Een dag met vlaggetjes

En toen was het zover. Kleine broer zijn tweede verjaardag. Vijf gedachtes, het verhaal.

vlaggetjes

[Een kleine nota bene vooraf: ik heb het erg druk op het werk en ben nog meer achter dan anders in het beantwoorden van mails etc. Excuus!]

”Hahaha!’

00:30. Iedereen slaapt. Ik sta in de keuken, hang vlaggetjes op en blaas ballonnen op. Ik ben niet zo getalenteerd met ballonnen en de ene na de andere doet prrrrrt door de keuken. Ik vind het reuze vrolijk en kruip happy in bed.

“Zo, dat was het dan wel weer.”

Dirk wou langs komen, voor felicitaties en koffie. Ik geraakte er niet van overstuur, maar vond het na vijftig minuten ook wel genoeg, toen de jarige wat geprikkeld geraakte van de aandacht (het schaap is geen twee ouders gewend) en gewoon wou ‘pele’ in plaats van aan tafel te zitten en jarig te zijn. Ik zette Dirk subtiel doch succesvol buiten.

De kleuter en ik hebben een cadeautje gekocht. Deze keer is het nieuw en van duplo. De jarige is door het dolle heen, tot de kleuter het nieuwe speelgoed confisqueert. Dat heb je dan ook weer.

“Aaarghl!”

Feest in het bos. Koffie, taart, sap. Een picknickdeken, wat speelgoed. Hoe simpel wil je het hebben?
En toch heb je dan ook best wat te regelen. Vlaggetjes. Ballonnen. Taarten. Bestek. Kopjes. Sapjes. Servietjes. Dekens. … Om 11u30 belde de eerste hulptroep aan, die meteen ook lunch voorzien had. Om 12u de volgende hulptroep, en om half 1 nog een exemplaar. De lunch was zo gezellig dat ik bijna vergat dat er nog een feestje te organiseren was. Zo dankbaar voor hulptroepen die gewoon kalm doen wat er moet gebeuren. Tijdens de lunch en het voorbereiden, doet de jarige een schoonheidsslaapje.

“We hebben een leven zoals ik er graag één wou voor ons gezinnetje.”

Vrienden druppelen toe. Een fiets met ballonnen komt aanrijden. De kinderen verdwijnen in een soort roedel de bomen in. Mensen staan, zitten, eten, leren elkaar kennen, zingen voor de kleine broer. Ik ben een kip zonder kop en heb geen tijd genoeg om even rustig met iedereen te praten. Ik kijk rond en vraag me zoals op elk feestje af of feestjes niet vooral leuk zijn voor de uitnodigende partij die iedereen kent, terwijl de anderen tussen een bende vreemden zitten. Ik kijk naar de gezichten om me heen, zie een papa tentjes opzetten voor de kinderen, een vriendin foto’s maken van het feestje, nog iemand anders een boekje lezen voor de kleine jarige en een driejarige likt aan de slagroomtaart. Ik glimlach en ik denk dat het leven geworden is zoals ik het me had gewenst. Wij, omringd door lieve mensen. Alleen is alles anders gegaan dan ik gehoopt en gedacht had. En tegelijkertijd weet ik ook dat de dag niet was geweest wat ie was, als Dirk gebleven was. Het wordt niet beter dan dit, denk ik. Ook al ben ik moe, heb ik zorgen, lukt het niet altijd de rekeningen te betalen en mijn werk af te werken en voel ik me vaak eenzaam omdat ik in wezen toch heel graag een partnerrelatie zou hebben. Dit is het, en dit is heel rijk en heel echt en heel wij en heel mooi en ik ben zot dankbaar.

Vorig jaar heb ik een hele dag gepraat met en gehuild bij drie vrienden die met me mee dachten of ik een opname in het ziekenhuis nodig had omdat het zo slecht ging. Dit jaar heb ik amper tijd gehad om deze drie mensen te spreken.

In een flits denk ik: ‘had ik vorig jaar op de gruwelijke eerste verjaardag maar een preview gehad van een foto van vandaag. Eentje maar. Het zou alles draaglijker gemaakt hebben’.

“Ik heb de juiste vrienden.”

De baby peuter wordt vakkundig in bad gedaan met een naam- en leeftijdsgenootje, terwijl een vriend mijn auto leeg maakt, een vriendin de afwas van het feestje doet en nog iemand anders pasta maakt voor de afterparty. Ik ben moe en zielsgelukkig, en besef dat ik de juiste vrienden heb.

Babybroer is trots en moe en blij en heeft ervan genoten.

De volgende dag vis ik teken uit iedereen zijn billen. Nog later zit er een anoniem pakje bij de post voor een dag met vlaggetjes (zo mooi! -dankje!-).

Ik krijg een mailtje met de foto’s van het feest en ik zie erg idyllisch een troep leuke vuile kinderen, een groep mooie mensen in gesprek, de zon, de natuur, een blije jarige, kleurige vlaggetjes, dekentjes en taarten.

Beter dan dit wordt het niet, denk ik. Ik ben zielsgelukkig, wat tot mijn verbazing minder euforisch voelt dan ik dacht op voorhand. Het is eerder een realistisch soort gelukkig zijn. Niet het geluk van de perfectie, maar het geluk ondanks wat was, ondanks de kreukels.
(De laatste zo gelukkige dag was toen ik op het strand zat en Babybroer zag spelen met een papa-van-vier, terwijl ik met de mama-van-vier zat te praten. Topdag, met zon, zee, strand, rosé, geweldige olijven, … Zoete herinnering!)

Net dan komen er foto’s voorbij van een kind dat aangespoeld is op het strand. Ik zit lang bij de kleine birthday boy, streel zijn voetjes, kijk naar zijn slapende gezichtje. Ik vraag me af waar ik me de voorbije tijden zo druk om gemaakt heb. Geldproblemen, in de steek gelaten zijn, moeilijkheden om werk en gezin te combineren, conflicten, vermoeidheid, een ondeugdelijke man. Het lijkt allemaal zo nietig. Ik streel de kleine voetjes en ben in alle verstilling zielsgelukkig.

Dankje. Dankje. Jullie weten wel waarvoor.