Een dag uit het leven van Prinses en cO: oktober 2015

Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. En soms vergeet ik het een keer. De dagen die ik beschreven heb (hier vind je het lijstje) opnieuw bekijken, is voor mezelf best leuk om te doen. Het lijkt alsof het leven maar voortkabbelt, maar eigenlijk gebeurt er heel wat.

Een dag uit oktober, alsjeblief!


06u02. ‘Flesje? Flesje?’ Elke ochtend als peuterbroer zijn flesje vraagt, heb ik het gevoel dat het midden in de nacht is. Ik ben absoluut geen ochtendmens. En ik kom traag op gang. Eigenlijk zijn mijn beste uren tussen 20u en 1u ’s nachts. Dan denk ik helder en gestructureerd, kan ik creatief zijn, doorwerken, bergjes verzetten. Ik heb recent aanvaard dat dit zo is en gun mezelf die momenten te benutten, ook al kost het me slaap. Want de peuter houdt weinig rekening met zijn moeders bioritme. Dat maakt dat er nog steeds dagen zijn dat ik met twee blikjes pepdrank en drie koffies op, in een diepe slaap kan vallen, om 21u ’s avonds, ondanks het werk dat gedaan moet worden.

09u00. Het heeft me moeite gekost, maar we zijn aangekleed geraakt, we hebben ontbeten, de jongens zijn op school/in de opvang en ik ben vertrekkensklaar. Vandaag moet ik materiaal dat ik ontwikkeld heb met een aantal collega’s gaan testen.

09u45. File, door een ongeval. Vervelend, heel de dag geraakt in de war.

12u30. Het materiaal is getest. Mijn hart ging er letterlijk sneller van kloppen. Het werkte namelijk veel beter dan ik zelf had gehoopt of me had voorgesteld. Het is materiaal waarmee een bepaald reflectieproces begeleid en gestimuleerd wordt, alsook het verwoorden ervan. Ik heb kippenvel na de test en voel me begenadigd dat ik zo dicht bij de diepte van mensen kan komen door mijn werk, en dat ik ze ook daarin een stapje vooruit kan laten zetten. Ik ben razend trots op het materiaal, en bel nog even met de vormgever vooraleer ik opnieuw vertrek.

13u45. Thuis. Razende honger, maar eerst de secretaresse een aantal documenten sturen zodat ze de mappen voor de opleiding die ik geef kan klaarmaken. Vervolgens beantwoord ik drie mailtjes, doe ik een dringend telefoontje, en schrijf ik een verslagje van de test waarbij ik de werkpunten en ideeën die uit de test voortkwamen, oplijst en deel met mijn collega’s. Oh ja, honger! Ik loop naar beneden, maak twee boterhammen en eet tijdens het typen.

15u30. Shit, de school is uit! Ik schrijf snel wat ik zeker nog moet doen op het whiteboard op mijn werkkamer. Vervolgens pak ik mijn spullen en die van de kinderen, ren ik de trap af met de was, maak ik de machine leeg, gooi mijn handtas leeg en sorteer ik snel mijn spullen, stop mijn iPhone en gsm in de oplader, ren naar de auto, bedenk me en ren terug, neem twee koekjes en vertrek om de kinderen op te halen. Als ik geen koekje bij heb voor na schooltijd, veranderen mijn hongerige kinderen in monsters.

17u00. Mijn maag doet er pijn van. Normaal gezien vertrek ik nadat ik de kindjes ’s ochtends heb afgezet bij school en opvang en worden ze opgehaald door anderen. Nu moet ik ze wegbrengen voor het avondeten en doorrijden naar mijn werk. Mijn hart breekt in tienduizend stukjes, de jongens voelen het. De sfeer is bedrukt, het afscheid lastig. In mijn hoofd probeer ik te herhalen dat het toch maar een flinke 24 uur is deze keer. En toch.

18u00. De baan op. De zon staat laag, de weg is vrij, mijn navigatiesysteem geeft 198 km aan. De auto voelt als een tweede huid, ik denk nergens meer over na, we bewegen samen. Wat een genot, het verder glijden in tijd en afstand, de duisternis die valt, het tussen hier en daar zijn. De perfecte eenzaamheid.

19u55. Op kantoor. Ik voel me het kantoorspook als ik langs de lege ruimtes loop. Waar ik voorbij loop, gaan lichten aan. Ik doe het nodige en neem de spullen mee die de secretaresse heeft klaar gezet. Nog een koffie. O jee, avondeten vergeten. Nou ja, ik kan het wel hebben. Waarom ben ik niet beter georganiseerd, foeter ik inwendig.

21u30. De laatste veertig kilometer zijn heel kalm. Lege, donkere wegen. Ik in opperste staat van concentratie. Plots duikt links van me het hotel op dat de secretaresse heeft gereserveerd. Als ik het zelf doe, neem ik de goedkoopste B&B die ik kan vinden, en geef ik meteen ook ontbijtinstructies (ik eet amper ’s ochtends, dus doe alsjeblieft geen moeite en zeker geen melkproducten, wel koffie en fruit). Het ziet er deze keer naar uit dat ik in luxe ga slapen, baden en ontbijten. Het voelt een beetje feestelijk. Op mijn ruime kamer zet ik een kopje koffie, knip ik her en der lampjes aan, klap ik mijn computer open.

23u35. Ik zet de puntjes op de i voor de cursus die ik morgen ga geven. Daarna ga ik in het grote bed liggen en denk na. Ooit was ik de huismussigste huismus van Leuven. Ik ging tussen de lessen door zelfs naar huis om te lunchen omdat ik zo graag in het huis was waar ik toen samenwoonde met mijn toenmalige partner. Ooit ging ik eens twee dagen op weekend met vriendinnen en dat was al een hele onderneming met buikpijn en stress. Ik heb dit leven als vliegende vogel nooit geambieerd en sta er elke keer nog wat van in verwondering. De bijzondere plekken waar ik kom, de fijne ontmoetingen, de kleine luxe soms, het lekker bij mezelf zijn, de uitersten, de lange dagen, de schoonheid van het onderweg zijn, hoeveel dag er in een dag kan.

Dingen die dwarrelen in een prinsessenhoofd

Een allegaartje van gedachten en belevenissen. Ik zou over elk van hen een post kunnen schrijven, maar ze even op een hoopje gooien kan natuurlijk ook.


Schaap
Peuterzoon zit niet zo lekker in zijn vel. Ik leg het schaapke in de watjes en doe hem vroeg onder de wol.

Bombardement
Een tijdje geleden zat ik op een bankje in het bos naast een oude zuster die apart in een huisje woonde. Door een bombardement in de oorlog was ze zo zwaar getraumatiseerd, dat ze niet meer kon samen wonen met mensen omdat elk (plots) geluid haar de stuipen op het lijf kon jagen. Ik sprak met een andere oude mevrouw, die vertelde hoe ze de lijken nog steeds ziet liggen aan de Naamsepoort in Leuven. Er komt zo veel over vluchtelingen binnen, en ik hoor weerklinken dat ze allemaal aan het werk moeten en liefst snel. Ik snap niets van deze wereld, echt absoluut niets.

Puzzelstukje (I)
In een gesprek wordt me een woord aangereikt: hypomanie. Ik heb het gevoel dat ik weer een puzzelstukje in handen heb gekregen in het begrijpen van mezelf. Het gaat om hyperactiviteit, overmatige vreugde, impulsiviteit en prikkelbaarheid, maar dan zonder het verliezen van het contact met de realiteit zoals bij problematische manische stoornissen. Zou het zo heten, dat gevoel dat ik krijg in de auto als de muziek me streelt, de hele wereld in elkaar lijkt te vloeien, alles klopt en ik één ben met het universum en alle deurtjes in mijn hoofd open staan? Is dat de naam voor het gevoel van die opperste staat van alertheid en het geen-grenzen-meer-hebben-in-denken als ik iets nieuws creëer op mijn werk?

Palmen
Connie. Ik weet niet goed wat ik met haar moet. Ik vond I.M. als puber prachtig, later vond ik het er ver over. Ik lees haar boeken en soms ben ik het beu, die voortdurende analyse van mensen, hoe ze in elkaar zitten, hun drijfveren, eigenaardigheden, denken, reacties. En toen ging ik op vakantie en las ik daar ‘Lucifer’ opnieuw en merkte ik dat die goede oude Connie onder mijn vel ging zitten en mij helemaal op scherp zette. Het boek bracht me letterlijk in een staat van alertheid, ik was zo geprikkeld. Misschien werd ik er zelfs wat hypomaan van.

Puzzelstukje (II)
Serviel. Nog een woord dat misschien een tot nu toe ontbrekend puzzelstukje was in het denken over en het snappen van mezelf. Connie Palmen gaf het me, in Lucifer. Ik denk dat ik serviel ben in relaties, partnerrelaties. Dat ik heel veel begrip voor de andere opbreng en die persoon over mijn grenzen laat marcheren. Dat ik het moeilijk vind om gewoon bij mezelf te blijven en mezelf trouw te zijn, als ik verliefd ben. Over Dirk hebben we het genoeg gehad. Waarom ik smekend naar mijn telefoon zat te kijken, wachtend op berichtjes die de ondeugdelijke man niet stuurde, is een ander verhaal. Ook van hem heb ik dingen genomen die absurd zijn. Ik heb er paal en perk aan gesteld, maar ik vraag me echt serieus af of ik wel in een relatie pas. Ik ben veel sterker en niet serviel als ik alleen ben. Kan ik ooit bij iemand zijn zonder mijzelf te verliezen?

