Fucking klein leven

Het is minstens de tweede keer dat ze dit voorheeft. Volledige blokkade, groot conflict. Totaal over de rooie. Crisis total. Iedereen zag het van ver aankomen, zij niet.

Ik probeer er voor haar te zijn, want zoals dat dan gaat, is alles ingestort. Ik zie dat ze alleen is tussen het puin.

Iemand die recht op een muur afrijdt om er tegen te pletter te rijden, kan andere mensen heel heel boos maken. Op het moment dat je op de muur afgaat, ben je meestal al in een soort tunnelvisie en niet echt te genieten. Je kwetst andere mensen, laat hen in de steek, neemt afstand.

Been there, done that. Maar dan anders. Ik denk dat ik op het moment dat ik overkop en uit de bocht ging, wel een spoortje van wat fouten heb achtergelaten. Vooral omdat ik mezelf niet realiseerde dat het me allemaal niet meer lukte. Onzorgvuldigheden. Verwaarlozingen. Maar wat zij gedaan heeft was nogal een frontale aanval op collega’s, en keert zich nu tegen haar.

En terecht. Als een collega van me zich zo zou gedragen tegen me zou ik er aan kapot gaan van onzekerheid. Als een collega van me me zou verbeteren en dingen overnemen, mijn werk opnieuw doen, zou ik afhaken, verward geraken, boos worden. En dat hebben haar collega’s gedaan. Collectief. En als je boos bent, is het moeilijk om te zien hoe hulpeloos iemand met goede bedoelingen zichzelf en een situatie totaal kan doen ontsporen. Hoe zij even erg gevangen zat dan ze hen gevangen heeft genomen.

Ze heeft niet door hoe erg het is gesteld met zichzelf. Ze is geobsedeerd door de situatie. Ze kan geen afstand nemen en geen perspectief ontwikkelen. Ze slaapt niet en ze eet niet. Ze huilt. De ene dag is het allemaal hun schuld want ze denken te traag en ze zijn zo dom dat ze wel moest ingrijpen, de andere dag is het de schuld van de baas die niet gereageerd heeft. Haar eigen schuld is het nog niet.

En schuld, tja, schuld. Who cares about schuld?

Mijn ervaren oog ziet dat dit een lange weg kan worden. De verloren kilo’s erbij eten. Uitrusten. Anders leren denken. Anders leren omgaan met anderen. Anders leren werken. Perfectionisme leren hanteren. Perfectionisme niet op anderen projecteren. Leven, niet alleen werken. Verbinden.

Ze wankelt. Tussen een andere baan gaan zoeken of vallen, en herstellen. Waarbij niets gespaard zal blijven. Ze zal moeten graven in haar verleden, ze zal overtuigingen in vraag moeten stellen, ze zal moeten kijken naar zichzelf, ze zal de triggers moeten leren kennen, ze zal moeten leren rusten. Het vallen is wat je niemand toewenst, maar ik weet ook dat een ander baan zoeken een garantie is op meer van dit. Binnen een jaar, twee jaar, drie jaar.

Ik ben de lange weg aan het gaan. Laatst moest ik mijn tussentijdse evaluatie invullen. Allemaal kolommetjes waar ik prestaties in moest proppen. Er zijn niet zo veel prestaties meer van het laatste half jaar, terwijl ik in mijn vorige evaluatie de tweede beste was van allemaal. Dus schreef ik een brief aan de baas. Waar ik een half jaar geleden stond. Over de frustratie van die kolommetjes vol prestaties willen proppen, maar voelen dat het niet kan. Dat een dag nog steeds zwaar is, dat ik zo veel vergeet, dat het overzicht vaak ver zoek is, dat de ene dag beter gaat dan de andere, dat ik mijn auto vaak aan de kant moet zetten omdat ik mijn benen niet vertrouw. Over de schaamte en de schuld omdat het niet gaat zoals ik zou willen en zoals het zou moeten. Maar ook over de hoop en het geloof. Dat ik keuzes maak en dingen ontwikkel waardoor ik die kolommetjes weer ga vullen. Niet zo uitbundig als ooit, maar wel op een manier die duurzaam is. Dat schrijf ik. Ik stuur mijn kolommetjes en de brief per mail en heb dezelfde avond al spijt omdat het kwetsbaar is en ik me een zeur voel die altijd wel een reden heeft om te zeuren. Een mankepootje dat meehinkt met de grote jongens.

De man en ik werken thuis en we praten even bij een kop koffie en ik vertel het hem. Dat er veel veranderd is en dat dat goed is. Maar dat het niet leuk is om minder te kunnen dan vroeger, om minder te zijn, om minder te verdienen. Jippie jee, wat een levenskwaliteit heb ik gewonnen door ontdekt te hebben hoe leuk het is om een gezin te hebben, meer te leven dan te werken en beter voor mezelf te zorgen (lees: elke avond om 22u naar bed). Maar tegelijkertijd: wat heb ik er aan op de lange termijn? Weinig flitsende perspectieven. En ik, ik heb nog steeds een zwak voor flitsende perspectieven. Toegeven dat dit het misschien wel is, elke dag ploeteren, je best doen, balanceren, buigen voor de grenzen waar je vroeger zingend overheen ging. Weinig glorieus. Het is een fucking klein leven geworden. Misschien wordt het nooit meer dan dit. Nooit die goed draaiende eigen praktijk. Nooit die drie boeken op mijn naam. Nooit dat doctoraat afgewerkt. Nooit het derde kind. Alleen maar dit fucking kleine leven.

Een fucking klein leven waar de vriendin in puin haar neus voor ophaalde. Maar wat ik haar met zo veel liefde ook toewens. En allez vooruit. Mezelf ook.

 

Prinses is niet ziek

Femma is een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens & samenleving. Femma praat mee over wat vrouwen vandaag denken, voelen & beleven. Femma verdedigt de belangen van vrouwen met minder kansen en in het bijzonder alleenstaande vrouwen. De organisatie ijvert voor emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, o.a. via het informeren en sensibiliseren van vrouwen, beleidsmakers en andere actoren.

