Een dag uit het leven van Prinses en cO: oktober 2015

Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. En soms vergeet ik het een keer. De dagen die ik beschreven heb (hier vind je het lijstje) opnieuw bekijken, is voor mezelf best leuk om te doen. Het lijkt alsof het leven maar voortkabbelt, maar eigenlijk gebeurt er heel wat.

Een dag uit oktober, alsjeblief!


06u02. ‘Flesje? Flesje?’ Elke ochtend als peuterbroer zijn flesje vraagt, heb ik het gevoel dat het midden in de nacht is. Ik ben absoluut geen ochtendmens. En ik kom traag op gang. Eigenlijk zijn mijn beste uren tussen 20u en 1u ’s nachts. Dan denk ik helder en gestructureerd, kan ik creatief zijn, doorwerken, bergjes verzetten. Ik heb recent aanvaard dat dit zo is en gun mezelf die momenten te benutten, ook al kost het me slaap. Want de peuter houdt weinig rekening met zijn moeders bioritme. Dat maakt dat er nog steeds dagen zijn dat ik met twee blikjes pepdrank en drie koffies op, in een diepe slaap kan vallen, om 21u ’s avonds, ondanks het werk dat gedaan moet worden.

09u00. Het heeft me moeite gekost, maar we zijn aangekleed geraakt, we hebben ontbeten, de jongens zijn op school/in de opvang en ik ben vertrekkensklaar. Vandaag moet ik materiaal dat ik ontwikkeld heb met een aantal collega’s gaan testen.

09u45. File, door een ongeval. Vervelend, heel de dag geraakt in de war.

12u30. Het materiaal is getest. Mijn hart ging er letterlijk sneller van kloppen. Het werkte namelijk veel beter dan ik zelf had gehoopt of me had voorgesteld. Het is materiaal waarmee een bepaald reflectieproces begeleid en gestimuleerd wordt, alsook het verwoorden ervan. Ik heb kippenvel na de test en voel me begenadigd dat ik zo dicht bij de diepte van mensen kan komen door mijn werk, en dat ik ze ook daarin een stapje vooruit kan laten zetten. Ik ben razend trots op het materiaal, en bel nog even met de vormgever vooraleer ik opnieuw vertrek.

13u45. Thuis. Razende honger, maar eerst de secretaresse een aantal documenten sturen zodat ze de mappen voor de opleiding die ik geef kan klaarmaken. Vervolgens beantwoord ik drie mailtjes, doe ik een dringend telefoontje, en schrijf ik een verslagje van de test waarbij ik de werkpunten en ideeën die uit de test voortkwamen, oplijst en deel met mijn collega’s. Oh ja, honger! Ik loop naar beneden, maak twee boterhammen en eet tijdens het typen.

15u30. Shit, de school is uit! Ik schrijf snel wat ik zeker nog moet doen op het whiteboard op mijn werkkamer. Vervolgens pak ik mijn spullen en die van de kinderen, ren ik de trap af met de was, maak ik de machine leeg, gooi mijn handtas leeg en sorteer ik snel mijn spullen, stop mijn iPhone en gsm in de oplader, ren naar de auto, bedenk me en ren terug, neem twee koekjes en vertrek om de kinderen op te halen. Als ik geen koekje bij heb voor na schooltijd, veranderen mijn hongerige kinderen in monsters.

17u00. Mijn maag doet er pijn van. Normaal gezien vertrek ik nadat ik de kindjes ’s ochtends heb afgezet bij school en opvang en worden ze opgehaald door anderen. Nu moet ik ze wegbrengen voor het avondeten en doorrijden naar mijn werk. Mijn hart breekt in tienduizend stukjes, de jongens voelen het. De sfeer is bedrukt, het afscheid lastig. In mijn hoofd probeer ik te herhalen dat het toch maar een flinke 24 uur is deze keer. En toch.

18u00. De baan op. De zon staat laag, de weg is vrij, mijn navigatiesysteem geeft 198 km aan. De auto voelt als een tweede huid, ik denk nergens meer over na, we bewegen samen. Wat een genot, het verder glijden in tijd en afstand, de duisternis die valt, het tussen hier en daar zijn. De perfecte eenzaamheid.