Geld
Ik heb stress over geld. Ik weet niet hoe het komt, maar het is op – en de maand nog niet. Ik doe geen gekke dingen, denk ik. Ooit zocht ik op dat een gezin met twee kindjes 2400 euro per maand nodig heeft voor volwaardige participatie aan de maatschappij. Dat hebben we lang niet. In theorie heb ik een lijstje met uitgaven en inkomsten, en na aftrek van alle vaste kosten, heb ik ongeveer nog 60 euro per week over voor boodschappen. Alleen moet ik soms ook naar de dokter en hebben we wel eens iets nieuws nodig, … Dus lukt het gewoon nooit. Ik wil dat het een keer ophoudt want ik vind het vermoeiend zo.

Luxe
Twee dagen wandelen of fietsen op de Veluwe in de herfst. Daar verlang ik op dit moment heftig naar. Net als: een koffie gaan drinken in een koffiebar. Een keer zomaar iets kleins kopen.
Het is luxe en ik weet het. En tegelijkertijd is dat net wat het leven wat glans geeft, die dingen kunnen beleven met elkaar. Leuke dingen hoeven niet altijd geld te kosten, maar de leuke dingen die een beetje geld kosten, zijn net die dingen die het dagelijkse bestaan met zijn uitdagingen (haha, ik spreek niet meer over problemen, heb ik geleerd van een iets te vlotte interim-adviseur op het werk) even op een ander level tillen. Op de soepvakantie heb ik gezeten met een kopje koffie in de hand, naar mijn jongens gekeken en ik was even helemaal weg van alles. Ik teer nog steeds op die herinnering. (Zou ik toen hypomaan geweest zijn? :))
Ik weet dat enkele dagen wandelen en fietsen op de Veluwe, of mijn grote droom: naar Texel of Vlieland gaan, onbetaalbaar is, maar tegelijkertijd onbetaalbaar diep intens samen zijn zou genereren met mijn jongens en met mezelf.
Keep on dreaming, prinses.

Voorzienigheid (I)
Ik was al een tijdje aan het broeden op het eventuele kopen van een diepvriesje. Ik ben jammerlijk onbesluitvaardig als het op sommige dingen aankomt. Ik vergeleek diepvriesjes en bedacht ecologische voor- en nadelen. Het argument pro was dat ik minder eten zou weg gooien (ik maak vaak te veel soep) en me iets beter zou kunnen organiseren, met als winst: quality time voor jongens en mij, meer energie.
Ik schoof de beslissing op, omdat ik nu eenmaal niet zomaar 300 euro kan uitgeven. En toen kreeg ik een mailtje van iemand met de vraag of ik een diepvriesje dat ze nog ergens staan hebben en dat exact van het type was dat ik zocht (klein, zuinig), zou willen.

Voorzienigheid (II)
In mijn targets van het werk staat dat ik een cursus moet geven. Bij een bepaald aantal deelnemers kan de cursus doorgaan. Ik deed al het nodige, maar het aantal inschrijvingen bleef ondermaats. En plots regent het nieuwe namen en lijkt alles goed te komen.
Ik weet soms niet waar ik de dingen aan verdien.

Pijn
‘Moeke heeft de auto pijn gedaan.’
Ik schaam me dood. Het nieuwe karretje is zwaar gehavend. Ik ben al een tijdje te gejaagd, omdat ik stress heb. Voor mijn bijberoep, voor mijn werk. We gingen een oude mevrouw ophalen die geen familie heeft en hier een drietal keer per jaar op de koffie komt. Ik was later dan gepland en er was gedreins op de achterbank. Op haar oprit heb ik de bocht fout genomen. Er zit letterlijk een knoop in mijn maag. Omdat ik me schaam, omdat ik het op het werk moet zeggen, omdat het stom van me was, omdat er kosten aan verbonden zijn, omdat het me tijd en energie zal kosten en wat geregel. Ja, er zijn ergere dingen. Maar verdorie toch.

Huidhonger
Soms doet het gebrek aan aanrakingen – we tellen even een onstuimige kleuter en peuter niet mee – fysiek pijn. Mijn huid hongert. Het gaat niet eens om seks, al zou dat ook nog wel eens van pas komen. Laatste aanrakingen waren van de ondeugdelijke man. Ik herinner me de sterke armen met omhelzen, de achteloze aai zo nu en dan, het peinzend kneden van mijn voet tijdens het praten. Van de Dirk-aanrakingen weet ik al niets meer, al moeten die er wel geweest zijn. Het is eenzaam, niet aangeraakt worden. En tegelijkertijd is het zo moeilijk om het wel toe te laten. Ik ben niet iemand die vlotjes overstag gaat in fysiek contact. Soms denk ik er aan het te kopen. Zoals: een massage om de huidhonger te voeden. Maar ook dat is niet hetzelfde denk ik, en dat hoort weer onder een categorie van luxe die onbetaalbaar is. Dus blijft het even bij die plakkerige kinderhandjes, de knieën die me zwaar stompen als ik koppig blijf slapen en de mannen over me heen achter elkaar aan gaan ’s ochtends, babybroer zijn slapend hoofd dat zich in mijn buik boort midden in de nacht – hij schurkt altijd met zijn hoofd tegen me aan.