Onderstaand stukje is geschreven voor Femma en verschenen op hun website.
Meer over Femma? Neem hier een kijkje!

Prinses is niet ziek

Ik ben niet ziek,’ dacht ik. ‘Misschien ben ik eindelijk weer gezond.’

Na een paar gebeurtenissen die te maken hadden  met mijn gezondheid en die van mijn kinderen, haakte ik niet meer aan op mijn werk zoals het voordien ging. Ik kwam in een periode van twijfel terecht. Maar misschien is bezinning een beter woord. Twee dingen waren duidelijk: ja, ik doe mijn werk met hart en ziel en heb geen intentie daarmee te stoppen. En nee, zoals het tot nu toe ging, doe ik het niet meer. Ik kan het niet meer opbrengen.

Ik kan het niet meer opbrengen om ’s ochtends om vijf uur weg te sluipen van naast die slapende kinderen, om alvast wat voorsprong te nemen op het werk dat gedaan moet worden, nadat ik ’s avonds om 12 uur met een vol hoofd naast de mannetjes gekropen ben.
Ik kan het niet meer opbrengen om elke week weer een onmogelijk puzzel te maken voor opvang van de kinderen. Om bij Jan en alleman hulp te vragen. Wanhopig een reeks zestienjarigen te sms-en om te vragen om kinderen op te halen en op te passen.
Ik kan het niet meer opbrengen in paniek te geraken bij het verschijnen van waterpokken, hoestjes, koorts of wat anders. Om vervolgens koortsachtig oplossingen te beginnen zoeken voor kinderen die ziek zijn en liefst een beetje bij mij op de bank willen liggen.
Ik kan het niet meer opbrengen om mezelf in gang te houden met goed getimede pepdrankjes en shots koffie en/of suiker, om dat document nog af te werken of om die presentatie nog eens voor te bereiden.
Ik kan het niet meer opbrengen tijd te besteden aan twintig e-mails van collega’s die in volledige democratie een beslissing willen nemen over een activiteit voor een personeelsuitje. Al die zinloze dingen waar we ons in verliezen en wat ons tijd en energie kost die we aan onszelf of onze geliefden kunnen besteden.

Als je niet meer meedoet, kom je heel snel in een soort mallemolen terecht. De huisdokter wil je dan regelmatig zien en stelt meteen een doosje antidepressiva voor (nee, dankje). Je moet naar de bedrijfsarts en je baas belt op vaste tijdstippen om te vragen hoe het gaat. Iedereen lijkt er op gericht je zo snel mogelijk op te lappen zodat alles weer het oude wordt.

Ik kwam deeltijds in ziekteverlof terecht, en toen dacht ik het: ik ben helemaal niet ziek. Ik ben net eindelijk wat gezonder geworden. Het gezond verstand wint het van de waanzin. Het respect voor mijn grenzen en die van mijn gezin wint het van de absurditeit. Want zelfs als ik geen alleenstaande moeder (met intussen een uitstekend doch niet inwonend lief) was, zou ik aan dit tempo tegen de muur knallen. Ik zou dan ook geen zeventig mails per dag naar behoren kunnen verwerken, naast al het andere dat verwacht wordt. Ik zou dan ook niet ’s ochtends om 9 uur op een vergadering kunnen zitten na een lange reistijd en ’s avonds om 21 uur nog voor een groep staan en een goede presentatie houden.

Nou. Ik ben alvast genezen. Nu mijn huisdokter, baas en collega’s nog besmetten.

Het minder werken-dilemma

Het is november. Een donkere avond. Ik haal de jongens op van school. Mijn werkdag heeft exact van 9u10 tot 15u10 geduurd. Dat zijn zes uren, waarvan ik minstens een veertig minuten heb besteed aan naar toilet gaan, lunchen, en koffie zetten.  Het gaat zoals zo vaak weer eens mis. De opvoedingsondersteunster is er, de oudste zoon krijgt weer eens een crisis waarin hij allemaal verschrikkelijke dingen tegen me zegt. De avond wordt weer eens wrang. Tijd om te koken is er niet, crises kosten tijd. Ik heb niet gegeten. De jongens hebben een croque gekregen. In opdracht van de opvoedingsondersteunster doe ik nu aparte bedrituelen voor beide kinderen waardoor ik dubbel zo veel tijd kwijt ben. Ik merk dat ik mentaal op ben, dat ik niets meer te geven heb. Dat ik koud en afstandelijk word naar de jongens toe. Ik sluit me af na de rotdingen die de oudste heeft gezegd. Geen goed plan volgens de opvoedingsondersteunster, maar ik ben ook maar een mens.

Ik moet nog werken. Uiteraard. Ik moet de was doen en de afwas. Ik moet twee studiedagen voorbereiden voor respectievelijk morgen en overmorgen. Mijn mails tikken aan. Ik heb al drie maanden geen uren meer kunnen doorgeven voor mijn projecten en verschillende organisaties wachten op een afspraak, verslag of voorstel. Ik moet nog zes mensen bellen in een poging de opvang van de kinderen de komende dagen te verzekeren. Dat gesmeek en geregel, ik word er gek van. Moet bijna kotsen als ik er aan denk.

Het lief, M., krijgt de volle lading via app. Als ik even heel eerlijk ben, maar dat zeg ik hem niet, kost een nieuwe relatie me vooral tijd op dit moment. Met de afstand tussen ons is het nog steeds zo dat ik mijn eigen huishouden draai en elke dag mijn eigen problemen moet oplossen. Terwijl hij gaat sporten.

Als ik moet doen wat iedereen vindt, moet ik nog meer en beter. Maar ik ben al lang voorbij het punt dat meer en beter een optie is. Ik verzuip al. Aparte avondrituelen kosten me tijd en energie die ik nergens vandaan kan schrapen. Met de oudste zoon aparte activiteiten ondernemen kost me nog meer planning, geregel, geld, babysit betalen voor de jongste. Het water staat me al aan de lippen met al het geregel en geplan om mijn werk te kunnen doen. Laat staan dat ik het kan opbrengen om het ook nog eens geregeld te krijgen dat ik de jongste ergens achterlaat om met de oudste wat te gaan doen, op een moment dat ik ook wel even de krant zou willen lezen of de was van de week wil wegwerken. Overdag of ’s avonds alvast koken zodat het niet moet in kinderspitsuur is nog zoiets. Ja, een slimme moeder zou dat doen. Maar moet ik van mijn te krappe werktijd nog eens een half uur afpitsen om ook dat nog voor elkaar te krijgen? Of moet ik niet alleen om 1 uur gaan slapen maar ook nog om 5 uur opstaan? Mogen er ook grenzen zijn aan wat mogelijk is voor me?

