Verplicht creatief

Het klinkt waarschijnlijk een beetje raar, maar in mijn werk heb ik een bepaalde mate van creativiteit nodig. Werkvormen creëren. Hoe pak je iets aan met een team? Hoe bouw je een studiedag zo op dat je het doel bereikt? Hoe zet je een opleiding in elkaar zodat het prikkelend is voor de deelnemers maar ze ook echt iets leren? …

Creativiteit en druk gaan niet goed samen. Vandaag moest ik iets creatiefs af hebben voor een collega. Materiaal dat naar een ontwerper moest.

Hij had me er over gebeld, ik had wat gesputterd. Dat ik eerst heel belangrijke andere dingen te doen had (klonk gewichtig en geheimzinnig). Dat ik het vandaag zou aanleveren voor 24u00, maar dat ik het niet voor 16u30 af kon hebben.

Ik legde op en ik haatte hem een beetje. Foeterde inwendig op zijn manier van werken en communiceren. Het lag allemaal aan hem, uiteraard.

Vervolgens ging ik allerlei andere uiterst belangrijke en urgente dingen doen, omdat ik stress krijg van verplicht onder druk creatief.

Daarna probeerde ik er onderuit te muizen. Dat ik er misschien niet helemaal in geloof en dat we het materiaal niet meer konden testen dus dat we het maar zo moesten laten, zonder mijn bijdrage. Nee hoor, mailde hij terug. Verhip, mislukt, dacht ik.

Omdat ik nog steeds een single mom ben ging ik toen de kinderen halen. Er vulden zich vier uren met ophalen, fruitje eten, gesprekjes, spelen, koken, eten, afruimen, douchen, tanden poetsen, verhaaltjes lezen, instoppen, kussen en knuffelen.

Toen moest natuurlijk het huis aan de kant. First things first, niet waar? Een berg afwas, twee machines was en het afval sorteren. Ik stortte me er vol overgave op.

Daarna belde ik nog iemand voor een kort interview. Ook iets om van mijn lijstje te schrappen.

Toen had ik rust verdiend. Ik las tien minuutjes en had een ini-mini-hongerbui die mijn hele dag verantwoord eten in de war stuurde. Verhip, alweer.

En toen moest het onderhand een keertje. Ik ging aan mijn bureau zitten, bedacht dat ik moe was en dat ik het beter zou uitstellen naar morgen. Vervolgens las ik nog wat blogs. Ik bedacht dat ik geen ideeën had. Wou alsnog zeggen dat ik niet mee deed. Nam toen zuchtend een blad papier. Bij de derde krabbel had ik het concept, na een kwartier was het kant en klaar en na een half uur gecheckt en doorgestuurd. En daar, mensen, heb ik een hele dag over gedaan.

Ping-pong

De vakantie heeft me veel gebracht, maar met name ook het heerlijke gebruik van de afwezigheidsassistent. Wat verrukkelijk om mails te horen binnen komen en te weten dat ze een mailtje terug gepingd krijgen waarin staat dat ik niet antwoord. Moehaha. Tenzij ik echt wil. Dat kan ik kiezen. Ik ben de baas! Goodbye schuldgevoel!

Nog grappiger vind ik het als mijn afwezigheidsassistent ping-pongt met een andere afwezigheidsassistent. Dat vind ik echt hilarisch, computers die elkaar mails sturen over de niet-aanwezigheid van de baasjes.

Ik ga mijn assistent vaker gebruiken, denk ik. Als ik studiedagen geef en het niet realistisch is dat ik ’s avonds nog de puf heb om te mailen. Als het weekend is. Als ik een dag vol vergaderingen heb.

Voorwaarde is dan natuurlijk ook wel dat ik de dagen dat de assistent niet aan staat, trouw wel mails beantwoord. Daar moet ik met mezelf nog even aan sleutelen.

Ik geloof dat ik wel de keuze heb gemaakt dat ik mails alleen/vooral nog professioneel gebruik en dat ook beperk. Als puber schreef ik brieven. Later eindeloze e-mails met jan en alleman. Leuke periode, maar voor nu echt niet meer haalbaar. Dat ik per dag een 10 tot 50 professionele mails moet weghappen (terwijl mijn baan niet mailen is!), is voldoende aanslag op dit leven. Hoe graag ik ook persoonlijke contacten wil onderhouden, elke dag een karrenvracht mails lezen en beantwoorden kan en wil ik niet meer.

Deze zomer was er een geniale week waarin ik elke avond op de bank lag om een boek te lezen. Ik was dan moe (maar niet meer dat eindeloze absurde uitgeput waardoor ik enkel maar kan slapen) en beloonde mezelf met een kopje koffie, een stukje chocola en een leuk boek. Een week lang moeiteloos gedaan wat mijn dokter me voorschreef: ’s avonds geen schermen meer om de kwaliteit van mijn slaap en dus ook van mijn leven te verbeteren. Een aanrader. Geloof me.

 

 

 

Kauwgom

Femma is een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens & samenleving. Femma praat mee over wat vrouwen vandaag denken, voelen & beleven. Femma verdedigt de belangen van vrouwen met minder kansen en in het bijzonder alleenstaande vrouwen. De organisatie ijvert voor emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, o.a. via het informeren en sensibiliseren van vrouwen, beleidsmakers en andere actoren.

Onderstaand stukje is geschreven voor Femma en verschenen op hun website.
Meer over Femma? Neem hier een kijkje!

Kauwgom

 ‘Al dertig jaar!’ zegt hij trots. Ik kijk hem verbaasd aan. Deze man werkt al dertig jaar in dezelfde organisatie, waarvan meer dan twintig jaar als directeur? Dat hoor je ook niet zo vaak meer tegenwoordig.

Hij ziet mijn verbazing en wordt plots onzeker. Dat hij het goed heeft daar, dat elk jaar toch anders is, dat er altijd nieuwe dingen op zijn pad komen. Ik denk na en zeg dan dat het me fascinerend lijkt alle praktische en organisatorische dingen onder de knie te krijgen, zodat je je echt kan gaan richten op inhoud, plannen maken, sturen, een bepaalde richting uit bewegen. Dat je er bovenuit kan steken en perspectief kan innemen als je al zo lang in een organisatie bent. Hij knikt enthousiast. Ik heb het begrepen.

