Had ik maar een rode tent

Het is volop C-crisis.
En ik ben ongesteld.

Ik voel me echt woest slecht.
Chagrijnig. Doodmoe.

Ik twijfel aan mezelf.
Aan alles.

Mijn hoofd zit vol donkere wolken.
Alles lijkt complex. Alles.
Kinderen. Relatie. Werk.

‘Tijd voor de rode tent,’ zegt een vriendin.
De rode tent.
De plek waar je rust, oplaadt, je verhaal vertelt.
Even veilig. Even niets.
Een plek waar alles er even mag zijn.
Een plek om te hangen.

Ik heb nog nooit in een rode tent gezeten.
Maar liefst zou ik nu in bed gaan liggen.
Slapen tot die wallen die ik voel hangen niet meer zo trekken.
Alleen zijn, zodat ik niet iedereen blijf afsnauwen.
Warm, zodat ik niet de hele dag kouwelijk en ellendig ben.
En dan een film. Of een boek.
Een kilo chocola.
En pas als ik zin heb, weer tevoorschijn komen.

Ik ben chagrijnig. Niet te verdragen.
Verdraag niets.
Maar dat zou niet zo hoeven zijn.
Als ik een dag in mijn denkbeeldige rode tent zou mogen opladen.
In plaats van

werken voor dag en dauw
huiswerkbegeleiding
appjes en mailtjes tussen de bedrijven door
calls
meetings
opvoeden
aanmoedigen
boterhammen smeren
soep warm maken
badjes
bedjes
knuffelen
een uur fietsen
slaatje maken voor mezelf
koffie maken
bekers vullen
wasmachine vullen
vouwen
kleedjes aandoen
kleedjes uitdoen
regels stellen
opruimen
de tafel afkuisen – 100 keer
handjes afkuisen
mondjes afkuisen
fruit snijden
politie zijn
moeder zijn
juf zijn
vrouw zijn
professional zijn
structuur aanbrengen.

Ik weet dat er ergere dingen zijn.
Maar had ik maar een rode tent
om op te zetten in deze crisis.
Om af en toe een dag van de wereld te zijn.
Om me even niet de slaaf te voelen van al dat kinderlijke ongeduld.
Om even bij mezelf te zijn.
Om even op te laden.


Het leven zoals het is: single mom (ii)

We belden lang, de coördinator van het cliëntoverleg en ik. Ik vertelde enkele dingen, die ik voor het eerst luidop zei. Ik realiseerde me onmiddellijk hoe absurd alles geworden is.

‘Soms ben ik blij als Dirk hier is en wil ik dat hij niet weg gaat, omdat ik dan weer alleen ben en er alleen voor sta. Ook al weet ik dat hij niet deugt en dat ik hem niet meer binnen zou mogen laten hier.’

‘Met de Kleuterzoon verval ik te vaak in het patroon van boos zijn en ruzie versus cadeautjes/snoep/andere dingen geven. Ik wil dat niet, maar om één of andere reden is het zover gekomen, door schaamte en schuld en moe en alleen. Het gekke is dat het met de Peuter helemaal anders gaat, dat ik helemaal geen moeite moet doen om een vrij evenwichtige en verantwoordelijke moeder te zijn voor hem. De Peuter krijgt nooit cadeautjes.’

‘Ik heb een jurk gekocht in de solden en pieker er al een week over of ik dat wel had mogen doen.’

‘Ik ga een keer per maand naar een voetreflexologe, terwijl ik niet eens weet of ik er wel in geloof, maar ze is zo moederlijk en ik voel mij daar een uurtje verzorgd en ontspannen. Vervolgens word ik weer gek van schuldgevoel omdat ik daar geld aan uit geef terwijl ik op elke euro moet letten.’

‘Ik lees mijn mails niet meer, ik kan het niet meer.’

‘Laatst was ik weg met de kinderen. Toen ik terug kwam in de ondergrondse parking na een date met twee schatten waarvan ik zo blij ben ze te hebben leren kennen, zag ik dat mijn portier wagenwijd open stond. Al uren, dus.’

‘Ik word moe van mensen zien.’

‘Ik snap niet hoe ik nog functioneer op mijn werk. In de dingen die ik doe, functioneer ik zelfs uitermate goed.’

‘Ik word gek van de gedachten die ik heb. Elke avond loop ik dezelfde kringetjes in mijn hoofd. Schaamte en schuld over wat voor moeder ik ben, schaamte en schuld om geld dat ik heb  uitgegeven aan de voetreflexologe, een keer naar de film of een jurk. Schaamte en schuld omdat ik Dirk binnen gelaten of opgebeld heb.’

‘Ik eet elke dag rommel omdat ik zo moe ben dat ik daar naar snak. Ik kan het mezelf niet ontzeggen, soms eet ik me bijna ziek.’

‘Ik moet morgen 500 km rijden en ben van huis van kwart voor 7 tot 9 uur ’s avonds.’

‘Ik heb bijna elke dag maagpijn van de pepdrankjes die ik drink om de dag door te komen.’

‘Ik heb geroepen tegen de kinderen omdat ik niets meer kon verdragen.Ik moest de neiging om ze weg te duwen toen ze troost bij me zochten, weerstaan.’

‘Ik heb een jurk gekocht terwijl ik niet weet hoe ik de elektriciteitsrekening ga betalen. Ik weet hoe stom dat is. Hoe komt het nu dat ik dat gedaan heb?’

‘Ik neem elke dag een overdosis aan ijzertabletten in de hoop dat ik er wat bovenop kom.’

‘Kleine dingen brengen me verschrikkelijk uit evenwicht, zoals geluiden, of de Peuter die koorts heeft, of de Kleuter die diarree heeft.’

‘Ik heb iets gehad met een man waarvan ik wist dat hij niet deugde. Hij had verschillende relaties tegelijkertijd en dat wist ik. Ik wou dat niet, maar ik liet het wel gebeuren.’

‘De kleuter is altijd kwaad op me, altijd.’

In november besloot ik dat ik hulp nodig had. Ik heb er even mijn schouders onder gezet, maar de mogelijkheden zijn nogal beperkt en mijn voornemen om nu echt te zorgen dat ik hulp zou krijgen, strandde.

