dag waarin één en ander moet gebeuren, maar er geen planning is. Dus we doen ’s ochtends rustig aan, gaan dan brunchen op een feest waar me moeten zijn. Na een kwart glas cava kan je mij intussen wegdragen, dus we komen thuis en kruipen in bed en doen een overheerlijke luie middagdut. We worden wakker met uitgelopen schmink. We eten een boterham, niet aan tafel maar op het stoepje. Daarna gaan we de stad in, omdat we nog wat dingen moeten hebben. We eten ijs met spikkels en ik koop nieuwe rode schoenen met een bloem er op en een spel dat ik wil. Zomaar, ongepland. Bedtijd wordt met uren uitgesteld en na de pasta eten we goedkope macarons. Ik trakteer mezelf op een babysit en de nieuwste van Almodovar – in mijn uppie – (wat ik daarvan vind weet ik niet). Het is los, het is vrij, het is licht. Zo’n dagen zijn er ook. Dagen dat de kooi open staat. Die mentale kooi waarin strakke schema’s, to-do-lijsten en een financieel schrikbewind heersen. Waarin vanalles moet en ik zelfs bij een blikje fris biologisch sap inwendig oorlog voer over de vraag of ik wel recht heb op dat drinken (want het is blik dus niet ecologisch en er zit suiker in). Wie mij snapt, mag het zeggen.

 

 

 

Nog meer leven zoals het is: single mom

 

Het is 17u53. Binnen zeven minuten gaat de opvang dicht. Ik schuif aan voor een rood licht. Nog 4 km. Een peulschil, tegenover de 146 die ik net gereden heb. Ik voel me opgejaagd, maar blijf alert en voorzichtig.
Om 18u01 ren ik de opvang binnen. Op de weg naar binnen kruis ik een andere mama die begripvol kijkt. Ook zij is hier waarschijnlijk net in zeven haasten binnen gestormd. Peuterzoon staat daar. Als laatste. Hij lijkt het niet erg te vinden. Ik til hem op, kijk hem in zijn oogjes, zeg dat ik blij ben dat ik er ben. Zijn opvoedster vertelt me dat hij ziek is. Hij had voor de middag al veel koorts maar ze hebben me niet gebeld omdat ze wisten dat ik toch niet kon komen. Ze hebben me willen sparen. Het kind heeft een medicament gekregen en ik heb de kans gekregen rustig mijn werk te doen.

Om 20u is het stil in huis. Ik ben nog altijd wat beduusd door een mix van schuldgevoel en ergernis, en die ergernis is op zijn beurt weer een mix van verschillende ergernissen door elkaar heen. En dat schuldgevoel gaat in het kwadraat, want ik voel me ook nog schuldig omdat ik me schuldig voel. Don’t even ask.
Ik haal de vergeten bos bloemen uit de auto die ik vanmiddag gekregen heb. Vanmiddag stond ik op een podium en sprak ik tegen 70 mensen. Ik had vanalles voorbereid, zelfs een enkel grapje waar ze smakelijk mee lachten. Plots hoorde ik mezelf van mijn eigen script afwijken en vertelde ik daar, onvoorbereid, een verhaal uit het begin van mijn loopbaan. Ik gaf met knikkende knieën les op een lerarenopleiding. Ik had een student die lag te slapen de klas uit gezet om mijn gezag te etaleren. De hele klas dreigde mee te vertrekken. Met moeite hield ik ze binnen, maar het werd nooit meer wat. Later in de lerarenkamer hoorde ik dat de jongen die ik buiten had gezet, de zoon was van een alleenstaande werkloze moeder. Hij werkte ’s avonds en ’s nachts om de kost te verdienen voor hun twee. Dat hij in de les zat – zij het dan slapend – was al een prestatie. Ik wil het moment graag vergeten, maar kan dat niet. Nooit. Het is een moment dat me getekend heeft. Dat me geleerd heeft dat er altijd een verhaal is. En dat je daar altijd naar moet luisteren. En dat sta ik plots te vertellen op een podium en ze zijn allemaal stil en ik zie alle gezichten op mij gericht. Daar denk ik aan als ik de bloemen in een vaas zet. Over mijn script en voorbereiding waarmee ik mogelijk onhandig of oninteressant was. Over het vertelmoment wat duidelijk goed ‘werkte’, terwijl het helemaal geen truukje was. Het kwam gewoon uit mezelf. Ik weet niet goed hoe het ging vandaag, ik probeer het los te laten. Het is gewoon zo dat de aandacht van tijdens het verhaal zo anders was dan de energie die er tijdens de andere momenten hing, dat ik het gevoel heb dat het een slechte middag was. Ofzo.

Morgen zou mijn eerste thuiswerkdag in weken zijn. De eerste dag zonder lange rit, zonder gehaast, zonder vroeg de deur uit. De dag om de losse eindjes af te binden en rustig wat telefoontjes te doen en me voor te bereiden op de week die komt. Ik ben geërgerd omdat die dag wegvalt (door de zorg voor een ziek kind) waardoor ik alles wat ik die dag rustig wou aanpakken, weer eens tussen de soep en de patatten en na kinder- en moederbedtijd moet doen. Ik ben te moe. Fijn  dat de opvang me niet gebeld had om me niet te storen, maar de kans om een oppas voor zieke kinderen te regelen was er meteen ook mee verkeken. En dan zit ik op het bed en kijk ik naar het zieke kind en weet ik dat hij ook alleen maar wil dat ik voor hem zorg en hij mijn lappenpopje mag zijn tot hij zich beter voelt. En dat recht heeft hij. Ik ben zijn moeder, hij is mijn kind.