Het eerste jaar op mijn nieuwe baan heb ik overleefd. Dat eerste jaar was mijn tweede jaar als alleenstaande moeder. Als ik terug kijk, zie ik dat het bij momenten heel eenzaam was. Ploeteren en zoeken en verbergen dat ik aan het ploeteren en zoeken was. Talloze doktersbezoekjes omdat ik zo eindeloos moe was. En ook weer naar al die nieuwe collega’s en bazen toe proberen verbergen dat ik zo moe was.

Met een collega praat ik over carrière. Waar ik mezelf zie binnen zeven jaar. ‘Hoezo?’ vraag ik. ‘Hier toch mag ik hopen?’. Ik heb net mijn vast contract getekend.

Zeven jaar is lang,’ zegt hij.

Dan denk ik opnieuw aan het gesprek met de directeur die al dertig jaar in dezelfde organisatie werkt. Dat is een leven lang. Dat is mijn leven lang. De tijd die ik gebruikt heb om van zuigeling peuter te worden en kleuter en lagere schoolkind en puber en student en daarna moeder. De tijd waarin ik heb leren lezen, schrijven, en rekenen, jaar na jaar complexer. De tijd waarin ik eerst deel uitmaakte van een gezin, er vervolgens zelf één stichtte en het ook nog alleen ging runnen. Een leven lang dus.

Lang is niet meer zo in de mode. Dat lees ik ook terug in een essay in het magazine van De Standaard (2 juli 2016). Franca Treur schrijft over het vrouwelijk lot ‘dat meebrengt dat ze zich het grootste deel van haar leven tot aan haar oksels in een bad van kauwgom bevindt. Met taaie draden vastzit aan de dagelijkse beslommeringen van het bestaan. Nooit die blik daarbovenuit kan ontwikkelen.’ Ik vond het een treffend beeld bij mijn leven als vrouw en moeder. Ook ik vervloek die taaie draden waardoor ik me haast van werk naar opvang, van wasmachine naar afwasbak, van traantjes drogen naar speelgoed opruimen, van ijsjes uitscheppen naar groenten snijden, van bank naar dokter. Al die dagelijkse beslommeringen.

Alleen de laatste zin klopt niet, weet ik na het gesprek met de standvastige directeur. Net door het uit te houden met die taaie draden, dag na dag, week na week, jaar na jaar, ontwikkel je een blik er bovenuit. Je krijgt dingen onder de knie, je doet ervaring op. En dan ontwikkel je perspectief, zie je het geheel, weet je wat belangrijk is en wat niet, en stuur je daarop.

Laat die jaren en die draden maar komen.

Een dag uit het leven van Prinses & cO: juni 2016

Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. Het leven zoals het is – Prinses & cO. (Co= kleuterzoon en peuterzoon).

Een dag uit junialsjeblief! 

Goesting
Een dag waarin prinses gefileerd wordt door haar aantrekkelijke collega J., keuzestress heeft in de Albert Heijn en verlangt naar een permanente staat van lichte manie.

06u05
De wekker gaat. Ik haat dit, ik haat dit. Om 1u bruiste ik nog van de ideeën. Maar vijf uur later ben ik een wrak. De peuter wordt ‘slecht’ wakker, huilend dat hij een rokje aan wil.

07u08
Met enige moeite zijn we gewassen en aangekleed geraakt. De kinderen zitten op de achterbank met een boterham. Hate this so much. Pas als ik ze afgezet heb en richting Nederland koers, realiseer ik me dat ik altijd vergeet voor mezelf ontbijt te maken. Enkel een koffie in mijn keepcup biedt troost.

09u00
Op tijd, prima op tijd. Ik meld me bij de secretaresse. Vraag of mijn collega J. er al is. Nee. Ik ga naar de wc en vis mijn concealer en mascara uit mijn tas. Als je geen tijd hebt om je echt op te maken ’s ochtends, kan je tenminste je wallen wegwerken. Ik verander in minder dan een minuut van een belabberde moeder in een vrouw-met-frisse-blik. Hoe heb ik zo lang zonder dat spul kunnen leven?

09u29
Daar is hij, net op tijd. J., in een wolk van zelfvertrouwen. We worden de vergaderzaal ingeroepen en gaan in gesprek met vertegenwoordigers van verschillende organisaties om een opdracht binnen te halen. Ik ben zo onder indruk van J. dat ik besloten heb het maar aan hem over te laten. Met zijn charme en energie zuigt hij ook de aandacht naar zich toe. Maar eenmaal in gesprek gooi ik mijn expertise in de strijd, geef ik beelden bij de aanpak die ik voorstel. Het lukt me echt contact te maken met de heren in de kamer. Eén man vraagt bij het afscheid of hij me ook buiten de opdracht waar we het vandaag over hadden mag bellen. Uiteraard.

11u10
J. en ik staan op de stoep en analyseren het gesprek. Mijn oog valt op een terras, ik stel koffie voor. We drinken koffie en we hebben een echt gesprek waarin de tegenstellingen in mezelf haarscherp worden. Het gesprek met J. is zo raak in de goede zin van het woord. We hebben het eerst over de heren waar we net mee spraken. Ik vertel J. dat ik het interessant vind om te kijken hoe hij dit soort gesprekken als man ingaat, en ik vertel hem dat ik als jonge vrouw altijd in een eigenaardig soort positie zit ten opzichte van de meestal grijze heren. We geven elkaar bedekte complimenten. Hij vraagt me of het erg is dat ze voor mij kiezen omdat ze me een leuke vrouw vinden en een goede professional. Als hij vertelt dat hij zijn blauwe ogen wel eens inzet als er een vrouw in het gezelschap zit, zeg ik dat hij nog wel meer in huis heeft om in te zetten.
En dan gaat het over werk. Onze soort werk, de moeilijkheid daar grenzen in te trekken. De moeilijkheid het te combineren met een gezin. Mijn vragen over goed moederschap. Hoe ik inwendig verscheurd ben, behalve als ik in de flow van het werken ben. Hij fileert me. We staan op. Ik kondig aan te zullen betalen. Hij zegt eerst nee, maar dan ja. Met een ‘je bent immers geëmancipeerd‘ en een knipoog verdwijnt hij.

