Over zij die weet en zij die nog niet weet

De man en ik gaan naar de film. Het is altijd twijfelen. Enerzijds ben je er een hele avond aan kwijt (o help, niets ‘nuttigs’ doen?!), anderzijds is het altijd wel stof tot nadenken.

We zagen deze. Over een vrouw die te horen krijgt dat haar vader haar vader niet is en dat haar moeder stervende is. Maar daar gaat het niet eens echt over. Het is een kluwen van lijntjes door elkaar, waarbij je de vrouw ziet worstelen met haar huwelijk en niet-zo-deugdelijke echtgenoot, het moederschap, het beroep dat haar labiele vader op haar doet, de strijd met haar moeder, haar ambitie om te schrijven, de nood om brood op de plank te krijgen, een halfzusje dat op haar bank beland, haar eigen emoties, de aantrekkingskracht tot een andere man.

Het is een kluwen. In het kluwen zit veel codetaal verborgen omtrent vrouw-zijn. Op een bepaald moment wordt verwezen naar de moeder als zij die niet weet, wat natuurlijk een knipoog is naar Pinkola Estes, ‘zij die weet’. Vaak genoeg geeft het hoofdpersonage blijk van intelligentie. Ze is mooi. Haar intuïtie werkt goed. Ze ‘weet’. Maar ze is verstrikt in een kluwen en daar is ze zelf ook debet aan, door haar ambities op te bergen en daarover kwaad te zijn op de ander, en dan met name haar wat luizige echtgenoot en haar moeder.

De Man (de mijne) en ik hadden een gesprek achteraf. Hij vond de film chaotisch. Te veel thema’s door elkaar. Ik dacht dat de chaos net bedoeld was om net als de vrouw zelf ergens wel te weten waar het naar toe moest, maar die draad heel de tijd te verliezen in het appel van de 1001 dingen die voorbij komen. Scherp je ambities maar eens aan, zet je man maar eens buiten als terwijl je moeder sterft, je dochters puberen en de rekeningen betaald moeten worden. En dan nog, wat is het alternatief?

De Man vond de man uit de film fout begrepen. En inderdaad, hij deed vaak zijn best. En de  vrouw onthield hem seks (logisch om dan vreemd te gaan? …), en erkende zijn inspanningen voor het gezin niet echt. Maar dan stel ik me de vraag naar gelijkwaardigheid. Elkaar zien en erkennen is belangrijk, maar als zij zijn slordige pogingen wat verantwoordelijkheid op te nemen thuis moest honoreren, krijg je toch nog steeds een zeer asymmetrische relatie.

De film was enerzijds erg herkenbaar, en anderzijds totaal niet. Het gedeelte totaal niet gaat over onze thuissituatie. Mijn Man doet meer dan zijn deel in het huishouden, genereert een goed inkomen, biedt bedding en stabiliteit. We hebben eigenlijk nooit man/vrouw-issues in onze relatie, als in: wat is een taak van de man, wat is een taak van de vrouw. Hij werkt meer dan ik, maar dat zal voor hem nooit een reden zijn om bijvoorbeeld de kinderen niet in bad te doen of het afval niet weg te brengen.

Tegelijkertijd is er het element herkenbaarheid. Namelijk: zelf beschikken over een vorm van (jong) talent en enige ambitie, en dat ondergesneeuwd zien worden in de duizend dingen van elke dag. Werken aan een verhaal waarvan ik nog niet eens heel goed weet wat ik er dan mee moet als ik het echt opschrijf, verbleekt bij boodschappen doen en avondmaal koken voor het gezin en vervolgens honderd e-mails beantwoorden en op tijd in bed want morgen weer vroeg dag. Het ontwikkelen van een eigen praktijkje waarvoor ik nu een schamel stappenplannetje heb, krijgt de lakmoesproef wie-wacht-er-op-en-wat-brengt-het-op-dus-moet-ik-het-wel-doen-en-me-niet-gewoon-richten-op-hier-nu-de-dingen-die-ik-al-doe. Ik schrijf mijn plannen op, kom uit de flow en vraag me dan weer af of ik mezelf niet wat wijs maak. Zoiets.