Het lief en ik praten veel over minder werken. Maar verdomme, ik wil niet minder werken. De voorbije jaren heb ik niet één dag acht uren kunnen werken zonder geregel, gedoe, zooi, tijdsdruk, schoolpoortgedoe. Mijn bijberoep interfereert met mijn vaste baan. Het zou goed zijn dat helder te scheiden en beter te balanceren, maar met wat ik verdien op de echte baan kan ik niet rondkomen dus moet dat geschipper met dat bijberoep er ook nog bij. Schuldgevoelens gegarandeerd.

Ik wil niet minder werken. Ik wil meer werken. Ik wil ongestoord en met een vrije kop meer werken zonder al die combinatiestress. En daarvoor heb ik structurele, betrouwbare en betaalbare oplossingen nodig. Die ik nog altijd niet gevonden heb.

Moeders zijn ook maar mensen

Femma is een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens & samenleving. Femma praat mee over wat vrouwen vandaag denken, voelen & beleven. Femma verdedigt de belangen van vrouwen met minder kansen en in het bijzonder alleenstaande vrouwen. De organisatie ijvert voor emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, o.a. via het informeren en sensibiliseren van vrouwen, beleidsmakers en andere actoren.

Onderstaand stukje is geschreven voor Femma en verschenen op hun website.
Meer over Femma? Neem hier een kijkje!

Moeders zijn ook maar mensen

Het is 19u30. Ik heb 230 km gereden met twee boze kinderen op de achterbank, die zelfs met de verhaaltjes van Pim en Pom en Pippi Langkous niet te temmen waren. Thuis krijgen ze heel onverantwoord frietjes, en mik ik ze in bed(*). Het verhaaltje lezen lukt nog net, maar ik ga echt geen verklaring geven bij elk onbekend woord. En mijn knuffels zijn op. Met moeite pers ik er een kus uit voor beide heertjes. ‘Moeders zijn ook maar mensen,’ zeg ik. ‘Je bent lief,’ probeert de kleinste. ‘Ja,’ zeg ik, ‘ik ben immers je moeder. Maar nu ga ik beneden op de bank een kop koffie drinken, want het is genoeg voor vandaag.

Tussen de lappen vakantie door, mocht ik drie dagen gaan werken. Enthousiast trok ik mijn rode hooggehakte schoenen aan en reed ik naar kantoor. Aldaar verzuchtte ik in een vergadering hoe heerlijk werken is. Ik legde uit dat ik de vakantie met kleine kinderen best vermoeiend vond. Mijn collega keek me een beetje glazig aan, vertelde me dat ze vroeger genoot van elk moment en voegde er fijntjes de vraag aan toe waarom ik eigenlijk nog kinderen wil.

De voorbije weken heb ik bulten van kamelen en dromedarissen geteld, oude schepen verkend, gelachen om de idiote grapjes van Jan Klaassen, bootje gevaren, op het strand gezeten en de GVR gezien. Luxe, absoluut. Maar op een dag, toen ik op handen en voeten door een museum kroop, vroeg ik me af waar ik eigenlijk mee bezig was. Strikt gezien was het antwoord daarop dat ik op zoek was naar een schatkist, met een handpop van een eenhoorn om mijn hand. Met een stemmetje deed ik geluidjes en moedigde ik de kinderen aan, terwijl ik de handpop driftig bewoog. En alle dankbaarheid en luxe ten spijt, plots slaakte de eenhoorn een erg diepe zucht. De vakantie kostte niet alleen hopen geld en energie, maar ik was ook totaal onderprikkeld. Het is nu eenmaal niet mijn grootste wens om opdrachtjes uit schatkisten uit te voeren, aan de rand van zandbakken te zitten opletten dat mijn zonen andere kinderen niet de kop inslaan of omgekeerd, en een servetje onder het kinnetje van mijn peuter te houden om slierten smurfenijs op te vangen. Ik doe het met liefde en plezier. Maar ik ben ook een volwassen mens, en in die hoedanigheid wil ik ook wat.

Enkele weken geleden ging ik met mijn Femma-pas naar het museum M. Gefascineerd luisterde ik naar de audiogids terwijl ik de werken in me opnam en ik kwam helemaal opgeladen terug voor nog wat rondjes moederschap. Met die herinnering schud ik mijn Femma-pas uit mijn handtas en leg ze op de hoek van de tafel. Een reminder voor mezelf. Opladen voor gevorderden.

(*) Referentie aan ‘Voeden, verschonen en in de wieg mikken’ van A.M.G. Schmidt

Dagboek van een perfectionista

 

Twee uur geleden
Ik dwaal door het stadje. Vorige week was ik hier ook een nachtje. Gek dat je al meteen een patroon opbouwt, door dezelfde straten wandelt, dezelfde dingen doet. Bij Sissy Boy koop ik twee lieve kleine cadeautjes voor de jongens. Monstervingertattoes en een monsterschminksetje. De kleinoden worden prachtig ingepakt door een montere verkoopster. Ik wandel naar buiten, mijn voeten brengen me naar een boekhandel waar ik mezelf een boek cadeau doe en als vanzelf loop ik naar de pizzeria waar ik vorige week ook alleen aan een tafeltje zat. Maar nu deel ik mijn maaltijd met een boek. Ik voel me sterk, rustig, tevreden en het maakt me niet zo veel uit dat andere mensen me een beetje vragend aankijken om mijn allenigheid. Op mijn kamer in de mooie B&B met de zorgzame mensen knip ik de lichtjes aan, zet ik een kopje koffie en ga ik innig tevreden in bed mails beantwoorden.

