Toen ik de gps instelde, had ik geen idee wat het met me zou doen.
Enkele weken geleden had ik plek bezocht waar Dirk en ik af en toe samen kwamen. Een plek in de natuur, een plek van betekenis, een plek van pril verliefd gevoel. Ik was er op automatische piloot naar toe gereden. Eenmaal daar wist ik niet goed wat ik moest. Ik stapte uit, ik tuurde wat over het water. Ik stapte weer in de auto, ik reed weg. Het was als het bezoeken van een graf. Een klein laatste eerbetoon aan een liefde die was, een tijd die was.
Vandaag brachten mijn opdrachten me rakelings langs zijn vroegere huis. Een plek waar ik hem vaak opzocht, een huis dat barst van de herinneringen. Ik nam de afslag op de snelweg. Het was jaren geleden dat ik daar was geweest. De herkenning van de namen van de straten in de buurt, was vreemd. Ik parkeerde voor het huis, en keek naar het raam waar achter zijn slaapkamer destijds lag. Het raam waarbij we vaak zaten als we aten. De tuin waar hij vuur stookte, we goedkope wijn dronken, en waar hij zijn kip had begraven*.
Ik stond, ik keek. Er waren herinneringen die opkwamen als vergeelde foto’s. Foto’s waarop ik mezelf-van-toen zag samen met hem.
Ik bedacht dat het goed zou zijn een soort ritueel te doen. Een kleine rituele handeling. Er kwam niets in me op. Alles wat ik had kunnen doen leek zo grotesk.
Ik nam enkele foto’s. Ik dacht dat wat we toen en daar met elkaar hadden, misschien het hoogst haalbare was voor hem. Dat ik dacht dat het nog maar het begin was, terwijl dat het eigenlijk was.
Even was het alsof twee tijdsvakken over elkaar schoven. Alsof ik tegelijkertijd daar binnen was met hem, zittend op zijn aanrecht terwijl hij aan het koken was. Ik keek naar hem, en at olijfjes. We praatten, maar ik kon niet horen wat we zeiden. En tegelijkertijd stond ik op straat en keek ik naar het huis waarin we waren. Het was alsof ik binnen kon lopen en mezelf-van-vroeger kon opzoeken.
Maar dat deed ik niet. Ik stapte terug in de auto, en reed naar huis.
In de auto luisterde ik naar Eels. Ik dacht of voelde niets.
* Dat van die kip herinner ik me heel goed omdat die gestorven bleek na een ruzie die Dirk en ik hadden. Hoewel ik straalverliefd op hem was, had ik een vaag onbehaaglijke gedachte dat hij die kip iets aangedaan had. Ik heb die gedachte nooit kunnen loslaten. Het lijkt alsof ik onbewust daarvoor een aanwijzing heb opgepikt, waar ik de vinger maar niet op kan leggen.