Ik voel de wallen onder mijn ogen letterlijk trekken na een drukke periode. Ik lig bijna drie uur op de bank, humeurig. Dan besluit ik me te herpakken en de pc weer op te starten en alvast het dringendste te doen om die stress voor morgen te beperken.

Dit is vloeken. En waarschijnlijk herkenbaar voor vele ouders. Maar mij geeft het heel even het gevoel dat ik eindeloos op de proef wordt gesteld. Alsof iets of iemand in dit universum wil weten hoe ver ik kan gaan en hoeveel wilskracht ik heb – want fysiek is er niets meer te halen-, door er elke keer weer een schepje bij te doen.

We’ll manage. Uiteraard.

 

 

Koude koffie

Het is woensdag. 20u.
Mijn blaas doet pijn van het plassen uit te stellen. Ik heb krampen want ik heb heel de dag geen tijd gehad om naar de wc te gaan (vanochtend gewerkt, vanmiddag de kinderen). Ik ben vandaag niet in de douche geraakt. Mijn uitgroei is gênant aan het worden en over epileren spreken we niet. Just don’t ask. Ik ben de laatste tijd zwaarder aan het worden, en daar is nooit een excuus voor, alleen is er echt geen ruimte voor lichaamsbeweging en is de drukte en stress voor mij een trigger om te veel, te ongezond, te snel of te zoet te eten. Ok, dat zou ik allemaal beter moeten  aanpakken, maar er zijn grenzen aan mijn wilskracht.

Ik vind het fascinerend, hoe ‘needy’ kinderen kunnen zijn. Hoe ze aan mij plakken. Het is bijna niet te beschrijven hoe het is, en als ze slapen denk ik telkens dat het toch allemaal wel mee valt. Maar toch.

We aten pannenkoeken vanavond want vanmiddag warm. Als twee druk kwetterende babyvogels zitten ze te miepen over wie de eerste pannenkoek krijgt, en wie de volgende, en dat ik hen moet helpen met suiker en oprollen en snijden en dat ze klaar zijn en nog één willen. De kleuter heeft kou en wil een deken en de Peuter wil thee en de kleuter wil ook thee en uiteraard wordt er een beker omgestoten. Ik ren tussen de pan en de tafel heen en weer. Als ze plots genoeg hebben, laat ik hen spelen om rustig te kunnen eten, want dat is nu iets dat ik enorm apprecieer: rustig eten. Dat spelen begint met ellenlange ruzies (inclusief het elkaar toeschreeuwen ‘samen delen, samen spelen!’ en krijsen en klikken), en tenslotte bevind ik mezelf in een situatie waarin ze beiden op 20 cm van me af staan terwijl ik probeer rustig mijn laatste happen naar binnen te werken en me mentaal afsluit, wat niet goed lukt met de indringende blikken op mij gericht. Soms lijkt het alsof ik niet kan ademen.

Over het douchen kunnen we kort zijn. Het hele avondritueel heeft vijf kwartier geduurd, inclusief krijsen als speenvarkens bij het spoelen van hun haar, bij de kou als je uit de douche komt, bij het besef dat het bedtijd is, bij iets dat niet mag (de kleuter). De peuter klampt zich aan me vast als we klaar zijn met boekjes lezen en zegt dat ik niet weg mag gaan. De Kleuter heeft toevallig nog tien vraagjes, dan plots gigabuikpijn, moet inderdaad naar toilet, er moet afgeveegd worden, en dan naar bed.

Ik probeer kordaat en kalm te zijn. En het valt ook allemaal wel mee. Het is al pakken beter dan een jaar geleden.

Een vriend van Dirk beschreef het vaderschap als een staat waarin je alleen nog koude koffie drinkt, en zo is het wel een beetje. Al mijn eigen basale noden als mens (rust, slaap, tijd, eten, drinken, naar toilet gaan, een gesprek voeren met een andere volwassene, een douche als je er zin in hebt, tijd hebben om mijn werk goed te doen ..) staan onder druk. Soms ben ik ‘jaloers’ op het leven van Dirk. Dirk die alleen slaapt, opstaat, eet en tijd over heeft. Dan denk ik dat hij het goed voor elkaar heeft, dat hij een slimme keuze gemaakt heeft want zo tof is dat toch niet,  het leven zoals het is, twee jonge kinderen.
En tegelijk voel ik veel angst voor de rechtszaak binnenkort en begin ik me steeds meer af te vragen wat er gaat gebeuren als hij negatief getest heeft op die persoonlijkheidsstoornissen-test (die op zich ook vrij omstreden is als instrument). Ik kan me gewoon niet voorstellen dat ik hier een gedeelte van de tijd zit, alleen aan tafel, rustig etend. Alleen in bed, rustig slapend. Met alle tijd om mijn haar te kleuren, benen te epileren, en naar toilet te gaan zo veel ik wil. Mijn diepste wens? Dat het alsjeblief niet gebeurt. Fingers crossed. Ik zit nog liever elke dag geconstipeerd en met stress aan tafel, dan dat ik er alleen zou zitten.

Hoe ik de puzzel leg: werk en gezin voor alleenstaande ouders

Op mijn blog wordt er vaak naar ‘naakte moeders’ gezocht, maar bij de zoektermen zie ik ook vaak vragen staan over hoe je als alleenstaande ouder werk en gezin combineert.