Intussen ploeterde ik door, met ups en downs. Met een kerstvakantie waar ik letterlijk doodziek werd van de stress omdat er bezoek zou komen, zodat ik dat bezoek ook moest afzeggen en ik dus helemaal niets heb gedaan, anderhalve week lang. Toen ik had overgegeven van de stress omdat er bezoek zou komen, heb ik de kinderen filmpjes laten kijken op de tablet naast me in bed, zodat ik verder kon slapen. Ik heb hen pas om 11u ontbijt gegeven. Door een comment over zelfmedelijden op deze blog nam mijn gepieker in die periode nog toe en mijn schaamte en schuld zijn ongeveer verdubbeld.

Intussen trok ik weer aan de alarmbel, bij de coördinator van het cliëntoverleg. Hopelijk verandert er nu iets.

En verder denk ik vooral: what the fuck is wrong with me? Ik heb het gevoel dat ik alleen maar controle moet krijgen over mijn eigen denken, om de situatie terug in de hand te hebben. Om de stress van alleen/eenzaam, uitdagende combi werk & gezin, beperkt budget, boze Kleuter, Peuterachtige peuter, huishouden, rechtszaak tegen ex, onafgewerkt doctoraat, achterstallig werk en achterstallig huishouden, geen contact meer met mijn  familie, fysieke pijn… de baas te kunnen. Maar blijkbaar wegen net al die dingen  zo zwaar door op mijn mentale vermogens, dat ik de oplossing maar niet vind.

En in heel dit zootje zijn er ook nog heel normale dagen waarop ik content ben en alles onder controle lijk te hebben en we het gewoon leuk hebben samen.

 

 

 

 

 

Om met twee te zijn moet je eerst gelukkig zijn met jezelf

In de nasleep van de Ondeugdelijk Man, heb ik het weer een paar keer gehoord. Mensen kijken je diep in de ogen, leggen eventueel een hand op je schouder en zeggen dan: ‘Weet je wat, om met twee te kunnen zijn moet je eerst gelukkig zijn met jezelf!‘.

Ik denk daar dan over na. Bij deze wat gedachten.

-1- Geluk is niet statisch

Bij momenten ben ik diep intens gelukkig en bij momenten ben ik ook diep intens ongelukkig. Niets in mijn leven is vlak. Dat was het ook niet toen Dirk er was en er eveneens periodes van geluk en ongeluk waren. Geluk is dynamisch.

Wat wel zo is, is dat ik geen partner nodig heb om gelukkig te zijn. Ik zit hier niet smachtend te wachten tot er eens iemand langs komt die me gelukkig zal maken. Dan zou ik wel meer moeite doen en bv datingsites frequenteren. Ik laat mijn geluk dus niet afhangen van een eventuele partner, maar ik zou wel heel graag een fijne relatie hebben.

-2- Ik red het al anderhalf jaar alleen

Ik geef toe dat ik soms een heel klein beetje chagrijnig word als iemand me zegt dat ik het eerst alleen moet zien te redden, alvorens ik weer samen kan zijn met iemand. Nou, ik red het al anderhalf jaar alleen. Dat is: kinderen opvoeden, het huishouden, werken, de rekeningen betalen, … Er is (incidentele en structurele) hulp waarvoor ik zeer dankbaar ben. Daardoor red ik het (net): door bv de kleedjes die ik krijg voor de kinderen of voor mezelf, door die buurvrouw die een keer eten komt brengen als ik er doorheen zit, door die vriendin waar ik de kinderen eens een nachtje naar toe breng, door het opvanggezin waardoor ik werk en gezin kan combineren, … Maar echt de zorg delen en ook even kunnen rusten bij iemand die het even van me overneemt? Nee, dat ken ik niet.

-3-  De lat mag lager

Laatst was ik aan het bedenken waar ik mezelf nog in moet bijspijkeren om ‘recht’ te hebben op nieuw geluk. Welke grote tekorten in mezelf ik nog moet oplossen en die mogelijk in de weg staan voor een nieuwe relatie. Een tekort van me is zelfzorg. Ik ben wat chaotisch en maak er dan soms een zootje van met mezelf en mijn behoeftes (right now zijn mijn schouders beton, branden mijn ogen, heb ik maagzuur van tankstationkoffie en zoets en heb ik keelpijn van vermoeidheid). Ik herinnerde me dat Dirk daar goed in was: in mijn zelfzorg. Met name in de good times. Hij kon me zover krijgen dat ik op de bank ging zitten, een kopje thee dronk dat hij me bracht, mijn voeten liet masseren en prompt in slaap viel. (Hm, zou hij terug willen komen?) Hij stopte eten en fruit in mijn tas voor op het werk. Hij kookte voor me. Hij nam me mee voor wandelingetjes en had dan een thermos gemberthee met honing in zijn rugzak. Hij hield die stramme spieren van me warm in bed met zijn warme lijf.

Nou ja, genoeg over Dirk. Ik had dus bedacht dat mijn volgende uitdaging zelfzorg was, en stond al helemaal in competitiestand om ook dat domein te veroveren. En toen dacht ik: moet ik echt alles kunnen? Moet ik nu echt niemand nodig hebben vooraleer ik bij iemand mag zijn? Moet de lat echt zo hoog?

-4- Samen is voor mij moeilijker dan alleen

Hoewel ik wat serviel word van de aanwezigheid van het type echte man, vind ik het heel erg moeilijk om bij iemand te zijn en iemand toe te laten bij mij te zijn. Om me over te geven aan het samen leven met iemand, om de controle te lossen, om de andere toe te laten in mijn leven hoe spannend dat ook is. Om mijn autonomie op te geven. Daar ligt voor mij een enorme uitdaging – daar liepen Dirk en ik ook best vaak tegenaan. Het alleen zijn nu en het alles alleen beredderen, geeft dat ik nog moeilijker toegankelijker word, dat ik nog moeilijker te benaderen ben, nog moeilijker iemand kan toelaten. Liever alleen want dat is veilig en onder controle, zoiets.

-5- Behoeftebevrediging versus groeien aan elkaar

Ik wil geen partner omdat ik iemand wil die me een theetje brengt, mijn voeten masseert en me toedekt als ik dan in slaap val. (Hm, alhoewel?) Een partner is geen instrument om mijn behoeftes te bevredigen en om de helft van de huur te betalen en om het af en toe eens over te nemen als ik kapot ben. (Hm, alhoewel?) Bij de Ondeugdelijke Man was er een moment waarop hij me zei: ‘Hee, jij, kom eens uit je hoofd’. Toen wist ik dat hij me doorhad, of toch iets van mij. Ik zag bij hem dingen die voor hem blinde vlekken waren en die hem ongelukkig maakten. Even heb ik gedacht dat we aan elkaar konden groeien. Dat de aanwezigheid van de andere iets in ons zou wakker maken waardoor we beiden beter zouden worden. Het mocht niet zijn, en misschien werkt het ook helemaal zo niet in relaties. Misschien zijn relaties wel gewoon constructen van verdeelde taken en wederzijdse behoeftebevrediging. Maar stiekem, stiekem hoop ik dat het bestaat: dat ik mag groeien met iemand en iemand met mij. En dan natuurlijk ook: babies, vuilniszakken buiten zetten en kopjes thee op de bank. En voetmassages, vooral dat.


