Prinses is niet ziek

Femma is een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens & samenleving. Femma praat mee over wat vrouwen vandaag denken, voelen & beleven. Femma verdedigt de belangen van vrouwen met minder kansen en in het bijzonder alleenstaande vrouwen. De organisatie ijvert voor emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, o.a. via het informeren en sensibiliseren van vrouwen, beleidsmakers en andere actoren.

Onderstaand stukje is geschreven voor Femma en verschenen op hun website.
Meer over Femma? Neem hier een kijkje!

Prinses is niet ziek

Ik ben niet ziek,’ dacht ik. ‘Misschien ben ik eindelijk weer gezond.’

Na een paar gebeurtenissen die te maken hadden  met mijn gezondheid en die van mijn kinderen, haakte ik niet meer aan op mijn werk zoals het voordien ging. Ik kwam in een periode van twijfel terecht. Maar misschien is bezinning een beter woord. Twee dingen waren duidelijk: ja, ik doe mijn werk met hart en ziel en heb geen intentie daarmee te stoppen. En nee, zoals het tot nu toe ging, doe ik het niet meer. Ik kan het niet meer opbrengen.

Ik kan het niet meer opbrengen om ’s ochtends om vijf uur weg te sluipen van naast die slapende kinderen, om alvast wat voorsprong te nemen op het werk dat gedaan moet worden, nadat ik ’s avonds om 12 uur met een vol hoofd naast de mannetjes gekropen ben.
Ik kan het niet meer opbrengen om elke week weer een onmogelijk puzzel te maken voor opvang van de kinderen. Om bij Jan en alleman hulp te vragen. Wanhopig een reeks zestienjarigen te sms-en om te vragen om kinderen op te halen en op te passen.
Ik kan het niet meer opbrengen in paniek te geraken bij het verschijnen van waterpokken, hoestjes, koorts of wat anders. Om vervolgens koortsachtig oplossingen te beginnen zoeken voor kinderen die ziek zijn en liefst een beetje bij mij op de bank willen liggen.
Ik kan het niet meer opbrengen om mezelf in gang te houden met goed getimede pepdrankjes en shots koffie en/of suiker, om dat document nog af te werken of om die presentatie nog eens voor te bereiden.
Ik kan het niet meer opbrengen tijd te besteden aan twintig e-mails van collega’s die in volledige democratie een beslissing willen nemen over een activiteit voor een personeelsuitje. Al die zinloze dingen waar we ons in verliezen en wat ons tijd en energie kost die we aan onszelf of onze geliefden kunnen besteden.

Als je niet meer meedoet, kom je heel snel in een soort mallemolen terecht. De huisdokter wil je dan regelmatig zien en stelt meteen een doosje antidepressiva voor (nee, dankje). Je moet naar de bedrijfsarts en je baas belt op vaste tijdstippen om te vragen hoe het gaat. Iedereen lijkt er op gericht je zo snel mogelijk op te lappen zodat alles weer het oude wordt.

Ik kwam deeltijds in ziekteverlof terecht, en toen dacht ik het: ik ben helemaal niet ziek. Ik ben net eindelijk wat gezonder geworden. Het gezond verstand wint het van de waanzin. Het respect voor mijn grenzen en die van mijn gezin wint het van de absurditeit. Want zelfs als ik geen alleenstaande moeder (met intussen een uitstekend doch niet inwonend lief) was, zou ik aan dit tempo tegen de muur knallen. Ik zou dan ook geen zeventig mails per dag naar behoren kunnen verwerken, naast al het andere dat verwacht wordt. Ik zou dan ook niet ’s ochtends om 9 uur op een vergadering kunnen zitten na een lange reistijd en ’s avonds om 21 uur nog voor een groep staan en een goede presentatie houden.

Nou. Ik ben alvast genezen. Nu mijn huisdokter, baas en collega’s nog besmetten.

Het minder werken-dilemma

Het is november. Een donkere avond. Ik haal de jongens op van school. Mijn werkdag heeft exact van 9u10 tot 15u10 geduurd. Dat zijn zes uren, waarvan ik minstens een veertig minuten heb besteed aan naar toilet gaan, lunchen, en koffie zetten.  Het gaat zoals zo vaak weer eens mis. De opvoedingsondersteunster is er, de oudste zoon krijgt weer eens een crisis waarin hij allemaal verschrikkelijke dingen tegen me zegt. De avond wordt weer eens wrang. Tijd om te koken is er niet, crises kosten tijd. Ik heb niet gegeten. De jongens hebben een croque gekregen. In opdracht van de opvoedingsondersteunster doe ik nu aparte bedrituelen voor beide kinderen waardoor ik dubbel zo veel tijd kwijt ben. Ik merk dat ik mentaal op ben, dat ik niets meer te geven heb. Dat ik koud en afstandelijk word naar de jongens toe. Ik sluit me af na de rotdingen die de oudste heeft gezegd. Geen goed plan volgens de opvoedingsondersteunster, maar ik ben ook maar een mens.

Ik moet nog werken. Uiteraard. Ik moet de was doen en de afwas. Ik moet twee studiedagen voorbereiden voor respectievelijk morgen en overmorgen. Mijn mails tikken aan. Ik heb al drie maanden geen uren meer kunnen doorgeven voor mijn projecten en verschillende organisaties wachten op een afspraak, verslag of voorstel. Ik moet nog zes mensen bellen in een poging de opvang van de kinderen de komende dagen te verzekeren. Dat gesmeek en geregel, ik word er gek van. Moet bijna kotsen als ik er aan denk.