12u15
Veel gewerkt, de laatste tijd. Dat is te zien aan mijn huis. Hoe kan er nu zo veel chaos ontstaan als we er zo weinig zijn? Ik besluit radicaal te kiezen voor zorg, en stop bij de Albert Heijn. In de winkel word ik op een gegeven  moment bijna stapelgek van de keuzestress. Ik moet koekjes hebben om mee te nemen op een uitstapje, maar ik heb de keuze uit een hele rayon vol allerlei soorten koekjes. Ik sta meer dan een kwartier vertwijfeld te kijken en kom bijna op het punt een onbekende te vragen in mijn plaats te kiezen. Met allerlei soorten groenten en fruit, vegetarische burgers, wasmiddel, drankjes en  ja hoor, ook koekjes, vertrek ik huiswaarts.

13u30
Al rijdend luister ik naar ‘Plots‘. Dit is zo ongelooflijk in-my-face. Bijvoorbeeld de aflevering waarin een bende huisgenoten vertellen hoe ze een oudere man hebben buiten gezet en welke overwegingen daarmee gepaard gingen. Of de aflevering waarin een oudere vrouw vertelt dat ze door het nemen van Prednison voor een fysieke kwaal plots daadkrachtig wordt en voortvarend, dat haar karakter verandert. Ik SNAK naar een pil die dat effect op me heeft. Een permanente staat van lichte beheersbare manie. Daar zou ik voor tekenen.

16u00
Jongens opgehaald, Familiehelpster staat te koken. Boodschappen uitgeladen. Naar de drankenhandel gegaan. Koffie gezet. Opgeruimd. Kinderen aandacht gegeven. Samen gelezen en gespeeld. Duizelig van de veelheid.

19u00
Ze liggen in bed. Ze hebben gegeten. Vanuit de kamer van de Kleuter klinkt een stemmetje. ‘Moeke, dankjewel voor de Dino-kaartjes(*). Ik vind het echt een leuk cadeau‘. Ik sta versteld. Ik loop naar de Kleuter en vertel hem dat ik het zo lief vind van hem dat hij dat zegt.
Mijn bureau is een zooi, het huis is een zooi. De was moet gedaan worden, de afwas. De mails blijven aantikken. Ik moet een offerte maken en een factuur sturen. Maar ik maak koffie en gun mezelf schrijftijd. Ik denk na over de dag en realiseer me dat ik weer gulzig leef. Bij momenten spat ik uit elkaar van goesting. Goesting om te werken, goesting om contact te hebben met anderen, goesting om lief te hebben, goesting om in mijn kinderen hun billekes te bijten, goesting om te leven, vol. En dat zonder Prednison. Hoera.

(*) Zie hier.

 

 

 

Prinses wil spijbelen

Hij ligt klein met gloeiende wangetjes in het grote bed. Het weekend was te kort & loeihard in-het-moment. Blijkbaar moet je in het leven een soort evenwicht vinden van keihard-in-het-nu-zijn en tegelijkertijd voorbereid op wat komt. Door een lunchbox en een volle tank voor de volgende dag bijvoorbeeld.

Maar met die kinderen, met die kinderen ben ik in het moment. Ik bouwde een hele zaterdag een complexe lego-constructie met de Kleuter. Ik kookte eindelijk nog eens aspergesoep. Er kwamen vrienden op de koffie, een vriendin bij het avondeten, er werd een stad bezocht, koffie gedronken, gewerkt tot 1 uur ’s nachts waarna de mentale arbeid in de slaap gewoon verder maalde. Er werd in bad gezeten met de kleine zoon zonder op de klok te kijken en ik las de krant bij het ontbijt dat bestond uit havermoutpannenkoekjes, terwijl we Klara luisterden.

En nu is het weekend op. Weekends waren vroeger het aller-ergst, en nu, nu. Nu sluip ik naar de slaapkamer en houd ik mijn wang tegen dat kleine warme wangetje en denk ik alleen maar dat ik gewoon wil doen alsof het echte leven niet bestaat en verder weekend vieren. Morgen geen 200 km van de jongens vandaan werken, maar gewoon lekker spijbelen met z’n allen. Mijn krant is nog niet uit, pannenkoeken smaken morgen ook en Klara klinkt ook goed op maandag.

Ik ga terug naar mijn bureau, pak pen en papier, bereid een vergadering voor en tel voor de komende dagen vier te halen deadlines. Ik zou graag een beetje voorop geraken, maar dat lukt me voorlopig niet, hoewel ik op dit moment heel hard kan werken.

Ook vorige week heb ik veel werk verzet. Mijn tanden er echt eens in gezet. En toch blijf ik altijd nog net onder het niveau dat ik nastreef. Dan rijd ik naar Den Haag om een rapport te gaan presenteren en vervloek ik mezelf omdat ik het rapport heb in keurige mapjes, maar mijn presentatie ervan niet in  puntjes heb uitgewerkt. En dan is het zo ver, en zit ik een uur bevlogen te vertellen wat er aan de hand is en wat mijn aanbevelingen daarbij zijn, en schrijf ik het bord vol en rijd ik met rode wangen naar Rotterdam waar ik feedback geef op een rapport en de vraag moet beantwoorden hoe men daar nu verder moet met een proces. Ik schaam me in de auto omdat ik het rapport vannacht tussen 23u15 en 00u30 heb doorgenomen en wat kanttekeningen heb gekrabbeld en niet eens echt weet wat ik ga vertellen. Maar alweer geschiedt het wonder en bij het afscheid zegt de projectleider onder indruk dat hij al die dingen zelf niet had kunnen bedenken en dat hij nu weet wat hen te doen staat. Ik grinnik, en loop naar buiten, de zon in – en later ook de file. Blijkbaar mag de lat wat lager. Maar spijbelen? Dat is een brug te ver.

