Het is 20u. Ik heb net mijn werk afgerond, alleen op kantoor, schoenen uitgeschopt, rennend tussen de kopieermachines en de tafel die ik ingepalmd heb. Ik vertrek naar de plek waar ik zal overnachten, realiseer me dat ik nog niet gegeten heb. Tot mijn schande stop ik bij Mc Donalds, die nu eenmaal langs de autosnelweg ligt en ook een vegetarische burger in het aanbod heeft (geen aanrader). Ik mis de kinderen zo hard dat het fysiek pijn doet, ik ben moe en ik heb het koud. Tijdens het eten pak ik mijn boek erbij. Tijdens het lezen, verdwijnt de hele omgeving.
Het is 23u. Ik lig in een B&B met koude voeten in een vreemd bed. Het was donker toen ik hier toe kwam, morgen zal de omgeving zich aan me openbaren als een open landschap waar mist optrekt over de weilanden waar paarden grazen in de ochtendkilte. Ik lees, obsessief. Het is alsof ik me schrap moet zetten om niet in het boek te verdwijnen. Het dreigende onheil in het boek zuigt me op. Ik wil me tegelijkertijd losrukken en verder lezen.
Het boek dat me in zijn macht had, was het nieuwe boek van Connie Palmen. ‘Jij zegt het’. Over de relatie tussen Sylvia Plath en Ted Hughes die eindigde met haar zelfmoord.
Het is lang geleden dat ik zo door elkaar geschud werd door een boek. Dat ik wou dat ik het uit had en dat het tegelijkertijd nooit op kon zijn.
Tijdens dit schrijven, frustreert het me dat ik geen woorden heb voor wat het boek met me doet. Alleszins werd ik heel erg hypomaan van het boek. Het boek scherpt mijn denken, mijn waarnemen. Het is een belevenis op zich, waar ik grenzen van tijd en ruimte doorbreek en me in een ander hoofd mag bevinden, in een andere tijd en op een andere plek.
Dit rake stukje. ‘Denken is een discipline en kost tijd, een heilige tijd die je – net als voor het kloosterlijke bidden van de metten, lauden en vespers – bewust moet vrijmaken door hem te beschermen tegen de intrusieve macht van het banale.’ (C. Palmen, Jij zegt het, p. 59).
Maar ook het absolute met mededogen geschreven beeld van de radeloosheid van de in de steek gelaten moeder, die achtergelaten is en voor zichzelf en haar kinderen moet zorgen. Die vooraleer zelfmoord te plegen een bordje pap klaarzet bij de kinderbedjes. Het raakte in mijn hoofd plekken die ik liever niet meer bezoek.
Connie heeft dit boek geschreven om Ted Hughes een stem te geven die de schuld kreeg van de zelfmoord van Sylvia Plath. In het boek van Palmen wordt veel nadruk gelegd op het moeizame samenleven met iemand die manisch-depressief is. En hoe Ted uit zijn huwelijk ontsnapt, leeg en moe door wat het van hem gevraagd heeft.
We zullen het niet weten. Zouden ze het zelf geweten hebben, hoe het zat, die complexe verhouding tussen hen? Ik denk niet dat het zo is dat de oorzaak ligt in dat zij labiel was OF hij een monster. Ik denk wel dat er nog iets subtielers speelt dan Connie heeft beschreven. En dat is het subtiele spel van hoe de zwakke plek in een persoon, de andere kan aantrekken en dat dit leidt tot een zeer destructief patroon. En een drama. In dat geval gaat het ook niet om een liefdesverhaal, zoals ik een extatische Hollandse om twee uur ’s nacht op tv in mijn B&B hoorde uitroepen, in mijn slapeloosheid zoekend naar afleiding. Ook dit raakt aan plekken in mijn hoofd die ik liever niet bezoek, maar die ik onder ogen moet zien van mezelf omdat dat mijn enige bescherming is.
Connie. Connie. Je hebt jezelf overtroffen. Kan je dit alsjeblief nog eens doen?
[Connie Palmen. Jij zegt het. Prometheus. 2015.]