Ik heb geluk. Niet gedacht dat ik dat nog eens zou schrijven, maar op dit moment is de puzzel haalbaar voor mij en lopen de dingen min of meer gesmeerd. Daarom geef ik jullie graag een inkijk in mijn puzzelstukjes en hoe ik ze leg.

  1. De baan
    Ik heb een leuke, flexibele baan waar ik een bepaalde vorm van vrijheid geniet, mijn eigen agenda in een bepaalde mate kan bepalen en thuis mag werken. Nog nooit heeft iemand gecontroleerd waar ik uithang of wat ik doe. Ik moet uiteraard wel bereikbaar zijn en resultaten afleveren. Het hebben van dit soort baan, helpt. De schaduwkant van dit soort baan, is dat je nooit klaar bent. En dat je dus thuis zit te werken op vrijdagochtend 11u maar ook op zaterdagavond 21u.
  2. De passie
    Laatst had ik het met een collega over energie. Dat ik nu een pak meer energie heb dan een jaar geleden. Of ik wist hoe dat kwam? Hij keek me lang aan, ik werd er wat ongemakkelijk van. ‘Je bent hier op je plek’, zei hij. Hij heeft gelijk. Voor een baan die je met passie doet, wil je wel eens 100 km meer rijden, lange dagen kloppen of op zaterdagavond om 21u thuis zitten werken.
  3. Het steungezin
    Omdat ik voor mijn baan een nachtje per week van huis ben, heb ik een steungezin met plek aan tafel en in de slaapkamer. Ik heb lang onderhandeld met pleegzorg om gebruik te kunnen maken van logeerzorg. Toen bleek dat dat bijna onmogelijk te regelen was, ben ik de mama van het logeergezin letterlijk een keer tegen het lijf gelopen. Ik kende haar van vroeger en wist dat ze een groot hart voor kinderen heeft, dus heb ik de vraag bij haar neergelegd. En zo geschiedde. Ik vind het nog steeds een wonder. Het logeergezin heeft vanalles te bieden dat ik niet in huis heb. Ik probeer het te zien als een verrijking voor iedereen. En het is het puzzelstukje bij uitstek waardoor de puzzel plots past.
  4. Kinderopvang
    Alle maten en soorten. De dagopvang voor de peuter, soms naschoolse opvang voor de kleuter, speelplein in de zomer. Je kan er vanalles van vinden en leuk vind ik het als ouder niet, maar het is een soort van onvermijdelijk. En als je je schuldgevoel daarover een keer parkeert, is het al een pak minder lastig. Ik vind het nog steeds tekenend dat ik de Kleuter een keer op tijd kon ophalen (zijnde: half vier – geef toe, wie kan er nu een hele werkdag hebben en om half vier aan de schoolpoort staan?!) en dat hij kwaad op me was omdat ik hem zo de kans ontnam met de fietsen te racen op de speelplaats. Dat relativeerde meteen een boel.
  5. De babysits
    Ooit schreef ik al over het clubje straffe madammen. Intussen zet ik ze nog iets uitgebreider in. Bijvoorbeeld op een woensdag als ik thuis werk, breng ik de kinderen relax weg, werk ik van 9 tot 12, haal ik ze weer op, eten we pannenkoeken en brengen we wat tijd samen door, komt de babysit om 14u30 zodat ik kan gaan werken. Ik werk dan tot 17u30 in mijn werkkamer boven, terwijl de jongens fijn thuis zijn en kunnen spelen met elkaar en met een heldin die een boekje heeft meegebracht en wel zin heeft in gezelschapsspelletjes (in tegenstelling tot hun moeder), of toch goed kan doen alsof. Daarna kook ik, stop ik ze in bad en bed met een zeer uitgebreid boekjesmoment dat we als über-quality-time met elkaar nemen. Het saldo werkuren is op dat moment 6 uren, maar ik word betaald voor 8. Dus zit ik van 20u30 tot 22u30 weer aan de computer. Het is een beetje raar om een babysit te hebben terwijl je zelf thuis bent, maar ik wil gewoon niet meer terug naar de stressmomenten waarbij ik iets af moest werken en ik de kinderen dan maar verplichtte te slapen/tv te kijken/stil te zijn/… Nu hebben zij een aanbod, ik kan werken, iedereen relax. (Dit gebeurt trouwens niet elke woensdag, hoor!) Ik neem ook regelmatig vrije uren op op woensdag, maar ik ben er wat van afgestapt vrij te nemen, om vervolgens toch nog twee avonden keihard door te werken om het werk af te krijgen, waardoor ik vier vakantieuren heb ingeleverd maar wel zes uren extra heb gewerkt die ik nergens kan ingeven.
  6. Noodlijnen
    Daarnaast heb ik ook een paar noodlijnen. Voor als ik het niet red. Voor de onverwachte momenten. Ik maak er zo weinig mogelijk gebruik van, maar het is wel goed twee nummers in je telefoon te hebben die je kan bellen als je op de Antwerpse ring staat en geen millimeter vooruit komt.