Teer. Lang. Diep.

Ik kijk naar hem. Zijn blauwe ogen in het bruine gezicht. De volle haardos. De energie en kracht die hij uitstraalt. De trouwring rond zijn vinger. Hij kijkt terug, met een blik die lacht. Ik ben trots dat hij mijn collega is, en ik hoop van zijn zelfvertrouwen en energie te mogen leren.

Het is een rotavond en er wordt op de deur geklopt. Daar zijn ze. Ze hebben er voor gekozen mijn vriend te zijn en investeren daar overduidelijk in. Ze zijn er, echt. En ze hebben een geweldig gevoel voor timing. Ik huil wat bittere tranen, krijg een warme knuffel, wijze woorden en mildheid. Een uitnodiging voor de dag die komt. En chocola. Chocola!

We nemen een kopje koffie en hebben het over het lange weekend. Hij vertelt over de vakantie met zijn gezin. Hij ziet er goed uit en ik realiseer me plots dat het een mooie man is. Met een volle haardos, een prikkelbaardje en een zachte blik. Ik vertel een beetje grappig-luchtig over het uitstapje met de jongens naar een dierenpark (we hadden via-via kaarten met 50% korting gekregen) en hoe we maar liefst drie uur en half in de file hadden gestaan. ‘Goed dat ik jongens heb,’zeg ik. ‘Die janken niet als je eens tegen ze roept dat ze hun kop moeten houden omdat hun moeder anders in haar broek gaat plassen.’ Hij kijkt maar me en zegt dat het toch niet makkelijk moet geweest zijn, zo met twee jongens dat hele eind rijden. Dat hij en zijn vrouw om de beurt rijden en om de beurt met de kinderen op de achterbank bezig zijn. En dat ik het toch maar doe. Ik ben verbaasd door zijn empathie. Weinig mensen lijken zich echt te kunnen voorstellen hoe het is, alleen. Op het werk scherm ik het allemaal een beetje af. Met het sausje van tja-had-het-liever-anders-maar-het-gaat-best. Hij heeft daar door gekeken en zich in me verplaatst.

Dat het kan, zegt hij. Een huis met tuin. In Amsterdam. Hoogzomer. Voor de vakantie. Ik stamelvraag welke vergoeding hij graag wil. Geen, is het antwoord. En ook dat het voor hem normaler is dan voor ons. Ik durf bijna niet blij te zijn omdat het zo veel is. In mijn hoofd gaan er toeters en bellen af. Gratis logeren betekent dat we elke dag een uitstapje kunnen doen op reis. Het betekent ijsjes, Artis, musea, pannenkoeken.

Ik ga tanken en plassen en op de wc vis ik mijn telefoon uit mijn zak en zie ik dit. Het is niet alleen geweldig, maar ook heel emotioneel. Cadzand is niet zomaar een plek voor ons. Het is een plek die verbonden is met een vriend die onverwacht overleden is. Daar terug naar toe kunnen voelt als veel meer dan toeval.

We komen weer eens laat thuis. De jongens doen stormloop op de brievenbus en vissen er een tijdschrift uit, en een boek dat ik voor het werk moet (wil!!!) lezen. Een gevoel van luxe overspoelt me. Ik besluit eens goed voor mezelf te zorgen en maak – na de jongens in bed gestopt te hebben – risotto met lamsoor voor mezelf. Terwijl ik wacht tot de risotto klaar is, lees ik het tijdschrift. Me-time, zo luxe.

Ik vertrek voor dag en dauw. Om 7u ben ik al op de Antwerpse ring. De zon schittert, en alles komt diep en dicht binnen. Zo’n dagen zijn er. Dagen dat de goede dingen in mijn gezicht knallen. Dat heel die sensitiviteit van dit lijf en dit zijn jubelt.

Er zijn tijden dat ik bezorgd ben om die sensitiviteit, die beide kanten kan opslaan. Geprikkeldheid in positieve en negatieve zin. Met een wat instabiele moeder die wel eens manisch over komt, baren die ups en downs me zorgen. Maar tegelijk weet ik dat het de prijs is die ik betaal. De prijs voor het vermogen in een flow te komen, verbindingen te zien, met rode wangen van de passie een verhaal te houden, te schrijven tot diep in de nacht. Of lief te hebben – teer en lang en diep.

 

 

 

 

Een dag uit het leven van Prinses & cO: maart 2016

Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. Het leven zoals het is – Prinses & cO. (Co= kleuterzoon en peuterzoon).

Een dag uit maart, alsjeblief!

07u00
Zaterdag. Jongens wakker. Kleuter gaat beneden spelen, Peuter eist een flesje. Ik sleep me stram uit bed. Na het flesje laat ik de Peuter boven spelen en slaap ik nog wat verder. Ik word wakker van gekrijs als hij zijn speelgoed in de wc heeft laten vallen. Ook goedemorgen.

10u00
Aangekleed, een stukje krant gelezen, ontbeten, fris en monter. Een vriend komt een paar klusjes doen. Ik heb een lijstje gemaakt. O.a. het installeren van rookmelders staat daarop. Ik ben al jaren bang dat er ooit een nachtelijke brand zou komen en dat ik niet zou weten welk kind eerst te redden. De jongens maken extreem veel ruzie en willen helpen, wat niet altijd handig is. I manage.

13u00
We zitten aan tafel. We eten miso-soep en brood. Ze eten het, wonderwel.

