De rode draad

De Man en ik, we verzeilen in een ruzie zoals we er wel vaker hebben. Ik zie haarfijn hoe we reactie op reactie stapelen en dat we daarmee moeten ophouden. De dingen hoeven niet zo te escaleren en we zijn grote mensen en we willen graag samen zijn en we moeten beter kunnen.

Maar zo maakbaar is het allemaal niet.
Want ik ben moe van telkens terug de eerste stap te zetten en ik wou dat hij dat een keer kon doen met heel veel liefde en warmte. (Iets dat hij misschien wel wil, maar niet kan.)
Ik denk dat hij moedeloos is omdat hij zijn best doet en zich mogelijk niet geapprecieerd voelt.
Er is het echte leven met kinderen en werk en wat moet gebeuren, waardoor je een beetje krampachtig in een stramien blijft.
En we hebben allebei rugzakken vol slapende ervaringen die wakker worden bij een reactie, een blik, een sfeer, en die de dingen erger maken dan ze hier en nu zijn.

Als de Man een keer gefrustreerd een ommetje gaat maken, duik ik in een peilloze diepte omdat ik zo vaak alleen gelaten ben door Dirk die dagen weg bleef en nooit zei waar hij was en mij met alles alleen liet zitten. De Man komt snel terug, maar ik val die nacht door bodem na bodem en ben weer terug op al die momenten van alleen gelaten te zijn met de kinderen. Ik ben nog dagen doodmoe van de trip down trauma-lane. Ik ben kwaad op de Man, maar op de foute.
En omgekeerd trekt de Man mijn authenticiteit een keer in twijfel. Als ik één ding niet ben, is het strategisch. Als ik één ding wel ben, willens nillens trouwens, is het authentiek. Ik ben zwaar geraakt, maar realiseer me later dat de opmerking niet voor mij bedoeld is, maar voor een vorige vrouw. Of hij het zich realiseert, weet ik niet. Ik weet alleszins dat elke woord dat ik hem zeg oprecht is. En dat de negatieve dingen daarbij niets afdoen van de waarheid van de positieve dingen. Waarom zou het feit dat ik zou willen dat sommige dingen makkelijker gaan, betekenen dat het niet waar is dat ik hem een lieve, zorgzame man en vader vind, dat hij mijn Man is, dat ik bij hem wil zijn, dat ik geniet van hem?

Ik ben lang alleen geweest en heb soms met lede ogen naar relaties gekeken. Ik heb vaak gedacht dat je elkaar alleen maar een beetje meer moest appreciëren, om het te doen werken. Maar dat is makkelijk gedacht aan de zijlijn, en ik realiseer me nu vaak dat het zo’n mijnenveld kan zijn, met als enige rode draad de intentie bij elkaar te zijn en elkaar gelukkig te maken, hoe gehandicapt je beiden ook bent in liefhebben en liefde ontvangen en hoe die riempjes van die uitpuilende rugzakken ook snijden in je schouders.

Via app schudt een vriendin me wakker. Dat je sommige dingen niet kan afdwingen en dat ik moet kijken naar de manier waarop hij liefde geeft. Juist, ja. Wanneer was ik dat vergeten? Ik kijk en ik zie dat hij helemaal gammel na een zeer zware looptraining een uitstapje met ons maakt. Ik kijk en ik zie dat hij me streelt als ik naar huis gesukkeld ben na een euh ja,  iets te zware looptraining (o, wat een feest, die mix van rauwe pijn in mijn botten en zijn lieve aanraking). Ik kijk en ik zie dat hij aan de schoolpoort staat als ik er niet sta, dat hij de kinderkamer opruimt, sojayoghurt heeft gekocht, de helft van de rekening van de kinderopvang betaalt. Hij maakt cappuccino en ik krijg altijd de best gelukte. Hij plukt peren voor in de slow juicer en neemt me mee uit lunchen op vrijdag als we beiden niet werken. We gaan plukken in de zelfpluktuin en hij staat zo aandoenlijk grappig prei te trekken. En als ik snikkend op bed zit verstrikt in onze ruzie, is hij niet te beroerd met me te praten en toe te geven waar hij te koppig was. En dan haalt hij frietjes bij een nieuwe friettent, omdat de man van de andere friettent onaardig is geweest tegen mij. (Onaardig? Racistisch!)

That’s it. Hard werken, is het. En vooral die rode draad vasthouden. Ik probeer niet te zeggen wat ik niet wil, maar wel wat ik wel wil. Ik wil bij je zijn. Ik wil dat het werkt tussen ons. Ik wil jou.

(Voor de andere reizigers door het mijnenveld. Lees: Dr. Sue Johnson. Laat me niet los + Houd me vast. En een blijver: Alain De Botton, Weg van liefde.)