Aladdin

Aladdin kwam midden in mijn jaren van verwondering uit. Een buurvrouw nam ons mee naar een oud bioscoopje waar we meestal alleen zaten. Het zal toen al bijna failliet geweest zijn. Met open mond heb ik daar enkele Disney-klassiekers gezien, waaronder Aladdin.

De geest ben ik nooit vergeten. Een beetje een dramaqueen en ik herinner me dat de dingen anders uitpakten dan de bedoeling was (en uiteindelijk kwam alles ook nog goed), maar het idee een wens te kunnen doen… Een wens…

In mijn hoofd popt minstens een keer per maand de onzinnige vraag op of ik voor onbeperkt geld of onbeperkt energie zou kiezen, als ik ooit een magische lamp zou vinden en maar liefst één wens zou mogen doen.

Onbeperkt geld lijkt aanlokkelijk. Ik zou nog steeds blijven werken, maar heel dit leven anders vorm geven. In een huis dat beter om mijn vel past. Met een soort moeder in huis die mijn kinderen opvangt als ik er niet ben, en macrobiotische maaltijden kookt met bio-ingrediënten. Ik zou dingen uitbesteden en bewust kiezen voor wat ik nog zelf zou doen. (Als ik er aan denk dat ik door het alleenstaand-moeder-zijn ongeveer alles alleen/zelf doe, vind ik het soms nog steeds absurd.)

Met onbeperkt geld zou ik energie kopen, want door hulp in te kopen en niet te vergeten, een macrobiotische kok-in-huis, zou ik uiteraard ongeveer 300% levenslustiger zijn dan nu.

Maar. Maar. Geen gevoel zou ellendig als te weinig energie. En dat gevoel ken ik helaas door en door.

Zoals vrijdagavond. Nog twee relatief makkelijke dingen op de to do-lijst. Dingen die echt nu moeten gebeuren. Maar ik kan niet meer. Ik kan echt niet meer. Ik zit in de zetel en voer een innerlijke strijd. Dat beginnen het ergste is, dat het daarna wel zal lukken. Een uurtje nog, kom op, meid. Een half uurtje dan? Slechts één van de twee taken? Misschien de helft dan? Ik heb een blikje nalu op, een koffie gedronken, mijn ijzerpilletje en Sint-Janskruid op. Een glas water. Een pijnstiller. Een warme trui. Niets helpt. Als het op is, kan je het nergens meer halen. Ik kan het niet. Tranen als ik dat aan mezelf moet toegeven. Me naar bed slepen lukt nog net. Het is 20u35 als ik in bed lig. (Om vijf uur de volgende ochtend staat de Kleuter aan mijn bed omdat hij in zijn bed heeft geplast. Ik verzorg hem, hij kruipt bij mij en de Peuter. Peuter wakker. We blijven nog tot acht in bed, maar veel slapen doen we niet meer.)

De volgende dag is extreem vermoeiend omdat ik ’s avonds de voorbereidingen voor de dag niet getroffen heb. Veel stress, veel gedoe met de kinderen daardoor, de kortste route naar doodmoe.

Als ik die lamp vind, denk ik dat ik dus zou vragen nooit meer dat gevoel van uitputting te hebben dat mij nu twee tot drie keer per week letterlijk lam legt. Als ik energie genoeg zou hebben, kookte ik zelf wel verantwoord macrobiotisch en kon ik mijn bijberoep zo vorm geven dat ik niet onbeperkt geld zou verdienen maar alleszins wat meer dan nu het geval is.

Dat is meteen ook de stok in het wiel van mijn nieuwe systeem met weekplannen. Ik word er efficiënter van en veel van mijn onhandigheden zijn ermee opgelost. Als dingen in je agenda staan op een bepaald moment is de kans inderdaad groter dat je ze ook echt gaat doen. De avonden waarop ik niets heb ingepland (vrij) doe ik inderdaad zonder schuldgevoel ‘niets’ (lees: ik ga gewoon slapen om acht uur zonder innerlijke strijd). En in plaats van elke avond naar de stapel oneindige to do’tjes te kijken, kijk ik gewoon in mijn planning en doe ik wat er op mijn planning staat. Tot de vermoeidheid toeslaat. Waardoor ik sommige dates met mezelf niet kan nakomen, achterop geraak, en teleurgesteld. Het systeem is dus prima, alleen heb je er een constante/onbeperkte energie voor nodig, of energie die je ook kan plannen in een weekschema.

Er is nog werk aan de winkel. Iemand ergens een oude lamp?