14u30
De Peuter slaapt. De Kleuter speelt. Ik sorteer kleedjes en ontspul het huis. Het leek zo’n onmogelijke opdracht en ik heb het heel lang uitgesteld, maar nu heb ik een systeem om de kleedjes te ordenen, en ben ik druk bezig met alles in categorieën leggen. Vreemd genoeg moest ik om te ontspullen eerst een auto vol spullen bij kopen. Ik heb bij IKEA een goedkoop rek gekocht en allerlei dozen en bakken, alsook een tijdschriftenrek om mijn dossiers te ordenen. Een behoorlijke aanslag op de rekening, hm. Maar het effect is er. Althans: het begin ervan. Waar alles opruimen en selecties maken absoluut onmogelijk leek, sta ik het nu gezellig te doen, en is het niet eens zo erg. Integendeel. Dat het huis wat leger en opgeruimder wordt, geeft rust en past ook in de positieve beweging die in mijn leven ontstaat.

16u00
Wat we zelden doen, is de stad in gaan. Ik moet een aantal cadeautjes hebben dus neem de jongens mee. Ik vind het heerlijk om cadeautjes uit te zoeken en er een lief briefje bij te schrijven. Twee leden van het logeergezin zijn jarig en we gaan op bezoek bij vrienden. Drie cadeautjes dus. We komen voorbij Simon Levelt en ik trakteer mezelf op een zakje kaneelamandelen.
Financieel doen dit soort dingen mijn maag altijd wat krimpen. Geven is leuk, en iets kopen eigenlijk ook. Maar ik wou dat ik daarvan kon genieten zonder de hele tijd te denken aan hoe de eindjes aan elkaar geknoopt moeten worden hier. Ik kalmeer mezelf door te zeggen dat ik nieuwe opdrachten heb met mijn bijberoep, dat ik het tot nu toe altijd red en dat ik zelfs een heel klein beetje geld opzij heb kunnen zetten door mijn bijberoep, maar toch voelt het heel onveilig en onwennig om deze week naar IKEA gegaan te zijn en drie cadeautjes gekocht te hebben. En o jee, ik ben ook in de carwash geweest en bij de kapper. Dat het beter begint te gaan met me, wordt ook duidelijk in het feit dat ik dingen opneem: ik ontspul, ik ben naar het containerpark geweest, voor het eerst in een half jaar bij de kapper en voor het eerst sinds ik mijn leasewagen heb, heb ik ‘m gewassen. Enerzijds ben ik trots, anderzijds is het schuldgevoel rond financiële dingen zo vermoeiend. Bij elke euro die ik uitgeef, heb ik het gevoel dat dat eigenlijk niet mag.
Bij ons uitje gedragen de jongens zich voortreffelijk. Ze geven elkaar een handje op straat en stappen trots voor me uit in de autovrije straten. Ik ben zelf heel rustig met hen en we hebben het gewoonweg echt fijn met elkaar. In de auto naar huis vertel ik heb hoe trots ik ben en hoe ik van hen geniet.

17u30
De jongens kijken een filmpje, ik drink een kopje koffie en eet (stiekem) een kaneelamandel terwijl de bataat-puree op het vuur staat. Heerlijk. Ik denk even dat ik het eigenlijk heel goed doe, zo op mijn eentje. De kinderen en ik hebben het leuk samen, ik ben in het huishouden stapjes vooruit aan het zetten en op het werk gaat het ook steeds beter. Over het werk ben ik mild met mezelf. Ik ben nu negen maanden in dienst op mijn nieuwe baan. De periode van voor Kerst tot ergens in februari was een hel, omdat alles me verschrikkelijk over het hoofd groeide. Nu ben ik stilaan bezig controle terug te krijgen. Het eerste jaar in dienst is bijna rond, ik heb wat beginnersfouten gemaakt met betrekking tot werk inschatten en plannen, maar ik leer en groei. Ik hoop dat ik mag blijven in de baan en kijk al uit naar een tweede jaar waarin ik meer in control ben en hopelijk ook meer geniet van het werk.

18u15
De jongens eten soja-yoghurt. Niemand lustte de puree en de vege balletjes. *zucht*
Het is me echt een raadsel hoe het komt dat mijn kinderen nog geen hongerdood zijn gestorven.

18u45
We ruimen op met een muziekje. De jongste staat te shaken, die danst graag en neigt zich al eens te drukken als er gewerkt moet worden. De oudste doet voorbeeldig mee. Alles voelt goed en compleet. Ik herinner me levendig hoe zwaar ik de avonden vond vroeger, van schooltijd tot slaaptijd, met twee kindjes. Nu worden we steeds meer een teampje en slaag ik er in in het moment te zijn, in plaats van te willen dat het voorbij is.

19u30
Iedereen in bed na ons vertrouwde slaapritueeltje met twee boekjes. De kleinste zingt nog wat.

20u15
Ik heb nog een koffietje gedronken en een artikel uit de krant gelezen op de bank, en ga weer aan de slag. Ik doe een aanpassing van mijn nieuwe organisatiesysteem en begin taakjes te doen. Ik bereid een studiedag voor dinsdag voor, zonder al te veel stress. Wacht even, waar is de oude prinses gebleven? Die zou doodmoe zitten stressen en uitstellen. The new me werkt rustig, effectief en heeft overzicht. Ik ben minder vermoeid omdat ik in mijn weekplanning gisteren een vrije avond heb ingepland en dus ook heb genomen. Zonder stress, zonder werk in mijn kop. Gewoon vrij, omdat ik dat gepland had.

23u55
Bed. ‘Mijn moeke,’ mompelt de peuter als ik bij hem ga liggen met mijn kersenpitkussen op mijn buik. Ik glimlach en val in slaap.

Epiloog

In slaap, maar niet voor lang. Kleuternachtmerries, en daarna met drie in bed. Op zondag ben ik geradbraakt. Om maar even te zeggen: het kan verkeren.

Momenten

Nacht
Het is nacht. Ik lig naast de Peuter. Het weekend is voorbij en het was een strijd. Ik krijg het steeds moeilijker met mezelf. Uitputting, paniek, vechten met mijn eigen fysieke en mentale grenzen. Letterlijk ziek worden. Hoewel ik weet dat ik veel heb om dankbaar om te zijn, en dat ik een soort klik in mijn hoofd moet maken, vind ik het leven op dit moment gewoon echt niet leuk. Het is me te zwaar, er is te weinig leuks, te veel stress. Te veel en te weinig tegelijk. De druk om te veranderen wordt steeds groter, maar ik weet niet hoe. Ik moet door mezelf breken.