Het lief, M., krijgt de volle lading via app. Als ik even heel eerlijk ben, maar dat zeg ik hem niet, kost een nieuwe relatie me vooral tijd op dit moment. Met de afstand tussen ons is het nog steeds zo dat ik mijn eigen huishouden draai en elke dag mijn eigen problemen moet oplossen. Terwijl hij gaat sporten.

Als ik moet doen wat iedereen vindt, moet ik nog meer en beter. Maar ik ben al lang voorbij het punt dat meer en beter een optie is. Ik verzuip al. Aparte avondrituelen kosten me tijd en energie die ik nergens vandaan kan schrapen. Met de oudste zoon aparte activiteiten ondernemen kost me nog meer planning, geregel, geld, babysit betalen voor de jongste. Het water staat me al aan de lippen met al het geregel en geplan om mijn werk te kunnen doen. Laat staan dat ik het kan opbrengen om het ook nog eens geregeld te krijgen dat ik de jongste ergens achterlaat om met de oudste wat te gaan doen, op een moment dat ik ook wel even de krant zou willen lezen of de was van de week wil wegwerken. Overdag of ’s avonds alvast koken zodat het niet moet in kinderspitsuur is nog zoiets. Ja, een slimme moeder zou dat doen. Maar moet ik van mijn te krappe werktijd nog eens een half uur afpitsen om ook dat nog voor elkaar te krijgen? Of moet ik niet alleen om 1 uur gaan slapen maar ook nog om 5 uur opstaan? Mogen er ook grenzen zijn aan wat mogelijk is voor me?

Het lief en ik praten veel over minder werken. Maar verdomme, ik wil niet minder werken. De voorbije jaren heb ik niet één dag acht uren kunnen werken zonder geregel, gedoe, zooi, tijdsdruk, schoolpoortgedoe. Mijn bijberoep interfereert met mijn vaste baan. Het zou goed zijn dat helder te scheiden en beter te balanceren, maar met wat ik verdien op de echte baan kan ik niet rondkomen dus moet dat geschipper met dat bijberoep er ook nog bij. Schuldgevoelens gegarandeerd.

Ik wil niet minder werken. Ik wil meer werken. Ik wil ongestoord en met een vrije kop meer werken zonder al die combinatiestress. En daarvoor heb ik structurele, betrouwbare en betaalbare oplossingen nodig. Die ik nog altijd niet gevonden heb.

Jongleren met balletjes van fijn glas

Femma is een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens & samenleving. Femma praat mee over wat vrouwen vandaag denken, voelen & beleven. Femma verdedigt de belangen van vrouwen met minder kansen en in het bijzonder alleenstaande vrouwen. De organisatie ijvert voor emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, o.a. via het informeren en sensibiliseren van vrouwen, beleidsmakers en andere actoren.

Onderstaand stukje is geschreven voor Femma en verschenen op hun website.
Meer over Femma? Neem hier een kijkje!

Een huishouden bestieren, kinderen, een baan en een bijberoep. Het is als jongleren met balletjes van fijn glas.

Ik werd er steeds beter in, in dat jongleren. Mooi was het nog steeds niet, elegant al evenmin, maar ik deed het wel. Maar nooit moeiteloos.

Er moet echter niet heel veel gebeuren, merk ik, om de balletjes klingelend kapot te laten vallen. Een ongelukje van de zoon en ziekenhuisopname deed ’t ‘m. De balletjes vielen met een smak kapot.

Wat ik dan doe? Mijn wonden likken. Uitgeteld op de bank liggen. Slapen. Ik ben zelfs naar de sauna geweest met een vriendin op een kindvrije dag (dat lijkt erg decadent). ’s Ochtends had ik me nog intens afgevraagd of je met een computer binnen mag in de sauna. ’s Avonds had ik me afgevraagd of ik wel had moeten gaan en niet beter even mijn werk had ingehaald, en het huishouden weg gewerkt.

Dat ik geen buffer heb, merk ik aan het feit dat de balletjes niet kapot kunnen vallen zonder gevolgen. De lijken vielen en masse uit de kast. En ik viel van de ene verbazing in de andere. Afspraken waar ik aan herinnerd werd die noch in mijn agenda stonden, noch waar ik iets vanaf wist. Pijnlijk. Zeer pijnlijk. Ik ben amper vier dagen niet in staat geweest om te werken, maar alle zorgvuldig opgebouwde controle was weg.

Als een collega even ziek is, zijn of haar grootmoeder heeft moeten begraven of zorgen heeft rond een kind, verwachtte ik telkens dat het ‘over’ is van zodra iemand zijn of haar vertrouwde plekje weer heeft ingenomen. Als iemand terug is, is de situatie weer normaal. En dan kan je dus alles vragen, mailen en verwachten. Toch?

Ik was zelf terug na een amper opgemerkte afwezigheid en twee dingen vielen me op. Het eerste? Betrokkenheid is levensbelangrijk. Mijn hart verwarmde van alle lieve betrokkenheid van collega’s die na één dag maar ook nog na drie dagen vroegen hoe het nu met mij en de zoon ging. En het tweede? Als je iets ingrijpends hebt meegemaakt waar je zorg bij nodig was, kan je daarna niet meer gewoon de draad oppikken. De betekenis van werk verandert. Al die belangrijke dingen zijn plots relatief. Als je alles heel even hebt moeten loslaten, is het moeilijk weer gewoon verder te gaan waar je gestopt was.

Soms moet je iets vervelends meemaken om als mens weer te groeien in warmte en aandacht. Ik heb me vast voorgenomen wat attenter te zijn. Want bij iedereen vallen de glazen balletjes wel eens klingelend kapot. En hoewel de scherven snel opgeruimd kunnen zijn, vraagt het wat meer tijd en vertrouwen om ook weer te kunnen jongleren.