Ik heb al weken ‘Playing big’ van Tara Mohr op mijn bureau. ‘Vind je stem, je missie en kom in actie!’. Een boek voor vrouwen die wat kunnen en willen en ondergesneeuwd geraken, niet alleen door alles rondom, maar ook door hun eigen innerlijke twijfels. (Ladies out there, KOOP DAT BOEK). Ik leer het onderscheid maken tussen mijn innerlijke criticus en mijn innerlijke mentor. Bij een visualisatie-oefening ontmoet ik mijn zelf, binnen twintig jaar, hier in dit huis, nog steeds balancerend tussen werk en kinderen met een doos vol opgeborgen plannen onder het stof. Dat, dat gaan we dus niet doen, denk ik. En nu weer over tot het kluwen van de dag.

 

 

 

Kauwgom

Femma is een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens & samenleving. Femma praat mee over wat vrouwen vandaag denken, voelen & beleven. Femma verdedigt de belangen van vrouwen met minder kansen en in het bijzonder alleenstaande vrouwen. De organisatie ijvert voor emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, o.a. via het informeren en sensibiliseren van vrouwen, beleidsmakers en andere actoren.

Onderstaand stukje is geschreven voor Femma en verschenen op hun website.
Meer over Femma? Neem hier een kijkje!

Kauwgom

 ‘Al dertig jaar!’ zegt hij trots. Ik kijk hem verbaasd aan. Deze man werkt al dertig jaar in dezelfde organisatie, waarvan meer dan twintig jaar als directeur? Dat hoor je ook niet zo vaak meer tegenwoordig.

Hij ziet mijn verbazing en wordt plots onzeker. Dat hij het goed heeft daar, dat elk jaar toch anders is, dat er altijd nieuwe dingen op zijn pad komen. Ik denk na en zeg dan dat het me fascinerend lijkt alle praktische en organisatorische dingen onder de knie te krijgen, zodat je je echt kan gaan richten op inhoud, plannen maken, sturen, een bepaalde richting uit bewegen. Dat je er bovenuit kan steken en perspectief kan innemen als je al zo lang in een organisatie bent. Hij knikt enthousiast. Ik heb het begrepen.

Het eerste jaar op mijn nieuwe baan heb ik overleefd. Dat eerste jaar was mijn tweede jaar als alleenstaande moeder. Als ik terug kijk, zie ik dat het bij momenten heel eenzaam was. Ploeteren en zoeken en verbergen dat ik aan het ploeteren en zoeken was. Talloze doktersbezoekjes omdat ik zo eindeloos moe was. En ook weer naar al die nieuwe collega’s en bazen toe proberen verbergen dat ik zo moe was.

Met een collega praat ik over carrière. Waar ik mezelf zie binnen zeven jaar. ‘Hoezo?’ vraag ik. ‘Hier toch mag ik hopen?’. Ik heb net mijn vast contract getekend.

Zeven jaar is lang,’ zegt hij.

Dan denk ik opnieuw aan het gesprek met de directeur die al dertig jaar in dezelfde organisatie werkt. Dat is een leven lang. Dat is mijn leven lang. De tijd die ik gebruikt heb om van zuigeling peuter te worden en kleuter en lagere schoolkind en puber en student en daarna moeder. De tijd waarin ik heb leren lezen, schrijven, en rekenen, jaar na jaar complexer. De tijd waarin ik eerst deel uitmaakte van een gezin, er vervolgens zelf één stichtte en het ook nog alleen ging runnen. Een leven lang dus.

Lang is niet meer zo in de mode. Dat lees ik ook terug in een essay in het magazine van De Standaard (2 juli 2016). Franca Treur schrijft over het vrouwelijk lot ‘dat meebrengt dat ze zich het grootste deel van haar leven tot aan haar oksels in een bad van kauwgom bevindt. Met taaie draden vastzit aan de dagelijkse beslommeringen van het bestaan. Nooit die blik daarbovenuit kan ontwikkelen.’ Ik vond het een treffend beeld bij mijn leven als vrouw en moeder. Ook ik vervloek die taaie draden waardoor ik me haast van werk naar opvang, van wasmachine naar afwasbak, van traantjes drogen naar speelgoed opruimen, van ijsjes uitscheppen naar groenten snijden, van bank naar dokter. Al die dagelijkse beslommeringen.

Alleen de laatste zin klopt niet, weet ik na het gesprek met de standvastige directeur. Net door het uit te houden met die taaie draden, dag na dag, week na week, jaar na jaar, ontwikkel je een blik er bovenuit. Je krijgt dingen onder de knie, je doet ervaring op. En dan ontwikkel je perspectief, zie je het geheel, weet je wat belangrijk is en wat niet, en stuur je daarop.