Dag
Ik ben ziek naar het werk gereden. Ik leid een groepsgesprek. Het gevoel van ziekte ebt weg. Ik krijg complimenten  om de charmante (sic) manier waarop ik de dingen aanpak. Ik maak een telefoongesprek met een organisatie waar ik graag voor zou werken als zelfstandige. Verder heb ik een aantal nieuwe opdrachtjes gekregen, alweer vanzelf. En ik heb besloten een cursus te gaan volgen waarvan ik hoop dat het een beetje lifechanging zal zijn. We’ll see. Stel je voor dat de man van mijn leven daar in die cursus zit te wachten. Het moest maar eens gebeuren. Een nieuw verhaal. Ben ik er aan toe?

Avond
Ik eet iets met een collega. We praten. Hij noemt me een schat, luistert naar me, geeft me wat leuke indirecte complimenten. Dat een mooie en zeer intelligente vrouw ben. Nounou. Hij vertelt dat hij zelf op straat nooit bekeken wordt, maar dat ik daar vast geen last van heb. Gek. Ik ben maar gewoontjes, maar blijkbaar vinden Nederlanders me vaak charmant. Ik merk dat ik me in Nederland ook wat extraverter durf gedragen, wat vlotter, wat grappiger. Ik voel me daar meestal sterker, heb wat meer durf, ben wat assertiever. Ik heb al vaak gedacht dat dat land me deugd doet.
Het verhaal  van Dirk komt op tafel. Hij benoemt de stappen die ik zet om afstand te nemen, ook al lukt het mij nog niet volledig. Ik spreek plots deze zin uit: ‘Het lijkt wel alsof ik soms fysiek ziek word omdat ik zo intens verlang dat hij voor me komt zorgen.’ Iets ervan is waar. We praten over leven en liefde en hoe iedereen een rol speelt omdat we onze eigen waarheid en die van anderen vaak liever niet zien.

Nacht
Op hotel. Leve hotels met pralines op de kamer. Ik maak koffie, ga aan het werk. Na enkele uren test ik of ik nog op mijn hoofd kan staan en ga moeiteloos in hoofdstand. Ik besluit te douchen, zittend op de grond in de inloopdouche. Water en ik. Zonen ver weg. Moederhart pijn. En tegelijkertijd voelt het ook zo vrij dat ik even alleen voor mezelf zorg, dat ik morgenvroeg met mijn werk mag ontbijten. Eigenlijk kan ik heel goed in mijn up zijn.

Nog meer nacht
Ik besluit dat ik naar de dokter ga. Mijn uitputting ga laten omzetten in tijd. Tijd om al die losse eindjes in mijn werk te weven in het geheel. Tijd om middagdutjes te doen als ik dat wil. Tijd om wel te mogen werken als ik wil, maar niet te moeten. Tijd om elke dag een goede yange maaltijd te koken – dat wil de voetreflexologe. En in mijn zelfoverschatting plan ik nog een uur yoga en een half uur fietsen per dag bij. Een week will do so far(*).

Diep nacht
Ik regel voor mezelf wat werkafspraken in de buurt van het geliefde zeehuis. Het idee om daar enkele keren alleen de nacht door te brengen, met de mogelijkheid tot een avondlijke eenzame strandwandeling, maakt me bang en opgewonden tegelijk. Ik realiseer me dat ik niet zozeer snak naar een partner, maar wel naar de luxe van met mezelf zijn. Met mezelf zijn in het zeehuis, een plek gevuld met herinneringen allerhande. Ik popel. Soms fantaseer ik zo over mijn oudere dagen, als de kinderen het huis uit zijn. Ik en een klein huis vol boeken. Leven volgens mijn eigen ritme – met eten, slapen, zijn, koffie, wandelingen, met de auto er op uit, lang, veel en goed met mezelf zijn. Ik denk zelden aan het oud worden met iemand. Soms fantaseer ik over het eigendom van het zeehuisje. Dan denk ik dat het vanzelf komt als het zo moet zijn.

Dag
Ik geef een hele dag cursus. De dag begint tamelijk gammel, ik ben nog steeds grieperig. Er wordt me een ontbijt opgediend door een lieve ober die twee keer komt vragen of alles naar wens is en of ik nog wat wil. Espresso, zeg ik, opkijkend van mijn papieren. En ik ben zo dankbaar om dat prachtige kopje dat hij even later voor me neerzet. Ik ben erg gevoelig voor zorg. En ook een beetje voor luxe.
Een half uur voor de cursus start, vraag ik me af hoe ik me door de dag heen ga praten. Ik heb weinig adem, er dansen zwarte vlekken voor mijn ogen, mijn tanden doen pijn, mijn haar doet pijn, mijn spieren doen pijn. Griepachtig. Ik neem twee pijnstillers. Schud mijn cursisten de hand. De eerste zinnen gaan moeizaam, en dan gebeurt het wonder weer. De ziekte ebt weg, ik sta er. Ik denk even niet aan de lange rit naar huis vanavond.
Het valt me op dat ik steeds minder voorbereid. Ik heb voor vandaag zelfs geen powerpoint gemaakt. Ik ontdek dat voorbereiding vaak iets is om je achter te verbergen. Dus ik dwing mezelf vandaag, naast alles wat ik wil overbrengen en meegeven, echt naar mijn cursisten te luisteren. Pertinente vragen te stellen, in te gaan op wat ze antwoorden, hen in gesprek te brengen met elkaar. Het lijkt wel alsof minder voorbereiding een betere dag oplevert. In de evaluatieronde hoor ik dat iedereen weer verder kan. Ik besluit iedereen nog een keer op te bellen tussen deze dag en de volgende. Vinger aan de pols houden.
Vanuit de auto bel ik naar mijn leidinggevende. Dat ik ziek ben. Dat ik naar de dokter ga, hem op de hoogte zal houden.