Telkens als iemand me zegt dat je eerst gelukkig moet zijn alleen, voor je gelukkig kan zijn samen, heb ik even het gevoel alsof samen de toestand voor gevorderden is, en alleen de toestand van de onvolmaakten(*). Terwijl ik het net omgekeerd ervaar: alleen is alles zo veel moeilijker dan samen, en ik heb me behoorlijk moeten bekwamen in vanalles en nog wat om het alleen te kunnen redden. Het is natuurlijk ook weer enorm vicieus: alleen zijn maakt dat ik in een soort struggle zit, en dat ik in een soort struggle zit, zorgt ervoor dat er weinig kans is dat ik nu een leuke relatie kan starten op een relaxte wijze.

Tot slot: ik vind samen ook veel natuurlijker dan alleen. Ik blijf naïef geloven dat wij aan elkaar gegeven kunnen zijn, in dit leven. Daar hou ik zelfs koppig aan vast.

(*) Nuance: ik zie bij anderen en mezelf ook dat er momenten zijn in je leven dat er geen ‘ruimte’ is voor een relatie, omdat je zelf te hard bezig bent met bijvoorbeeld iets te verwerken of je plek te vinden of duidelijkheid over iets te krijgen. Bij anderen durf ik dus zeker ook wel zien dat hij of zij niet klaar is voor een relatie, en ook bij mezelf herken ik dat vaak. Op dit moment denk ik ook dat er in mijn leven zeer weinig ruimte is voor iemand anders, hoewel die ruimte snel gecreëerd werd toen ik verliefd werd op de Ondeugdelijke(**).

(**) Na een weekje hardnekkig verdriet, denk ik nu zelden nog aan de Ondeugdelijke. Hij is me eerlijkgezegd nogal tegengevallen tijdens onze laatste ontmoeting. Alsof zijn masker af ging. Wat er achter zat, hoef ik niet zo nodig. Die man heeft zelf nog wat boontjes te doppen.

Verdriet-mix, de light-variant

Het gevoel is terug. De light-variant.

Ik zette een punt achter de toestanden met de Ondeugdelijke. Ik weet heus dat het allemaal beter is zo (anders had ik het niet gedaan), maar hij tilde me wel even op uit met name mezelf, en dat was fijn. Bovendien had het ook gewoon mooi kunnen zijn, het had gewoon goed kunnen gaan. Dan begon ik nu aan een ander hoofdstuk met nieuwe perspectieven, terwijl ik nu weer verzink in mezelf.

Het gevoel is terug. Het gevoel dat me na het vertrek van Dirk akelig lang in de ban heeft gehouden. Het is een mix van desorganisatie, frustratie, verdriet en het verlangen mijn wonden te likken in mijn uppie. Jullie willen er vast meer over weten. Euh, duh, vast niet. Maar schrijven helpt, dus bij deze.

Desorganisatie. Op mijn nieuwe baan die ook alweer een half jaar oud is, kom ik in contact met mensen van allerlei afdelingen. Ik heb ontdekt dat ik een soort gebrek heb in mijn hoofd waardoor ik relatief eenvoudig te organiseren dingen complex vind. En dat ik ook afknap op relatief eenvoudige taken die dan toch complexer worden dan ik nodig vind (zoals: iets ontwikkelen en dat laten ontwerpen en dan tien mensen die in een bepaalde volgorde over het resultaat gaan en allerlei mails sturen, de levering, …). Ik heb het gebrek bij mezelf ontdekt door te zien hoe anderen moeiteloos voor mij onmogelijk complexe taken voor elkaar krijgen. De complexiteit heeft dan altijd met organisatie te maken (bv een studiedag organiseren voor 100 mensen en de catering, zaalindeling, en communicatie op orde hebben). Gelukkig kan ik die dingen op het werk dus uitbesteden, maar thuis kan ik dat niet. En ben ik in constante struggle met mezelf om de boel op orde te hebben (wat nogal een basic niveau is) en de dingen voor de kinderen goed te doen (je weet wel, laarzen meegeven als ze naar het bos gaan enzo). Mijn gebrek resulteert er in dat ik niet goed voor mezelf kan zorgen, omdat ik in chaos verzeil, en de dingen vaak niet goed of efficiënt aanpak waardoor ik nooit echt ‘vrij’ ben en ontspannen want altijd achterop met wat ik moet doen. Of ik vergeet steevast iets om te eten mee te nemen, of een flesje water of mijn jas. De dagen waarop ik om 15u ’s middags besef dat ik nog niets gegeten heb, zijn … Nou ja, geen uitzondering. Evenals de dagen waarop ik enkel koffie en pepdrankjes drink om te kunnen blijven functioneren.

[Herkent iemand dit?]

Als ik ongelukkig ben of moe, en beiden ben ik op dit moment – het eerste in de light-variant, het tweede gezien het verschil in bioritme tussen kinderen en mezelf gewoon hardcore – neemt mijn mentale vermogen rust te creëren door organisatie drastisch af en wordt het een soep in mijn hoofd en bijgevolg in mijn leven. Ugh. Het heeft vast ook te maken met overal alleen aan moeten denken, ik vind het nog steeds bijna onmogelijk om op mijn eentje een gezin te hebben, te zorgen dat de was en plas gedaan is, dat iedereen eten heeft, dat er boodschappen gedaan worden, dat het huis opgeruimd is zo af en toe, het organiseren van opvangregelingen, het beheren van een beperkt budget, en dan nog kwalitatief aanvaardbaar werk af te leveren, de vuilniszakken buiten te zetten op de juiste dagen etc etc. Ik kan dat niet. Punt.

Frustratie. Een tijd terug had ik heel veel last van een gebrek aan tijd en energie. Mijn kinderen zaten me letterlijk in de weg om te doen wat ik wil doen op een niveau dat ik wil bereiken. Ik had het gevoel keihard te werken maar voortdurend onder mijn niveau te spelen. Dat gevoel is terug. Light-variant, maar het is wel behoorlijk k**. Ik wil vooruit, maar ik lijk met handen en voeten gebonden en ben een godganse dag bezig met het stofzuigen van hagelslag van onder de tafel, vechten met een peuter die zijn kleren niet wil aandoen, discussiëren met een kleuter, speelgoed opruimen, koken en vervolgens de smurrie die het geworden is van het plafond afhalen, … Nou ja. Dat dus. Aaarghl.

