Het gaat hard met Marinus. We bellen dagelijks. Lang. Er is veel te bespreken en we vinden het vast ook gewoon leuk elkaar te horen. Ik heb het gevoel op een rijdende trein gestapt te zijn, die weliswaar de juiste richting uit gaat maar wel akelig snel.
We maken plannen voor de weken die komen. Allerlei moois en leuks dat ik jaren niet heb gedaan. We praten over boeken, wegen ideeën tegen elkaar af. Ik heb elke dag een vragenlijstje met dingen die ik over hem wil weten, en hij probeert in te schatten wie ik ben en hoe ik in elkaar zit.
Ik was vergeten hoe dat is, verliefd zijn. Dat zelfs een gesprek over wat de ander ’s middags heeft gegeten, interessant kan zijn.
We maken plannen. Niet alleen voor de weken maar ook voor de jaren. Hoe zie jij het, hoe zie ik het? Mijn hele toekomstbeeld dat bestond uit heel hard werken en kop boven water houden, kantelt. Misschien zal mijn leven plaats vinden op een andere plek, in een andere stad, en op een andere manier. Misschien wordt het een leven waarin ik tijd ga hebben om de stad in te gaan om een heerlijk kopje koffie te drinken op een gewone weekdag. Omdat er tijd is. En liefde.
Er komen dingen voorbij waar ik nooit bij stil heb kunnen staan. Zoals New York bezoeken. Het is vrij snel duidelijk dat hij de stabiliteit en ruimte en buffers heeft die mij ontbreken. Het duizelt me en ik voel een lichte paniek die te maken heeft met gelijkwaardigheid binnen een relatie. Het materiële is niet belangrijk, maar het betekent wel veiligheid, tijd en levenskwaliteit.
Ik snijd het onderwerp anticonceptie aan en we praten over de optie baby waar we het wel een beetje over eens moeten zijn natuurlijk.
Soms lijkt het alsof ik droom. Ik vraag me vaak af wanneer de wekker af gaat en alles een illusie zal gebleken zijn. Wat niet afgaat zijn de alarmbellen. Geen enkele alarmbel treedt in werking. Hij lijkt ok. Hij is lief, communicatief, relaxed en respectvol. Elke dag ontdek ik dat hij meer is dan ik dacht.
Uiteraard kennen we elkaar al een tijdje, en is er ook het kennen via-via, maar de relatie is nieuw. Het lijkt soms alsof ik blind met hem getrouwd ben, de sprong heb gewaagd. Ik trek de kasten open en er valt geen enkel lijk uit. Er zijn alleen maar leuke dingen en grappige dingen en lieve dingen. Maar misschien heeft hij wel een raar kinky kantje dat ik op een dag ontdek. Wie weet.
Of hij me mee neemt naar het Eye, vraag ik. Zo vaak je maar wil, zegt hij. Meer prinses dan dit heb ik me nooit gevoeld. En dan o-ow, toch een alarmbelletje. Ik ben toch geëmancipeerd? Ik kan zelf naar het Eye als ik dat wil? … Maar met twee (waarvan één local) is het natuurlijk leuker. Toch? 🙂