Rutte had net een toespraak gehouden.
Het zou allemaal nog veel langer duren.
En ja, dat was al duidelijk.
Maar het was dat, gecombineerd met extreem vermoeid zijn (echt, ik ben zo extreem extreem moe) en ongesteld.
We hebben een tuin, die we delen met de buren. Sommige mensen weten echter de ingang en komen er ook spelen.
Er zijn allerlei fietsjes, een zandbak, bankjes om op te zitten, een glijbaan.
Ideaal met jonge kinderen.
We onderhouden die tuin samen met de buren.
Planten nieuw gras. Verversen het zand van de zandbak. Houden het allemaal een beetje bij. Zorgen voor de kippen en konijnen.
De laatste tijd zijn er vaak best veel mensen in de tuin die geen buren zijn. En ik weet dat het naar is, maar in deze omstandigheden geeft me dat een vervelend gevoel. Omdat ik bij te grote drukte niet naar buiten durf met mijn kinderen. En dan voelt het toch wel als ‘onze’ tuin. En dat is het begin van alle gevoelens die tot de tweede wereldoorlog hebben geleid dus daar schaam ik me echt diep voor.
De dag na de toespraak van Rutte was er een mama met haar twee kinderen. Ze is er vaker. Ze was de hele tijd op haar telefoon aan het kijken. Haar zoontje riep haar verschillende keren en ze keek niet op.
Haar kleinere kindje hobbelde wat doelloos rond.
Haar zoontje schepte de aanhanger van de tractor vol zand.
Ik besloot haar aan te spreken.
Of ze er mee op kon letten dat het zand in de zandbak blijft.
(Ik giet dagelijks allerlei voorwerpen vol zand uit in de zandbak en in het gras komt ook veel zand terecht waardoor we het weer moeten bijplanten.)
En dat haar kind haar al verschillende keren geroepen had.
Ze vloog uit.
Dat ik altijd zo gespannen ben en dat ik het dan verpest voor iedereen.
Ik zei dat dat nogal een oordeel was.
Dat ze me niet kende, dat we nog nooit een gesprek hadden gehad. Dat we voor de tuin zorgen en dat het logisch is dat als je er gebruik van maakt, je er ook op let dat je kinderen er zorgzaam mee omgaan.
Ze zei dat ze heel sensitief is en dat ze dat kan aanvoelen, dat ik gespannen ben. En toen pakte ze haar kinderen en haar telefoon bij elkaar en ging weg.
Ik ging naar binnen met mijn kinderen en heb een half uur gehuild.
En daar pieker ik nu al dagen over.
Ja, ik ben gespannen. Er is wat aan de hand in de wereld dat veel impact heeft op mijn leven en ik ben doodmoe.
Heel sensitief – heel sensitief. Maar niet eens horen dat haar kind haar roept. Denk ik venijnig.
En dan ontwikkelt zich het besef. Ik denk dat dat zand me op zich niet zo ontzettend veel kon schelen. Hoewel ik echt vind dat je respectvol moet omgaan met de spullen van anderen.
Ik denk echter dat de echte trigger voor mij was dat kind, dat kind dat maar op zijn moeder riep. Die moeder die niet opkeek. Niet één keer.
En natuurlijk hoef je niet bij elke kick op te kijken.
Maar toch.
Ik denk dat ik daar extreem gespannen van geraakte. Van dat onbeantwoorde. Van dat kind dat niet gezien en gehoord werd.
Dat.
Dat.
Ik denk dat ik daar de rest van dag om gehuild heb.
(Want ja, zo een dag werd het. Van huilbui naar huilbui en dan om 18u doodmoe in bed gaan liggen met knallende hoofdpijn en dan nog denken dat ik Corona heb ook. Dramaqueen.)
P.s. Janneke Jonkman schreef ergens ooit in een blog of in een insta post dat ze tegen haar kinderen zegt; ‘ik zie jou’. Dat raakte me zo erg.
Ik probeer het vaak ook te zeggen en te menen: ‘ik zie jou – ik zie jou’.
Ik denk dat dat namelijk de basis is van wat ze nodig hebben.
P.s. Er is een dagelijkse Tiny Podcast maar ik zal ze gebundeld delen. Je kan je gewoon wel via Spotify vinden (De Tiny Podcast) en ook via podcast-apps.
Op maandag mocht ik een prachtig magisch verhaal delen van Kathleen :
Op dinsdag maakte ik me kwaad omwille van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen die door Corona groter wordt. Dat raakt ook aan mijn pijnplek, namelijk dat ik in een nogal klassiek rollenpatroon ben gekomen met een wat oudere man die meer verdient dan ik:
En vandaag vertel ik het verhaal van toen ik een man mee uit vroeg en mijn telefoon vervolgens in de kledingkast opsloot.