 

 

 

Een dag uit het leven van Prinses & cO: maart 2016

Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. Het leven zoals het is – Prinses & cO. (Co= kleuterzoon en peuterzoon).

Een dag uit maart, alsjeblief!

07u00
Zaterdag. Jongens wakker. Kleuter gaat beneden spelen, Peuter eist een flesje. Ik sleep me stram uit bed. Na het flesje laat ik de Peuter boven spelen en slaap ik nog wat verder. Ik word wakker van gekrijs als hij zijn speelgoed in de wc heeft laten vallen. Ook goedemorgen.

10u00
Aangekleed, een stukje krant gelezen, ontbeten, fris en monter. Een vriend komt een paar klusjes doen. Ik heb een lijstje gemaakt. O.a. het installeren van rookmelders staat daarop. Ik ben al jaren bang dat er ooit een nachtelijke brand zou komen en dat ik niet zou weten welk kind eerst te redden. De jongens maken extreem veel ruzie en willen helpen, wat niet altijd handig is. I manage.

13u00
We zitten aan tafel. We eten miso-soep en brood. Ze eten het, wonderwel.

14u30
De Peuter slaapt. De Kleuter speelt. Ik sorteer kleedjes en ontspul het huis. Het leek zo’n onmogelijke opdracht en ik heb het heel lang uitgesteld, maar nu heb ik een systeem om de kleedjes te ordenen, en ben ik druk bezig met alles in categorieën leggen. Vreemd genoeg moest ik om te ontspullen eerst een auto vol spullen bij kopen. Ik heb bij IKEA een goedkoop rek gekocht en allerlei dozen en bakken, alsook een tijdschriftenrek om mijn dossiers te ordenen. Een behoorlijke aanslag op de rekening, hm. Maar het effect is er. Althans: het begin ervan. Waar alles opruimen en selecties maken absoluut onmogelijk leek, sta ik het nu gezellig te doen, en is het niet eens zo erg. Integendeel. Dat het huis wat leger en opgeruimder wordt, geeft rust en past ook in de positieve beweging die in mijn leven ontstaat.

16u00
Wat we zelden doen, is de stad in gaan. Ik moet een aantal cadeautjes hebben dus neem de jongens mee. Ik vind het heerlijk om cadeautjes uit te zoeken en er een lief briefje bij te schrijven. Twee leden van het logeergezin zijn jarig en we gaan op bezoek bij vrienden. Drie cadeautjes dus. We komen voorbij Simon Levelt en ik trakteer mezelf op een zakje kaneelamandelen.
Financieel doen dit soort dingen mijn maag altijd wat krimpen. Geven is leuk, en iets kopen eigenlijk ook. Maar ik wou dat ik daarvan kon genieten zonder de hele tijd te denken aan hoe de eindjes aan elkaar geknoopt moeten worden hier. Ik kalmeer mezelf door te zeggen dat ik nieuwe opdrachten heb met mijn bijberoep, dat ik het tot nu toe altijd red en dat ik zelfs een heel klein beetje geld opzij heb kunnen zetten door mijn bijberoep, maar toch voelt het heel onveilig en onwennig om deze week naar IKEA gegaan te zijn en drie cadeautjes gekocht te hebben. En o jee, ik ben ook in de carwash geweest en bij de kapper. Dat het beter begint te gaan met me, wordt ook duidelijk in het feit dat ik dingen opneem: ik ontspul, ik ben naar het containerpark geweest, voor het eerst in een half jaar bij de kapper en voor het eerst sinds ik mijn leasewagen heb, heb ik ‘m gewassen. Enerzijds ben ik trots, anderzijds is het schuldgevoel rond financiële dingen zo vermoeiend. Bij elke euro die ik uitgeef, heb ik het gevoel dat dat eigenlijk niet mag.
Bij ons uitje gedragen de jongens zich voortreffelijk. Ze geven elkaar een handje op straat en stappen trots voor me uit in de autovrije straten. Ik ben zelf heel rustig met hen en we hebben het gewoonweg echt fijn met elkaar. In de auto naar huis vertel ik heb hoe trots ik ben en hoe ik van hen geniet.