Het is haalbaar, maar ik had natuurlijk liever een rustiger nest gehad dat ik niet alleen moest onderhouden en warm stoken, in emotioneel en praktisch opzicht. Grote nadelen zijn op dit moment de volgende:

a. Ja, ik wil graag meer tijd met mijn kindjes doorbrengen en niets anders moeten dan gewoon spelen op de mat. Maar nee, dat zit er nu niet in. Ik besef maar al te goed dat mijn baan het enige is dat ons uit de armoede houdt, want als alleenstaande ouder ben je verdomd kwetsbaar. Dus moet ik zorgen dat ik de baan houd, er moet brood op de plank. Ik leer met die kwetsbaarheid leven, maar het gebeurt nog te vaak dat ik door een onverwachte kost zoals de milieubelasting, de laatste twee weken van de maand doorbreng met dertig euro. Intussen lukt me dat, maar ik verlang er zo naar gewoon eens met de jongens een hapje te gaan eten als ik geen zin heb om te koken, of een keer naar Ikea te rijden om iets leuks, of om zoals vroeger gewoon de krant te gaan lezen in een koffiebar, en zonder meer 10 euro uit te geven aan koffie, taart en sapjes voor de kinderen. In mijn hoofd ligt er een linkje tussen hard werken en het goed hebben (dus ook: ruimte voor leuke dingen), maar in de realiteit bestaat dat linkje niet. Ik vind het ook stom dat ik voor die ene keer dat ik per jaar naar de kapper ga, weken buikpijn en twijfel heb. Of stress als een vriendin vraagt mee naar de binnenspeeltuin te gaan (dat is pokkeduur!) of als de Kleuter naar het zwembad wil. Ik heb het gevoel dat ik hard werk, maar dat die kleine luxe- en glansmomentjes die vroeger zo gezellig waren, er echt niet meer in zitten. Uiteraard zijn ze niet levensnoodzakelijk. Maar toch.

b. Verdorie, babysit kost geld. Gelukkig krijg ik via een lezer van de blog babysitsponsoring, die ik wel gebruik voor babysitmomenten om wat tijd voor mezelf te hebben (zoals een film zien, naar de yoga gaan) en niet om tijd te kopen om te werken. Ondanks dat is 4 euro per uur best een investering. En dan vind ik het weer heel krom: als alleenstaande ouder heb je minder inkomsten dan een gezin met twee werkende ouders, maar doordat je geen andere ouder hebt om op te rekenen, heb je net die extra kosten voor babysit en kinderopvang.

c. Geeuw. Ik blijf het gevoel houden in het spitsuur van het leven te zitten en er zijn heel weinig rustpunten. Werk en gezin combineren is sowieso voor ouders van (jonge) kinderen een hele opgave, en als je het alleen bereddert is dat mogelijk nog net dat beetje uitdagender. De laatste weken verzuip ik ook in de deadlines. Op dit moment bijvoorbeeld tel ik de dagen af. Nog zo veel dagen keihard werken (studiedagen voorbereiden en geven) en dan mag de druk even van de ketel. Maar ik weet zelf ook dat een cursus die ik moet geven start op korte termijn, dat mijn huishouden verwaarloosd is en aandacht nodig heeft en dat het dus eigenlijk nooit rustig wordt. Ik heb geen talent voor rust, I guess. Dus is er koffie. En pepdrank. En maagzuur.

P.s. Ik lees de post zelf nog een keer door en voel zelf het verschil met vroeger. Vroeg had ik meer een slachtofferhouding (‘ik wil niet en ik kan het niet en iemand moet het voor me oplossen‘), terwijl ik nu gewoon probeer te doen wat kan en zorg dat wat moet lukken, lukt.

Prinses plant

Als in ‘plannen’, niet als in ‘planten’.

Chaos

Er is weinig waar ik zo ongelukkig van word als chaos. Veel te doen te hebben en geen overzicht meer krijgen. Daardoor de ‘puf’ kwijt zijn en niets meer doen, waarna opdrachtgevers subtiel aan je mouw beginnen trekken (of je op vakantie opbellen, stress!). In het beste geval gebeurt er ‘niets’ en merkt niemand dat je even niet zo productief bent, alleen blijft dat voor jezelf erg vervelend. Mails beantwoorden zichzelf niet en het wordt gênant als je de kamer waar je computer staat niet meer binnen durft gaan.

Chaos in het kwadraat

Waar ik ronduit depressief, opstandig en woest van word, dus alle overtreffende trappen van ‘ongelukkig’, is veel te doen hebben + geen overzicht meer hebben + niet in de gelegenheid zijn iets te doen (om het overzicht terug te krijgen of om wat to do’tjes af te strepen). Dat was het geval op de ongelukkige vakantie met te veel kinderen. Ik dacht echt dat ik knettergek werd. In mijn hoofd dreunde heel de tijd de druk van wat allemaal moest, maar ik kwam in de praktijk niet verder dan pleisters kleven, naar zee wandelen en terug, koken wat niet opgegeten werd en zand uit handdoeken, kleding en kinderharen wassen.

Back to the goeroe

Uiteraard hebben we hier al geruime tijd een remedie voor. Een goeroe, een methode. David Allen, Getting things done. Alleen was die methode bij mij wat versloft. De redenen daarvoor zijn meervoudig:

– Ik zocht al een tijdje naar een goede digitale tool om mijn fysieke, papieren vervaldagensysteem te digitaliseren en toegankelijk te maken op al mijn toestellen en al mijn plaatsen. Ik testte Nozbe, Evernote en Todoist uit, maar vond aanvankelijk niet echt wat ik zocht.

– Ik vraag me echt af of alles wat ik moet doen (als in: werken, sociale contacten onderhouden, alleenstaand twee kinderen bemoederen, een juridisch gevecht leveren met de ex, yoga, huishouden in al zijn facetten, tuin houden in al zijn facetten, eten, slapen, boodschappen, mijn benen soms eens ontharen – lach maar, dat is zo een stresselement!, babysits plannen, allerlei regelingen treffen,  … ) niet gewoon wat veel is. Ofwel ben ik dus chronisch onkundig tot het krijgen van controle en het plannen, ofwel is het misschien gewoon niet mogelijk om het onder controle te krijgen. Verschillende kennissen hebben me er recent op gewezen dat ik misschien gewoon ‘wat meer moet loslaten’, maar dat geeft me alleen bovenstaande stress.

Calimero

Anyway, de eerste werkdag na de vakantie voelde ik me ellendig, fysiek en mentaal. Zo ongelooflijk moe, zo ontzettend leeg. Mijn oude ik deed dan onmiddellijk het Calimero-stemmetje weerklinken (het is niet eerlijk, het gaat nooit lukken, ik ben moe, ik wil niet meer, en de beste: ik heb hier niet voor gekozen, ...). Mijn nieuwe ik bedacht gewoon dat het anders moest, en zette zich de tweede werkdag na de vakantie aan het werk met een mind-dump zoals David die voorschrijft in de hopeloze gevallen. Alles wat in je hoofd zit opschrijven, alles verzamelen, al die losse eindjes op één plek brengen. Vervolgens ontwikkelde ik een aantal categorieën en bracht ik de losse eindjes onder in het outlook-taken-systeem, allemaal netjes met eerstvolgende actie. Ik heb het zo opgezet dat elke taak aan een bepaalde dag toegewezen is en dat ik dus op die dagen ’s ochtends reminders krijg van de dringende dingen en verder gewoon een lijstje heb, per dag, met acties die ik moet uitvoeren en afvinken.

Tips

Ik vind het heerlijk om in outlook te werken, het is erg geschikt om een vervaldagensysteem op te zetten zoals David Allen dat verzonnen heeft. Enkele tips (jaja, dit wordt mogelijk ooit eens een nuttige blog!) :

  1. Taken kan je laten terugkeren. Dagelijks, wekelijks, maandelijks, drie dagen na elkaar, elke werkdag, … Interessante functie om te gebruiken.
  2. Ik zet ook mijn huishoudelijke taakjes (die ik volgens het FLY-lady-systeem onder controle probeer te houden) in het systeem. Geen aparte lijstjes voor verschillende takendomeinen, maar één lijst met alles. Van een rapport schrijven tot schoenen poetsen (elke vrijdag :)) over de kinderen in bad doen en een weekmenu maken.
  3. Outlook heeft een agenda en een takenlijst. Voor agenda-items kan je ook herinneringen instellen, gaande van 15 minuten voor de afspraak tot een dag, twee dagen, een week, twee weken.
  4. Per agenda-item dat ik gepland heb, heb ik meteen ook de bijhorende taken gepland. Een studiedag die ik moet geven op 4 november waarvoor ik een bespreking heb op 15 september, heeft dus op 7 september een taak, met name ‘voorbereidingsvergadering studiedag voorbereiden (agenda en stukken sturen)’ en op 16 september de taken ‘verslag maken van de vergadering’ en ‘inplannen van de voorbereiding voor de studiedag’.
  5. Gebruik de reminder-functie voor taken, maar bepaald vooraf voor welke dingen. Anders poppen er heel de tijd taken op op je scherm met zo een dringend geluidje en is het urgentie-effect daarvan na enkele dagen weg.

Kip zonder kop

Het is eenvoudig, maar ik maak er weer de omslag door van ‘kip zonder kop’ (brandjes blussen) naar een enigszins voorbereide en kalme werkneemster, moeder, mens. Het leukste effect is dat ik meteen ook de mentale ruimte kreeg om dingen in te plannen die ik fijn vind en waar ik weer nooit meer toe kwam. Zo krijg ik op het einde van elke maand nu een reminder om een film te kiezen en te plannen in de nieuwe maand (met herinnering dat ik een babysit moet plannen en de e-mailadressen en telefoonnummers van de babysits erbij). Ook fijn is dat ik de laatste dagen een pak werk heb verzet dat maar bleef aanslepen. Ik heb zelfs kappersafspraken gemaakt voor mijzelf en de zonen, schaamroodachterstallige professionele e-mails toch beantwoord, voor me uit geschoven beslissingen over het aanwezig zijn op lunches en meetings genomen en een denkdag -met-mezelf vastgelegd over mijn bijberoep (dat leek altijd iets dat er nooit van zou komen door alle andere dringende dingen). Bovendien heb ik een vaste yogales per week gepland en meteen babysit voor een heel jaar (een HEEL JAAR) gevraagd.

Oef, denk ik. En ik bedenk ook dat ik het mezelf moet gunnen een beetje in control te blijven. Als alleenstaande mama met job, bijberoep, huishouden en nog steeds niet bulkend van de energie of van de hulptroepen, kan ik het me toch immers niet permitteren om de draad kwijt te geraken.

P.S. De eerlijkheid gebiedt me toe te geven dat…
1. Het afwisselend drinken van een blikje nalu en een kopje koffie ook een uitstekend effect heeft op mijn productiviteit, echter niet op mijn maag noch op mijn nachtrust.
2. Er een doos onder mijn bureau staat met de losse eindjes die nog niet in mijn systeem zitten. De doos puilt uit. Gelukkig heb ik gedurende tien dagen op rij een uur voorzien om die doos verder te legen. Niets aan de hand.

P.S.2. Er zitten 25 ideeën voor nog ongeschreven blogposts in de outlooklijst. Ik ga hier nog even door, als jullie dat goed vinden.

