De Prinses heeft iets geleerd

Geruime tijd brak ik mijn hoofd er over. Zat het nu allemaal in mijn hoofd of zat het me echt niet mee? Er zijn ook alleenstaande moeders die het slechter hebben, er zijn er ook die er gewoon niet zo over zeuren. Er zijn er zelfs die ervan genieten en het leven nemen zoals het komt.

Dus maakte ik mentale lijstjes met afwegingen. Of ik wel verdrietig mocht zijn, of het inderdaad zwaar was, in welke mate ik er last van mocht hebben. Ik vond dat ik positiever in het leven  moest staan, mijn zegeningen moest tellen en stoppen met miepen. Ik vond dat zo hard dat ik er heel veel stress van kreeg.

En toen las ik het geniale boek van Ernst Bohlmeijer: Compassie als sleutel tot geluk. Naast inzichten over compassie, leerde ik hoe stress werkt. Ik kreeg inzicht in drie systemen die bij mij duidelijk behoorlijk uit balans waren geraakt: het jaagsysteem, het beschermingssysteem en het kalmeringssysteem.

En ik leerde dat zorgen die in je hoofd zitten even reële stress opleveren in je systeem, dan reële zorgen. Als je dus heel de dag bang bent dat je buurman weer luide muziek gaat opzetten waardoor jij niet kan studeren, is zijn stereo misschien kapot maar heb je wel heel de dag het fysiologische effect van stress gehad. En daar ga je kapot aan. Als je heel de dag stress hebt door je eigen gedachten en dat dagen, weken, maanden, jaren lang, dan heb je chronische stress en dan word je minstens ziek. Je kan dus best je stress sparen voor de reële zorgen, dan dat je voortdurend stress hebt over dingen die niet aan de orde zijn. Of niet vandaag. Of niet meer vandaag.

Aha. Aha. Het zit dus allemaal in mijn hoofd, maar op een andere manier dan ik dacht.

Sindsdien heb ik het zot druk gehad op het werk. Ik ben kriskras door Nederland gereden om allerlei dingen te doen, ik heb toestanden gehad met de kinderen, ik heb wallen tot op mijn kin. Er was weer rechtszaak en een nogal louterend maar zeer intens gesprek met Dirk. Er moet veel af, er blijft veel liggen. Maar ik heb niet meer het gevoel dat ik voorzichtig langs de rand van een afgrond wandel, een afgrond die me trekt, een duizelingwekkende afgrond.

Dat geeft me ruimte.
Dat heb ik geleerd.

Kan iemand Ernst Bohlmeijer een standbeeld geven?