17u30
De jongens kijken een filmpje, ik drink een kopje koffie en eet (stiekem) een kaneelamandel terwijl de bataat-puree op het vuur staat. Heerlijk. Ik denk even dat ik het eigenlijk heel goed doe, zo op mijn eentje. De kinderen en ik hebben het leuk samen, ik ben in het huishouden stapjes vooruit aan het zetten en op het werk gaat het ook steeds beter. Over het werk ben ik mild met mezelf. Ik ben nu negen maanden in dienst op mijn nieuwe baan. De periode van voor Kerst tot ergens in februari was een hel, omdat alles me verschrikkelijk over het hoofd groeide. Nu ben ik stilaan bezig controle terug te krijgen. Het eerste jaar in dienst is bijna rond, ik heb wat beginnersfouten gemaakt met betrekking tot werk inschatten en plannen, maar ik leer en groei. Ik hoop dat ik mag blijven in de baan en kijk al uit naar een tweede jaar waarin ik meer in control ben en hopelijk ook meer geniet van het werk.

18u15
De jongens eten soja-yoghurt. Niemand lustte de puree en de vege balletjes. *zucht*
Het is me echt een raadsel hoe het komt dat mijn kinderen nog geen hongerdood zijn gestorven.

18u45
We ruimen op met een muziekje. De jongste staat te shaken, die danst graag en neigt zich al eens te drukken als er gewerkt moet worden. De oudste doet voorbeeldig mee. Alles voelt goed en compleet. Ik herinner me levendig hoe zwaar ik de avonden vond vroeger, van schooltijd tot slaaptijd, met twee kindjes. Nu worden we steeds meer een teampje en slaag ik er in in het moment te zijn, in plaats van te willen dat het voorbij is.

19u30
Iedereen in bed na ons vertrouwde slaapritueeltje met twee boekjes. De kleinste zingt nog wat.

20u15
Ik heb nog een koffietje gedronken en een artikel uit de krant gelezen op de bank, en ga weer aan de slag. Ik doe een aanpassing van mijn nieuwe organisatiesysteem en begin taakjes te doen. Ik bereid een studiedag voor dinsdag voor, zonder al te veel stress. Wacht even, waar is de oude prinses gebleven? Die zou doodmoe zitten stressen en uitstellen. The new me werkt rustig, effectief en heeft overzicht. Ik ben minder vermoeid omdat ik in mijn weekplanning gisteren een vrije avond heb ingepland en dus ook heb genomen. Zonder stress, zonder werk in mijn kop. Gewoon vrij, omdat ik dat gepland had.

23u55
Bed. ‘Mijn moeke,’ mompelt de peuter als ik bij hem ga liggen met mijn kersenpitkussen op mijn buik. Ik glimlach en val in slaap.

Epiloog

In slaap, maar niet voor lang. Kleuternachtmerries, en daarna met drie in bed. Op zondag ben ik geradbraakt. Om maar even te zeggen: het kan verkeren.

Over zorg en materie

Ik las dit bijzondere stuk. Over ontvellen en transformatie. Er is veel herkenning, en tegelijkertijd plots het vermoeide besef. Dat de transformatie bezig is hier, maar nog niet voltooid. Ik voel dat er beweging is en ik begin de richting aan te voelen, maar ik ben er nog niet. Ik denk dat het te maken heeft met wat ik verder wil en ga ontplooien als zelfstandige in bijberoep. Daarvoor zijn er bouwstenen die ik nog niet in elkaar gepuzzeld krijg.

Intussen zijn er wel veel gedachten en overpeinzingen, waar ik jullie vaak mee vermoei :). Vandaag wil ik een stukje schrijven over de paradox van de materie. En zorg.

Materie – een paradox

Dat alleenstaand moederschap geen financieel zeer stabiele situatie met zich meebrengt, schreef Inke. En deze sterke mama. En ik ook wel eens. Op dit moment is de status: 20 euro op de rekening, 7 in de portemonnee, gelukkig eten in huis, onbetaald: de elektriciteitsrekening van deze maand. Dagen tot het volgende loon: 6.

Vroeger geraakte ik hiervan in paniek. Nu alleen nog soms. Omdat het niet helpt, paniek. Je betaalt er geen rekeningen mee. Ik weet intussen ook wel dat die elektriciteitsmaatschappijen pas na twee weken een reminder sturen in de vorm van een mild dreigement.

Materie is iets dubbels geworden. Enerzijds besef ik hoeveel geld ik ooit verkwanseld heb. Aan kleding, aan babyspullen voor de eerste, aan koffietjes in koffiebars, aan boeken die maar in de kast staan te blinken nu, aan spullen die ik niet nodig had of weinig gebruik, en ik was al niet zo een big spender denk ik. Laatst wandelde ik Cora Kemperman binnen, omdat ik er voorbij kwam. Vroeger een winkel waar ik wel eens 200 euro in één keer uit gaf. Ik neusde wat rond, en kon het zelfs niet opbrengen iets ‘kleins’ te kopen. Shoppen, de lol is er af.
Voor mijzelf en de kinderen krijg ik kleding. Zo veel, vooral voor de jongens, dat ik het zelfs niet allemaal kan gebruiken. Of dat ik het uit de kast vis als het te klein geworden is. Oeps.