6 tips voor de baan buiten de dertien in een dozijn

clean & cook

Het leven is soms heel ondoorgrondelijk. Waar ik sterk naar verlang, lijkt buiten mijn bereik. Dat is namelijk een evenwichtige relatie, en een gezinnetje met nog meer kinderen. Wat anderen sterk verlangen, lijkt bij mij een beetje vanzelf te gebeuren. Een carrière zou ik mijn werk niet noemen, maar het is wel boeiend werk, dat ik graag doe en wat niet zo voor de hand liggend is. Door de woon-werk-afstand, maar ook omdat het een functie is die niet door zo veel mensen in de lage landen uitgevoerd wordt. Ik heb weinig gepland om dat te bereiken, maar de professionele stappen die ik gezet heb zijn eerder op een nogal logische wijze op mijn pad gekomen.

In de auto vroeg ik me af hoe het komt dat ik niet gewoon een baantje heb als dertien in een dozijn. Dat resulteerde in een aantal tips.

-1- Begin goed en mik ‘hoog’. Ik heb mijn huidige baan gekregen omwille van de voorgaande banen. Toen ik nog niet afgestudeerd was, had ik al een jobaanbod aan de universiteit. Op basis daarvan kon ik later les geven aan een hogeschool. Van daaruit hopte ik naar een andere universiteit. En met wat ik daar ontwikkeld heb, kon ik terecht in mijn huidige functie. Het is dan natuurlijk ook zo dat het met mijn cv niet zo makkelijk om een baan te krijgen waarbij je klaar bent als je de deur op het werk achter je toe trekt, omdat men niet gelooft dat ik dat wil. Dat is jammer, maar als ik eerlijk ben denk ik dat ook maar twee weken leuk zou vinden. Ik ben liever overvraagd dan ondervraagd, I guess.  Maar omgekeerd geldt dus ook dat je van de ene ‘leuke’ baan in de andere kan vallen als je op de juiste plek begint. De sprong wagen van een tussentijds baantje in de horeca naar iets ambitieus, lijkt me bijvoorbeeld een pak moeilijker. Onderzoek bevestigt ook dat als je tien jaar nodig hebt om een baan te krijgen op je niveau, als je onder je niveau begint.

-2- Wees bereid om ver te gaan. Neem het in mijn geval maar letterlijk, met een woon-werkafstand van 200 km. Maar dan heb je ook wat, een baan die je echt ligt bijvoorbeeld.

-3- Staar je niet blind op de nadelen. Twee dagen per week ben ik weg van huis. Ik leg tussen de 500 en 1000 km af per week. Veel mensen zouden daar niet voor tekenen. Maar ik weet dat ik geen vaste uren heb, de vrijheid heb om mijn eigen werk in te delen zoals ik het wil. Dat ik dagen heb waarop ik ongestoord door huishouden of kinderen door kan peren, en dagen waarop ik om 16u aan de schoolpoort sta. Ik werk vaak ’s avonds nog, maar doe het dan op woensdagmiddag wat rustiger als dat kan.

-4- Groeihonger is een voorwaarde. Ik ben ontzettend gretig met leren. Cursussen volgen, me verder ontwikkelen op bepaalde gebieden, met mensen in gesprek gaan, lezen, netwerken, … Om de drie maanden ongeveer bedenk ik hoe geweldig het zou zijn als ik nog even een studie bij zou kunnen doen om bij te leren en nog een diploma te halen. Kritiek ontvang ik als een kans om inzicht te verwerven, dus ook daar vraag ik door en durf ik het gesprek aan.

5- Luister. Mijn werk is een soort roeping voor me. Ik heb geluisterd naar dat ‘roepen’. En dat maakt dat ik dagen waarop ik om 6u ’s ochtends in de auto zit, heel de dag studiedag geef en ’s avonds nog een proces begeleid, aankan. Ik rijd dan met brandende ogen en trillende benen terug, maar content. Echt.

-6- Heb wat lef. Soms moet je je ergens doorheen bluffen. In een gesprek bijvoorbeeld. Ik zeg nooit dingen die ik niet meen, maar ik doe me soms wel wat flinker voor dan ik me voel. Dat helpt. Daarna moet je natuurlijk zorgen dat je het kan waarmaken, maar omdat je dat dan moet, lukt dat ook.

Het lijkt nu vast alsof ik een heel sjieke baan heb (dat is niet zo) en er ook nog heel goed in ben. De realiteit is dat ik me vaak afvraag waarom ik die baan in godsnaam doe, dat ik weken heb dat ik spartel om het overzicht te krijgen omdat het me allemaal te veel is en overspoelt, en dat ik elke dag aan mezelf twijfel. Maar als ik even het buitenperspectief inneem, en van op afstand naar mezelf kijk, zie ik een vrouw met een leuke doch niet zo vanzelfsprekende functie, die ze met overgave en toewijding doet. Een baan die in een bepaalde context ook betekenis heeft, een verschil kan maken. En daar ben ik best trots op.

En toch zijn er van die momenten, als ik bijvoorbeeld in een prachtige zaal sta, handen schud na een leuke workshop, en een glaasje schuimwijn aangeboden krijg, dat ik weet dat minstens vijf van mijn vriendinnen graag willen ruilen, maar dat ik diep vanbinnen denk: ‘Zat ik maar thuis op de bank naast een leuke man, met lekkende tieten (ik, niet hij), een baby die over mijn schouder boert en mijn jongens die ruzie maken.’

