Teddieberen, Boeddhabeelden en een kotsteiltje – Prinses in therapie

Ik was op het punt dat ik om-het-even-wat wou doen om beter te worden, om weer vol in het leven te kunnen staan, om al dat onevenwicht recht te trekken, om niet meer vatbaar te zijn voor de kuren van een geschifte ex.

Iemand met verstand van zaken vroeg me wat ik al geprobeerd had.
Wel. Gesprekstherapie, gewone en meer holistische. Tot op het punt dat ik in de spiegel moest kijken, mijn eigen blinde vlekken moest zien en analytisch het plaatje rond had van wat er met mij aan de hand is en wat er moet veranderen. Alleen veranderde er niets.

Daarnaast had ik in mijn wanhoop ook alternatieve dingen gedaan, zoals healings, voetreflexologie, shiatsu en nog meer leuks. Leuks waarvan de persoon-met-verstand-van-zaken terecht opmerkte dat het allemaal wel erg passief was.

Wat ik dan in godsnaam wel moest doen, vroeg ik. En op dat moment zou ik mijn schoenen opgevreten hebben als dat het ultieme advies zou zijn.
Jammer genoeg was dat niet het antwoord. Dat zou nog makkelijker zijn dan wat me te doen stond. Het antwoord was: ‘emotioneel lichaamswerk’.

Ik googelde, maakte een afspraak bij een therapeut en geloofde er niets van. Ik las op voorhand één en ander, maar kon me niets voorstellen bij wat er zou gebeuren. Ademhalingsoefeningen, tja, dat deed ik toch al via yoga?
Maar ik ging, want ik was bereid alles te proberen. En ik kwam terecht bij een eigenaardig man met een huis vol teddieberen en Boeddhabeelden (dat hielp niet voor de geloofwaardigheid) die me – o help! – meetroonde naar een miniem houten kamertje in zijn kelder, waar – o jee – een grote teddiebeer stond (en een kotsteiltje, bleek achteraf – goed dat ik dat niet gezien had in het begin, ik zou vertrokken zijn) en een matras lag. Kleine kamers in kelders zonder daglicht met een matras in. Het is voor belgen cultureel bepaald dat dat rare gedachten oproept. Toch?

Ik moest gaan zitten op de matras. Tot overmaat van ramp sprak hij me aan met Marijke – voor de duidelijkheid: zo heet ik niet – waardoor ik me afvroeg of hij mijn op voorhand ingevulde fiche wel had gelezen en niet aan een ander probleem zat te denken van een of andere Marijke. Hij vroeg me hoe ik me voelde. Geen idee. Ik stak van wal met de grote lijnen van de situatie en vroeg hem me uit te leggen wat hij voor me kon betekenen, hoe het werkte en hoe lang het ging duren. Hij antwoordde niet en stelde voor gewoon op mijn rug te gaan liggen en wat te ademen. Ik deed wat hij vroeg, geloofde er allemaal geen snars van en besloot de sessie netjes uit te zitten en het bij deze ene keer te houden.

En toen moest ik ademen, op verschillende manieren. En hij kondigde aan dat hij mijn buik ging aanraken. Hij had zijn hand nog niet zacht op mijn buik gelegd, of de tranen stroomden over mijn wangen. O, o, wat erg. Ik wist niet eens waarom ik huilde, en ik kon het niet tegen houden. De tranen stroomden en plots hoorde ik me vertellen dat ik bang was dat er iets ergs zou boven komen dat ik niet over mezelf wou weten. Iets dat gebeurd is maar ik niet meer weet.

Ik moest nog meer ademen. Hij duwde op mijn buik en op nog wat andere plekken. Hij legde me uit dat er vanalles kon gebeuren, kon loskomen. Ook dingen die al jaren achter een veiligheidsklepje verborgen zitten. Vandaar het kotsteiltje in het therapiehok, en de zakdoekjes. Ik wou liefst weglopen en nooit meer terug gaan.

De volgende dag zat heel mijn schouder vast. Ik mailde hem. Hij mailde terug dat het een uiting kon zijn van opgekropte boosheid. Dat dingen in beweging komen.

Ik maakte een nieuwe afspraak. Mijn innerlijk verzet, geboren uit angst, is onmetelijk. Maar ik weet dat ik moet gaan, dat dit mogelijk de doorbraak kan bieden die ik wil.

Verdomme. Ik at nog liever mijn schoenen op.

Terugblik na een week
Ik blijf me verbazen over de ervaring. De nieuwe afspraak is binnen enkele dagen. Ik kijk er naar uit en er tegen op. Eerlijk? Ik ben doodsbang. Vreemd genoeg heb ik een tijdje geleden een voorspelling gekregen van iemand die me zei dat er een familiegeheim boven zou komen. Ik nam het helemaal niet serieus, maar ik moest er terug aan denken door de angst die ik voelde dat er door die therapie iets zou boven komen dat ik niet wil. Ik kan het me niet voorstellen, maar ik vind het een beetje een enge link. Ik ben er ook te rationeel voor, zowel voor voorspellingen als voor het geloof in verdrongen herinneringen achter een deurtje in je ziel, maar mijn leven is de laatste jaren bij momenten knotsgek genoeg geweest om er niet van op te kijken als. Als. Nou ja.

Ik voel me lichter en rustiger, de laatste dagen. Beeld ik het me in? Kan ik het daaraan toeschrijven? Wat alleszins werkt, is het simpele feit dat ik een besluit heb genomen. Of twee. Namelijk: ik WIL beter worden en ik heb HULP nodig. Daar daadwerkelijk stappen inzetten geeft al het gevoel dat het gaat gebeuren. Ik heb Dirk geen enkele keer meer gebeld sindsdien, noch aan hem gedacht.

Ook op andere terreinen in mijn leven komt er weer wat beweging. Alsof alles weer een tijdje muurvast zat en nu weer op gang komt. Dat geeft me hoop. Ik verbind die dingen met elkaar. Alsof de trein zich weer wat op gang trekt en de wagentjes meeneemt.

Ik heb het gevoel dat ik dit wel een kans wil geven, maar dat ik echt hoop dat dit het dan ook is. Met andere woorden: dat dit het LAATSTE is. Het allerlaatste. Dat ik hier beter uitkom en dat het dan ophoudt: dat ploeteren met mezelf, dat graven in mijn ziel, dat telkens in mijn eigen vallen kukelen. Het puin ruimen. Ik wil vanaf dan bouwen, heel veel bouwen. En dat het leven dan wat leuker wordt.