Het is dus duidelijk: ik kan niet meer terug naar het zorgeloos uitgeven van geld zoals vroeger. Dat hoeft ook niet.

En anderzijds zijn sommige materiële zaken nu zo veel in waarde toegenomen. Ik hecht nu echt aan bepaalde materiële dingen, omdat ik schaarste ken en die spullen dus niet vanzelfsprekend zijn. Een auto van het werk die ik kan vertrouwen. Het is een doodgewoon relatief klein karretje waardig racemachien van mijn formaat, maar het is een godsgeschenk! Een klein gekregen diepvriesje waardoor de avonden waarop ik met chagrijnig gespuis thuis kom geen avonden zijn waarop we ook plots niets in huis blijken te hebben om te eten (been there, done that, het meest trieste dat er is: thuiskomen met honger na een XL dag, een koud huis treffen, met hongerige vermoeide kinderen, en er dan achter komen dat je hen niet te eten kan geven). De kleding die ik (gekregen) heb koester ik. De kinderboeken. … Het flesje parfum dat ik met mijn vakantiegeld heb gekocht. De concealer die onmisbaar is geworden op werkdagen (het spul is duur maar elke euro waard).

Maar op een vreemde manier ben ik tegelijkertijd onthecht en materialistisch geworden. Onthecht omdat ik met zo veel minder kan dan ik dacht. Materialist omdat ik koester wat ik heb. Intenser dan ooit!

Soms loop ik door dit huis en denk ik: ‘komaan, Prinses, je leeft in rijkdom. Je hebt alles wat je nodig hebt en van sommige dingen zelf wat te veel.’ En zo is het. We hebben niet veel geld, maar we eten bijna elke dag drie gezonde maaltijden, we kunnen ons aankleden en verwarmen. Het lukt. Het lukt.

Zorg

Ik laat al heel de dag dingen uit mijn handen vallen. Kopjes, pennen, koekjes. Het is het ultieme teken dat ik moe ben. Mijn dag begon in een Nederlandse stad om 6u. Om 6u20 zat ik in de auto voor de eerste 100 km van de dag. Ik kwam zwaar geïrriteerd thuis met zwaar geïrriteerd gespuis om 18u15. We aten, er volgde een moeizaam bedritueel. Om 20u15 zette ik de computer weer aan. Ik schikte mijn papieren. Ik was en ben nog steeds draaierig. Op mijn bureau lag een notablaadje met daarop: ‘stoppen met ’s avonds werken – het is genoeg!‘. Dat had ik twee dagen geleden geschreven, omdat het genoeg was. Ik legde het blaadje opzij en ging aan het werk.

Het is nog steeds zoeken naar meer evenwicht. Naar een betere dosering van mijn energie. Naar het antwoord op de vraag of het te veel is, of dat ik gewoon slecht georganiseerd ben en inefficiënt werk.

In tussentijd heb ik alvast geleerd dat zorg helpt. Zorg is goud waard. Ik mocht het vandaag ervaren op het werk, waar een van de moeders een lunchpakketje had gemaakt voor me om mee in de auto te nemen, met twee mandarijntjes erbij. In die collega die zwijgend een beker water voor me ging halen toen bleek dat ik de elfde koffie van de dag op had rond de middag. Ik was bij vrienden uitgenodigd en kreeg daar een met liefde gemaakte maaltijd voorgeschoteld met veel verse groenten. Er kwam lief bezoek die een cadeautje bij hadden voor de jongens en voor mij een bon – alles was zo met liefde uitgezocht en zo welkom. Ik kreeg een mand appeltjes van iemand met een appelboom. Een vriend kwam op bezoek en smste dat hij een schaal cannelloni mee zou brengen, waardoor de stress van het koken en dus ook boodschappen doen etc, volledig weg gleed en ik me verwend voelde in eigen huis.

Het zijn kleine gebaren, maar ze zijn zo wezenlijk. Het zijn de elementen waardoor het allemaal net lukt. Vroeger zouden deze gebaren in een soort roesje langs me heen gegleden zijn. Nu klamp ik me er aan vast, als aan strohalmpjes. En ben ik innig dankbaar.

Vervellen en transformeren. Ik kan het iedereen aanraden :). Ik hoop echter wel wat het een keer klaar bijna klaar is hier.

Hoe ik de puzzel leg: werk en gezin voor alleenstaande ouders

Op mijn blog wordt er vaak naar ‘naakte moeders’ gezocht, maar bij de zoektermen zie ik ook vaak vragen staan over hoe je als alleenstaande ouder werk en gezin combineert.

Ik heb geluk. Niet gedacht dat ik dat nog eens zou schrijven, maar op dit moment is de puzzel haalbaar voor mij en lopen de dingen min of meer gesmeerd. Daarom geef ik jullie graag een inkijk in mijn puzzelstukjes en hoe ik ze leg.

  1. De baan
    Ik heb een leuke, flexibele baan waar ik een bepaalde vorm van vrijheid geniet, mijn eigen agenda in een bepaalde mate kan bepalen en thuis mag werken. Nog nooit heeft iemand gecontroleerd waar ik uithang of wat ik doe. Ik moet uiteraard wel bereikbaar zijn en resultaten afleveren. Het hebben van dit soort baan, helpt. De schaduwkant van dit soort baan, is dat je nooit klaar bent. En dat je dus thuis zit te werken op vrijdagochtend 11u maar ook op zaterdagavond 21u.
  2. De passie
    Laatst had ik het met een collega over energie. Dat ik nu een pak meer energie heb dan een jaar geleden. Of ik wist hoe dat kwam? Hij keek me lang aan, ik werd er wat ongemakkelijk van. ‘Je bent hier op je plek’, zei hij. Hij heeft gelijk. Voor een baan die je met passie doet, wil je wel eens 100 km meer rijden, lange dagen kloppen of op zaterdagavond om 21u thuis zitten werken.
  3. Het steungezin
    Omdat ik voor mijn baan een nachtje per week van huis ben, heb ik een steungezin met plek aan tafel en in de slaapkamer. Ik heb lang onderhandeld met pleegzorg om gebruik te kunnen maken van logeerzorg. Toen bleek dat dat bijna onmogelijk te regelen was, ben ik de mama van het logeergezin letterlijk een keer tegen het lijf gelopen. Ik kende haar van vroeger en wist dat ze een groot hart voor kinderen heeft, dus heb ik de vraag bij haar neergelegd. En zo geschiedde. Ik vind het nog steeds een wonder. Het logeergezin heeft vanalles te bieden dat ik niet in huis heb. Ik probeer het te zien als een verrijking voor iedereen. En het is het puzzelstukje bij uitstek waardoor de puzzel plots past.
  4. Kinderopvang
    Alle maten en soorten. De dagopvang voor de peuter, soms naschoolse opvang voor de kleuter, speelplein in de zomer. Je kan er vanalles van vinden en leuk vind ik het als ouder niet, maar het is een soort van onvermijdelijk. En als je je schuldgevoel daarover een keer parkeert, is het al een pak minder lastig. Ik vind het nog steeds tekenend dat ik de Kleuter een keer op tijd kon ophalen (zijnde: half vier – geef toe, wie kan er nu een hele werkdag hebben en om half vier aan de schoolpoort staan?!) en dat hij kwaad op me was omdat ik hem zo de kans ontnam met de fietsen te racen op de speelplaats. Dat relativeerde meteen een boel.
  5. De babysits
    Ooit schreef ik al over het clubje straffe madammen. Intussen zet ik ze nog iets uitgebreider in. Bijvoorbeeld op een woensdag als ik thuis werk, breng ik de kinderen relax weg, werk ik van 9 tot 12, haal ik ze weer op, eten we pannenkoeken en brengen we wat tijd samen door, komt de babysit om 14u30 zodat ik kan gaan werken. Ik werk dan tot 17u30 in mijn werkkamer boven, terwijl de jongens fijn thuis zijn en kunnen spelen met elkaar en met een heldin die een boekje heeft meegebracht en wel zin heeft in gezelschapsspelletjes (in tegenstelling tot hun moeder), of toch goed kan doen alsof. Daarna kook ik, stop ik ze in bad en bed met een zeer uitgebreid boekjesmoment dat we als über-quality-time met elkaar nemen. Het saldo werkuren is op dat moment 6 uren, maar ik word betaald voor 8. Dus zit ik van 20u30 tot 22u30 weer aan de computer. Het is een beetje raar om een babysit te hebben terwijl je zelf thuis bent, maar ik wil gewoon niet meer terug naar de stressmomenten waarbij ik iets af moest werken en ik de kinderen dan maar verplichtte te slapen/tv te kijken/stil te zijn/… Nu hebben zij een aanbod, ik kan werken, iedereen relax. (Dit gebeurt trouwens niet elke woensdag, hoor!) Ik neem ook regelmatig vrije uren op op woensdag, maar ik ben er wat van afgestapt vrij te nemen, om vervolgens toch nog twee avonden keihard door te werken om het werk af te krijgen, waardoor ik vier vakantieuren heb ingeleverd maar wel zes uren extra heb gewerkt die ik nergens kan ingeven.
  6. Noodlijnen
    Daarnaast heb ik ook een paar noodlijnen. Voor als ik het niet red. Voor de onverwachte momenten. Ik maak er zo weinig mogelijk gebruik van, maar het is wel goed twee nummers in je telefoon te hebben die je kan bellen als je op de Antwerpse ring staat en geen millimeter vooruit komt.