Prinses verhipt: van kluns tot racepoes in drie verhalen

Dat het allemaal niet zo vlotjes ging met mijn rijbewijs halen, is intussen bekend. In februari lukte het me, tegen alle verwachtingen in, toch. Intussen rijd ik best veel voor mijn werk. Tegen al mijn ecologische principes in, vind ik rijden veel te fijn. Het voelt soms zelfs therapeutisch: aan het stuur zitten, meters maken. Alsof mijn leven weer in beweging is gekomen in een periode waarin ik steeds vaker en dus beter reed. Maar met auto’s had ik niets… Dacht ik.

Drie verhalen, over drie wagens!

1. Van cassettespeler naar usb-stick

Op het half jaar dat ik kan rijden (nog net niet, zelfs, mijn rijbewijs is nog niet half-verjaard) heb ik drie wagens gehad. De derde ga ik hopelijk nog even houden.
De eerste was een oude wagen, voor een klein prijsje (prijsje van het laatste onderhoud), gekregen van vrienden. Toen ik mijn rijbewijs haalde, zei de examinator: ‘toen ik je in deze wagen zag aankomen, wist ik dat je moest kunnen rijden.’ Het ding was ver van hip, had enige deuken, maar de auto en ik, wij hadden wat met elkaar. Hij mijn eerste wagen, ik zijn derde (vierde?) bestuurder. Ik gaf hem regelmatig na een lange rit een dashboardklopje. Zo van ‘goed gedaan, rakker’. We hebben samen ettelijke kilometers afgelegd (20 000 denk ik). Op een gegeven moment begon hij wat te sputteren, en heeft hij me behoorlijk wat gekost aan herstellingen. Ik vergaf het hem, en gaf hem nieuwe wielen. Toen ging het weer op rolletjes. Misschien was hij het blinkendst in mijn herinnering toen we naar Zeeland gingen, voor de soepvakantie. Alles kon er in: kinderen, bagage, buggy, kinderstoel, fietske, ik. En we brachten een emmer vol zand mee.

Die ouwe bak van mij, had een cassettespeler. Dat genre oud, ja. Op een gegeven moment kreeg ik Leasje bij een nieuwe baan. Leasje had een cd-speler, woe-hoew (tip voor mede-ouders: puk van de petteflet is om gek te worden in de auto). Leasje was een beetje een trutje, met een waarschuwingslampje als ik in de foute versnelling reed enzo. Ik was erg dankbaar omdat ik een leasewagentje kreeg, maar het werd nooit echt wat tussen ons. Leasje trok niet lekker op, viel erg vaak stil en ze miste wat karakter. Ik heb met haar trouwens een paaltje geraakt. Een smet op mijn blazoen en een deuk in Leasje.

Recent kreeg ik het bericht dat mijn echte wagen klaar stond. Dat hoefde voor mij nu ook weer niet, maar gelukkig heb ik dat niet gezegd.

Een nieuwe. Met drie kilometer op de teller. Slik. Het zei me allemaal niet zo veel. Op het moment dat ik hem had moeten kiezen en de kleur ook, had ik een erg groot ‘doe maar wat’– gevoel. En toen brak de dag aan dat ik Leasje blinkend en gestofzuigd binnen bracht, en de echte wagen ging halen. Groot was hij niet, en ik vond dat hij wat op Leasje leek, hoewel hij van een ander merk was. En toen mocht ik er in gaan zitten, en hield de verkoper met de hazelbruine ogen en tandpastaglimlach een verkoopspraatje (hoewel ik niets moest kopen!), toonde me allemaal knopjes en opties (ik kan een snelheidslimiet instellen voor mezelf, beste optie ooit!) en het touchscreen. Deze wagen heeft geen cd-speler meer, maar een usb-aansluiting voor muziek. Het moment dat ik met het ding met drie kilometer op de teller de garage uit moest rijden zonder de verkoper met de hazelbruine ogen of één van de andere auto’s te raken, had ik klamme handjes. Maar ik voelde het meteen. Deze, nog naamloze auto, was lekker stoer, sportief, reageerde goed. Liefde op het eerste gezicht! Hij valt overigens nooit stil en heeft geen irritatielampje.