Vijf uur geleden
Ik rijd van de ene plek naar de andere. Haal mijn gespreksprotocol uit mijn tas, schud handen, interview, vraag door, probeer een goed beeld te krijgen, noteer. Op het einde vraag ik een nietje, en stop ik de papieren in de juiste map. Om later te verwerken. Ik kom bij alle leidinggevenden van deze organisatie. Soms fantaseer ik dat ik stiekem een vergelijkende test van nietjesmachines doe en dat al die vragen die ik stel alleen maar een dekmantel zijn. De eerst zes hadden exact dezelfde. Eén vrouw had een roze. Eén man had er één die niet werkte. Wat zou dat zeggen over de leiderschapsstijl? Allen vonden de nietjesmachine onmiddellijk. Geen chaoten, noteer ik in de kantlijn.

Negen uur geleden
Het is voorbij. Het is voorbij. Ik stap in de auto. Ik heb nog steeds buikkrampen, maar voel me een pak lichter. 150 km voor de boeg. Ik bel met een bestuurder en met een aantal collega’s. Ik vraag me af waar ik me zo’n zorgen over gemaakt heb. Plots voel ik even hoe het leven ook kan zijn als je jezelf niet ziek stresst.

Elf uur geleden
Er ontstaat een goed gesprek. Iedereen doet mee en luistert. Als ik een rondje voorstel waarin ze feedback kunnen geven op de aanpak die ik al een jaar met hun organisatie voer, stromen de complimenten binnen. Wat gênant is, want dat was niet exact de bedoeling. Ik wou vooral feedback om te kijken hoe we het voorstel voor volgend jaar nog beter kunnen laten aansluiten bij hun behoeftes als organisatie. Eén directeur zegt dat zijn teamleden zuchten als ze horen dat er een studiedag is. En dat ze opveren als ze horen dat ik de dag zal begeleiden. Ik lach, maar besluit me ook kwetsbaar op te stellen. Dat ik voor het traject met zijn team heel lang heb nagedacht over elke stap die we gezet hebben, daar hebben ze vast last van gehad. Maar nee, iedereen tevrêe. Ik uitzonderlijk dus ook. Heb ik hier nu zo slecht voor geslapen?

Twaalf uur geleden
Waar ben ik eigenlijk mee bezig? Ik ga zo dadelijk een vergadering van drie uur leiden met twintig mensen. Ik heb de inhoud vannacht op 35 minuten voorbereid. Dit gaat mis, dit gaat vreselijk mis. Zou ik het op een lopen zetten? Het kan nog net.

Vierentwintig uur geleden
De dag was een chaos, met de kinderen, de Familiehelpster, de kapper, werktijd, halen, brengen, telefoontjes, de peuter die niet wou slapen. Als hij eindelijk slaapt hang ik een beetje rond in huis. In mijn achterhoofd hamert het feit dat ik  morgen een vergadering moet leiden die heel bepalend is voor een grote opdracht die ik volgend jaar zou kunnen uitvoeren. Ik heb wat kriebelige nota’s maar de vergadering is niet voorbereid. Ik stel het uit, en tegelijkertijd ben ik hypernerveus. Uiteindelijk gooi ik in iets meer dan een half uurtje tijd de voorbereiding op papier, inclusief powerpoint en werkvorm. Ik ben volledig opgejaagd en doodsbang. Ik krijg een appje van een manager die blij is me morgen weer te zien. O jee, o jee, kreun. Ook nog de manager erbij. Als ik in bed stap ben ik op van de zenuwen. Ik slaap slecht. Normaal gezien kan ik mijn uitstelgedrag door faalangst wel de baas, maar ik heb de laatste tijd wat te veel stress dus is het heel moeilijk mezelf in de hand te houden. De verleiding af te bellen, me ziek te melden, mijn kop in het zand te steken was bijna tastbaar. Als ik wel in slaap val, droom ik van een man die mijn autosleutel heeft gejat. Ik wil mijn sleutel terug en val de man eerst verbaal en dan fysiek aan. Hij reageert niet, hoe ik ook sla en schop, maar ik vind de sleutel ook niet in zijn zakken en ben in een vergevorderde staat van paniek. Ik word wakker en heb niet eens een dromenwoordenboek nodig om te weten dat een sleutel voor controle staat en een auto voor vrijheid.

Nawoord

Als ik gewoon even die faalangst onder controle krijg waardoor het uitstelgedrag, de drama’s en de chronische stress zouden verdwijnen, zou het leven plots heel leefbaar zijn. Blijkbaar kan ik prima op een half uurtje tijd een voorbereiding af hebben die goed genoeg in elkaar zit om een zinvolle vergadering te leiden. Waarom moet ik daar dan een halve week tegen op hikken en een hele nacht voor woelen? Stressprinses. Prinstress. En nu pas realiseer ik me dat mijn blognaam niet alleen een goede verwijzing is naar mijn vegetarisme, maar ook naar mijn hoogsensitiviteit. Haha.

 

 

 

Een dag uit het leven van Prinses & cO: juli 2016

Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. Het leven zoals het is – Prinses & cO. (Co= kleuterzoon en peuterzoon).

Een dag uit julialsjeblief! 

Vierentwintig uur
Een dag waarin prinses even kinderloos is, ontbijt met een potje troost en geniet met een triest ondertoontje.

Vanaf nu zal dit één keer per maand gebeuren, 12 keer per jaar. 24 uur kinderloos. Ik twijfel of ik er over ga schrijven, omdat ik geen reacties wil als in ‘ooh, dat zou ik ook wel eens willen‘. Met het alleenstaande ouderschap is het namelijk alles of niets. Alleen ouder zijn of je kinderen niet bij je. Niets tussenin zoals eens een half uur op toilet een boekje gaan lezen terwijl je partner zich om de kroost bekommert, of een avondje uit met vriendinnen terwijl je partner zich om de kroost bekommert of … You get it. Alles is vermoeiend, niets is eenzaam. Hoewel er ouders zijn die hun kinderloze tijd heel goed invullen (de ondeugdelijke man had daar een handje van weg – reisjes, uitstapjes en vrouwen), vond ik het vooral heel overweldigend om te beseffen dat ik 24 uur alleen zou doorbrengen. Op voorhand had ik bedacht dat ik dan alles kon doen wat ik normaal nooit kan. Alle kasten uitkuisen, de tuin opruimen, sporten, afspreken met vriendinnen, naar de film, 500 mails beantwoorden, mijn werk inhalen, bijslapen en mijn benen ontharen. En naar de sauna. De realiteit was enigszins anders. Bij deze een dag uit het leven van Prinses, special edition, want zonder co.