Verdriet. Wat kan ik zeggen? Ja, de Ondeugdelijke was een heel slecht idee en ik weet dat ik het allemaal zelf gezocht heb en dat het stom en naïef was. Maar het had ook gewoon anders mogen lopen. Alleen zijn is bij momenten ook wat waard, maar het is de laatste tijd best eenzaam en hoe hard ik ook probeer de accepteren hoe dit leven geworden is, ik had het zo graag anders gewild. Ik kom weer bij verdriet uit, van dat heel oprecht, zuiver, complexloos verdriet. Zoiets waarvan je vergeet hoe het voelt tot het er weer is.

Het verlangen mijn wonden te likken in mijn uppie. Standaard. Ik moet echt even bekomen van de Ondeugdelijke Man en van alle gevoelens die weer opgeroepen zijn en de gedachten en het verdriet. En dat doe ik liefst alleen, lakens over mijn kop, gerust gelaten worden. Ik kan geen mensen verdragen dan – ik word zelfs wat boos van mensen die dan contact opnemen en iets willen, ik moet er even alleen door. Maar probeer dat maar eens met een Peuter en Kleuter in huis. Frustrerend, maar daar had ik het al over.

Het zijn allemaal geen drama’s. Ik weet dat dit even rauw is en dat ik vervolgens mezelf weer moet uitvinden en gesterkt verder kan. Ik loop tegen twee dingen aan die me al heel mijn bewuste leven achtervolgen en waarbij ik nu de kans krijg er komaf mee te maken, namelijk enerzijds de slechte organisatie en het daardoor slecht voor mezelf zorgen en anderzijds mijn (schijnbaar) onvermogen een gezonde relatie aan te gaan met iemand. In die zin is dit een boeiende kans om iets te overwinnen. Maar alweer… Ik had het zo graag anders gehad.

Nog meer dingen die dwarrelen in een prinsessenhoofd

Laatst deelde ik een aantal gedachtes. Er waren positief te duiden zaken bij, en minder positief te duiden dingen. Voor mij waren de gedachten vooral observaties, van mezelf, van wat er gebeurt, van hoe dingen evolueren. Ik neem mijn huidhonger waar, ik neem waar dat me veel gegeven wordt, ik neem waar dat ik niet veel van de wereld snap, ik neem waar dat ik me herken in de woorden hypomaan en serviel, … Ook nu weer een reeks gedachten. Vooral om ze op te tekenen. Er zijn gevoelens mee verbonden, maar die wegen niet door. Het is eerder een soort studie van mijn belevingswereld.

Monomaan
Ik sta de koken. Babyzoon staat aan mijn rok te trekken en de Kleuter roept vanuit de tuin dat ik eens moet komen kijken. Ik word er gek van. Ik wil gewoon koken, de reeks handelingen in mijn hoofd verder zetten, zonder inbreuken.

Het is vrijdagavond. Ik rijd terug van een vergadering, mijn hoofd vol ideeën. Het is moeilijk de overgang te maken naar de jongens, die ik oppik. Het is laat, ze hebben gelukkig al gegeten. Ik sinds het ontbijt niet meer dan een koekje. Ik stuur de jongens rechtstreeks de trap op voor pyjama, verhaaltje, flesje, bedje. Het is niet de eerste keer deze week, het thuiskomen zonder te kunnen thuiskomen. Thuis en naar bed. Een uurtje later zit ik uitgehongerd met de krant aan tafel te wachten tot het eten klaar is. Ik rol een weekend in waarin ik vier afwasmachines vul en leeg maak. Die staan symbool voor alle gezelligheid, bezoekjes, dynamiek die gepasseerd is. Op zondagavond haal ik de strijkplank boven. Ik strijk en ik denk aan het werk morgen. Ik heb geen flauw idee meer waar weer aan te knopen.

Monomaan, noem ik het zelf. Ik wil me liefst op iets richten en dan geen enkele afleiding meer hebben. Ik wil liever werkdagen aan elkaar rijgen, dan dat ik na een druk weekend moet verzinnen waar ik de draad heb gelaten. Ik ben monomaan in een wereld en een leven dat zo versnipperd is dat ik bang ben dat sommige snippers weg zullen waaien.

Niet het type
Ik zit op een trampoline. Mijn kinderen springen rondom me. Er springen en roepen nog andere kinderen. Mijn spieren en gewrichten doen pijn. Ik bedenk dat het eigenlijk niets voor mij is, kinderen. Ik hou zo van rust, voorspelbaarheid, focus, vooruit komen, … Ze zijn druk, wild, onstuimig, luid, en elke avond lijkt het alsof er een bom ontploft is in ons huis. Ik ben er gewoon geen type voor, al hou ik zielsveel van hen en zou ik er liefst nog drie bij willen.

Lucht
Ik denk vaak na over het missen van een partner. Ik ben intussen nuchter genoeg om niet alles op iemand te projecteren dat ik nu mis. Ik weet best dat de eventuele komst van een partner nieuwe uitdagingen met zich mee zal brengen, in plaats van de huidige op te lossen.
En toch ben ik niet voldaan. Hoop ik dat dit niet mijn eindbestemming is.
Misschien zit het onvoldaan zijn eerder in het gevoel zo hard te werken voor alles, zo moe te zijn vaak. Even afhaken is geen optie, even niets is geen optie, want er is niemand die het op kan vangen. Dus doe ik – volledig naar mij aard – meestal mijn stinkende best met soms akelig weinig resultaat.
Lucht. Misschien is dat wat ik mis. Geen partner, maar lucht.

Dankbaar
Er wordt me zo veel gegeven, letterlijk en figuurlijk. Ik vind boven alles van mezelf dat ik dankbaar moet zijn. En toch smeekt iets in me dat het eens makkelijker mag gaan. Dat ik eens niet zo hard bezig moet zijn met het verdedigen van de muren hier, het hoofd boven water houden, … Ik doe mijn best en moet precies elke keer nog even beter proberen doen. Ik bespaar al op van alles en moet nu voor mezelf nog even heel strak budget gaan plannen omdat we het niet redden. Ik werk hard, maar als ik in het weekend niets doe, zit ik plots 60 e-mails achter. … Misschien is dit het echte leven. Misschien moet ik maar eens volwassen worden.