Nacht
Ik lig naast de Peuter. Hij wordt half wakker en zegt: ‘mijn moeke, mijn moeke‘.
Ik ben er, man,’ zeg ik.
Ik leg mijn hand op zijn voetje. We slapen.

 

(*) Ik kreeg drie dagen.

 

 

 

 

 

 

De noordwester, het kastje en de muur

Het stormt. Het stormt echt. De storm heet ‘noordwester’ en rukt aan mijn bescheiden autootje. Het is donker, de regen striemt op mijn voorruit. Soms zie ik niets als ik een vrachtwagen inhaal. Ik heb twee uur in de file gestaan en nu rijd ik een lang donker stuk tussen Rotterdam en Bergen-op-Zoom. Mijn avondmaal bestaat uit een twix en een kitkat, net rillend in een tankstation in de middle of nowhere gekocht.

Ik ben alleen. De angst houdt me scherp en alert. Er is niemand naar wie ik kan bellen om me hier uit te redden. Het is mij en de duisternis, de striemende regen, het autootje om tussen de witte lijnen te houden hoe hard de wind ook stoot, de opdracht naar huis te gaan, de kinderen op te halen, ze kalm, beheerst in bed te leggen met verhaaltjes, knuffels en liefde voor ik zelf kan rusten. Kunnen we in een half uur inhalen wat ik vandaag weer gemist heb?

Ik ben in het hier en nu, in de storm.

Als ik Antwerpen nader en het weer wat rustiger is, denk ik aan het gesprek met de crisishulpdienst. Het was absurd. Ik legde uit wat er aan de hand was, en de vrouw aan de andere kant zei dat ze niet kon rusten in mijn plaats. Ik vertelde dat ik moeite heb met beslissingen nemen, bv over de school van de kinderen of over wat we vanavond eten. Voor mij is dat een symptoom van mijn vermoeidheid, het feit dat ik het overzicht niet meer heb. De vrouw aan de andere kant zei dat zij niet kon beslissen wat ik vanavond zou eten. Hahaha. Vervolgens verwees ze me door naar alle diensten waar ik al geweest ben, sommige meermaals, en die me op hun beurt weer doorverwijzen naar elkaar. Het kastje en de muur. Ik zeg tien keer dat ik dat al geprobeerd heb en daar al geweest ben. Ze blijft hameren. ‘Ik bel naar u omdat ik alles al geprobeerd heb!‘, zeg ik kwaad. Ik geef haar het voorbeeld van mijn zoektocht naar kraamhulp. ‘Aah, juist ja, dat heb je nodig! Regel dat dan maar voor jezelf, he mevrouw,’ is het antwoord. Uhm, dat dat dus niet bestaat, zeg ik. Hulp voor mensen die in de alarmfase zitten maar er nog niet onderdoor zijn. Er is geen kraamzorg voor alleenstaande vermoeide te drukbezette ouders. ‘O,’ zegt ze. En vervolgens vraagt ze of ik mijn vriendinnen niet kan bellen. Moet ik haar echt uitleggen wat structurele hulp is? Ze stelt ook nog voor het probleem in stukjes te hakken en voor elk probleem een aparte hulpverlener te zoeken. Uhm, integrale benadering, duurzame oplossingen, haalbaarheid voor mezelf. Iemand? Als ze ook nog voorstelt dat ik eens een lijstje kan maken met alles wat er aan de hand is, snauw ik dat ik al honderd lijstjes heb, dat ik ze allemaal kan tonen. Ik vraag haar mijn gegevens te wissen en mijn naam te vergeten, en beëindig het gesprek.

Twee dingen. Het klinkt arrogant, maar ik ben verstandiger dan sommige hulpverleners, waardoor ik te moeilijk te helpen ben. Ik ben te kritisch. En het tweede: er is geen hulp voor de fase waarin je weet dat je uitgeput bent en afstevent op iets ergers. Het stomme is dat de schade veel groter is als je eerst moet crashen voor er wat gebeurt. Ik geloof niet dat ik mijn kinderen iets zou aandoen, maar ik kan me voorstellen dat veel (familiale) dramatische dingen vermeden kunnen worden als er hulp is voor die laatste rechte lijn richting crash.

Via de reactie van Storm op een vorige post, kwam ik bij Maaike terecht. Een soort boost, zo veel wijsheid. Ik hoop dat ik binnen tien jaar Maaike ben. Maar tegelijkertijd ook elke keer weer die vraag of het echt zo is dat de realiteit gevormd wordt door hoe je denkt en dat anders denken, of anders kijken, alles kan veranderen. Ik geloof dat niet helemaal. Het helpt altijd als ik positief kan blijven, maar sommige dingen zijn gewoon te veel. Zoals alleenmoederen en werken en een boos kind en veel kilometers en issues en pfoe.

Het is avond. Ik scheur door de noordwester. Alleen. Er is niemand om op te bellen. Just me & the car. En een twix. En de radio. En de striemende regen. En twee zieltjes die op me wachten. En ik denk aan Roos, die me altijd vertelde dat je zelf weet wat te doen. En ik denk aan wat ik aan mijn holistisch therapeute vertelde, over al die vreselijke patronen die me ongelukkig maken. Ze vroeg me een nieuw patroon te noemen dat ik kan creëren en dat mij kan helpen. De wolfsvrouw, besef ik weer. Vertrouwend op innerlijke kracht & wijsheid. Dicht bij intuïtie en eigen natuur. Stoppen met rondbellen en verwachten dat iemand anders het gaat oplossen. Niet meer het kastje, niet meer de muur. Gewoon, contact krijgen met mijn innerlijk weten.