18u
Een leeg huis. Raar. Stil. Ik ga aan de computer zitten en verzink in mijn werk. Ik laat de boel de boel. De buurman komt buurten en kijkt een beetje fronsend naar het aanrecht dat vol groenten ligt.

20u
O ja, eten. Ik heb soep gemaakt. Ik eet aan de computer.

23u30
Ik moet een aantal telefoontjes doen voor mijn werk. Het worden interessante gesprekken, ik eindig de avond met bladzijden vol nota’s, een voldaan gevoel en een kitkat. Ik voel dat ik moe ben, ik kijk op tegen het slapen. Vreemd genoeg ben ik bang, wat ik niet ben als er leven in huis is. Ik laat het licht op de gang branden, luister in bed naar een aflevering van de podcast de verwarde cavia, en val snel in slaap.

07u00
Ik duw de wekker af.

07u30
Eerste mailtjes en smsjes lopen binnen. Ik vermijd de keukentafel. Het is zo alleen. Ik zet de pc aan en begin te werken met een kopje koffie en een potje tiramisu.

11u00
Veel gedaan. Ik maak een lijstje van huishoudelijke taakjes die ik wil doen. Ik begin met lasagna maken. Een grote voor morgen, een mini-tje voor nu. Als de lasagna in de oven staat, doe ik de was, de afwas en ruim ik op. Ik eet met de krant erbij. Weinig honger.

13u30
Na een snelle douche maak ik een lijstje. Ik fiets naar de stad langs een natuurgebied, heel rustig aan. Ik ga langs in de bib, bij de koffiewinkel en haal een voorschrift op bij de dokter dat ik meteen inwissel bij de apotheek. Ik fiets rustig terug, geniet met volle teugen ondanks dat eenzame ondertoontje in mijn gevoel. Hoe lang is het geleden dat ik tijd had om naar de bib te gaan? Hoe lang heb ik niet gefietst?

15u30
Rekeningen betalen. Op de fiets heb ik zitten fantaseren over het kopen van een klein huisje, maar de financiële realiteit blijft confronterend. Mijn loon is net gestort maar ik geef een vierde ervan meteen uit, aan het betalen van opvang, een rekening van de school, water, elektriciteit, zorgverzekering, labo na een bloedtest. Slik.

16u00
Ik moet nog even iemand bellen. Alweer een lang en intens gesprek waarin ik veel geleerd heb. De laatste 24u heb ik allerlei erg uitdagende dingen kunnen doen op werkgebied. Nieuwe ideeën, nieuwe theorieën, ik heb echt bijgeleerd en dat is lekker. Ik stel mezelf voor als een oud vrouwtje in een huisje in Zeeland, alleen en innig tevreden met boeken, een fietstochtje en een kopje soep.

18u00
Eindelijk. Weerzien. Het is raar omdat er enerzijds een poging is om het gemis te verbergen dat er vingerdik op ligt, en anderzijds een poging om te verbergen dat het leuk was. Nou ja, auw. Tussen mij en Dirk was één en ander ontdooid maar nu is het weer ijskoud. Ik ben kwaad dat hij me dit aan doet. Dit hoort niet. Moeders horen niet van hun kinderen gescheiden te worden. Het is allemaal de schuld van zijn vertrek. Thuis volgt er soep, spelen, landen, bedritueel. We zijn weer samen, oef. En tegelijkertijd weet ik dat ik heel gelukkig ben op mijn ééntje en dat het me heel veel deugd doet om tijd alleen door te brengen. Na kinderbedtijd drink ik een kop koffie, lees ik een paar bladzijden uit het boek van Paulien Cornelisse dat ik uit de bib heb meegebracht.

20u30
Lezen. Schrijven. Erg moe maar ik wil graag nog enkele teksten afwerken.

23u00
Bedtijd. De angst is weg. Het licht gaat gewoon uit vannacht.

 

 

 

Een dag uit het leven van Prinses en cO: mei 2016

Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. Het leven zoals het is – Prinses & cO. (Co= kleuterzoon en peuterzoon).

Een dag uit meialsjeblief! 

Over een overspannen moeder en een overspannen zoon
Een dag van Prinses en cO waarin de ochtendstond geen goud in de mond heeft, Prinses onderduikt in een koffiebar en er gemijmerd wordt bij een bus bejaarden.

07u30
Ochtenden, het is mijn zwakke plek. Maar vandaag wordt een goede dag. Ik heb met pijn in mijn hart een afspraak afgezegd omdat ik het eigenlijk gewoon niet meer red, maar daarmee komt er een dag vrij om eens door te werken. Ik moet ook meer aan lichaamsbeweging doen, dus het plan is als volgt: ik ga de jongens met de fiets weg brengen, fiets dan door naar de stad, kan dan eindelijk even de winkelstraat in voor die paar dingetjes die al een tijdje op het to-buy-lijstje staan, en ga de hele dag werken in een koffiebar (stimulerende omgeving, goede koffie, geen afleiding, geen neiging in mijn bed te kruipen). Allemaal vliegen in één klap (win-win-win!) en hopelijk een oplossing voor de afschuwelijke frustratie van veel werk en geen tijd om het te doen.

07u45
Kleuterzoon komt vertellen dat hij ziek is. Ik zie mijn hele dag in duigen vallen en word instant gek. Ik geraak totaal overstuur, met roepen en huilen hoe ik in godsnaam mijn werk ooit eens af krijg en wat ik tegen mijn baas moet zeggen en dat ik het niet meer kan, ’s avonds en ’s nachts werken om toch maar gedaan te krijgen wat moet. Hij huilt (en terecht!), ik huil, de peuter doet voor de gezelligheid ook maar eens mee. Er is blijkbaar maar weinig nodig om me op dit punt te krijgen. Gisteren heeft de huishoudhulp afgezegd, het huis is vuil en voelt rommelig, ik zit chronisch achter met alles wat slapen, werken en huishouden betreft. En ik ben het zo beu, deze eindeloze frustratie, de schaamte, het spelen onder mijn niveau.