Een dag uit het leven van Prinses & cO: juni 2015

Het plan was elke maand een dag uit ons leven te beschrijven. Toen ging het even mis (een dipje met moeizaam terugvechten) en daarmee was de ketting even verbroken. Hier pik ik de draad weer op en maak jullie deelgenoot van een dag in juni.


[06u02]
Er is een tijd geweest waarin ik wou dat de dagen snel voorbij gleden, omdat ik ze moeilijk kon verdragen. Ik telde letterlijk de uren en soms zelfs de minuten af tot de jongens sliepen en ik dus ook enigszins legitiem naar bed kon. Intussen betrap ik me er soms op dat ik in bed lig te denken: ‘was het alvast maar morgenvroeg!‘. Zo ben ik gisteren ook ingeslapen. Helaas ben ik geen ochtendmens en ’s ochtends is dat nachtelijk gepopel om aan de dag te beginnen zoek. Babyzoon heeft een permanente plek bij mij in bed versierd. I do not mind. Alleen heeft hij van die vroege vogel-neigingen, en bevind ik me bijgevolg soms plots met een pamperkont op mijn hoofd en word ik geslagen met een boekje. Zo ook vanochtend. Ook goedemorgen deze morgen. Grmbl.

[07u50]
Jaja, het lukt! Sommige dagen zit alles tegen, maar nu gaat het verbazend vlot. Ik vertrek om 8u zoals gepland, zet de mannen af en rijd richting mijn eerste opdracht als zelfstandige in bijberoep. Ik ben al een tijdje bezig met mijn ‘andere’ eerste opdracht, die er meer uit bestaat een proces te begeleiden met een team en materiaal te genereren. Maar vandaag ga ik dus daadwerkelijk een hele dag met een team werken. Van 9 tot 16u. Het gekke is dat ik dat in mijn ‘echte baan’ wekelijks doe, maar het nu toch weer spannend vind omdat het ‘voor mezelf’ is.

[11u22]
Het loopt! Ik heb vier werkvormen voorzien voor de dag, twee in de ochtend, twee in de namiddag. We zitten op schema, het team doet mee, ik heb een persoonlijke klik met iedereen, en ik sta zelf verbaasd over de dynamiek die ontstaan is.

[14u37]
Nog steeds op schema. Er gebeuren interessante dingen. Ik ben in een prettige soort constante concentratie, probeer dingen terug te koppelen, onder woorden te brengen, met elkaar te verbinden en ‘aan te raken’. Zo dankbaar dat dit kan.

[16u30]
De directeur van de organisatie heeft zijn tevredenheid uitgedrukt. De teamleden zijn enthousiast vertrokken. Ik gons van de energie. Ik stap in de auto en ben net op tijd op de school van Kleuterzoon voor die zal sluiten. We halen samen Babyzoon op. Nu beginnen de moeilijke uren. Spitsuur met twee vermoeide kinderen. Koken met ééntje aan mijn been en ééntje doe heel de tijd om aandacht en hulp vraagt. Ik blijf het soms echt heel erg onmogelijk vinden, dat alleen moederen. Het is vaak het meest confronterend als ik moe en hongerig thuis kom na hard werken, met twee vermoeide en hongerige kinderen, en dat ik dan nog eens de koelkast moet open trekken, hopen dat er iets in zit en beginnen koken, terwijl ik iedereen kalm moet houden. Ik weet dat ik me op dat vlak duizend keer beter zou kunnen organiseren, met weekmenu’s en een diepvriezer met gezonde zelfgemaakte maaltijden voor dit soort dagen, maar er zit een grens aan wat ik georganiseerd krijg. En die ligt net voor het stadium weekmenu’s en diepvriesvoorraad op dit moment.

[19u33]
Tranen, tuiten, gedoe, maar ze slapen. Allebei. Die uren met de jongens hebben me veel meer leeg gezogen dan die hele dag met dat team. Het duurde eventjes voor ik dit zelf merkte, kon erkennen en durfde zeggen, in een wereld waarin moeders elkaar nogal eens misprijzend aankijken. Maar nu dus luid en duidelijk: ik vind die chaosuren met een kleuter en peuter helemaal niet zo leuk. Ik vind het hoogst vermoeiend om heel te tijd te interveniëren in hun ruzies, te troosten, aan te moedigen, politievrouw te spelen. Ze worden de hele tijd door  vies, ze eten niet netjes en maken daarbij de hele tafel en meestal standaard de vloer vuil. Kleuterzoon zeurt aan tafel omdat hij niets lust, terwijl Babybroer zijn erwtjes in zijn appelsap gooit. Ze zijn zelden ‘content’, houden niets langer dan een kwartier vol, huilen beurtelings of tegelijk. Ik vind dat uitputtend tot de tiende macht.
Vermoeid raap ik hun kleedjes bij elkaar, vul een machine was. Ik wil mijn timer zetten en de keuken opruimen, maar ergens blijf ik treuzelen en het kost me verdraaid veel moeite om weer in gang te geraken.

[21u22]
Ik. Moet. Yoga. Doen. Ik ben zo leeg, maar ik weet dat het half uurtje waar ik nu zo tegen op kijk, het verschil gaat maken. Daar gaan we, een half uurtje Adriene. Het beste half uurtje van de dag.