Een paar dagen lang was ik in de wolken. Intussen weet ik: het is maar een auto.

Ik kreeg trouwens een fles cava bij de wagen. Toen vond ik dat heel normaal en feestelijk. Nu vraag ik me af of die autoverkoper gek is: mensen een fles alcohol geven als ze een nieuwe wagen kopen. Du-uh.

2. Racepoes

Het is maar een auto, ja. Een erg leuke en ik ben er danig mee verhipt, maar het is maar een auto. Toen ik er voor het eerst mee op het werk kwam en de parking op reed, applaudisseerden de rokers die net pauze hielden. Ik keek even achter me, maar toen begreep ik dat het applaus voor de auto bedoeld was. Ik werd luid gecomplimenteerd. Bevreemdende ervaring. Alsof ik plots heel even een popster was omdat ik een nieuwe auto reed. Jeeminee, ik zou het niet eens merken als één van de andere collega’s met een kruiwagen of een step zou komen.

Ik ging even bij de mannen van financiën langs, om te bekennen dat ik een deukje had gereden in Leasje, want dat had ik nog niet eerlijk durven zeggen. Dat was namelijk al na drie dagen gebeurd, in mijn eerste week op het nieuwe werk. Dat wil je echt niet gaan vertellen dan. Er ontspon zich een geanimeerd gesprek over de nieuwe wagen, waarbij de ogen van de financiënmannen blonken. Ik nam weer complimenten in ontvangst, bedacht dat ik precies wel goed gegokt had in de keuze van het wagentje, en ging verder werken.

Even later liep ik door de gang. Ik ben nogal vaak op weg naar het koffieapparaat. Eén van de financiënmannen mompelde iets toen we elkaar kruisten op de gang. ‘Wat?’, vroeg ik verward. ‘Racepoes!’, zei hij, en kleurde wat roze. ‘Om die nieuwe wagen, hé’, zei hij nog snel.

Ik heb weer wat bijgeleerd over de mensheid, dames en heren. Ik kan nog niet zo goed omschrijven wat exact.

3. Prinses geeft

Intussen stond de eerste wagen nog op de oprit hier. Ik had wat opties onderzocht om hem weg te doen, er nog een paar honderd euro uit te slepen. Toen kwam er een andere alleenstaande mama op mijn pad, voor wie mijn eerste auto een wereld van verschil zou zijn. Ik moest niet lang nadenken. Vandaag reed ze met mijn eerste liefde mijn oprit af. Mijn gps die ik nog on line wou verkopen voor een paar tientjes, gaf ik ook mee. Het is vast niet slim om dingen weg te geven als je die paar honderd euro en die paar tientjes heel goed zelf kan gebruiken. En toch was dat de enige juiste bestemming voor die wagen. Ik heb het laatste jaar in mijn leven moeten leren om te ontvangen. Ik heb geleerd wat genade is. Ik wil geen kans laten liggen om zelf genadevol te zijn voor iemand anders.

Test je Karma!

Als je zeven van de tien onderstaande vragen met ‘ja’ kan beantwoorden, heb je een slecht Karma.

1. Viel je auto stil tijdens het rijden vandaag en was er geen beweging meer in te krijgen?
2. Moest je vervolgens 2 uur en half wachten op de pechverhelpingsdienst?
3. Stuurde de pechverhelpersdienst een sleepwagen in plaats van een reparateur omdat ze het te druk hadden, waardoor je auto nog steeds dood is en ergens bij een garage staat? Heb je geen flauw idee wat er mee scheelt en weet je dus niet of je ‘m ooit nog terug krijgt en of je ermee naar het werk zal durven rijden? Heb je een traan weggepinkt waar de sleepdienstmeneer bij stond?
4. Moest je daardoor 22 km fietsen vandaag, terwijl je je afvroeg hoe je dat vroeger deed in het autoloze tijdperk (OMG, ik was écht een held toen, dat ik in de winter met twee kinderen ALLES met de fiets deed…)? Stond daarbij ook je voorband eigenlijk te plat? En leek je 22 km lang tegenwind te hebben? En een zwaar verwaarloosde conditie?
5. Ben je door heel het zaakje 16 euro kwijt geraakt aan de babysit, en ben je een belangrijke klant vergeten bellen?
6. Krijgt je Babyzoon een tandje en ligt hij humeurig te brullen in bed?
7. Is het het begin van het einde van de maand en bestaat het getal op je rekening uit nog maar twee cijfertjes, en ligt het dichter bij nul dan bij honderd?
8. Heb je de vorige avond een intens doch mooi gesprek gevoerd met de ondeugdelijke man, waarbij je samen hebt geconcludeerd dat het ‘niet nu, waarschijnlijk nooit’ kan, omdat jullie beiden in het oog van een storm zitten en gewoon geen ruimte hebben voor iets nieuws? Heb je je daarbij gerealiseerd dat hij niet ondeugdelijk is, maar ook gewoon loeihard zoekend en vechtend om op zijn pootjes te vallen? Heb je je daarbij ook gerealiseerd dat je hem ontroerend mooi vindt, dat hij een fijne energie heeft en dat je wou dat het anders was? Of dat je minstens een keer een zoen mocht drukken op zijn linkeroorlelletje?
9. Heb je toevallig nog steeds een conflict met de onfrisse ex?
10. En ben je zo verantwoordelijk geweest in de winkel om druiven te kopen in plaats van chocola?