10u00
Intussen is er veel gebeurd. Ik heb met de zonen gepraat over mijn reactie. De kleuter is op, denk ik. Op van de stress. Ik denk niet dat hij fysiek ziek is, maar hij kan gewoon even niet meer. Het einde van het schooljaar is een te spannende periode met veel te veel bijzondere dingen. En ik weet dat hij gisteren uitgelachen is door zijn klasgenootjes – kleuters kunnen zo ongenadig zijn. Waar ik zo kwaad om werd, is dat hij me het gevoel geeft te doen alsof hij ziek is. Hij zei misselijk te zijn, maar vroeg wel of hij een boterham mocht met kaas en confituur die hij smakelijk op at, waarna hij nog één vroeg. Als ik rustig ben, weet ik dat hij overprikkeld is en gewoon snakt naar een dagje rust. Dat gevoel ken ik. Maar in mijn blinde paniek leek het alsof ik een kind had dat stokken in mijn wielen probeerde te steken. Omdat het altijd al zo een strijd is om gedaan te krijgen wat moet gebeuren, zelfs als niemand ziek is, ben ik daar wanhopig van geworden.
Ik heb een doktersafspraak gemaakt, ik heb wanhopig gebeld naar de CM kinderoppas. Ik heb huilend gevraagd of er vandaag nog iemand kon komen. Ik heb naar de opvoedingsbegeleidingsdienst gebeld om te vertellen dat ik geroepen had tegen mijn kinderen en of er nu eindelijk de hulp mag komen waarvoor ik intussen al een jaar op de wachtlijst sta. Ik krijg lieve mensen aan de lijn die me kalmeren, me vertellen wat ik nu moet doen voor mezelf en mijn kinderen en die me opvolgen door in de loop van de dag nog een paar keer contact op te nemen.

11u00
Ik heb de peuter weg gebracht en de CM heeft een engel gestuurd. Het is iemand waar ik onmiddellijk bij aanvoel dat ik haar kan vertrouwen en ik neem haar even apart en leg haar uit wat er aan de hand is. Een oversture moeder en een oversture zoon. Ik voel dat zij diegene is die in staat zal zijn om voeling te krijgen met de zoon, hem tot rust te brengen. Ik neem een korte douche om mijn tranen en mijn wanhoop af te wassen, maar ik blijf doodmoe. Ik vertrek naar de stad, niet met de fiets maar met de auto, om te gaan werken in de koffiebar. Ik heb een koptelefoon bij om me af te sluiten van het omgevingsgeluid. De jongen van de bar kent me en ik krijg mijn eigen melkkannetje en dat is nu net het kleine gebaartje dat een overspannen moeder nodig heeft. Het is al 12u00 als ik kan beginnen werken, ik heb tijd tot 16u00, voor ik weer de toer moet doen: kinderopvang, thuis, koken, doktersafspraak, bedritueel, … Vier uur werken, terwijl ik voor acht uur betaald word. Ik schaam me, ik ben diep ongelukkig. Ik haat het telkens weer rechtkrabbelen en elke keer weer door de omstandigheden neergetrapt worden. Via een groepsapp van mijn afdeling zie ik allerlei interessante dingen voorbij komen van mijn collega’s, en ik ben doodsbang dat ik in dit gezelschap van krachtige professionals niet mee kan.

16u00
Ik heb koortsachtig gewerkt en sluit mijn computer af. Ik haal de peuter op en onderweg naar huis belt mijn baas om allerlei dingen te bespreken. De peuter praat gezellig mee. De rest van de avond verloopt als gepland: koken, eten, naar de dokter, en veel te laat met twee heel erg vermoeide en dus behoorlijk drukke kinderen naar huis, alwaar warme sojamelk en het bed hen wacht.

20u45
Door de stress van vandaag sta ik weer even op scherp, de mist is weg uit mijn hoofd. Ik doe de was, de afwas, ruim het speelgoed op en stofzuig. Plots irriteert de kapstok me mateloos, ik gooi de helft van de jassen in de doos voor Wereld Missie Hulp. De meeste sjaaltjes en mutsen gaan dezelfde kant uit. Mijn hoofd slaat weer op hol en ik maak ambitieuze plannen voor grootscheepse opruim-, ontspul-, en schilderwerken.
Tijdens het ophangen van de was denk ik aan de bus oudjes die ik vanochtend heb gezien. Wat zit het leven toch absurd in elkaar. Ik ben op een leeftijd dat ik alles zou moeten kunnen, jaren die de mooiste zouden moeten zijn en waar ik later vast naar terug verlang als de jongens mannen zijn geworden en slechts af en toe hun verrimpelde moedertje komen opzoeken. Maar ik loop volledig leeg op de combinatie werk, huishouden en gezin. Soms lijkt het alsof er niets meer van me over blijft.

21u50
Met een kopje thee ga ik weer aan mijn bureau zitten. Ik werk verder waar ik om 16u gebleven was. Ik verfijn twee enquêtes en beantwoord nog een tiental mailtjes. Als ik dit weekend werk als de kinderen slapen, dan been ik toch een minibeetje bij. Maar wil ik dat? Ja en nee. Het geeft een fijn gevoel wat dingen af te vinken, maar soms wou ik dat ik een struisvogel was en dat ik met mijn kop in het zand de wereld en alles wat daarin schreeuwt om aandacht, tijd en energie die ik niet heb, kon negeren. Ik hoop dat reïncarnatie bestaat. Dan kom ik terug als struisvogel, of beter nog: poes.

23u50
Kersenpitkussen warmen, zonenzoenen. Hopen op een betere dag morgen. Nog een paar bladzijden lezen in bed. Ogen die dichtvallen. Eindeloos moe.