19u55. Op kantoor. Ik voel me het kantoorspook als ik langs de lege ruimtes loop. Waar ik voorbij loop, gaan lichten aan. Ik doe het nodige en neem de spullen mee die de secretaresse heeft klaar gezet. Nog een koffie. O jee, avondeten vergeten. Nou ja, ik kan het wel hebben. Waarom ben ik niet beter georganiseerd, foeter ik inwendig.

21u30. De laatste veertig kilometer zijn heel kalm. Lege, donkere wegen. Ik in opperste staat van concentratie. Plots duikt links van me het hotel op dat de secretaresse heeft gereserveerd. Als ik het zelf doe, neem ik de goedkoopste B&B die ik kan vinden, en geef ik meteen ook ontbijtinstructies (ik eet amper ’s ochtends, dus doe alsjeblieft geen moeite en zeker geen melkproducten, wel koffie en fruit). Het ziet er deze keer naar uit dat ik in luxe ga slapen, baden en ontbijten. Het voelt een beetje feestelijk. Op mijn ruime kamer zet ik een kopje koffie, knip ik her en der lampjes aan, klap ik mijn computer open.

23u35. Ik zet de puntjes op de i voor de cursus die ik morgen ga geven. Daarna ga ik in het grote bed liggen en denk na. Ooit was ik de huismussigste huismus van Leuven. Ik ging tussen de lessen door zelfs naar huis om te lunchen omdat ik zo graag in het huis was waar ik toen samenwoonde met mijn toenmalige partner. Ooit ging ik eens twee dagen op weekend met vriendinnen en dat was al een hele onderneming met buikpijn en stress. Ik heb dit leven als vliegende vogel nooit geambieerd en sta er elke keer nog wat van in verwondering. De bijzondere plekken waar ik kom, de fijne ontmoetingen, de kleine luxe soms, het lekker bij mezelf zijn, de uitersten, de lange dagen, de schoonheid van het onderweg zijn, hoeveel dag er in een dag kan.

Drie dingen die ik graag geleerd had

Laatst zat mijn dagelijkse sessie met mijn goede vriendin Adriene er weer op, en plots dacht ik aan het middelbaar. De eindeloze balsporten, pieptesten, aerobics waarbij ik me oneindig belachelijk voelde. Als het enigszins kon, drukte ik me, bewoog ik me subtiel richting laatste rij, of deed ik alsof ik hard mee deed maar rende ik altijd weg van de bal in plaats van er naar toe. Ik bedacht hoe fijn het was geweest als we yoga hadden gehad, af en toe een keer, in de turnles. Dat bracht me op een lijstje van dingen die ik graag geleerd had, ergens in mijn onderwijsloopbaan of in het leven tout court.

1. Plannen en organiseren

Er werd uiteraard gewerkt met een agenda, huistaken, toetsen, examens. Maar expliciet aandacht besteden aan persoonlijke organisatie en planning, gebeurde niet in mijn lagere school, het middelbaar of het hoger onderwijs. Voor mij is dat nog steeds een behoorlijke struggle. Ik gebruik meestal Getting Things Done, wat ik jammer genoeg wel eens laat verwateren. Maar een geest als water, zoals de GTD-goeroe als ideaal voorop stelt, krijg ik maar niet. Ik bedenk trouwens vaak dat de moeilijkheid zit in de combinatie van verschillende taakvelden (huishouden, werk, kinderen, …) en het verlies van productiviteit omdat ik overdag met de kinderen nooit ergens toe kom (ook niet tot huishoudtaken).

2. Out of te box bestaan

Ik herinner me precies alleen maar leerkrachten die netjes getrouwd waren en twee of drie kinderen hadden, en die in de klas vol geestdrift konden vertellen over het huis stofzuigen. Ik herinner me van alle klassen waar ik in gezeten heb alleen maar kinderen met getrouwde ouders, wondend in grote huizen en rijdend met grote auto’s. Als er iets pijnlijks was, de dood van een leerling, slechte resultaten, whatever, werd daar ofwel afgebakend over gepraat, ofwel niet.