Struisvogel
Ik neem vaak de telefoon niet op. Open mijn e-mails niet. Leg mijn brieven ongeopend in het bakje.
Ik kan de stroom niet meer volgen. Ik steek soms mijn kop gewoon in het zand.
(Desondanks gaat het vrij goed, ik maak geen gekke fouten. Ik slaag er in het cruciale er altijd nog op tijd uit te pikken geloof ik. Mensen, vrienden laat ik wel – te lang – wachten.)
Of misschien ben ik gewoon eindelijk zo nederig te beseffen dat ik niet alles kan. Ik krijg gemiddeld 15 privé-e-mails op een dag (dan heb ik de rommel er al uit gefilterd) en +/- 35 werk-mails. Als het beantwoorden gemiddeld 10 minuten per mail duurt, ben ik al 500 minuten bezig. Dat is meer dan acht uren. Dat krijg ik niet gecombineerd met het moederen en het werken (want he, mijn werk is niet e-mails schrijven). Niet alles kan. Uit de stroom pik ik één en ander. Ik wou dat ik ruimte had voor meer, maar dat is niet zo. Jammer.

Evenwicht
Ik vraag me soms af of ik een soort experiment wil doen met Benedictijns time-management: acht uur werken, acht uur slapen, acht uur ‘vrij’. Het lijkt me geen gek idee om mijn leven wat in balans te brengen. Alhoewel. Benedictus had geen kinderen. Toch?

Hoogspanning
Ik heb het absurde idee opgevat dat in mijn leven alles in immense opstoten samen komt. Liefde. Moederschap. Werk. Verdriet. Zelfs zwanger zijn was zo intens voor me dat er eigenlijk geen ruimte was voor iets anders. En ook met rijden ging ik van dertig jaar geen rijbewijs naar 1000 km per week.
Nu is duidelijk de periode van heel veel werk en heel druk met de zonen. Ik vraag me af of er ook een periode komt dat ik alleen achter mijn begonia’s ga zitten staren naar de straat, als een soort tegenhanger voor nu. En een periode waarin ik rijk zal zijn, als tegenhanger voor nu (vast niet). En een periode waarin ik heel erg samen ga zijn met iemand, als tegenhanger voor het heel erg alleen nu. Het is vast maar weer één van mijn rare ideeën. Anyway, ik lijk altijd veel van alles te krijgen. Geen beetje verdriet, beetje geluk, beetje zonen, beetje werk. Meteen een jaar lang rauwe rouw, intens diep geluk, twee zonen die samen het tiendubbel aan energie hebben dan ik en een baan waarbij ik niet weet wat eerst doen. Dat laatste ligt vast aan mij.

Kinderkes
Vriendinnen bevallen bij de vleet. Ik ben blij voor hen. Maar toch. Toch steekt het een beetje. Als ik gewoon zou weten dat het nog eens weggelegd zou zijn voor mij, ooit een keer, zou het ok zijn. Al is het binnen vijf lange jaren. Maar dit niet-weten of het ooit nog komt maakt me bang.

1 jaar zonder

image

Hieperdepirk, een jaar zonder Dirk :).

Taart! Hopen dat het zoete het bittere verjaagt. En beloven dat ik binnenkort eens over onze vakantie ga schrijven en hoe het nog gegaan is met de soepactie. En dat ik in het algemeen opnieuw meer werk zal maken van mijn blog.

Stil

Het is avond en het huis is stil. Ik zit aan mijn bureau. De woorden willen niet echt komen, dus schreef ik de laatste weken niet.

Analyse
Mijn kracht zit in mijn hoofd. Waar ik goed in ben, is analyseren. Ik probeer uit te zoomen en te kijken wat er aan de hand is. Verschillende dingen spelen een rol. Het effect van mijn laatste ‘crisis’ ebt heel traag weg. Ik was mentaal en fysiek zo uitgeput, na nochtans een periode waarin ik het gevoel had dat de moed er in houden, me mentaal sterk opstellen, en positief denken het enige juiste antwoord waren om de onmogelijkheden mogelijk te maken. Ik dacht dat het me lukte, ik geloofde er heel hard in. En toen kwam ik weer in aanraking met de bodem.

Alles en toch niet gelukkig
Intussen kwam er een man voorbij, en een nieuw jobaanbod. Naar beiden had ik verlangd, maar van beiden werd ik niet gelukkig. Ook dat was een taaie les: je kan je heel erg op iets richten, denken dat het een noodzakelijkheidsvoorwaarde is voor geluk, en het dan binnen handbereik krijgen en merken dat het niet waar is. Ik kijk rond en begrijp opnieuw waarom mensen die alles hebben wat ik niet heb, niet persé gelukkig zijn of moeten zijn.

Wat is het probleem?
Telkens opnieuw pieker ik over de vraag of het dan zo erg is, alleenstaand moederen. Er zijn zo veel alleenstaande ouders, sommigen maken daar niets van. Moet ik niet gewoon wat flinker zijn? Ik kan er toch niets aan veranderen, de situatie blijft zoals ze nu is en ik kan er maar beter het beste van maken.

En dan zoom ik uit, en zie ik dat het structureel moeilijk is. De eindjes elke maand moeilijk aan elkaar kunnen knopen, met geen kant en klare oplossing in het vooruitzicht. Fibromyalgie en daardoor energieproblemen, spier- en gewrichtspijn. Twee jonge kinderen die dag en nacht veel zorg vragen. Een klein netwerkje maar geen familie om op terug te vallen. Een ex waarbij ik permanent mijn grenzen moet versterken om veilig te blijven. Een ex die geen echte mede-ouder is. Alles wat moet: het huishouden, het werk, de kinderen, het huishouden, het werk, de kinderen. Alleen beslissingen moeten nemen, over wat we vanavond eten tot wat ik moet doen met het jobaanbod. Telkens maar opboxen tegen goede raad die geen recht doet aan wie ik ben en wat ik wil en wat realistisch is (vandaag nog: ‘waarom overweeg je niet om drie jaar niet te werken?‘ Euh, omdat ik dat niet wil, omdat ik een inkomen moet genereren, omdat mijn carrière dan nooit meer op de rails geraakt, maar vooral omdat dat geen oplossing is, nergens voor…), of opmerkingen waar ik niets aan heb (‘binnenkort worden de dagen wat langer, dan wordt het vast beter‘). Het schipperen tussen werk en gezin en huishouden. Het gevoel hebben niets goed te doen. Leeg zijn, en geen energie meer hebben om iets leuks te doen waar ik energie van kan krijgen. Zo vaak het gevoel hebben alleen op de wereld te zijn.