Het is haalbaar, maar ik had natuurlijk liever een rustiger nest gehad dat ik niet alleen moest onderhouden en warm stoken, in emotioneel en praktisch opzicht. Grote nadelen zijn op dit moment de volgende:

a. Ja, ik wil graag meer tijd met mijn kindjes doorbrengen en niets anders moeten dan gewoon spelen op de mat. Maar nee, dat zit er nu niet in. Ik besef maar al te goed dat mijn baan het enige is dat ons uit de armoede houdt, want als alleenstaande ouder ben je verdomd kwetsbaar. Dus moet ik zorgen dat ik de baan houd, er moet brood op de plank. Ik leer met die kwetsbaarheid leven, maar het gebeurt nog te vaak dat ik door een onverwachte kost zoals de milieubelasting, de laatste twee weken van de maand doorbreng met dertig euro. Intussen lukt me dat, maar ik verlang er zo naar gewoon eens met de jongens een hapje te gaan eten als ik geen zin heb om te koken, of een keer naar Ikea te rijden om iets leuks, of om zoals vroeger gewoon de krant te gaan lezen in een koffiebar, en zonder meer 10 euro uit te geven aan koffie, taart en sapjes voor de kinderen. In mijn hoofd ligt er een linkje tussen hard werken en het goed hebben (dus ook: ruimte voor leuke dingen), maar in de realiteit bestaat dat linkje niet. Ik vind het ook stom dat ik voor die ene keer dat ik per jaar naar de kapper ga, weken buikpijn en twijfel heb. Of stress als een vriendin vraagt mee naar de binnenspeeltuin te gaan (dat is pokkeduur!) of als de Kleuter naar het zwembad wil. Ik heb het gevoel dat ik hard werk, maar dat die kleine luxe- en glansmomentjes die vroeger zo gezellig waren, er echt niet meer in zitten. Uiteraard zijn ze niet levensnoodzakelijk. Maar toch.

b. Verdorie, babysit kost geld. Gelukkig krijg ik via een lezer van de blog babysitsponsoring, die ik wel gebruik voor babysitmomenten om wat tijd voor mezelf te hebben (zoals een film zien, naar de yoga gaan) en niet om tijd te kopen om te werken. Ondanks dat is 4 euro per uur best een investering. En dan vind ik het weer heel krom: als alleenstaande ouder heb je minder inkomsten dan een gezin met twee werkende ouders, maar doordat je geen andere ouder hebt om op te rekenen, heb je net die extra kosten voor babysit en kinderopvang.

c. Geeuw. Ik blijf het gevoel houden in het spitsuur van het leven te zitten en er zijn heel weinig rustpunten. Werk en gezin combineren is sowieso voor ouders van (jonge) kinderen een hele opgave, en als je het alleen bereddert is dat mogelijk nog net dat beetje uitdagender. De laatste weken verzuip ik ook in de deadlines. Op dit moment bijvoorbeeld tel ik de dagen af. Nog zo veel dagen keihard werken (studiedagen voorbereiden en geven) en dan mag de druk even van de ketel. Maar ik weet zelf ook dat een cursus die ik moet geven start op korte termijn, dat mijn huishouden verwaarloosd is en aandacht nodig heeft en dat het dus eigenlijk nooit rustig wordt. Ik heb geen talent voor rust, I guess. Dus is er koffie. En pepdrank. En maagzuur.

