Elke maand beschrijf ik een banale dag uit ons leven. Het leven zoals het is – Prinses & cO. (Co= kleuterzoon en peuterzoon).
Een dag uit april – op het nippertje, alsjeblief!
Over wolkjes en de lappenmand
Een dag van Prinses en cO waarin de ondeugdelijke man terug opduikt, een relaxte vrijdagavond een illusie blijkt en Prinses zich met een steen op haar borst bevindt.
08u50.
De peuter en ik zitten in de auto. Ik heb besloten dat hij mee mag naar de bandencentrale en dat ik hem vervolgens naar de opvang breng. Quality-time. We staan achter een bus die de steenweg verspert. Een kwartier lang stappen er rustig kinderen en begeleiders in en uit en in en uit op hun dooie gemak, de vier lichten knipperen. Intussen staan de auto’s aan te schuiven tot aan de ring van de stad. Dit hou je toch niet voor mogelijk? De peuter gilt: ‘Jijden ajjemaaj!’. Het helpt niet.
09u10.
Bandencentrale. De zomerbanden mogen er weer op. De peuter is doodsbang voor de geluiden en de mannen in de garage, dus we gaan naar de tegenoverliggende bioplanet. Wat een heerlijke plek. We kijken wat rond, en ik koop thee voor mijn hart-chakra. Kan nooit kwaad. Achteraf blijkt dat we de knuffel van de peuter in de garage vergeten zijn. ‘Die kan nu nieuwe vrienden maken,’ zeg ik tegen mijn zoon. Mijn hart krimpt bij de gedachte aan dat witte popje in het borstzakje van een uit de kluiten gewassen garagist.
10u05.
Kinderopvang. Ze zijn koekjes aan het bakken. Ik wou dat ik mocht blijven.
10u30.
Klein intermezzo thuis. Kopje thee en een opruimrondje. Ik loop op wolkjes en hum een beetje. Gisterenavond de Ondeugdelijke terug gezien, van wie ik in de herfst op een minder fijne manier afscheid nam. Het was een functioneel weerzien, en het was goed en mooi en warm. We spraken over de herfst, hij heeft blijkbaar al die tijd gedacht dat ik boos was op hem, wat ik niet was, ik was verdrietig. Hij zegt dat hij blij is dat we elkaar weer zien, en hij houdt me vast en dat is onwennig en warm en lekker tegelijk. God, wat ruikt deze man lekker en wat is het fijn dat hij stevig is (wat niet hetzelfde is als dik). (Van de omhelzingen van Dirk herinner ik me vooral borstkas.) Ik was op voorhand nerveus en heb besloten dat er absoluut niets gaat gebeuren dat ik niet wil, en er gebeurt ook helemaal niets dat ik niet wil. Het is goed en ik weet plots weer heel exact wat ik zo mooi vind aan deze man.
Ik schud me los uit mijn overpeinzingen en vertrek naar Pim, de emotioneel lichaamswerk-therapeut.
11u30.
Ik lig bij Pim met een steen op mijn borst. Ik moet dingen zeggen en symbolisch afscheid nemen van iets dat op me drukt, en dan het gewicht van me afhalen. Wonderwel werkt het en ik voel me enerzijds vrijer en anderzijds een beetje verweesd want wat ik moet loslaten is de plaats in mijn gezin van herkomst. De rol van het kind dat alles beter wil maken en loeihard haar best doet en niets bereikt. Ik heb geen andere rol dan die, en met het daar afstand van nemen lijk ik nu volledig in het niets te vallen.
Pim en ik praten. Over relaties en over het verlangen naar mannen die onbetrouwbaar zijn, waar ik hard voor moet werken en niets mee bereik.
Het is een loodzware sessie. Ik was van plan nadien de stad even in te gaan – het is mijn vrije dag en ik had een aantal kortingsbonnen dus wou ik even bij de schoenwinkel langs en mijn make-up aanvullen, maar ik doe het niet. Geen zin meer.
12u45.
Ik sta aan de kassa in de Colruyt. Ik voel me even een normale moeder, die de boodschappen in huis heeft voor het weekend.
13u30.
Boodschappen uitgeladen. Ik maak een slaatje voor mezelf en een kop warme soep, en eet op de bank. Na het eten luister ik podcasts, terwijl ik met een kersenpitkussentje op de bank lig. Therapie voelt enerzijds als een luxe, maar het is tegelijkertijd heel hard werken. Pim had me aangeraden wat te rusten en sowieso wat meer te cocoonen, dus doe ik trouw wat ik moet doen en geniet ik enorm van even lekker warm in mijn nestje liggen en even niets hoeven.
17u00.
Jongens opgehaald. Ik kijk elke keer uit naar vrijdagavond en elke keer is het een soort van drama. We zijn alle drie op. De jongens maken ruzie. Ik kook, ze lusten het weer niet. De oudste heeft een irritante tic waar ik bijna van tegen het plafond ga, en de jongste voelt zich niet helemaal lekker (alweer). Het is alsof we alle drie op ons sensitiefst zijn en niets van elkaar kunnen hebben, elkaar de gordijnen injagen. Ik voel me de beroerdste moeder van de wereld omdat ik er niet in slaag het einde van de week fijn ontspannen te vieren met de mannen. Tussendoor lees ik dit stukje van Inke en ik ben enerzijds hyperblij voor haar dat er iemand bezig is met haar naderen, en anderzijds knettert het van jaloezie omdat de Ondeugdelijke weer alles behalve naderen doet en zoals gebruikelijk niet antwoordt op sms, en tegelijk herken ik zo veel en vooral dat verlangen om er gewoon eens vol voor te gaan en vooral al dat innerlijk geneuzel en gepeins overboord te gooien.
20u05.
De jongens slapen. Ik zit op de bank – helemaal in de lappenmand – en schrijf dit stukje. Ik ben helemaal gesloopt door de week, door de therapie, door het verlangen, door de jongens.
Naast me staat een kopje hart-Chakra-thee. De spreuk die aan mijn kopje bungelt is: ‘Turtles can tell you more about the path than rabbits‘. Fuck off, denk ik. Fuck off, ik wil geen turtle meer zijn. Kut-turtles. De spreuk staat er ook in het Duits op. Schildkröten, nog erger. Kut-schildkröten.
Ik overweeg de Ondeugdelijke te sms-en en gewoon open te zijn. Ik vind jou leuk, ik verlang naar je, doen we er nog eens iets serieus mee of zit dat er niet in? … Zoiets. Zo simpel is het. Daar komt het op neer. Is het gek om dit te sturen aan een man die me gisteren innig omhelsde, een zoen op m’n mond drukte en me vertelde dat ik me maar eens moest verzoenen met mijn lijf want dat ik een heel fijn lijf heb? (Wie zegt daar dan ook op dat ie er eens over zal nadenken, stom kalf, ik.)
Het is vrijdagavond. Ik zit op de bank. En ik probeer mezelf moed of wijsheid in te drinken met een kop hart-Chakra-thee. Turtle dat ik ben.