Post it
Het moeilijk hebben is niet zo erg. Een tijdje op je tanden bijten, even doorzetten. Dat kan ik.
Wat niet lukt is leven zonder iets om naar uit te kijken. Ik hoop dat het op een dag anders kan worden. Ik heb heel lang geloofd in het idee dat je na een slechte periode een heel goede hebt verdiend, dat het geluk niet op kan dan en dat alles zo vergeten en vergeven zou zijn. Nu ben ik me bewuster van het feit dat dingen die structureel moeilijk zijn erg ingrijpende veranderingen vragen om opgelost te geraken, en dat herstellen van een crisisperiode in je leven een behoorlijke klus is, als het al lukt. Ik ben bij periodes heel intensief bezig met het zoeken naar de grote oplossingen. In een overleg met een aantal hulpverleners moest ik op post-its schrijven wat ik allemaal had geprobeerd, en de verschillende hulpverleners moesten dingen opschrijven die ik zou kunnen doen. Mijn aantal post-its overtrof die van hen samen ruimschoots en er bleek niets te zijn waar ik niet aan gedacht had of wat ik niet geprobeerd had. Sommige dingen zitten muurvast, I guess.

Malen in stilte
En dat maalt door mijn hoofd. En terwijl wacht ik op een teken van leven van de ondeugdelijke man, realiseer ik me dat ik nog vijf machines was te verzetten heb, pieker ik me suf over wat ik moet doen met mijn auto die al een paar keer niet wou starten, schraap ik moet bij elkaar om mijn getting things done-systeem terug op te starten en vraag ik me af of ik nog een chocolaatje mag.

5 dingen die ik geleerd heb het afgelopen jaar

Het is een jaar geleden dat Dirk weg gegaan is. Ongeveer. Over dat jaar als alleenstaande werkende moeder met twee kleintjes, kan ik veel zeggen. Maar ik kan ook zeggen dat ik wat dingen geleerd heb. Bij deze:

1. Het mechanisme van de breedbeeldtv.

In onze samenleving lijkt men er vaak van uit te gaan dat je zelf veel invloed hebt op wat er in je leven gebeurt, dat er altijd een keuze is die je kan maken. Gedeeltelijk is dat zo. Ik heb gemerkt dat je mentale instelling veel uitmaakt. De tijden dat ik daar geen controle meer over heb doordat ik vermoeid ben of weer een tegenslagje te verwerken heb gekregen, ben ik een ‘vogel voor de kat’. Anderzijds zijn er ook gewoon dingen die je niet kan kiezen. Onze samenleving is nogal gericht op tweeverdieners, en als je dan als alleenstaande vrouw alleen de rekeningen moet betalen, is dat gewoon niet makkelijk, hoe je het ook draait of keert. Kinderen hebben eigenaardige slaappatronen en worden heel de winter door ziek. Niets aan te doen, vooral niets in te kiezen. De combinatie werk-gezin is stevig in onze samenleving. Dat geldt bij uitstek voor alleenstaande ouders en daar kan je met alle shortcuts ter wereld weinig aan veranderen.

Vroeger dacht ik vaak bij vrienden die in de problemen zaten dat ze zichzelf bij elkaar moesten rapen,  er iets aan doen, en hun schouders er onder zetten. Ik voel dat veel mensen zo denken. Ik denk ook zo over mezelf: dat ik me bij elkaar moet rapen, iets moet doen en mijn schouders er onder zetten.

Maar er is een punt dat al je veerkracht op is. Dan kan je zelfs oplossingen die binnen handbereik liggen, zelfs niet meer aanraken. Dan denk je er niet meer aan de telefoon te nemen en iemand om hulp te vragen. Dan kan je niet meer rustig en helder denken, niet meer relativeren en beseffen dat het volgende week of volgende maand anders kan zijn. Of volgend jaar desnoods. Het is een punt waarop je alle contacten met de buitenwereld gaat opzeggen en afzeggen omdat je je schaamt en omdat je geen energie hebt. Het is een punt waarop je de boel begint te belazeren omdat je je schaamt. Dan antwoord je ‘prima’ als mensen vragen hoe het gaat, bijvoorbeeld en ben je blij dat je niet in huilen bent uitgebarsten.

Het is een heel akelig punt. Een punt waarop je stil valt. Een punt waarop een onbetrouwbare man daten nog beter lijkt dan nog meer avonden alleen. Een punt waarop een nieuwe jurk kopen niet meer uitmaakt, want je komt toch niet rond en die jurk maakt het verschil al niet meer en je hebt tenminste iets om aan te doen op de date met de onbetrouwbare man. Haha.

Wees gerust: meestal hou ik mijn verstand erbij, en ik heb niet eens één hand nodig om mijn ‘kemels’  van het afgelopen jaar te tellen. Maar ik heb vaak gedacht aan de cliché-uitspraken die er over armen gedaan worden. Geen geld voor eten en wel een breedbeeld tv. Dat soort schampere opmerkingen. Ik kan op dit moment perfect in het mechanisme van de breedbeeldtv komen, ook al is de situatie natuurlijk nog heel anders.

2. Stoppen met werken is niet voor iedereen de oplossing.

Als het niet goed gaat, rennen we naar de dokter en halen we een ziektebriefje. Voor sommige mensen is dat een oplossing, en met name mensen waarbij het probleem zich situeert rond het werk, of rond vermoeidheid, …. Voor mij was het nooit een echte oplossing, omdat a. het leven met kleine kinderen  toch altijd doorgaat, dus even niet werken is geen garantie op rust en b. mijn werk een domein is waar ik nog wat energie uit haal omdat ik het graag doe en er soms trots op kan zijn en c. ik het soort werk heb dat blijft liggen als ik weken niet ga werken.

Mijn werk is moeilijk te combineren met de zorg voor mijn kinderen. Ik krijg van dezelfde vrienden steevast dezelfde opmerking: zoek iets makkelijks, ga desnoods in de supermarkt werken. Maar als ik dat doe, kan je me wegdragen, gegarandeerd. Moet ik me daar schuldig om voelen? Moet ik me daar stom door voelen? Ik weet het oprecht niet meer.