Ik heb tien keer ja. Het zit nog steeds niet mee, jongens. Weet niemand de karma-wash zijn?

*Zucht*

Een dag uit het leven van Prinses & cO: maart 2015

We kunnen het stilaan een rubriekske noemen, deze reeks. Elke maand beschrijf ik een dag uit ons leven. Fasten your seatbells, hier is een dag uit maart.

07u00. Alleen wakker worden, het blijft vreemd. Spullen pakken, douchen, haar, tanden poetsen, dagcrème, overnachting betalen en autosleutel zoeken. Om 7u46 in de auto, daar gaan we.

07u57. ‘Welkom’ zegt het schermpje van de parkeergarage op het werk. Ook goedemorgen. Ik hou ervan als het  nog stil is en ik de eerste ben op de gang! Ik haal koffie en verspil vervolgens drie kwartier aan mails beantwoorden en blogs lezen. Stom. Vroeg begonnen, niet half gewonnen.

Zo hard nadenken dat het pijn doet!

09u00. Zo hard nadenken dat het pijn doet! Ik werk een studiedag uit voor een vrij kritisch publiek. Het soort kritisch dat op voorhand mailt om te vragen of ze er wel genoeg aan gaan hebben. Ik heb ideeën, maar krijg het niet tot een geheel gepuzzeld.

09u55. Een collega klopt aan. We drinken koffie en hebben een goed gesprek. Fijn! Het brengt wat rust in mijn hoofd.

10u44. Ik vraag een andere collega even te luisteren naar mijn ideeën voor de studiedag. Ze denkt even mee, maar alleen al door uit te leggen wat ik wil gaan doen, vallen er wat puzzelstukjes in elkaar.

De adrenaline pompt door mijn lijf, wat verbazend lekker!

11u33. Aaaaarghl, inpakken en rennen! Vandaag, dames en heren, is mijn rijbewijs een maand oud. Om dat te vieren rijd ik naar Rotterdam, en via Antwerpen en Brussel terug. Ik ben dol op Rotterdam. Als ik op de ring van Rotterdam rijd, realiseer ik me dat er zes rijstroken zijn. Dat is even slikken. Maar dan kom ik op een plek waar ik de skyline van Rotterdam zie, met deze plaat loeihard. Echt waar, ik luister altijd naar klassieke muziek. Maar het moment is geniaal: 120 km per uur, Rotterdam in volle zon zien liggen, energieke muziek en me realiseren dat ik hier rijd, alleen, echt, serieus, mét een rijbewijs. Diep vanbinnen ben ik een macho, en sinds ik een rijbewijs heb kom ik blijkbaar soms in contact met die innerlijke ik. De adrenaline pompt door mijn lijf, wat verbazend lekker!

Ik heb er lang over gedaan mijn eerste rijles te nemen. Ik was 30 en Dirk was net weg gegaan, dus het schoot allemaal ook niet erg op omdat ik verpletterd van verdriet en uitgeput van het slaaptekort in de auto zat. In verband met rijden ben ik ‘bang’ opgevoed: bang voor steden, bang voor snelwegen, bang voor de Brusselse ring, … Uit mijn jeugd herinner ik me beelden van mijn moeder die zich vastklampt als mijn vader op de snelweg rijdt. Mijn rij-instructeurs zagen het ook niet helemaal zitten met mij en ik heb wel eens een paniekaanval gehad in de auto. Dat ik nu de Ring van Rotterdam rijd, is kicken. Omdat ik ervaar hoe lekker het kan zijn om dwars door je angst heen te gaan, je niet te laten begrenzen door waar je bang voor bent… Maar dus gewoon doen: de auto in stappen, het hele eind rijden, en dan in de verte Rotterdam zien liggen in al zijn pracht. Topmoment! Ik realiseer me nog wel heel goed dat rijden risico’s inhoudt, dus ik drink niet als ik rijd en ik probeer me aan de snelheden te houden.