P.s. Ik lees de post zelf nog een keer door en voel zelf het verschil met vroeger. Vroeg had ik meer een slachtofferhouding (‘ik wil niet en ik kan het niet en iemand moet het voor me oplossen‘), terwijl ik nu gewoon probeer te doen wat kan en zorg dat wat moet lukken, lukt.

Dingen die dwarrelen in een prinsessenhoofd

Een allegaartje van gedachten en belevenissen. Ik zou over elk van hen een post kunnen schrijven, maar ze even op een hoopje gooien kan natuurlijk ook.


Schaap
Peuterzoon zit niet zo lekker in zijn vel. Ik leg het schaapke in de watjes en doe hem vroeg onder de wol.

Bombardement
Een tijdje geleden zat ik op een bankje in het bos naast een oude zuster die apart in een huisje woonde. Door een bombardement in de oorlog was ze zo zwaar getraumatiseerd, dat ze niet meer kon samen wonen met mensen omdat elk (plots) geluid haar de stuipen op het lijf kon jagen. Ik sprak met een andere oude mevrouw, die vertelde hoe ze de lijken nog steeds ziet liggen aan de Naamsepoort in Leuven. Er komt zo veel over vluchtelingen binnen, en ik hoor weerklinken dat ze allemaal aan het werk moeten en liefst snel. Ik snap niets van deze wereld, echt absoluut niets.

Puzzelstukje (I)
In een gesprek wordt me een woord aangereikt: hypomanie. Ik heb het gevoel dat ik weer een puzzelstukje in handen heb gekregen in het begrijpen van mezelf. Het gaat om hyperactiviteit, overmatige vreugde, impulsiviteit en prikkelbaarheid, maar dan zonder het verliezen van het contact met de realiteit zoals bij problematische manische stoornissen. Zou het zo heten, dat gevoel dat ik krijg in de auto als de muziek me streelt, de hele wereld in elkaar lijkt te vloeien, alles klopt en ik één ben met het universum en alle deurtjes in mijn hoofd open staan? Is dat de naam voor het gevoel van die opperste staat van alertheid en het geen-grenzen-meer-hebben-in-denken als ik iets nieuws creëer op mijn werk?

Palmen
Connie. Ik weet niet goed wat ik met haar moet. Ik vond I.M. als puber prachtig, later vond ik het er ver over. Ik lees haar boeken en soms ben ik het beu, die voortdurende analyse van mensen, hoe ze in elkaar zitten, hun drijfveren, eigenaardigheden, denken, reacties. En toen ging ik op vakantie en las ik daar ‘Lucifer’ opnieuw en merkte ik dat die goede oude Connie onder mijn vel ging zitten en mij helemaal op scherp zette. Het boek bracht me letterlijk in een staat van alertheid, ik was zo geprikkeld. Misschien werd ik er zelfs wat hypomaan van.

Puzzelstukje (II)
Serviel. Nog een woord dat misschien een tot nu toe ontbrekend puzzelstukje was in het denken over en het snappen van mezelf. Connie Palmen gaf het me, in Lucifer. Ik denk dat ik serviel ben in relaties, partnerrelaties. Dat ik heel veel begrip voor de andere opbreng en die persoon over mijn grenzen laat marcheren. Dat ik het moeilijk vind om gewoon bij mezelf te blijven en mezelf trouw te zijn, als ik verliefd ben. Over Dirk hebben we het genoeg gehad. Waarom ik smekend naar mijn telefoon zat te kijken, wachtend op berichtjes die de ondeugdelijke man niet stuurde, is een ander verhaal. Ook van hem heb ik dingen genomen die absurd zijn. Ik heb er paal en perk aan gesteld, maar ik vraag me echt serieus af of ik wel in een relatie pas. Ik ben veel sterker en niet serviel als ik alleen ben. Kan ik ooit bij iemand zijn zonder mijzelf te verliezen?

Geld
Ik heb stress over geld. Ik weet niet hoe het komt, maar het is op – en de maand nog niet. Ik doe geen gekke dingen, denk ik. Ooit zocht ik op dat een gezin met twee kindjes 2400 euro per maand nodig heeft voor volwaardige participatie aan de maatschappij. Dat hebben we lang niet. In theorie heb ik een lijstje met uitgaven en inkomsten, en na aftrek van alle vaste kosten, heb ik ongeveer nog 60 euro per week over voor boodschappen. Alleen moet ik soms ook naar de dokter en hebben we wel eens iets nieuws nodig, … Dus lukt het gewoon nooit. Ik wil dat het een keer ophoudt want ik vind het vermoeiend zo.