3. Een crisis is een olievlek.

Het begint met je relatie die stuk gaat. Je krijgt je niet meer georganiseerd om te kunnen gaan werken, waardoor je daar in de problemen komt. Je kan niet meer ‘meedoen’ aan sociale activiteiten met vrienden (doordat je niet telkens babysit kan nemen, je het financieel niet trekt of omdat je te verdrietig bent en geen zin hebt in een avond met koppels), en je merkt dat je er voor veel mensen gewoon uit valt. Je familie helpt je, maar dat wordt hen op een gegeven moment te veel en samen met wat onuitgesproken spanningen en een erfenisje van het verleden, wordt dat ook een conflict waardoor dat contact weg valt. Je hebt geen energie om dat op te lossen, dus de radiostilte wordt oorverdovend. Je bent een verdrietige mama bij momenten en het is moeilijk om het fijn te hebben met de kinderen, waardoor je je zo vaak schuldig voelt. (…)

Er is niet veel nodig om in een situatie te komen waarin je het gevoel hebt alleen te staan, verdrietig en moe te zijn en weinig oplossingen te zien. Het begint ergens en breidt zich heel snel uit.

4. Logische oplossingen zijn enkel logisch en makkelijk vanuit het buitenperspectief.

‘School je om en ga een knelpuntberoep doen als je hier niet meteen werk kan vinden.’
‘Kom eens een weekje bij mijn gezin logeren.’ (Erg lief, maar een week bij een koppel met drie kinderen is niet de rust die ik nu nodig heb.)
‘Doe een ijzerkuurtje en ga eens naar de dokter.’
‘Begin een relatie met X, dan ben je niet meer alleen.’ (O, goede motivatie!)
‘Ga eens een paar maanden niet meer werken.’
‘Kijk, ik vond deze vacature voor je.’ (Een baan waar ik kippevel van krijg als ik er aan denk dat ik het zou moeten doen.)

Vast allemaal lief bedoeld, maar een gouden raad voor iedereen die kwistig gouden raad uitdeelt: HOU DAARMEE OP. Vanuit buitenperspectief lijkt alles een pak simpeler dan als je het echt moet doen. Je weet vast niet half wat er allemaal meespeelt aan factoren in een situatie. En de persoon aan wie je gouden raad verstrekt, is vast niet zo dom dat hij of zij er niet zelf op gekomen zou zijn, als het echt zo simpel was. Denk je niet?

5. Goede tijden, slechte tijden.

Ik dacht vaak dat het leven ups en downs kent en dat na een slechte periode een goede volgt. Omdat je dat verdiend hebt.

Ik denk dat er factoren kunnen zijn die maken dat een situatie verandert. Bijvoorbeeld een nieuwe relatie beginnen kan veel uitmaken, net als een professionele verandering, … Het feit is dat die dingen niet echt heel realistisch zijn als het niet goed gaat. Net dan zijn je kansen op verandering ook ‘afgesloten’ of toch minstens zwaar bemoeilijkt, omdat je zo met overleven  bezig bent dat je in een eventuele nieuwe relatie niets te bieden hebt, of dat je als sollicitant met wallen onder de ogen een te verwarde indruk geeft om een nieuwe baan binnen te halen.

Zaak is dat je vaak structurele oplossingen nodig hebt in een levenscrisis, wat niet altijd realistisch is op het moment dat je omver geblazen bent door het leven zelf.

Dat gegeven, het olievlekmechanisme en het jammere feit dat er geen simpele oplossingen zijn, maakt dat mensen heel lang in een heel vervelende situatie kunnen zitten. Ik ben zelf op zoek naar het knopje dat ik kan omzetten om het tij te keren, maar ik ben heel bang dat dat knopje niet bestaat.

Maar dan kan je natuurlijk nog steeds proberen kijken naar de goede dingen. Wat je geleerd hebt van zo een situatie bijvoorbeeld. Bij deze. Ik zal niet zo makkelijk meer oordelen. Van mij krijg je geen goede raad meer. Maar ik kan nu wel naast je komen zitten, luisteren en er gewoon zijn. Denk ik.

Prinses moet vooral niet alles willen wat lijnrecht tegenover elkaar staat

Hij was intrigerend. En het was enigszins duidelijk dat hij niet deugde. Dus de belangstelling van Prinses was gewekt. Wat dacht je? Ook Dirk was intrigerend en anders en bleek niet te deugen. Prinses heeft namelijk een specifieke voorkeur voor intrigerende mannen, die anders zijn, die niet deugen. En ook een enorm verlangen naar nabijheid, een veilig, ‘gewoon’ normaal gezin. Iemand om er voor te zijn, iemand die er voor haar is. Iemand om op te rekenen.

Maar als je een gewoon, normaal gezin wil, moet je je niet aangetrokken voelen tot iemand die intrigerend en anders is en die een beetje niet deugt. Dan moet je een lieve huisvader hebben. Alleen zijn die meestal al bezet, door lieve huismoeders en een stel leuke kindertjes. En zelfs als ze niet bezet zijn, voelt Prinses weinig interesse voor zo’n lieverd.

Prinses zette dus een schuchter stapje en vond dat een overwinning. Ze realiseerde zich niet dat ze haar moeizaam verworven ik-heb-het-ook-leuk-met-mezelf daarmee in gevaar bracht. De Ondeugdelijke man ging er gretig op in, op dat schuchtere stapje. Er werd gesproken, verteld, geluisterd, aangeraakt. Dat voelde natuurlijk en mooi. En toen ging hij weg, en werd het alleen-zijn, wat al geruime tijd als een comfortabele ruimte voelde, een leegte. Het verdriet kwam terug en Prinses had een beetje medelijden met zichzelf, want ze herinnerde zich plots weer hoe erg het soms was geweest. Of misschien zelfs vaak. De frustratie zegevierde, de huid hunkerde, de nacht was slapeloos, en de stilte oorverdovend.

Prinses keek naar haar leven en zag dat ze er een handje van weg had te willen wat niet met elkaar verzoenbaar was. De ondeugdelijke man in een gezapig gezinnetje. De boeiende maar drukke baan en evenwicht in hoofd, hart en lijf. De baan op afstand en de kindjes altijd allerdichtst, binnen handbereik. Energie te over, en het huishouden op orde. Kwaliteit afleveren en voldoende slapen. Tijd voor zichzelf en geen hulp nodig hebben met de kinderen.

Verlangen, realiseerde ze zich weer, is de bron van veel ellende. Een verongelijkt stemmetje voegde daar aan toe dat het haar écht niet gegund was, dat het ook gewoon had kunnen meezitten, met die Ondeugdelijke. Dat het gewoon goed zou kunnen worden, zoals bij andere mensen.