14u00. Nou, euh, links achteruit inparkeren was wat minder een hoera-moment. Ik bel aan bij de school, verbaas er me steeds over dat scholen in Rotterdam op slot zijn. Een kopje koffie, wat handen schudden. Ik geef een studiemiddag voor een groep. Vroeger was ik daar zenuwachtig voor, nu krijg ik er vooral energie van. En mijn hoofd begint ideeën te genereren in hoog tempo als ik in contact kom met mensen uit de praktijk, naar hen luister, met hen praat.

God, soms hoop ik nog steeds dat ik eens wakker word uit deze nachtmerrie.

18u00. Nabespreken, handen schudden, auto starten. 160 km, zegt mijn madam. Dwars door Rotterdam in volle spits om iemand af te zetten. ‘Als je dit aankan, kan je rijden,’ zegt ze. Ik slaag voor de test. Onze kinderen zijn even oud, de jongste van mij en van haar schelen een maand. Er blijkt nog eentje op komst daar. Ik ben blij voor hen, maar het steekt toch. Ook hier had er een nummertje drie in de maak kunnen zijn. God, soms hoop ik nog steeds dat ik eens wakker word uit deze nachtmerrie. Dat het gewoon allemaal niet waar was. Ik heb veel geleerd en ben gegroeid en zelfstandig en sterker geworden, maar ik was net zo lief ‘the old me‘ geweest die dit allemaal  niet had doorgemaakt en die gewoon een nieuw kindje kon krijgen en haar gezinnetje had gehad.

18u20. Weer alleen in de auto. Ik vraag me af waarom ik ooit een paniekaanval gehad heb op de Antwerpse ring. De Rotterdamse ring is echt een ander kaliber. De kick is minder bij de terugrit, doordat het geniale zicht op de stad nu achter me ligt in plaats van voor me. Ik passeer Antwerpen en Brussel moeiteloos.

19u45. Thuiskomen. Dirk afhandelen. Kinderwangetjes zoenen, wat ruikt die slaap lekker en wat is dat mooi, zo’n kind in rust.

20u05. Baas bellen. Nog altijd geen duidelijkheid over contract. ‘Het gaat allemaal niet vanzelf,’ zegt hij, ‘maar dat is het thema van jouw leven.’ Euh? ‘Grapje, hoor.’ Nou, ook bedankt.

20u44. Euh. Wanneer heb ik vandaag eigenlijk gegeten? Twee peren tijdens het gesprek met de collega vanochtend, een handvol noten, een gevulde koek in het tankstation, een zakje chips toen ik Antwerpen voorbij was. Pasta dan maar? Koelkast open trekken, niet veel meer vinden. Hm, de maand is al half, wat betekent dat supermarktbezoekjes ook al niet meer zo onbezonnen kunnen gebeuren. Me realiseren dat dat echt moet veranderen. Denken aan Inkelspielchen die schreef dat ze voltijds werkt en soms niet eens naar de supermarkt kan. Te herkenbaar. Ik wil me gewoon geen zorgen meer moeten maken over dat soort dingen. Verdorie, ik werk en ben niet gokverslaafd ofzo, ik wil gewoon goed de maand doorkomen.

Ben ik een betere moeder als ik dit opgeef?

21u33. Pasta eten, dit stukje tikken. Nadenken over mijn baan. Zal ik ergens een baan in de buurt zoeken, het allemaal wat makkelijker maken? Denken aan de energie die ik van mijn werk krijg, de kick, de ideeën. Denken aan het zicht over Rotterdam en de adrenaline. Wil ik dit missen? Ben ik een betere moeder als ik dit opgeef?

22u03. Nog een aflevering van ‘Zonde van de zendtijd’ kijken via youtube. Sinds ik een dvd heb gekregen van een lezer (dank!), ben ik fan. Leuke tv.

22u44. Bedtijd. Ik denk aan Rotterdam, luister naar de adem van Babyzoon, en glimlach. Duizend dingen te bedenken, te beslissen en te doen. Maar nu even niet.

 

Nog meer doodgewone dagen uit ons leven lezen? Hier vind je ze! 

 

Prinses heeft een paniekaanval

De processie van Echternach
… Maar dan met een bolide

Het leren autorijden is een verhaal van lange adem bij mij. Mijn laatste rijles een maand geleden, is geëindigd in een discussie van een uur met de rij-instructeur, of het dus al dan niet verantwoord was om mij met een voorlopig rijbewijs (18 maanden) de weg op te sturen. De Frits, want zo heet de rij-instructeur, heeft het me uiteindelijk gegeven, mompelend dat hij daar zijn licentie voor kon kwijt geraken. En bij het afscheid keek hij me smekend aan, en zei: ‘Gebruik het niet, gebruik het alsjeblieft niet.’