Laat die jaren en die draden maar komen.

Tante Rosa

De buikpijn kan ik aan, de rugpijn kan ik aan, het ijzertekort kan ik aan. Dat zijn maar even wat fysieke dingen.

Wat me echter de laatste tijd opvalt als ‘tante Rosa’ haar opwachting is gaan maken, is dat alles in mijn hoofd in tienduizend gruzelementen uit elkaar valt. Niets klopt nog, werkelijk niets. Ik snap niet wat ik op mijn werk doe, ik snap niet meer waarom ik werk, ik begrijp niets meer van heel dat construct met mijn kinderen. Heel het leven dat ik stilaan wat bij elkaar geraapt heb, valt in duigen. Ik ben niet meer in staat het nut in te zien van de dingen of het verband tussen zaken te zien.

Ik voel me dan vervreemd van mezelf en van mijn leven. Het is alsof niets meer binnen komt.

In het verkeer bijvoorbeeld ben ik wel aandachtig, let ik op wat er gebeurt en reageer ik er op, maar het is alsof alles in losse fracties van elkaar plaats vindt. Op mijn beste momenten vloeit heel de wereld samen in een prachtig geheel, dan lijken de auto’s rondom mij bijvoorbeeld in een soort choreografie met elkaar te bewegen. Nu is alles verkapt, en ik vind mijn weg niet in de wereld die ik zou moeten kennen.

Ik word er gigantisch onzeker van. Ik kom op kantoor en het lijkt alsof ik mijn collega’s nooit eerder gezien heb. Ik moet een voorstel presenteren dat ik zelf geschreven heb en ik kan me niet meer herinneren waar het over gaat. Als ik vanuit mijn nota’s een en ander reconstrueer, kan ik de opmerkingen die de anderen als feedback geven alleen maar noteren. Ik zie het verband niet meer met de materie. Mijn hoofd werkt niet meer. Ik kan niet meer denken.

Als ik zwanger ben, heb ik dat negen maanden lang. Plus oneindig veel pijn (een bekken dat uit elkaar valt is niet te onderschatten) en misselijkheid die mogelijk nog moeilijker te verdragen is dan de pijn. Ik wil zo graag nog een kindje, maar wat een offer om te brengen. En ok, even niemand om er ééntje mee te maken.

Hormonen. Ik vind het fascinerend hoe veel invloed ze kunnen hebben op je hele zijn. Ze beïnvloeden niet alleen mijn lichaam, maar rammelen ook aan mijn zelfvertrouwen en aan de betekenis en zin die ik ervaar in bestaan. Zot. Toch? En zelfs al weet je het en (h)erken je het effect, het heeft je toch elke keer liggen.

 

 

Over nooit meer de oude worden

Overrompeling
Het was een beetje een overrompeling hier, donderdag, nadat ik woensdagavond gepleit had voor meer vertrouwen. Basically, meer vertrouwen in onszelf en onze kracht, als vrouw, als moeder. En dat door ons te verbinden met onze eigen natuur (niet ‘de natuur’ an sich, alhoewel mijn eigen natuur me daar wel mee in verbinding stelt, zoals ik aantoonde in de voorbeelden die ik gaf over wanneer ik het dichtst ben bij mijn krachtige, intuïtieve ‘ik’).

Falen
Eén van de dingen die ons vaak in de weg staan om vertrouwen te vinden, is – denk ik – dat we zware periodes in ons leven zien als mislukkingen, falen, te vermijden, zo snel mogelijk op te lossen.

Voor vele vrouwen, zo bleek uit de reacties maar ook uit andere blogs en verhalen van mama’s, is de geboorte van een (eerste) kind het begin van zo’n periode waarin alles op zijn kop lijkt te staan en alle vertrouwen kwijt geraakt. Helemaal te begrijpen. Alles verandert met die (eerste?) hummel. Je relaties. Niet alleen met je partner, maar ook met je eigen ouders. Je schoonouders. Je eventueel oudere kind. Je hele omgeving. Jezelf. Je werk. Je dagritme verandert. Je nachtritme. Je tijdsbesteding. Je lijf is anders. Een bevalling is soms heftig en vaak moeilijk een plek te geven.

Ik denk dat die zware periodes in het leven er bij horen. Dat iedereen die heeft. Na de geboorte van een kind. Na het vertrek van een partner (wie, ik?). Na de verandering of misschien zelfs het verliezen van werk. Misschien zelfs zonder aanleiding. Misschien wijzen die periodes er ons soms gewoon op dat wie we waren niet meer past. Dat we moeten transformeren, evolueren, om terug beter te passen bij het leven dat we hebben, bij de situatie die anders is en andere dingen van ons vraagt.

