Twee jaar

Het is twee jaar geleden dat Dirk weg ging. Twee jaar. Vierentwintig maanden.

Met een wee gevoel in mijn maag denk ik terug aan hoe ik de week voordien met de baby op de buik koffie dronk met hem in een koffiebar en daarna meeliep naar het station. Hij ging nadenken bij zijn broer. Ik had verlof genomen omdat ik het anders alleen niet redde met de kinderen. Aan de mogelijkheid dat hij niet terug kwam, dacht ik niet. In de late avondzon nam ik de bus terug naar huis met de baby. Het was zo onwezenlijk. De dagen nadien voelde ik me alsof ik wachtte op een examenuitslag. Op woensdag kwam het bericht dat hij niet meer terug kwam. De dagen voordien had ik mijn best gedaan. Met af en toe een begripvol mailtje. Een leuke foto van de baby die iets nieuws kon. Het mocht niet baten. Ik voelde aan dat ik niet alleen moest zijn met een baby en een kleuter op zo een moment. Ik belde mijn moeder, huilend. Ze had geen tijd, ze ging net met de hond van de buren wandelen. Sommige dingen vergeet je nooit.

Twee jaar. De intensiteit was enorm. Bepaald door verdriet en verzet, door het leven met twee jonge kinderen, door onzekerheid over een nieuwe baan en later de start in een nieuwe baan. Door de aard van mijn werk, door starten met een bijberoep, door mijn eigen karakter.

Ik heb lang gedacht dat er een les verstopt zat in wat ik meemaakte. Nu denk ik dat niet meer, wat niet weg neemt dat ik geleerd heb.

Ik dacht dat de les was dat ik op eigen benen moest kunnen staan. Vervolgens dacht ik dat de les was dat ik hulp moest durven vragen en anderen toelaten.

De laatste weken ben ik twee keer in een soort conflict gekomen omdat ik te onafhankelijk ben. Ik snap dat vanuit een buitenperspectief, maar hé, wat moet ik anders? Hoe kan ik niet onafhankelijk geworden zijn in deze situatie?

Maar goed. Het voelt op dit moment niet als een soort fase in een of ander mij overstijgend masterplan dat naar iets beters gaat leiden, ooit, ergens. Iets waar ik door moet om bij iets geweldigs uit te komen. Het voelt gewoon als iets dat ik liever niet had meegemaakt, en veel geploeter.

Waar ik nu wel helder zie, is dat niet ik het grootste verlies heb geleden. Maar hij. Hij heeft dingen gemist die hij nooit meer kan inhalen.

Het is repetitief en mogelijk wat saai, de kinderen in bed stoppen. En toch, toch is dat ritueel me zo lief geworden. Omkleden, tanden poetsen, potje, toilet. Daarna boekjes lezen en de oudste die nog een youtube-filmpje mag. Elke avond een selectie uit pakweg dezelfde tien favoriete boekjes. Voor de honderdste keer lezen van de kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft. Voor de honderdste keer de kinderen horen schateren. Telkens die vijftig seconden voor de microgolf staan wachten tot het flesje warm is, terwijl ze boven met twee op mij liggen te roepen en ik zoals altijd terug roep dat ik ko-hoom. Het rondje kusjes voor slapende wangetjes. Dingen in slapende oren fluisteren, zoals ‘ik ben zo blij dat je mijn kindje bent!’ en ‘ik ben zo trots dat je al kan schrijven!‘. Het is saai, het is repetitief, en zo zijn er veel dingen. Het badmoment. De maaltijden. Het ophalen, het wegbrengen. En toch, toch is het onbetaalbaar en heeft Dirk in deze een gruwelijk verlies geleden.

Laatst sprak ik met een collega, met drie dochters en een vrouw die thuis blijft. Dat zijn vrouw ze ’s avonds moet weg houden van hem, als hij moe van het werk komt. Hij heeft dan rust aan zijn kop nodig. Mijn ogen werden schoteltjes. Misschien is dat het cadeau dat ik gekregen heb van Dirk. De kans is me ontnomen dat ik ‘ze’ van me laat weghouden omdat ik te moe ben. En geloof me, te moe ben ik elke dag. En toch, toch doe ik wat er moet gedaan worden, want ik kan het op niemand afschuiven. En dat creëert zo veel intense intimiteit met die twee kleintjes… Als ik niet zo kwaad was op hem, was ik Dirk daar vast eeuwig dankbaar om.