Nuance – naschrift

De volgende dag staat de kooi open. Ik weet niet waarom. Het is een dag waarin één en ander moet gebeuren, maar er geen planning is. Dus we doen ’s ochtends rustig aan, gaan dan brunchen op een feest waar me moeten zijn. Na een kwart glas cava kan je mij intussen wegdragen, dus we komen thuis en kruipen in bed en doen een overheerlijke luie middagdut. We worden wakker met uitgelopen schmink. We eten een boterham, niet aan tafel maar op het stoepje. Daarna gaan we de stad in, omdat we nog wat dingen moeten hebben. We eten ijs met spikkels en ik koop nieuwe rode schoenen met een bloem er op en een spel dat ik wil. Zomaar, ongepland. Bedtijd wordt met uren uitgesteld en na de pasta eten we goedkope macarons. Ik trakteer mezelf op een babysit en de nieuwste van Almodovar – in mijn uppie – (wat ik daarvan vind weet ik niet). Het is los, het is vrij, het is licht. Zo’n dagen zijn er ook. Dagen dat de kooi open staat. Die mentale kooi waarin strakke schema’s, to-do-lijsten en een financieel schrikbewind heersen. Waarin vanalles moet en ik zelfs bij een blikje fris biologisch sap inwendig oorlog voer over de vraag of ik wel recht heb op dat drinken (want het is blik dus niet ecologisch en er zit suiker in). Wie mij snapt, mag het zeggen.

 

 

 

Dat het kan verkeren

Ze was een beetje bitchy, destijds. Ik was studente, en zij was doctoranda en assistente. Wat vooral betekende dat ze de professor zijn pc mocht aanzetten en zijn powerpoint klaar zette voor de les. Alleszins, dat was wat wij ervan zagen. Soms gaf ze eens een werkcollege. Ze was dan vooral streng en serieus. In de gangen van de faculteit begroette ik haar met ontzag – ze had het immers gemaakt. Ze knikte dan kort.

Mijn e-mails georganiseerd houden, is geen sinecure. Het ligt vast aan het feit dat ik sowieso organisatorisch niet heel sterk ben en wat moeite heb met mijn energie-level. Maar ook aan het feit dat ik veel afspraken heb, gesprekken, dingen ‘buitenshuis’. Als je na drie afspraken op drie locaties thuis komt en je kinderen in bed moet doen en dan nog wat moet eten en even een was uithalen die al drie dagen in de machine zit en er een nieuwe in stoppen en dan de pc nog eens aan zetten. Enfin. Het moge duidelijk zijn.

Toen ik haar naam in mijn inbox zag staan, was mijn aandacht direct gewekt. Of ik haar iets meer over mijn werk kon vertellen, dat zou haar helpen in haar nieuwe functie. Of er misschien een stukje tekst was dat ik kon doorsturen?

Ik mailde meteen terug dat we koffie konden drinken samen en probeerde het meteen tot iets wederzijds te maken. Ik vertel jou wat, jij mij, we wisselen uit, we gaan in gesprek, we leren allebei.

Ze reageerde extreem dankbaar, vroeg me of ik daar een vergoeding voor wou (quoi?). Ik mailde terug, stelde datum en plaats voor en benadrukte nog eens dat het voor ons beiden interessant zou zijn om met elkaar in gesprek te gaan. Alweer reageerde ze nogal extreem, zelfs kruiperig, dankbaar dat ik tijd wou maken om met haar te praten.

Het kan verkeren. Maar ik vind het licht ongemakkelijk.

 

 

Even wennen aan the new me

Het is avond. Ik rijd 100 km tot de plek waar ik ga slapen vannacht, omdat ik morgenvroeg hier een eerste afspraak heb. Ik rijd rustig in het donker. Adem diep. Doe aan vermoeidheids- en angstmanagement. Als ik erg moe ben kan ik wel weer eens een drukkend paniekerig gevoel krijgen (meestal getriggerd door overprikkeld geraken door de gewaarwordingen bij het rijden in het donker). Ik luister naar de mooie podcasts van Toendra. Allerlei verhalen van mensen, zoals het dagboekfragment van een prostituee. Eenmaal op mijn kamer heb ik de neiging om mijn pc open te klappen en mijn papieren bij elkaar te scharrelen. Maar dan herinner ik het me weer. Het is af, het is echt af. Het rapport zit in een mapje in mijn tas. In drievoud. Netjes. En vooral af.

Ik had me dit weekend voorgesteld dat ik tot diep in de nacht en tot twee minuten voor de beoogde presentatie aan het rapport zou moeten werken, zoals ik vroeger vaak deed (vroeger is twee weken geleden, fyi). Om dan in alle staten te vertrekken en te beseffen dat ik nog een kopie was vergeten maken ofzo. Maar nu kom ik toe en weet ik niet eens wat te doen, want het rapport is af. Ik moet het niet met een driedubbele espresso en wat wilskracht die ik ergens van mijn bodem probeer te schrapen, afwerken.

Ik moet nog wennen aan ‘the new me’. Het is alsof ik plots minder stokken in mijn eigen wielen steek. Alsof ik eindelijk wat meer van mijn potentieel vrij kan gebruiken. Vroeger werkte ik even veel, maar het was zo vaak vechten met mezelf, ploeteren en weinig bereiken. Nu pak ik dingen op, werk ik ze af, en geniet ik er van.

Hoe het komt? Enerzijds door Pim, en het emotioneel lichaamswerk. Ik kan het nog steeds niet uitleggen, maar ik ga met sprongen vooruit. Ik ben rustiger en vrijer.

Anderzijds heb ik een ‘clinic’ gevolgd bij Heidi Does.

Ik ga uiteraard Heidi haar ‘methode’ niet prijs geven, maar ze bracht me goede inzichten bij over multitasken (daar zijn we niet voor gemaakt) en over capaciteit en doorstroom van werk. Ik had te weinig doorstroom en de hele capaciteit slipte dicht, waardoor ik tilt sloeg. Via een betrekkelijk eenvoudig systeem heb ik overzicht over mijn taken en besteed ik mijn aandacht aan één taakje tegelijk. Ik heb weer doorstroom gecreëerd en zowel in mijn huis als in mijn werk begint de hopeloze niet-te-overziene stapel werk rustig te stromen.