[22u00]
Ik weet echt niet hoe het zo werkt met die yoga, maar na een half uurtje yoga voel ik me wat milder ten opzichte van mezelf en de hele wereld, en wat beter. Ik besluit de administratieve dingen die ik vandaag moest doen naar morgen door te schuiven. Eén van de dingen op mijn lijstje is mijn eerste factuur schrijven als zelfstandige in bijberoep, voor de vandaag begeleide studiedag. Het gaat om een bedrag waar ik een week voor moet werken in loondienst. Dat voelt heel raar, maar ik nuanceer het met de volgende gedachten: (1) ik heb de organisatie in kwestie een lagere uurprijs gegeven dan ik officieel heb gekozen én die ongeveer de helft is van wat mijn werkgever voor mij krijgt per uur dat ik voor onze klanten werk; (2) ik heb de prijs per uur voor de voorbereidingstijd nog eens gehalveerd, wat ongebruikelijk is, en ik heb uiteraard dubbel zoveel voorbereidingstijd gedaan dan ik reken en (3) de helft van wat ik verdien gaat naar de belastingen. Dat doet er me ook weer aan denken dat ik dringend mijn aanbod op papier moet zetten, de website moet opbouwen, en aan acquisitie gaan doen. De opdrachten gaan niet uit de lucht blijven vallen.

[22u33]
Ik kus de Kleuter en ga dan naast de Baby liggen die met zijn romig kinderlijfje slapend in mijn bed rondzwerft. Ik lees nog een artikel, bekijk het mannetje nog eens lang, aandachtig, tevreden en in detail, en val in slaap.


Nog meer dagen uit ons leven? Neem hier een kijkje!

Prinses ziet ze vallen bij bosjes

Ze is 37, heeft geen partner en geen kinderen, en is al een jaar thuis. Totaal uitgeput. Verschillende dokters kwamen er aan te pas, maar nog geen enkele heeft ‘het’ gevonden. Het is een heel goede vriend van me, maar een bezoekje is te zwaar. Zelfs een bezoek van een kwartier. Dus sms ik regelmatig even en voel me machteloos.

Ze zitten naast me in de speeltuin, op een bankje. Mooi, jong, blakend. Twee lieve meisjes in de zandbak. Ze zijn wie ik graag zou willen zijn: samen, in een gezin waar kunst en cultuur tellen, waar de kinderen centraal staan en waar de ouders ook nog partner willen zijn voor elkaar. Ze zijn moe, vertellen ze. En beiden in therapie, want ze zien het gewoon niet meer. Waar ze naar toe gaan, hoe ze energie moeten genereren, waar ze zichzelf en elkaar nog eens kunnen terug vinden.

Haar mailtje verbaast me, en tegelijkertijd ook niet. 32 is ze. Ja, een perfectioniste. Lieve man, één kind, mooie nieuwbouw, boeiende baan. En nu dus in de medische mallemolen wegens totaal uitgeput en niets meer kunnen.

Ze vallen bij bosjes, rondom me. Ik kan nog meer voorbeelden geven van fijne, bewuste dertigers, die stranden.

Ik keer terug naar mezelf. Samen met wat andere dames organiseer ik een vrijgezellen voor een goede vriendin. Ik was aanvankelijk wildenthousiast en wou er echt iets moois van maken. Maar, zo realiseerde ik me, het is te veel. Het organiseren, het communiceren, het plannen, een dag vrij maken, opvang vinden voor die dag. De voorbereidende vergadering miste ik, want ik zat totaal op de bodem. Deze week moest er een telefoontje gepleegd worden. Eén onnozel telefoontje. Ik kon het zelf niet doen wegens weg. Ik checkte bij de anderen. Niemand heeft er tijd voor gehad, wegens propvol en doodmoe. Dit gaat om iets LEUKS, en we krijgen het gewoon niet voor elkaar.

Ik koop regelmatig een nieuw wondermiddeltje bij de apotheek. Iets dat belooft dat mijn energie gaat stijgen en dat ik mij terug ga kunnen concentreren. Intussen staat mijn aanrecht vol pottekes met pillen, en ik kan alvast melden dat ik het wondermiddel nog niet heb gevonden. Ik overweeg nu heel sterk om te proberen aan rilatine te geraken, illegaal, om wat denkwerk te kunnen verzetten. Het moest maar eens helpen. Daar denk ik over na. Ik kijk naar mijn pottekes, en naar de rottende bananen in de fruitschaal. Als ik nu eens tijd zou vinden om mijn menu te plannen, gezond, bewust en verantwoorder te eten, wat beter voor mezelf te zorgen? Ik heb de laatste maanden blaasontstekingen gehad omdat ik geen tijd heb om te gaan plassen, en de voorbije week heb ik zo veel presentaties gegeven op verschillende plaatsen, dat ik (tja, sorry voor de details) totaal geconstipeerd ben door de rommel die ik heb gegeten onderweg van punt A naar punt B, en het feit dat ik noch de tijd, noch de rust had om ‘er eens voor te gaan zitten’.

Mijn mailbox is een soortement ramp. Bij deze mijn excuses aan al wie ik nog moet antwoorden op een mail. Ook mijn huishouden is, om het zacht uit te drukken, ‘achter’.

Ik waag me niet meer aan analyses. Maar ik concludeer wel dat er iets niet klopt.
We delen shortcuts om het allemaal te overleven. Maar ik wil niet overleven, ik wil ‘leven’.

Kan wie het wel redt, zijn/haar geheim even delen? Geen shortcuts meer, alsjeblief. Gewoon een structurele oplossing. Merci.

Willen de anderen mee op de kar, voor ‘anders’? Als ik aan de rilatine geraak, kan ik het misschien opbrengen om daar eens over na te denken.