Vandaag lees ik nog eens in ‘Als je wereld instort’ van Pema Chödrön. Erg bijzonder om het boek dat een jaar geleden bijna chinees was voor me, nu terug te lezen en te herkennen. Dat je je niet moet verzetten tegen pijn, dat je in je pijn kan gaan staan. Dat het transformatie inluidt: ‘Chaos moet worden opgevat als buitengewoon goed nieuws.’

Vandaag ontmoet ik mensen, en nog voor ik de vinger kan leggen op de geheelde of soms nog bloedende wonde, weet ik dat het mensen zijn met een verhaal. De laatste tijd had ik gesprekken met onbekenden over burn-out, over leven met ongeneeslijke kanker, over leven met een chronische ziekte. Het zijn mensen bij wie ik een soort berusting ervaar, want ze zijn door het vuur gegaan. Ze hebben hun grootste angst in ogen gekeken, ze hebben op de bodem van hun bestaan gezeten.

Een relatiebreuk lijkt zoiets oppervlakkigs. Laatst stond er in de krant een artikel over liefdesverdriet. Het lijkt iets onnozels, puberaals. Maar wat ik ervaren heb, is dat heel de grond van onder mijn voeten weg getrokken werd. De basis van mijn bestaan implodeerde. Mijn gezin lag in frut. Mijn kinderen waren overstuur. Ik was in de steek gelaten. Ik verlangde naar iemand die niet meer bij me wou zijn. Ik moest het werk van twee mensen plots alleen doen. Ik moest oplossingen zoeken voor dingen die niet op te lossen leken. Het voorbije jaar was een ongenadig k**jaar (cfr. het dagboek van Connie Palmen).

Het was makkelijker geweest als ik in mijn leven in contact geweest was met één-oudergezinnen, niet-perfecte plaatjes, echte verhalen van mensen met verdriet of in crisis. Dan had ik begrepen dat dat bij het leven hoort. Of misschien zelfs het leven  is. Opbouwen, ook al weet je dat je nergens zeker van kan zijn en dat alles kan instorten. Toch waarde toekennen, hechten, zorg dragen. En als de pijn komt, daar doorheen gaan in de rust dat pijn niet onwenselijk is, in het vertrouwen dat het iets brengt. Het gaat niet over, je transformeert, de pijn zit dan ergens in de bouwstenen van je nieuwe zelf. En er is echt dat punt waarop je weet dat het goed is zo.

3. Jezelf mogen zijn

Ik heb me altijd voelen tekort schieten, ik leef al altijd met een soort schaamte voor wie ik ben en wat ik doe. Ik paste niet zo goed binnen de onderwijssystemen. Nu denk ik dat dat komt omdat ik HSP ‘ben’. Ik voelde me altijd anders, en ik voelde het altijd aan alsof dat niet geapprecieerd werd. Ik had moeite met plannen en organiseren, dus voelde ik me op een gegeven moment ook een soort kluns die nooit ‘in orde’ was.

Eén leraar herinner ik me, en ik zou die man heel graag ooit nog eens laten weten wat de kans die hij me gaf, voor me betekende. Ik had mijn toets geschiedenis niet geblokt, hoewel ik het wel van plan was. Ik had het gewoon niet voor elkaar gekregen. Ik had dat stamelend gezegd, en in plaats van de standaard zucht, kreeg ik een nieuwe kans, twee dagen later. Zonder verwijten, gewoon met mildheid. Ik besefte dat ik het niet verdiend had die kans te krijgen, en heb daarna altijd mijn best gedaan voor de leraar in kwestie. Dat iemand niet over mij dacht als een kluns niet niet in orde was, maar als iemand die gewoon een nieuwe kans verdiende, schepte zo veel ruimte.

Aan de universiteit leefde ik op. Na mijn eerste examen heb ik verbaasd en zwaar teleurgesteld aan de prof gevraagd of dat nu écht alles was. Ik kende de leerstof van voor naar achter en terug, maal tien. Uiteraard had ik het moeilijker met bepaalde vakken, maar meestal was ik over-voorbereid, in plaats van onder-voorbereid. Zo hopeloos was ik dan blijkbaar toch niet.

