De borstvoeding – update

Het moment waarop ik schreef dat ik twijfelde aan de borstvoeding, was een soort dieptepunt. De baby’s waren de slechtste versie van zichzelf, ze huilden echt heel veel, ik werd steeds meer moe en moedeloos en ik snakte (en ok, snak) naar equasym, waarmee ik mijn hoofd goed op orde kan houden. Er sloop en sluipt ook enige stress binnen. De tijd vliegt, voor ik het weet ga ik weer werken en met dit hoofd kan dat niet. Ik moet echt weer eerst mijn medicatie hebben of ik red het echt niet. ADD is een gemene afwijking, het is een soort constante strijd met jezelf. Al die goede voornemens, al die keren de mist in, al die chaos die je eigen schuld is, al die goede ideeën waar je moeilijk handen en voeten aan kan geven, al die drukte in je kop. En die moe-heid. Ik ben vaak zo f**** moe.

Ik was zo blij met alle reacties, getuigenissen, mildheid, verhalen. Sommige mensen schreven dat ik het wel wist, maar eerlijk: ik wist het niet. Nu weet ik het nog steeds niet, maar heb ik wel een soort plan van aanpak. 

Eerst heb ik het ziekenhuis gebeld. Zelfs als ik vandaag de borstvoedingsbh over de haag gooi, heb ik geen medicatie. Ik moet eerst getest worden en dan pas kan ik weer voorschriften krijgen. Ik heb nu een aanvraag voor een afspraak gedaan, dus dat wordt een tijdje afwachten. (Voordien ging ik twee keer per jaar naar mijn Belgische dokter die me meteen voor een half jaar van medicatie voorzag, maar ik denk dat ik het dus nu beter gewoon via de officiële weg doe en dus gewoon hier bij een psychiater in behandeling ga.)

Next: ik geef de baby’s groente- en fruithapjes. Heel basic: wat zelfgemaakte appelmoes. Een beetje courgette met aardappel gepureerd. Ze kunnen nu beiden een eetlepel eten in totaal, we bouwen het rustig op. Ik vul dus aan met borstvoeding, maar op termijn vervang ik zo twee borstvoedingsmomenten door vaste voeding. Vervolgens geeft de Man ook elke avond de ene baby een flesje om 19u (en ik de andere twee borsten in plaats van 1) en om 22u-23u doen we het omgekeerd (nee, niet de Man geeft dan borstvoeding, maar de andere baby krijgt een flesje). Doordat de baby die de borst drinkt twee borsten mag drinken in plaats van één, want de andere is normaal voor zus, hebben we een iets langere verzadiging. 

En verder heb ik wat tijd voor mezelf gekocht. Dat kan je hier lezen.

Ik ben blij dat ik nog borstvoeding geef, want ja, het is voor mij ook een relationeel iets. En het is waarschijnlijk de laatste keer. En ik geloof echt dat het goed is voor de meisjes. En voor mezelf. En ik vind het makkelijker dan flesjes maken.
Maar ook: het is zwaar. Ik ervaar de propaganda als oneerlijk, ook gewoon in de info die je krijgt. (Had laatst een oudere uitgave van LLL, waarin ook een stukje over borstvoeding aan tweelingen stond. Alleen maar gezellige hoera-verhalen, niemand liep ooit ergens tegenaan, het ging allemaal lekker vanzelf en alle mama’s uit het boek hadden mensen die hun huishouden overnamen zodat zij reuze gezellig heel de dag hun baby’s konden voeden – hallelujah.) Ik realiseerde me dat niet echt zolang ik zelf een succesverhaal was, maar toen het niet meer vanzelf ging en het erg zwaar werd, viel het me plots op dat dingen als te weinig melk bijna inbeelding worden genoemd in sommige publicaties.

Maar goed. Het plan gaat er dus wel naar toe dat ik geen lang-voeder word. Dat ik op een moment ga stoppen om weer mijn eigen medicatie te nemen. Dat de dagen van de borstvoeding geteld zijn. Alleen gaat het niet van de ene dag op de andere, maar wel gecontroleerd, gestuurd, afgebouwd over een langere periode. En dat met mixed feelings