Zoals jullie hier konden lezen ging ik logeren bij Marinus. Omdat ik daar voor het werk in de buurt moest zijn.
Het was taai. Veel werk, vroeg op, laat terug. Ik had een opdracht samen met mijn baas en dat joeg me de stuipen op het lijf. Maar er waren twee avonden en twee nachten.
De eerste avond reed ik na kinderbedtijd noordwaarts. De volle 230 km. Na het parkeren van de auto stond ik vertwijfeld in een steegje en deed mijn map-app het niet, waardoor ik zijn huis niet kon vinden. Ik belde hem, hij kwam me tegemoet. Nam mijn tas over, nam me mee naar zijn huis. Zijn mooie rustige huis in een steegje in een lieve stad. Hij maakte cappuccino voor me. Met zorg en liefde. We spraken nog uren, en verder gebeurde er niets.
De volgende ochtend moest ik vroeg op. Hij was voor me opgestaan, voorzag me van koffie en maakte ontbijt voor me – wat ik niet binnen kreeg op dat vreselijke uur. Hij wandelde mee naar mijn auto en wenste me succes voor de dag.
Na de lange dag kwam ik weer toe bij hem. Terwijl ik op de bel drukte, grinnikte ik. Zijn fiets stond voor de deur en die was even stijlvol als zijn koffiemachine en zijn huis. We dronken koffie. Ik moest nog werken maar wou eerst een trui kopen. Hij stelde voor mee te gaan.
En daar werd het sneu. Want ik was doodsbang. Ik snapte niet dat hij mee wou. Ik kon daar niets mee. Ik was op mijn hoede. Dirk kon zo’n dingen tot een hel maken. Door niet mee te willen. Door wel mee te gaan en me dan in de winkel te vernederen, of de winkelmevrouw te charmeren waar ik bij stond. Marinus liep naast me, zocht in de winkel mee een leuke trui uit, was op een rustige manier in de weer om verschillende kleuren en verschillende maten aan te dragen. En ik dacht alleen maar: wanneer gaat het gebeuren? Wanneer gaat dit mis? Het ging niet mis. Hij was gewoon lief en zorgzaam en we wandelden terug.
Daarna ging hij sporten (het is zo’n man die naast het feit dat hij zijn leven op orde heeft ook nog loopt en meer dan vijf kilometer) en ik werken. Ik smste een lieve vriendin: ‘er gebeurt niets!’. Ik gluurde naar zijn benen toen hij na en toertje lopen gezwind weer binnen kwam. We gingen de stad in, uit eten. En dat was alleen maar fijn. Hij was lief en attent en er gebeurde niets dat pijn deed. Ik voelde me op geen enkel moment vernederd of gemanipuleerd.
We wandelden terug. Een beetje onhandig sloeg hij zijn arm om me heen. Op de bank serveerde hij me een kopje thee. Voor we het wisten was het uren later en lagen we dichter bij elkaar, te praten. Elkaar dingen te vragen. Hij kuste me. En hij hield daarmee op om me te vertellen dat ik wel beter voor mezelf moest zorgen als we een relatie zouden krijgen. Minder werken, sporten, beter eten. Mijn keel schroefde dicht, omdat de angst dat hij me wou veranderen even intens was als het gevoel dat Dirk alleen maar wou dat het slecht met me ging en deze man het blijkbaar prioriteerde dat het goed met me zou gaan – en daar ook nog aan wou bijdragen. We kusten. We spraken. Om 3 uur viel ik tegen hem aan in slaap. Om 6 uur ging de wekker. Ook deze keer voorzag hij me van koffie, liep hij mee naar mijn wagen. Hij heeft twee keer mijn ochtendhumeur doorstaan.
Dat alles is vier dagen geleden. En sindsdien is er een rollercoaster van gevoelens. Ik realiseer me in het contrast pas echt hoe onveilig Dirk was en hoe bang ik ben geworden. Ik ben helemaal ok in het normale leven, maar dat iemand me nu nadert triggert al die onveiligheid loeihard. En dan zet ik me schrap. Wil ik vanalles – hem uitnodigen! En durf ik niets. Maar we praten. En hij is compassievol. En hij is zelf geen onbeschreven blad.