Ik zet de wagen stil. Bereid me voor op twee oversture kinderen omdat ik laat ben, en een vriendin die me subtiel zal duidelijk maken dat ik dit werk niet moet willen als moeder met twee kinderen. Maar niemand is overstuur of maakt verwijten, iedereen is blij me te zien. Op weg naar huis vertel ik de zoon over de noordwester, ik doe na hoe de noordwester tegen mijn auto blies en dat ik in een school ben geweest die naast het strand lag en we lezen een boekje en nemen ons voor op te zoeken hoe snel een vliegtuig vliegt en of we naar een planetarium kunnen, en even later slapen ze en het schuldgevoel slaapt ook en ik denk dat het allemaal maar even een noordwester is, deze fase. En dat ik er dwars doorheen scheur.

 

 

 

 

 

Prinses is een struisvogel

Het is laat en ik zou nu niet wakker moeten zijn. Ik zit te werken. Aan een voorstel dat drie weken geleden de deur al uit zou moeten zijn.

Nu ik bezig ben, neem ik de ravage op. 153 onbeantwoorde mails. Heel veel mails voor het bijberoep gewoon niet geopend. Allerlei taken voor het werk in mapjes op de to do-stapel, minstens vijf dingen hadden al lang af moeten zijn.

Een bemiddelingsproces met mijn ouders. Stil gelegd door mezelf omdat ik het er niet bij kon hebben.

Mails van mijn advocate in verband met de rechtszaak. Ik opende het verweerschrift, maar sloot het na één paragraaf omdat ik het niet aan kon het te lezen.

Allemaal rode taakjes in Outlook. Rood betekent dat je het al gedaan had moeten hebben.

Een mapje waarin een schriftje zit, allerlei a4-tjes, en nog honderd post-its met taken. Minddumpen kan ik wel al intussen.

Plannen voor het zelfstandige-in-bijberoep zijn die ik in een schuif heb gestopt. Nooit uitgewerkt.

Andere leuke ideeën, genre 2daysoff. Begonnen maar vooralsnog niet voor elkaar gekregen.

Literatuur (interessante en zinvolle artikels) die ik in mapjes stop om te lezen. Ik open de mapjes nooit.

Boeken die ik in de bib heb gehaald en die mijn leven moeten redden. Over organisatie. Ze liggen op een stapeltje. Ik had al boete.

Administratie die ik moet doen. Al maanden.

Sommige kasten in mijn huis durf ik niet meer openen.

Over vriendschappen gaan we het even niet hebben. Of ja, toch. Ik ben de meest onbetrouwbare vriend ever. Vergeet antwoorden op smsjes en mails. Je bent er aan voor de moeite.

Ik heb al weken een telefoonnummer van een natuurarts liggen die ik wil bellen over mijn fibro. Het gaat van kwaad naar erger. Ik moet bewegen, gezonder eten en leven, dagelijks de yogamat op. Maar ik teer weg tot oude-stramme-vrouwtjes-staat.

Ok, ik schrijf het eindelijk op. Hier gaan we dan. Een onafgewerkt doctoraat in de kast. In een doos eigenlijk. (Mijn wangen kleuren nu rood van schaamte en verdriet. Toen Dirk weg ging, had ik nog een jaar om het af te werken. I did not make it. Soms denk ik dat hij me dat afgepakt heeft, maar dat is een te makkelijke gedachte. Soms denk ik dat het afwerken de ultieme overwinning is. Op hem, op mezelf, op die hele mannetjesuniversiteit. En soms denk ik dat ik het gewoon moet afwerken omdat ik weet dat het waard is opgeschreven te worden.)

Dit is dramatisch. Vooral omdat het niet zo ver is gekomen omdat ik de bloemetjes al jaren buiten zet. Maar wel omdat ik in voortdurende struggle ben met mezelf, mijn faalangst. Met de tijd, de gelegenheid. Ik ontspan me nooit, maar ik doe blijkbaar ook nooit de juiste dingen of de dingen op een goede, efficiënte manier. Wat is er mis met me? Is het wilskracht? Een totaal gebrek aan efficiëntie? Luiheid? Energietekort? …

Ik denk exemplarisch aan het voorbije weekend. Hoe had ik tijd kunnen maken te werken? Er was bezoek van vrijdag tot zaterdagavond. De jongens en ik gingen uit logeren omdat er geluidsoverlast dreigde door een feestje in de buurt. Ik reed zondag gesloopt terug omdat ik koorts had gehad ’s nachts en de Peuter flink ziek was. De zondag vulde zich met kinderen, een vriendin die langskwam, een bespreking ’s avonds. Daarna was de energie en zin op om nog aan mijn computer te gaan zitten en wat te doen.

Wat moet ik doen? Alles wat geen werk is schrappen? Ijzeren discipline houden? Nog meer ’s nachts werken? De kinderen in het weekend ook telkens een halve dag toevertrouwen aan iemand anders? De peuter is immers nog van het soort dat als je twee seconden niet kijkt (ik zweer het) zijn handen in zijn diarree-luier doopt en de thermometer erbij. Als ze wakker zijn en in huis, heb ik niet alleen mijn handen vol aan hen. Ik heb zelfs handen tekort.

Een kleine troost is dat ik de bordjes wel in de lucht houd. De keuken is opgeruimd, de mat gestofzuigd. Ik haal op het werk succesjes en de baas is tevreden. Op absurde wijze doe ik het eigenlijk wel best goed op het werk. De koelkast zit vol. De was heb ik vanavond in de kasten gelegd. Mijn kinderen zijn gewassen. Ik heb een nieuwe opdracht als zelfstandige en de uitkomst van mijn eerste grote opdracht is werkelijk om trots op te zijn (ik had het struisvogelgewijs een tijdje laten liggen, en als je het werk dat je ontwikkeld hebt dan terug krijgt van de drukker denk je: ‘o, wow, heb ik dat gemaakt?’).

Er is alleen zo veel dat trekt aan me, dat niet lukt, dat ik niet afkrijg. Dat ik wil, maar dat niet is. Zo veel ook dat moet. Zo veel ook dat zou moeten kunnen. Dat is zo slopend. En dat maakt dat ik liefst mijn kop in het zand steek en doe alsof het allemaal niet bestaat. Alleen is dat de slechts denkbare techniek. Dat weet ik alvast. Nu nog de best denkbare techniek vinden. Iemand suggesties?