Prinses zuchtte. Vocht met zichzelf. Dagen en nachten. En tikte uiteindelijk een stukje waarin ze het over zichzelf had in derde persoon enkelvoud. Ze besloot door te denken dat ze graag een keer normaal wou zijn en normale dingen willen die goed met elkaar te combineren zouden zijn in een normaal leven. In afwachting nam ze nog een stukje chocola, en probeerde vooral niet te verlangen.

Bulldozer

Afgesneden zijn

Naar binnen gevouwen

Het gaat beter met je. Echt. Al een tijdje.
Als je terug denkt aan de moeilijke maanden, herinner je je slechts flarden. Het was alsof je doof maar vooral blind door de wereld ging. Alsof het verdriet je helemaal naar binnen had gevouwen.

Dat is nu beter. Het verdriet is minder scherp. Bovenstaande kaart (van Symposion, Brugge, http://www.symposion.be) kreeg je cadeau en heb je op je kamer gehangen. Je hebt al een paar keer gedacht ze weg te halen, want de pijn afgesneden te zijn van Dirk is over, omdat je nu inziet dat het echt beter is zo. Maar toen je ze wou weg halen, bleef je staan en aarzelde je. Je zag de figuurtjes, je beeldt je in dat je tussen die stoet verdrietigen staat. Dan realiseer je je dat je afgesneden bent van meer dan enkel van Dirk. Afgesneden van het leven dat je dacht te zullen hebben, van de dromen die je had, van toekomstperspectief, van plannen, van de mogelijkheid om nog kinderen te krijgen, en van al die mensen die wel vooraan staan als het geluk wordt uitgedeeld. Daarin heb je twee soorten. Diegenen die gelukkig zijn, maar empathisch, met een goede radar. Mensen die willen geven van wat ze genoeg hebben, en dat kan zowel materieel als symbolisch zijn. Tot je grote dankbaarheid heb je mogen leren ontvangen van wat zij te geven hadden, niet zelden via de blog. Maar de andere soort… Dat zijn mensen die alles hebben en desondanks meer willen. Mensen die zich daar blind op staren. Mensen die zeuren dat ze geen derde vakantie kunnen betalen dit jaar. En intussen is er een diepe kloof gegroeid tussen jou en die mensen, en eigenlijk zou je niet anders willen.

Balancerend geluksmomentjes rapen

Het gaat beter. Onderweg zijn er geluksmomentjes te rapen. Zoals alleen in de auto zitten met het begin van het Weihnachtsoratorium of Boys don’t cry van the Cure loeihard. Zoals het fijne bezoek van een vriendin die blijft logeren, wat heel vertrouwd en gezellig aanvoelt. Zoals de krant die op zaterdagochtend in de bus zit.

Maar het blijft balanceren. Tussen te weinig en te veel. Het dagelijkse leven met de kinderen en het werk blijft loodzwaar, ook al kan je het nu beter hebben. Er is geen enkele nacht waarin ze je gewoon laten slapen. Ze zijn echt om de haverklap ziek waar altijd een resem regelingen aan te pas komt. Je bent zelf ziek geweest en je hebt niet de kans gekregen wat uit te zieken of bij te komen. Het is een permanente uitputtingsslag om alle ballen in de lucht te houden, en tegelijkertijd heeft het leven zo weinig reliëf. Alsof je maar doormaalt: kinderen, werk, huishouden, boodschappen, … Niet elke dag is hetzelfde, integendeel. Dat maakt het erg chaotisch. Maar dezelfde dingen volgen elkaar op en op een drafje ren je door de dagen, met een kind onder elke arm bij wijze van spreken, een volle wasmand aan je been gebonden en een loodzware rugzak vol papieren van je werk op je rug.

Reliëf

Tegelijkertijd is het reliëf dat er is, snel te veel. Een bezoek van vrienden met hun zoontje is een leuke afwisseling, maar achteraf sta je beteuterd tussen bergen speelgoed met twee kinderen die overstuur zijn en vraag je je af waar jullie het ook alweer over gehad hebben, tussen het serveren van koffie, thee en taart voor iedereen en het zoet houden van de kinderen, waarbij je op een gegeven moment dacht flauw te vallen van de stress en vermoeidheid. Die leuke nieuwe jurk in de solden was een koopje en is een fijne extra, maar eigenlijk heb je helemaal geen budget voor extraatjes, ook niet als het leuke jurken zijn met veel korting. Een keer babysit vragen doet je deugd en geeft wat ruimte, maar het is ook best duur en je wil natuurlijk graag zelf voor de jongens zorgen.

De doorslakdag

En dan was het weer zo’n weekenddag, waarop je de uren aftelde. Een keer hard doorwerken, in het huishouden of aan iets voor het werk, ging niet met de kinderen. En een keer gewoon wat hangen, niets doen, of een tijdschrift lezen in bad, ging ook niet. Je was moe van de verschrikkelijke nacht met Babyzoon. Je was moe van de week waarin alles op z’n kop leek te staan. De kinderen waren lastig, omdat het te koud was om buiten te gaan en ze voelden dat je weinig energie had om iets te ondernemen. De wanhoop hield zich koest, dat stadium ben je gelukkig voorbij. Maar de dag slakte zich voort, alles leek zo vlak en je besefte weer eens dat dit niet is wat je wil. En dat je er zelf wat van kan maken, natuurlijk. Je begint weer wat meer plannen te maken de laatste tijd en zelfs een moestuin starten met de kinderen of met hen op reis gaan, lijkt niet zo’n gek idee, als je erg optimistisch bent. Maar sommige dagen, en dan bij uitstek die lange weekenddagen waarop je noch rust krijgt, noch iets gedaan krijgt, gaat het gewoon even helemaal niet, en tel je de minuten af naar kinderbedtijd.

Bulldozer

En dan belt een vriendin. Met groot nieuws. Ze heeft haar portie ook wel gehad, en ze begrijpt je beter dan wie ook. Je gunt haar alles. Als je het iemand gunt nieuw leven te verwachten en er niet alleen voor te staan, is het zij.

En toch. Toch zit je even later met de jongens aan tafel, en laat je het zoutvat drie keer vallen. Je borst doet pijn. Je voelt je alsof er een bulldozer over gereden is. Voorzichtig adem je, maan je jezelf aan blij te zijn, voor die vriendin. Die alle geluk ter wereld verdient. Probeer je er hoop aan te onttrekken: alles kan altijd veranderen. Maar je hand trilt, je voelt je in elkaar gedrukt. En het lijkt alsof de bulldozer die net over je heen is gedonderd ook meteen heel je leventje, dat je net weer wat onder controle kreeg, plat gereden heeft.