Bodem

Bodem. Hoi. Hoi Again.

Ik had gehoopt je even niet meer te moeten aanschouwen. We hebben veel tijd samen doorgebracht, en het was genoeg voor mij. Het volstond, ruimschoots.

En nu ben je daar weer. Ben ik daar weer.
Wat er gebeurd is? Ach, Bodem. Alleenstaande moeder met baan zijn is zoals topsport doen zonder ooit kans te hebben om eer te halen, kans op een medaille. En dat weet je, tijdens de wedstrijd, dat het kansloos is. Dat je de kinderen niet tevreden houdt, de e-mails niet beantwoord krijgt, de rekeningen niet betaald, de vloer niet gestofzuigd, de vergaderingen niet voorbereid, de vermoeidheid niet bij geslapen. En toch moet je rennen. Je geraakt achterop, het is allemaal niet meer in te halen, de afstand tot de winnaars groeit, het  wordt erg hopeloos allemaal, en toch moet je rennen, tot je hart bijna uit je lijf pompt, de wallen je kin onderhand eens bereiken en je in staat bent je kinderen een klap te verkopen van de frustratie. Wat je niet doet, dat is onder de bodem en dat doe je niet.

Hoe het zo ver is kunnen komen? Drukke weken op het werk, wat extra activiteiten, Kind Kaneel – de huidige naam van Babybroer wiens handje zo heerlijk naar kaneel ruikt – die weer elke dag varieert tussen 4u en 5u om wakker te worden. Een paar keer laat op de baan geweest en dan alle energie nodig gehad om op de donkere wegen op verantwoorde wijze 200 km te rijden. Die dingen. Beseffen dat de werkweken loodzwaar zijn en de weekends nog net iets zwaarder, met Kindje Kaneel en Broer die in een razend tempo tussen energiek, verveeld, moe boos, hysterisch, blij, … schakelen. Het totale ontbreken van prutstijd, want er moet altijd iets omdat ik intussen zo hopeloos achterop ben met zo veel dingen. Met slapen, met administratie, met werk, met leuke mama zijn, met … Nou ja, you name it, Bodem.

Weet je wat het vervelendste is, Bodem, als ik bij je ben? Dat ik totaal geen energie meer kan opbrengen voor dingen die me energie geven. Gaande van een deftige maaltijd waar ik wat vitaminen uit haal, tot een activiteit met vrienden die me deugd zou kunnen doen. Ook mijn besluitvaardigheid valt onmiddellijk weg, waardoor het heel moeilijk is om actie te nemen, een plan uit te stippelen waarmee ik jou weer kan verlaten. