Hoe meer ik onder druk sta, hoe meer ik alles ga dicht timmeren. Ik heb een map op mijn bureau vol schema’s. Schema’s van hoe ik de avond moet indelen (welke activiteiten volgen op elkaar en hoeveel minuten spendeer ik aan elke activiteit?), van wat ik mag eten op een dag en wanneer en van wat ik mag uitgeven. Die schema’s maak ik als houvast, maar ik word er kierewiet van omdat ik het allemaal niet voor elkaar krijg zoals het in die schema’s staat en dan heb ik nog meer het gevoel dat ik controle verlies, terwijl er misschien niet eens iets ergs aan de hand is. Een voorbeeld: ik kan dan vreselijk in paniek geraken over geld, tot ik besef dat er geld op de rekening staat en we alles in huis hebben dat we nodig hebben dus dat er geen acuut probleem is, alleen maar dat ik van het schema ben afgeweken.
De peuter en ik zaten laatst bij de dokter voor de buikgriep. ‘Wat als hij hier overgeeft?’, vroeg ik benepen. Het absolute worst case scenario. ‘Dan geeft hij over. Hier geven elke dag mensen over,’ zei de dokter. ‘Wat als ik moet overgeven?’, vroeg ik aan de dokter. En ik ratelde er achteraan dat ik dat met een ziek kind en overspannen als ik al was niet aankon, dat ik dan zeker dood ging (dat heb ik echt gezegd, ja). ‘Dan moet je dat gewoon laten komen,’ zei de dokter.
‘Oh’, dacht ik. En ik realiseerde me dat ik in mijn hoofd de hele tijd heel vermoeide worst case scenario’s afspeel die misschien ook niet zo onoverkomelijk zijn als ik denk. Ik heb mezelf voor mijn geestesoog al duizend auto-ongelukken zien hebben, heb mijn kinderen al twintigduizend keer van de trap zien vallen.
Ik ben gewoon een heel bang iemand, misschien. Misschien ben ik gewoon een weinig moedig heel bang iemand.
Dat realiseerde ik me.
De laatste weken kwam er één en ander op mijn pad waar ik mentale kracht aan zou kunnen ontlenen als ik daar toe in staat zou zijn. Ik sprak voor mijn werk met een enorm inspirerend en mild iemand over stress en snapte plots veel beter waarom ik stress heb en hoe stress werkt en dat ik er ziek van word en dat ik er iets aan moet doen. Op het werk lanceerden we een nieuw plan dat ongelooflijk inspirerend en warm was. Als ik me mentaal aan deze dingen vastklink, dacht ik, dan gaan als die worst case scenario’s en schema’s overboord. Dan ben ik er gewoon vandaag met de jongens en zie ik wel wat er gebeurt en vertrouw ik gewoon op mezelf en het leven en mijn kinderen.
En aldus geschiedde. Ik proefdraaide vertrouwen. Ik deed iets zonder het vooraf kapot te denken. Heel erg not-me vroeg en kreeg ik onderdak bij een vriendin, en daar gingen we, 200 km heen. We aten met onbekenden en we zaten lang in een speeltuintje en we sliepen in een vreemd bed en douchten in een vreemde badkamer en ik verbrandde mijn mond aan de koffie. Maar er gebeurde niets onoverkomelijks, al had ik niets eens echt nagedacht over de hele onderneming. De tweede dag reden we nog eens honderd kilometer en gingen naar een festival, zonder plan, zonder worst case scenario’s in mijn kop, zonder geld op de rekening maar ook zonder dagschema en structuurtje om er het maximum uit te halen. We hebben bellen geblazen, gekuierd, acrobaten gezien, muziek geluisterd, wat gegeten en wat gedronken, ijs gedeeld, djembé gespeeld, in het gras gezeten en gepraat met onbekenden. We hebben frambozen gesnoept en rondgehangen. Daarna zijn we in de auto gestapt en ben ik terug gereden, driehonderd kilometer aan één stuk met slapend goud op de achterbank. Onderweg luisterde ik naar ‘Het lied’ van André Manuel en Geert Hautekiet en alle angst hield zich even enorm koest.