Daarbij kwam dat ik in weken ging plannen. Dat werkt meestal goed en ik ben zelden nog onderweg zonder lunch en zonder twee doosjes rauwe groenten om te snacken in plaats van een kitkat te kopen in een tankstation. Het gebeurt nog wel eens natuurlijk, dat ik ergens te laat kom of dat ik het niet goed aanpak of wat gedesorganiseerd ben, maar dan denk ik gewoon ‘morgen beter’. Ik vergeef mezelf veel meer. Dat eeuwige mezelf op mijn kop zitten was toch ook niet zo lekker.

Intussen is er ook een nieuwe opdracht als zelfstandige in bijberoep op mijn pad gekomen. Ik kreeg de mail toen ik in Rotterdam in de auto stapte en heb heel de weg meegezongen met de auto van contentement, ook al is het een spannende opdracht die op korte termijn af moet. Ik ben gewoon niet zo bang meer dat ik niets kan.

Ik had besloten om niet op reis te gaan deze zomer met de kinderen, om financiële redenen. Maar nu denk ik dat ik ook een beetje moet leven met die mannekes en dat het wel heel cool zou zijn een paar dagen met de jongens naar Amsterdam te gaan. We kunnen Artis bezoeken, honderd keer met de tram rijden, het pontje nemen over het/de Ij (schappen wat niet past), een park zoeken en ijsjes eten. Waarom zou ik dat niet kunnen, alleen met twee mannekes? En waar een wil is, kan je een financiële weg vinden, Toch? (Ik ga er nog eens diep over nadenken en uiteraard zijn tips van Amsterdamse moeders welkom. Waar we de beste ijsjes kunnen eten bijvoorbeeld. In welke speeltuin Amsterdamse kleuters zich uitleven. En welk museum kidsproof is.)

En nee, ik ben niet meteen superwoman geworden. Ik kan me niet herinneren wanneer ik het laatst gestreken heb, mijn recent gewassen auto ligt alweer vol kruimels omdat ik een keer een croissant gegeten heb tijdens het rijden (strak plan, echt), mijn toegenomen gewicht baart me zorgen/mijn lijf zit me wat in de weg. Mijn doctoraat ligt nog steeds op de plank en mijn takenlijst staat nog steeds vol dingen die ik al veel eerder had moeten doen, en ik heb een milky way gegeten gisteren en ik geef mijn kinderen sojayoghurt als ze weer eens zitten te kokhalzen boven hun warme maaltijd, in plaats van hen op te voeden en hen alles te leren eten.

Het gaat beter. Echt. En stiekem, stiekem hoop ik dat het nog leuker kan worden. Wie weet.

 

Een dag uit het leven van Prinses & cO: februari 2016

zeeland

Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. Het leven zoals het is – Prinses & cO. (Co= kleuterzoon en peuterzoon).

Een dag uit februari, alsjeblief!

07u00
Wekker. Ssst.

07u10
Wekker. Ssssst!

07u15
Moeke flesje?
*strompel uit bed*

09u35
Ik sta te tanken, na een uiterst relaxte ochtend waarin alles rustig kon, zelf beleidsplannen lezen bij het ontbijt. Kindjes afgezet, nu dus even tanken, en volgens mijn gps zal ik om 10u30 op de bestemming zijn waar ik om 11u00 een afspraak heb. Wanneer was de laatste keer dat ik zo ontspannen ergens heen gegaan ben? Ik heb alles onder controle.

09u55
… Of toch niet. File.

10u55
Of toch wel. Ik parkeer me in een Zeeuws stadje, bel aan bij mijn eerste afspraak. Het gesprek verloopt prima.

12u30
Ik rijd 60 km door mijn geliefde Zeeland terwijl ik telefonisch overleg met collega’s. Het is 4 graden, de zon schijnt oogverblindend, de omgeving is weids en ik ben de gelukkigste vrouw op aarde.

13u45
Ik hou kantoor in het geliefde (en geleende) Zeelandhuis. Telefoontjes, mails, … Ik zet een heerlijke kop koffie voor mezelf.

15u30
O jee, is het al zo laat? Sleutels nemen, de auto in. Net op tijd stap ik binnen voor een vergadering.

17u10
Kindjes even bellen. Ze doen het goed. Ik rijd naar Albert Heijn, vul een boodschappenmandje met vitamientjes en Indische cake (wat dat ook moge zijn, ach, het kost maar een euro). Terug in de auto overweeg ik naar het Zeelandhuisje te rijden in plaats van naar het strand. Ik wil liefst knus terug aan het werk. Dat ik aan zee ben en de zee niet zie is toch niet zo erg? …
Een prachtige zonsondergang doet me anders besluiten en ik neem de afslag naar ‘strand’. Ik maak een wandeling. Intussen is het 2 graden. Mijn hakken zakken in het zand. Ik moet luidop lachen van contentement. Ik, zee, winter, het strand. Ik kom een koppeltje tegen dat staat te knuffelen. Ik realiseer me dat ik het heel romantisch heb met mezelf.

18u45
Ik maak voor mezelf een bordje vol vitaminen, eet, zet de pc aan, verwerk wat e-mails. Het is doodstil in het Zeelandhuis. Even wennen. Wat doet dit deugd.

19u30
Aan de slag. Ik schrijf documenten, plan taken in, verzet bergjes, maak afspraken en besluit dat ik op het werk een aantal lunchbijeenkomsten voor collega’s ga verzorgen over materiaal dat ik ontwikkeld heb. Even pauzeer ik met een kopje koffie en een stukje Indische cake. Ik begrijp waarom dit slechts 1 euro kost. Jeetje.

23u40
O jee, bed opmaken. Als ik nu ergens een partner voor zou willen, is het om dat nooit meer zelf te moeten doen. Foute reden, I know.

00u15
Lezen, slapen. Lange dag gehad. Veel gewerkt, mooi geleefd, diep geademd, oprecht gelachen. Morgen nog een paar afspraken hier. Dan richting jongens. Dankbaar, om alles.