Luxe
Twee dagen wandelen of fietsen op de Veluwe in de herfst. Daar verlang ik op dit moment heftig naar. Net als: een koffie gaan drinken in een koffiebar. Een keer zomaar iets kleins kopen.
Het is luxe en ik weet het. En tegelijkertijd is dat net wat het leven wat glans geeft, die dingen kunnen beleven met elkaar. Leuke dingen hoeven niet altijd geld te kosten, maar de leuke dingen die een beetje geld kosten, zijn net die dingen die het dagelijkse bestaan met zijn uitdagingen (haha, ik spreek niet meer over problemen, heb ik geleerd van een iets te vlotte interim-adviseur op het werk) even op een ander level tillen. Op de soepvakantie heb ik gezeten met een kopje koffie in de hand, naar mijn jongens gekeken en ik was even helemaal weg van alles. Ik teer nog steeds op die herinnering. (Zou ik toen hypomaan geweest zijn? :))
Ik weet dat enkele dagen wandelen en fietsen op de Veluwe, of mijn grote droom: naar Texel of Vlieland gaan, onbetaalbaar is, maar tegelijkertijd onbetaalbaar diep intens samen zijn zou genereren met mijn jongens en met mezelf.
Keep on dreaming, prinses.

Voorzienigheid (I)
Ik was al een tijdje aan het broeden op het eventuele kopen van een diepvriesje. Ik ben jammerlijk onbesluitvaardig als het op sommige dingen aankomt. Ik vergeleek diepvriesjes en bedacht ecologische voor- en nadelen. Het argument pro was dat ik minder eten zou weg gooien (ik maak vaak te veel soep) en me iets beter zou kunnen organiseren, met als winst: quality time voor jongens en mij, meer energie.
Ik schoof de beslissing op, omdat ik nu eenmaal niet zomaar 300 euro kan uitgeven. En toen kreeg ik een mailtje van iemand met de vraag of ik een diepvriesje dat ze nog ergens staan hebben en dat exact van het type was dat ik zocht (klein, zuinig), zou willen.

Voorzienigheid (II)
In mijn targets van het werk staat dat ik een cursus moet geven. Bij een bepaald aantal deelnemers kan de cursus doorgaan. Ik deed al het nodige, maar het aantal inschrijvingen bleef ondermaats. En plots regent het nieuwe namen en lijkt alles goed te komen.
Ik weet soms niet waar ik de dingen aan verdien.

Pijn
‘Moeke heeft de auto pijn gedaan.’
Ik schaam me dood. Het nieuwe karretje is zwaar gehavend. Ik ben al een tijdje te gejaagd, omdat ik stress heb. Voor mijn bijberoep, voor mijn werk. We gingen een oude mevrouw ophalen die geen familie heeft en hier een drietal keer per jaar op de koffie komt. Ik was later dan gepland en er was gedreins op de achterbank. Op haar oprit heb ik de bocht fout genomen. Er zit letterlijk een knoop in mijn maag. Omdat ik me schaam, omdat ik het op het werk moet zeggen, omdat het stom van me was, omdat er kosten aan verbonden zijn, omdat het me tijd en energie zal kosten en wat geregel. Ja, er zijn ergere dingen. Maar verdorie toch.

Huidhonger
Soms doet het gebrek aan aanrakingen – we tellen even een onstuimige kleuter en peuter niet mee – fysiek pijn. Mijn huid hongert. Het gaat niet eens om seks, al zou dat ook nog wel eens van pas komen. Laatste aanrakingen waren van de ondeugdelijke man. Ik herinner me de sterke armen met omhelzen, de achteloze aai zo nu en dan, het peinzend kneden van mijn voet tijdens het praten. Van de Dirk-aanrakingen weet ik al niets meer, al moeten die er wel geweest zijn. Het is eenzaam, niet aangeraakt worden. En tegelijkertijd is het zo moeilijk om het wel toe te laten. Ik ben niet iemand die vlotjes overstag gaat in fysiek contact. Soms denk ik er aan het te kopen. Zoals: een massage om de huidhonger te voeden. Maar ook dat is niet hetzelfde denk ik, en dat hoort weer onder een categorie van luxe die onbetaalbaar is. Dus blijft het even bij die plakkerige kinderhandjes, de knieën die me zwaar stompen als ik koppig blijf slapen en de mannen over me heen achter elkaar aan gaan ’s ochtends, babybroer zijn slapend hoofd dat zich in mijn buik boort midden in de nacht – hij schurkt altijd met zijn hoofd tegen me aan.