Complexe pijn, meervoudige verandering
Mijn partner ging weg. Dat bracht een heel complexe pijn met zich mee. De pijn van verlaten zijn. De pijn van verloren dromen (nog kinderen, het samen fijn hebben, intact gezin zijn). Maar ook de pijn van moeten veranderen, omdat de nieuwe situatie nieuwe dingen van mij vroeg. Misschien was die pijn het heftigste. Ik zette me schrap. Maar ik moest wel. Dus moest ik anders leren denken. Moest ik manieren zien te vinden om mijn energielevel wat op de krikken. Moest ik voor mezelf zorgen, mezelf geven wat ik nodig had (byebye voetmassages en lekkere pasta’s van Dirk, hello kersenpitkussens en repen chocola). Moest ik zelfstandiger worden en volwassener (hallo rijbewijs, bloed-zweet-tranen, joh). Moest ik leren zelf beslissingen te nemen, niet meer altijd op iemand anders te leunen. Moest ik heel veel meer zorg voor mijn kinderen opnemen, want die liet ik vaak aan Dirk over die altijd wel een zot spelletje had of leuk verhaaltje vertelde, terwijl ik het huishouden deed en de rekeningen betaalde. Leuk was anders en ik baal nog veel te vaak als een stekker, maar eerlijkgezegd? Ik ben volwassen aan het worden. En dat is niet slecht.

Na regen komt kracht
Het is verschrikkelijk om alle fundamenten van onder je leven geblazen te zien. Om totaal uit je rol te vallen. Om niet te krijgen wat je verwachtte (bijvoorbeeld: een roze wolk, een intact gezin, … ).

Maar we kunnen proberen aanvaarden dat dit soort periodes er bij horen, het verzet staken, en in plaats van redding te zoeken bij anderen (wat ik lang deed) of te blijven kauwen op die pijn en het kwetsbare gevoel, naar binnen keren en de kracht zoeken in onszelf.

De kans dat je die kracht vindt op momenten dat je op de bodem zit, is niet zo heel onrealistisch. Bodem en fundament zijn een andere naam met een andere betekenislaag, voor hetzelfde. Als alles veranderd is en je lijkt alles kwijt te zijn, blijft over wat onverwoestbaar is in jezelf. En dan gaat alles niet meteen van een leien dakje, maar dan kan je wel vertrouwen opbrengen, leven vanuit je eigen overtuigingen, en de soms pijnlijke veranderingen die nodig zijn om de crisis te laten voorbij gaan, voltrekken. En als je daar hulp bij gebruikt, van vrienden, blogs, therapeuten, whatever, lijkt me dat alleen maar goed.

En zo geloof ik dat je na een heftige periode, bijvoorbeeld als je moeder geworden bent en je wereld staat op zijn kop, niet hoeft te blijven hangen in een gevoel van kwetsbaarheid. Er onderdoor gaan is geen garantie op ‘nooit meer sterk’ en ‘nooit meer er boven op’. Misschien is het zelfs een garantie op ‘sterker dan ooit’? Ik denk dat je mag vertrouwen in je kracht, en in die betekenisvolle veranderingen die je doorgemaakt hebt waardoor je beter toegerust bent voor het nieuwe leven dat aangebroken is. Bijvoorbeeld als mama, of als alleenstaande ouder, of … Ik denk niet dat je ooit nog de oude wordt, maar ik denk dat je een heel krachtige nieuwe kan zijn. Als je durft. En ik hoop stiekem dat we elkaar deze verhalen kunnen vertellen. Niet alleen het deel van nooit meer de oude worden, maar vooral het deel van een krachtige nieuwe zijn. (NB: krachtig en kwetsbaar zijn geen tegengestelden in dit verhaal, in je kwetsbaarheid staan is heel krachtig, zeker als je die als een deel van je nieuwe leven kan zien.)

Nogmaals hef ik het glas (allez ja, een blikje pepdrank actually). Op vertrouwen. Proost!

(En volgende keer post ik iets normaals. Ok? :))

P.s. In mijn vorige post had ik het over vertrouwen op je intuïtie, als je moeder gaat worden. Iemand reageerde daarop dat dat zou betekenen dat mensen vooral angstig zouden zijn. Ik denk dat angst net datgene is dat ons in de weg zit om bij onze intuïtie te komen.

