Nog meer leven zoals het is: single mom

 

Het is 17u53. Binnen zeven minuten gaat de opvang dicht. Ik schuif aan voor een rood licht. Nog 4 km. Een peulschil, tegenover de 146 die ik net gereden heb. Ik voel me opgejaagd, maar blijf alert en voorzichtig.
Om 18u01 ren ik de opvang binnen. Op de weg naar binnen kruis ik een andere mama die begripvol kijkt. Ook zij is hier waarschijnlijk net in zeven haasten binnen gestormd. Peuterzoon staat daar. Als laatste. Hij lijkt het niet erg te vinden. Ik til hem op, kijk hem in zijn oogjes, zeg dat ik blij ben dat ik er ben. Zijn opvoedster vertelt me dat hij ziek is. Hij had voor de middag al veel koorts maar ze hebben me niet gebeld omdat ze wisten dat ik toch niet kon komen. Ze hebben me willen sparen. Het kind heeft een medicament gekregen en ik heb de kans gekregen rustig mijn werk te doen.

Om 20u is het stil in huis. Ik ben nog altijd wat beduusd door een mix van schuldgevoel en ergernis, en die ergernis is op zijn beurt weer een mix van verschillende ergernissen door elkaar heen. En dat schuldgevoel gaat in het kwadraat, want ik voel me ook nog schuldig omdat ik me schuldig voel. Don’t even ask.
Ik haal de vergeten bos bloemen uit de auto die ik vanmiddag gekregen heb. Vanmiddag stond ik op een podium en sprak ik tegen 70 mensen. Ik had vanalles voorbereid, zelfs een enkel grapje waar ze smakelijk mee lachten. Plots hoorde ik mezelf van mijn eigen script afwijken en vertelde ik daar, onvoorbereid, een verhaal uit het begin van mijn loopbaan. Ik gaf met knikkende knieën les op een lerarenopleiding. Ik had een student die lag te slapen de klas uit gezet om mijn gezag te etaleren. De hele klas dreigde mee te vertrekken. Met moeite hield ik ze binnen, maar het werd nooit meer wat. Later in de lerarenkamer hoorde ik dat de jongen die ik buiten had gezet, de zoon was van een alleenstaande werkloze moeder. Hij werkte ’s avonds en ’s nachts om de kost te verdienen voor hun twee. Dat hij in de les zat – zij het dan slapend – was al een prestatie. Ik wil het moment graag vergeten, maar kan dat niet. Nooit. Het is een moment dat me getekend heeft. Dat me geleerd heeft dat er altijd een verhaal is. En dat je daar altijd naar moet luisteren. En dat sta ik plots te vertellen op een podium en ze zijn allemaal stil en ik zie alle gezichten op mij gericht. Daar denk ik aan als ik de bloemen in een vaas zet. Over mijn script en voorbereiding waarmee ik mogelijk onhandig of oninteressant was. Over het vertelmoment wat duidelijk goed ‘werkte’, terwijl het helemaal geen truukje was. Het kwam gewoon uit mezelf. Ik weet niet goed hoe het ging vandaag, ik probeer het los te laten. Het is gewoon zo dat de aandacht van tijdens het verhaal zo anders was dan de energie die er tijdens de andere momenten hing, dat ik het gevoel heb dat het een slechte middag was. Ofzo.

Morgen zou mijn eerste thuiswerkdag in weken zijn. De eerste dag zonder lange rit, zonder gehaast, zonder vroeg de deur uit. De dag om de losse eindjes af te binden en rustig wat telefoontjes te doen en me voor te bereiden op de week die komt. Ik ben geërgerd omdat die dag wegvalt (door de zorg voor een ziek kind) waardoor ik alles wat ik die dag rustig wou aanpakken, weer eens tussen de soep en de patatten en na kinder- en moederbedtijd moet doen. Ik ben te moe. Fijn  dat de opvang me niet gebeld had om me niet te storen, maar de kans om een oppas voor zieke kinderen te regelen was er meteen ook mee verkeken. En dan zit ik op het bed en kijk ik naar het zieke kind en weet ik dat hij ook alleen maar wil dat ik voor hem zorg en hij mijn lappenpopje mag zijn tot hij zich beter voelt. En dat recht heeft hij. Ik ben zijn moeder, hij is mijn kind.

Ik voel de wallen onder mijn ogen letterlijk trekken na een drukke periode. Ik lig bijna drie uur op de bank, humeurig. Dan besluit ik me te herpakken en de pc weer op te starten en alvast het dringendste te doen om die stress voor morgen te beperken.

Dit is vloeken. En waarschijnlijk herkenbaar voor vele ouders. Maar mij geeft het heel even het gevoel dat ik eindeloos op de proef wordt gesteld. Alsof iets of iemand in dit universum wil weten hoe ver ik kan gaan en hoeveel wilskracht ik heb – want fysiek is er niets meer te halen-, door er elke keer weer een schepje bij te doen.

We’ll manage. Uiteraard.