Nu, ik ben niet bepaald onbezonnen, ik ben een moeder van twee. Ik heb hem ook niet proberen overtuigen, maar ik heb hem wel om argumenten gevraagd waarom ik geen rijbewijs zou krijgen. En die had hij niet. Daar kon ik niet goed tegen. Het leek op een subjectieve beslissing, op willekeur. Hij kon me niet vertellen wat ik anders moest doen om het voorlopig rijbewijs wel te krijgen. Dus kreeg ik het, after all.

Grenzen verleggen
aan 95 per uur op de rechterrijstrook

Sindsdien tuf ik rond in mijn oude, gekregen bolide. In het dorp hier en de omgeving. Naar de Colruyt en terug (o, wat geweldig dat dat geen bakfietsaangelegenheid meer is!). Op secundaire wegen. Bij dat laatste viel me al meteen op dat ik makkelijk een uur doe over een ritje van pakweg 30 kilometer. En dat triggerde het verlangen om de autostrade te leren gebruiken, wat me lukte, en bij uitbreiding: de Brusselse en Antwerpse ring.

En dat heb ik vandaag gedaan. Na een slapeloze nacht doordat Babybroer gehoest heeft van 21u ’s avonds tot 6u ’s ochtends. Met braken van het hoesten en al.

De heenweg ging goed. Het was namiddag, de zon scheen. Ik kon alles vrij goed overzien. Ik was ‘die irritante’ die 95 bleef rijden op de rechterrijstrook, maar hee, dat is perfect reglementair. Euh, toch?

Rauwe paniek
Over een olifant die zich nestelt op je borst

Tegen de terugweg had ik opgekeken. Het zou donker zijn, en daar maakte ik me zorgen over. Ik reed richting Antwerpse ring, en toen ik de laatste afrit voor de ring gepasseerd was, en wist dat de enige optie nu was er overheen te rijden, kreeg ik een kanjer van een paniekaanval. Ik ben niet iemand die paniekaanvallen heeft, ik heb geen angststoornis ofzo. Maar het is met een paniekaanval als met een wee: het is je onbekend, je kan je niet voorstellen wat het is, maar je weet dat je er één hebt als je er één hebt. Man, man. Heel mijn lichaam verstijfde, het was alsof er een olifant op mijn borst zat, ik kon niet meer ademen en het leek alsof ik ging braken. Mijn waarneming werd een soort ‘tunnel’-zicht, wat het gevoel in paniek te zijn terug voedde. En toen ik het gevoel had uit elkaar te zullen spatten van angst, werd ik zo slap als een doek. Maar: ik reed gewoon door. Omdat er geen andere optie was.

Wat vreemd was, is dat ik niet aan mijn kinderen dacht op dat moment. Er was gewoon alleen maar angst, van het rauwe soort.

Thuiskomen op de noordpool
en beseffen dat je zelf je olifanten de baas moet worden

En net kwam ik thuis. De verhouding tussen mij en Dirk heeft op dit moment een noordpool-karakter, omdat ik hem uitgelachen heb toen hij mij pedagogisch incapabel noemde als moeder en hem verteld heb wat ik op dit moment echt van hem denk. Maar ik kwam dus thuis. En ik dacht: ‘ik ben nu al zo veel sterk geweest. Nu wil ik even in elkaar zakken en dat iemand me dan gewoon even vast houdt.’. Maar ik zakte niet in elkaar, en niemand hield me even vast. Ik liet Dirk uit, en deed verder. Met sterk zijn. Al zie ik in de spiegel dat elke tint kleur uit mijn gezicht verdwenen is. En naast de gewaarwording van een paniekaanval vandaag, heb ik dus ook de gewaarwording van het missen van een partner. Niet Dirk, maar iemand waar wat warmte te halen valt. Iemand om even tegen aan te schurken. Iemand waar je niet sterk bij moet zijn. Iemand die vertrouwd voelt. Een drama is het allemaal niet, en ik ben niet triest ofzo. Ik neem het waar, de paniek en de behoefte aan twee armen. En beiden verrassen me.
Op een gegeven moment in de auto vroeg ik me wat klagerig af waarom ik alleen door die paniekervaring moest. En toen bedacht ik dat dat vast volwassen zijn is. En dat de inzet is van heel de levenscrisis die ik nu doormaak: dat mijn eigen neiging op anderen te steunen vervangen wordt door de ervaring dat ik het zelf doe en zelf kan, er sowieso zelf doorheen moet. De kinderen opvoeden. Werken. Het huishouden. De Antwerpse ring. Een belangrijke vergadering. Er is geen partner meer om naar te bellen en te vertellen hoe bang ik ben. Ik moet mijn rug rechten, die olifant wegjagen, en het gewoon doen. En blijkbaar lukt dat. Aan 95 per uur, en voor de zekerheid toch maar op de rechterrijstrook.

Nou, Babyzoon. Ik heb een volledige nacht slaap verdiend. Wat denk jij ervan?