Nu drijf ik een beetje af van het topic, maar het hele sfeertje in het onderwijs dat ik genoten heb, was dat van een bepaalde norm. En dat je daar aan moest voldoen. Ik hoorde, merkte, leerde nergens dat ik oké was, dat ik kon leren van de dingen die ik nog niet kon of van de moeilijkheden die ik had, dat ik kon veranderen en daar hulp bij kon zoeken als ik dat wou. Dat ik goed voor mezelf mocht zorgen. Dat ik zelf keuzes mocht maken die goed waren voor mij, in plaats van mee te marcheren in de ‘juiste’ richting. Dat ‘anders’ goed en mooi kan zijn. Dat je jezelf mag worden, in plaats van te proberen erbij te horen.

Wat zouden jullie graag meegekregen hebben in het leven, van thuis, of in het onderwijs? 

To have or not to have

desire less

Materialisme

Ik ben absoluut niet materialistisch, denk ik. Ik zorg heel graag goed voor de spullen die ik heb. Het verwerven van nieuwe spullen is voor mij nooit een doel op zich. Het woord ‘shoppen’ alleen al geeft me een beetje een vieze smaak in de mond. En in onze poging zo ecologisch mogelijk te leven, is het consuminderen een centraal begrip, waarbij het hergebruiken van spullen van andere mensen (gekregen of via kringloop) voor ons ‘normaal’ is.

Hard twijfelen en dan maar niets kopen

Door de financiële beperkingen van het leven als alleenstaande moeder, is het soms zelfs moeilijk om geld uit te geven als ik het wel heb en als het mag. Ik kreeg bijvoorbeeld laatst een bon van 30 euro uit de Hema, waarmee ik dan loop te piekeren in de winkel waar ik het best aan uit geef, en dan zo hard twijfel dat ik maar niets koop.

1 t-shirt = 48 wafels

Vroeger op school konden we tijdens de pauze wafeltjes kopen van € 0,25. Mijn zus en ik hadden dan een tijd als grapje dat we alles uitdrukten in aantal wafels. Een t-shirt van H&M kon dan bijvoorbeeld maar liefst 48 wafels waard zijn. Toen was het een grapje, maar nu rekent mijn hoofd spontaan telkens om naar ons weekbudget van ongeveer 30 euro. En het is erg moeilijk een babysit te betalen voor een bedrag waarmee je de koelkast een halve week vult. Of een filmticket voor een derde van het weekbudget. Of een paar tweedehandslaarzen voor bijna het dubbele ervan.

En toch sluipen ze binnen, de spullen

Laatst realiseerde ik me dat een aantal spullen zich bijna ongemerkt in ons huis genesteld hebben, de laatste maanden.
Een overzichtje:

1. Radio! Een tijdje terug heb ik bij de Kringloop een Radio gekocht (lees: verwendag). Het is een prachtig ding, waar ook cd’tjes in kunnen. Hier staat altijd radio Klara op en ik merk nu hoe fijn het is regelmatig nieuws te horen, een goed interview, weersvoorspellingen, culturele weetjes en tips en natuurlijk muziek. Een werkman had de radio eens afgestemd op radio 2, waar ik instant knettergek van werd, en in de auto ben ik een keer naar studio Brussel overgeschakeld, waar ik in volle verbazing naar de enigszins puberale taal luisterde en de beat die het nieuws vergezelde. (Waarom, in godsnaam?) De radio is een echte aanwinst in dit huis. Een gezelschapsdier, een blik op de wereld. Lekkere luxe.

2. Een bed met een glijbaan. Het heeft wat energie en geregel gekost, maar via tweedehands.be heb ik een bed gekocht voor Kleuterzoon. Dat gaf aanleiding tot het updaten van zijn kamertje, wat meubels herschikken, wat opruimen. Een muursticker zou het geheel helemaal afmaken – dat is voor ooit, maar op dit moment is het een leuk kinderkamertje geworden waar Babybroer binnenkort ook naar doorschuift. Geslaagde verandering dus!

3. Het kastje van de huisbaas. Is het jaren 70? I guess so. Het is een kasje met drie lades en een deurtje. Ik heb het op mijn werkkamer gezet, en de stapels papieren die op een andere kast lagen gesorteerd en er een onderkomen in gegeven. Toen was mijn werkkamer zo veel gezelliger geworden, dat ik meteen alles maar even opgeruimd heb en plantjes heb gekocht, voor op het ‘nieuwe’ (gekregen) kastje en op mijn bureau. Een extra lampje maakte het af, en mijn thuiswerkkamer is nu een prinsessenrijkje waar ik ongelooflijk content mee ben. Mijn nest binnen het nest!

