Te veel, te weinig, te luid, te stil

Ik zit in het speeltuintje buiten de Ikea en kijk hoe de jongens spelen. In mijn hoofd is het donker. Als de jongens er niet waren, denk ik, zou ik er geen zin meer in hebben. Maar de jongens zijn er wel en ik heb er geen zin in. Maar de jongens zijn er. Ze zijn er. Dus.

Dat je gelukkig moet kunnen zijn in je eentje voor je gelukkig kan zijn met twee is hopelijk lulkoek. Want alleen is het zo vermoeiend en taai, dat ik hier dan dus nooit meer uit kom.

Dat ik het geluk van mensen in relaties overschat, dat wordt ook wel eens gezegd. Kan best, maar als je dat denkt onderschat je de pijn die eenzaam zijn veroorzaakt.

Dat ik vrienden heb. Ja. Die heb ik. Maar ik heb me al meer dan eens het vijfde wiel aan een wagen gevoeld. En de confrontatie met het heel gewone huiselijke geluk van anderen slaat me ook meer dan eens loeihard in het gezicht. En een vriend of vriendin is niet hetzelfde als een partner met wie je een grapje kan maken, die je even aanraakt of waar je gewoon zwijgend mee samen kan zijn.

Proefondervindelijk weet ik intussen ook dat dagen alleen (met kinderen) veel langer duren dan dagen met een andere volwassene en kinderen. Maar het is ook voor mij te vermoeiend en zwaar om de dagen te vullen met speeldates en uitstappen allerhande.

Het is zo makkelijk om er een mening over hebben als je zelf niet weer eens voor de zoveelste avond op rij staat die je alleen doorbrengt, zonder dat je de deur uit kan (kinderen slapen), waarbij je jezelf moet oppeppen om de afwas weg te werken, de was te doen, de pot speculaaspasta niet leeg te eten en nog twee uur aan een project te werken.

En waarom trek ik me ook aan wat anderen hiervan vinden? Ik heb er niet voor gekozen alleen te zijn en ik heb er een rothekel aan. Dat mag.

Eerlijkgezegd denk ik dat het vrij gezond is dat ik verlang naar een partner, naar een volwassene in mijn leven om me intiem toe te verhouden. Als volwassen vrouw heb ik zo mijn behoeften, zowel mentaal als fysiek, en op beide domein houden die een heel spectrum in, van gesprek tot spiegel, van een hand-in-hand tot stomende seks. Gewoon al wat input van iemand die eens wat vertelt, zonder dat er daarvoor afgesproken moet worden, de deur uit gegaan of bezoek ontvangen. Gewoon eens iemand die kiest wat we gaan eten of een mening heeft over wat er in de krant staat. Gewoon iemand die een slordige zoen op mijn mond drukt bij thuiskomst. Of een warm lijf around waar ik me even aan kan gaan laven.

Mijn borstbeen doet pijn. In mijn meest dramatische momenten denk ik dat dat komt door een etterend gebroken hart daaronder. Dirk deugde voor geen haar, maar ik heb wel intens veel van hem gehouden. Stiekem en als ik kon kiezen, wou ik dat alles gelijmd kon worden en dat hij gewoon mijn man zou zijn. Maar dan versie 2.0.

Ik voel dat ik een minder leuk mens word van dit alleen zijn. Ik ben jaloers, gun anderen minder, kan heel weinig verdragen. (En ik zeur, ha-ha.) Soms ben ik bang dat al mijn slechte eigenschappen uitvergroot worden en ik me in contact met mensen onaangepast gedraag. Te veel, te weinig, te luid, te stil.

Maar nu vooral te stil. En te donker.