Mijn intuïtie dreef me ertoe elke zwangere avond in bed te lezen, zodat ik zo veel mogelijk zou weten over wat er zich in me afspeelde, en wat ik kon verwachten van een bevalling. Dit waren mijn pareltjes:

1. ‘Veilig zwanger’, ‘Veilig bevallen’ en ‘Veilig doorheen de kraamtijd’. Boeken van Beatrijs Smulders. Beatrijs Smulders is een Nederlandse verloskundige. Werkelijk alles komt aan bod (ja, van aambeien tot kraamtranen), in korte hoofdstukjes, telkens opgefrist met verhalen van vrouwen. Ook wordt er normaal gedaan over alles, het hoort er allemaal bij, er wordt open en eerlijk over verteld. Precies wat ik nodig had.
2. ‘Bevallen en opstaan’ van Jetske Spanjer en anderen. Dit boek is al wat ouder, zeer informatief. Wat ik vooral telkens maar bleef lezen, waren de bevallingsverhalen van vrouwen. Zo staat er een verhaal in van een moeder die een kindje met het syndroom van Down krijgt, wat na enkele dagen sterft. Dat verhaal is zo prachtig dat ik het zelfs bij de vijftigste lezing niet droog hield.
3. ‘Bollebuikenboek’ en ‘Bolle Buiken in beweging’ van Leen Massy. Bevallingsverhalen. Het één na het ander. Alle scenario’s. Ontroerend mooi en intiem. Ik zou alleen al nog eens zwanger willen zijn om me weer terug te trekken in bed met die verhalen.
4. ‘Baren’ van Benedicte Vansina. Inzoomen op het proces dat baren is, toelichting bij de hormonen en welk werk ze doen. Geeft vertrouwen en handvaten om je voor te bereiden op je bevalling. En aan storminjehoofd: ze heeft ook een boek voor vaders geschreven :).

Prinses rehabiliteert het huishouden en denkt na over kwetsbaarheid en kracht

Mijn vorige post werd duchtig gelezen. Ik vond de reacties die er kwamen geweldig. Wat fijn dat mensen de tijd nemen ‘je’ te lezen, hun eigen gedachten over wat je schrijft te laten gaan en die gedachten dan ook willen delen. Merci daarvoor! Het heeft mij ook weer aan het denken gezet. Over het huishouden, met name. En over kracht en kwetsbaarheid.

Trut of wolvin?

In mijn vorige post had ik het over een vrouwbeeld: de perfecte vrouw die alle balletjes in de lucht kan houden. Ik vroeg me af waarom we met z’n allen zo hard voor dat beeld gaan. Inclusief ik, met alle frustratie van dien. Waarom stellen we geen vragen bij dat perfecte plaatje? Bij alles wat we willen dat misschien toch niet allemaal tegelijk kan? Bij wat de rol van anderen in ons leven daarbij mag zijn (cfr. de husbies, die ik jammer genoeg niet heb, maar eventueel ook anderen)? Waarom vragen we ons niet af of wij het wel zijn die deze dingen willen? Willen we niet gewoon pleasen, concurreren, meerennen met de massa? En door onze tipjes en truukjes te delen, maken we elkaar misschien soms gek.

De handdoek in de ring

Anderzijds zie ik ook dat allerlei dames toegeven dat ze het niet voor elkaar krijgen. Dat ze soms de handdoek in de ring moeten gooien, op een krukje in de keuken in huilen uitbarsten, eens overstuur geraken op het werk, of de afwas laten staan. Dat past dan in het nieuwe beeld van kwetsbaarheid. Kwetsbaarheid die we ook aan elkaar moeten durven tonen en die op een manier een enorme opluchting voor mij betekent. Zien dat het elders OOK niet lukt, aaarghl! Een blik mogen werpen achter de perfecte gevels van anderen, oef!

Bedenkingen

Twee bedenkingen, bij dit alles. Eén over het huishouden, één over kracht en kwetsbaarheid.

1. Het huishouden.

We  besteden er f*cking veel tijd aan, dames. In de reacties op de post over de trut en de wolvin, werd dat een aantal keer gerelativeerd. Het is allemaal niet zo belangrijk, of we moeten maar wat minder leren doen. Of het hoeft onze prioriteit niet te zijn. Misschien klonk soms ook even door dat het misschien wel minderwaardig is.

