Symbiose

Uit het boekje ‘Mama is kwijt’ (aanrader!)

Het kleintje-des-huizes is twee. En hangt aan zijn moeder. En dat ben ik.

Ik dacht er goed aan te doen mijn overnachtingen in Nederland tot een absoluut minimum te beperken zodat ik soms wel laat terug ben, maar wel elke nacht naast de Peuter in het grote bed lig. Samen gebruiken we ongeveer een kwart van het bed. Niet dat ik zo’n groot bed heb, maar de Peuter zou liefst in mij kruipen. Hij heeft het koud en wil geaaid worden ’s nachts. Te klef voor de Kleuter, die altijd al meer ruimte nodig had en stoer in zijn eigen glijbaanbed slaapt.

Het resultaat echter van mijn in-huizigheid, is dat de symbiose met de Peuter piekt. Hij zegt met een iel stemmetje dat hij mij gemist heeft als ik uit de douche kom, vraagt elke ochtend hoopvol of hij bij mij mag blijven, onderbreekt geregeld een gesprek dat ik met iemand anders voer (‘stoppen met pjaten ajjemaaj!’) en omarmd liefdevol mijn been als ik bijvoorbeeld kook of de was ophang. Handig, echt.

Vannacht zijn de jongens uithuizig. Ik moet morgen voor zes uur de deur uit, dus leek het mij best voor iedereen om geen fratsen uit te halen met voor-dag-en-dauw wekken en droppen. Ik smste naar de vriendin waar ze slapen. De Peuter zat uren na bedtijd nog innig te snikken, rechtop in het grote bed van de vriendin waar hij zich al van een plaatsje verzekerd had. Hij wachtte op mij, zei hij desgevraagd.

Mijn hart verkruimelde.

Toen ik de autosleutel genomen had om hem op te halen, terwijl ik mentaal mijn ontslagbrief al opstelde, kreeg ik het bericht dat hij sliep. After all.

Maar nu slaap ik zelf niet. Binnen vijf uur gaat de wekker, maar ik drentel rond het bed dat zo leeg is zonder het minimannetje en voel me verloren in het huis, zo zonder slapende zieltjes around.

Symbiose. Het snijdt duidelijk aan beide kanten.