Waar ik nog even dacht dat Dirk de ultieme kans was om door al mijn zure appels heen te bijten, en de zijne, weet ik nu dat het waarschijnlijk een teken van gezondheid is van mijn kant om te kiezen voor een relatie die me meer recht doet in plaats van het proberen overwinnen van een destructief patroon wat waarschijnlijk gewoon niet realistisch is. Ook nu al is het me instant heel duidelijk dat Dirk misschien soms wel wou, maar nooit kon. Zelfs kleine dingen die ik graag wou, een keer naar de sauna gaan, een film, een fijn kopje koffie samen, lukten nooit. Het gebeurde gewoon niet met Dirk.
Op Dirk was ik knallend verliefd. En alles wat ik over hem ontdekte moest ik slikken want stiekem waren het geen leuke of mooie dingen.
Met Marinus is het anders. Ik sta helemaal schrap – dat hij vijftien jaar ouder is helpt ook niet. Maar alles was ik ontdek geeft me het gevoel een goed lotje uit de loterij getrokken te hebben, een beetje achteloos. Het voelt misschien zelfs alsof het lotje op mijn deurmat dwarrelde, zonder dat ik er iets voor moest doen. Hij lijkt erg oprecht en zegt dan goede dingen. Dat hij het fijn vindt dat ik kinderen heb. Dat hij het leuk vindt daar ook een band mee op te bouwen. Dat hij geen extra taak wil zijn in mijn drukke leven maar het net makkelijker wil maken. Dat we moeten zorgen dat ik binnen een tijdje maar eens wat minder moet werken als ik dat wil. Hij is een beetje huiselijk (hij heeft slofjes!) en heeft een groot huis dat leuk ingericht is en op een hypercharmante plek staat (o, o, o – wat mooi!). Hij heeft zijn leven op orde. Hij heeft een baan waar hij op een normale manier mee om lijkt te gaan. Hij heeft een mooie fiets. En een leuke stad. Hij is een Nederlander. Hij praat en zegt de juiste dingen en hij luistert. Hij is niet bang, hij is vol vertrouwen. Hij draagt streepjeskousen. Hij drukt zich genuanceerd uit. Hij noemt me lieverd. (O jee, o jee! Stress!) Hij heeft nagedacht over eerdere relaties en over zichzelf. Hij heeft therapie omdat hij aan zichzelf wil werken. Hij stelt de dingen niet mooier voor dan ze zijn. Hij zegt dat hij me sterk vindt, onafhankelijk, intelligent, grappig maar ook zacht en rustig. Hij ziet dat het leven hier bij momenten op z’n kop staat en hij begrijpt dat. Hij kijkt naar de toekomst maar hij verstikt me niet. Hij vraagt me dingen samen te doen maar geeft me echte ruimte om nee te zeggen. Hij rijdt met zo’n verantwoorde nette auto op een kalme manier. Een cruise control-man. En hij verdient meer dan mijn baas, geloof ik. Een ontdekking waar ik een instant identiteitscrisis van kreeg, omdat ik nu mijn zelfwaarde vier in mijn werk en ik niet goed weet wat daarvan overeind blijft als het niet meer zo acuut en heel nodig moet. Ik heb kracht verzameld de laatste jaren en een stukje daarvan is het bereiken van (financiële) onafhankelijkheid, met bloed, zweet, tranen, nachtwerk, het schrappen van allerlei dingen die ik leuk vind, en er zwaar met de zweep over, elke dag. Hij stelt voor de zweep op te bergen en ik doe bijna in mijn broek.
En hij ging net in op mijn uitnodiging om een weekend naar hier te komen. (Stress! Stoom uit mijn oren!) (Ik kan natuurlijk nog altijd doen alsof ik niet thuis ben.)
Hell yeah. Wordt vervolgd.
Voor de betere soap moet je hier zijn ;).