Het probleem met het huishouden is dat het nooit ophoudt (ik durf niet naar de keuken, aangezien ik vanochtend zo aardig ben geweest om de hagelslag boven te halen, terwijl het huis gisteren gepoetst is). Huishoudelijke taken vergen organisatie, maar niet het grootste intellect. Bovendien moet iedereen ze doen, wat het soms wat banaal maakt.

Ik stel, bij deze, dat ik het huishouden niet onbelangrijk vind, en al zeker niet minderwaardig. Ook niet ten opzichte van betaalde of intellectuele arbeid. Het heeft misschien te maken met het opgroeien in een huis waar het vaak erg rommelig was, waar ik vaak zelf nog even kleding moest wassen om iets aan te hebben om naar school te gaan, en waar ik als puber wel eens na school naar de winkel ging om te beginnen koken omdat ik zag dat daar niet zo veel aanzet toe werd gedaan. Ik vind het huishouden een werk van essentiële liefde en zorg. In die zin doe ik het graag en liefst zorgvuldig en het frustreert me dat ik het niet helemaal krijg zoals ik het wil hebben. Als ik ’s avonds de broodmachine aanzet, de havermoutpap klaar zet, de afwas doe, de hagelslag van onder de tafel zuig, de kleedjes klaar leg, de luiers uit de wasmachine haal, … dan is dat liefde. Liefde voor mijn jongens en mijzelf. Want ik wil dat we ’s ochtends beneden komen in een nette keuken, dat het ontbijt voorbereid is, dat er iets is om mee naar school te nemen, dat er schone kleedjes zijn en gewassen luiers. Het geeft rust in ons huis, en vooral mijn oudste zoontje die hooggevoelig blijkt, heeft dat nodig. Ikzelf trouwens ook.

Om even terug te grijpen  op de trut/wolf-post: ik denk dat de wolfsvrouw instinctief kiest voor de bescherming maar ook het welbevinden van haar jongen. Netheid, zorgen voor een georganiseerde omgeving, horen daarbij. Dat biedt trouwens ook veiligheid (hygiëne, weetjewel).

De tegenstelling tussen de ‘trut’ en de ‘wolfsvrouw’ zit ‘m er niet in dat de ene haar keuken aan de kant heeft en dat het de andere niets kan schelen. Wel in het handelen naar verwachtingen van anderen (beantwoorden aan het perfecte plaatje) versus op eigen instinct af keuzes maken, leven ‘van binnenuit’. Dat brengt me naar het volgende punt.

2. Kracht en kwetsbaarheid.

Kwetsbaarheid is ‘in’. Ik zie het rondom me in deze vorm: ‘het lukt me niet (altijd) om te voldoen aan het ideale plaatje, en dat durf ik toegeven. Sorry’.

Het is een kwetsbaarheid die oplucht. We geven aan elkaar toe dat we ook soms even geen zin hebben om de was uit te halen, om onze benen te epileren, om op bezoek te gaan bij de schoonouders (daar heb ik dan weer geen last van, haha ;)).

Ik pleit bij deze voor een andere vorm van kwetsbaarheid. Een krachtige, namelijk deze: ‘ik kies ervoor om niet te voldoen aan het perfecte plaatje, maar ik kies voor …‘. Het is kwetsbaar, want je moet iets van jezelf tonen, iets dat ingaat tegen wat de meeste mensen graag willen zien. Je moet ergens voor gaan staan. En in die mate is het ook krachtig.

Ik heb het deze week geprobeerd. Na mijn bodemmoment had ik nogal een diepe crisis deze week. Het ging niet meer. Op een dag heb ik naar het werk gemaild.

Dit heb ik niet geschreven: ‘ik krijg het allemaal niet meer af, sorry, ik heb hulp nodig!’.

Ik heb geschreven: ‘Ik kies ervoor om die en die taken rustig af te werken en ik wil er niet voor kiezen dit weekend ’s avonds te werken. Ik heb dus x aantal uren ondersteuning nodig zodat ik taken kan uitbesteden zonder dat de opdrachten die af moeten zijn, in het gedrang komen.

Let vooral op de afwezigheid van het woordje sorry.

Doen jullie mee met het kwetsbaar-krachtig/krachtig-kwetsbaar? Inspireer ons in de commentaren, of schrijf er een stukje over en deel je link.

Fijn weekend, dames. Ik kies er voor mijn keuken net te houden en naar het bos te gaan. What about you?