4. Tv en DVD. Ik had geen tv. Omdat ik niet wil dat mijn kinderen naar vanalles en nog wat kijken. En ik ook niet. En toen kwam de huisbaas aanzetten met een enorm toestel, nog zo’n grote ‘bak’, omdat hij het zielig vindt dat mijn kinderen opgroeien zonder tv (hij denkt vast dat ik er geen geld voor heb). Ik ben niet erg assertief, dus heb ik het onding aangenomen. Uiteindelijk heb ik het boven gezet, en er een dvd-speler aan gekoppeld van vrienden. Ik heb besloten geen aansluiting te nemen, maar in de bib hebben ze een goede collectie dvd’s. Dus kijk ik af en toe een film, mag Kleuterzoon af en toe naar opa Pettson kijken, en Babybroer soms naar Tik Tak. Soms zet ik het ding in om Kleuterzoon even rust te gunnen tijdens het spitsuur hier in huis, en eigenlijk kan het precies geen kwaad. Hij heeft er alleszins nog geen vierkante ogen van gekregen.
(Vraag: hebben jullie tips voor ‘betere’ films die toch niet ongelooflijk dramatisch of intriest zijn? Of leuke slimme grappige films? Laat het me horen!)

5. Kleedjes, lakens, … Via lezers van dit blog, hebben we het geluk gehad kleedjes te krijgen voor de jongens, dvd’tjes van TikTak en Bumba, leuke boekjes, donsovertrekken, een dons, leuk kinderservies, … Allemaal dingen die het leven een pak makkelijker en leuker maken, en waar wij innig tevreden mee zijn. Zo veel dank!

6. Een krantenabonnement en een tablet. *slik, dit is een moeilijke* Ik weet niet hoe het komt, ik heb gezondigd tegen al mijn eigen regels. Ik heb een abonnement op De Standaard gekocht MET tablet. Het leek me zo fijn elke vrijdag en zaterdag gewoon maar naar de brievenbus te moeten lopen, in plaats van iedereen aan te kleden en naar de krantenwinkel te fietsen, vijf kilometer verder op, met de bakfiets, door weer en wind. Dus nam ik een abonnement en liet ik me verleiden door de versie met tablet, nadat ik uitgerekend had dat ik nog steeds 200 euro goedkoper uitkwam na 2 jaar dan als ik afzonderlijk een tablet en elke vrijdag en zaterdag de krant had gekocht. Maar – en dat is het schaamrood punt – ik heb helemaal geen tablet nodig. Het ding kwam toe, in een prachtig doosje. Het voelde als luxe, ik configureerde het, en dacht toen: euh, wat ga ik er eens mee doen? Dus daar ligt het, op de kast. Werkloos. Ongeveer. Ik heb ontdekt dat Kleuterzoon er mee kan werken, dat doen ze blijkbaar op school. En ik heb op mijn to do lijstje geschreven dat ik leuke leerrijke apps moet zoeken voor hem, maar pfoe, dat is weer een to do-tje erbij.
(Vraag: welke leerrijke apps hebben jullie voor kinderen? En welke apps maken jullie leven makkelijker en zou je niet meer kunnen missen?)

Luxe!

Wat ik bij al deze verworven spullen heb ontdekt, is dat dingen soms gewoon naar je toe komen. Ongevraagd, maar heel welkom. Het is vast heel zweverig van me, maar soms krijg ik zelfs een beetje het gevoel dat ik er op mag vertrouwen dat wat ik nodig heb, op mijn pad komt.

Een gekregen tv, een Kringloop-radio, een stapel tweedehandskleedjes, een oud kastje. Verschillenden van mijn vroegere vrienden zouden er een beetje schamper naar gekeken hebben. Ik voel me de koningin te rijk, alsof we met ons drietjes baden in de luxe. En zelfs al ben ik wat van mijn eigen regels afgeweken, ik ga er nog steeds heel bewust en zorgzaam mee om. Dat is ook wat, toch?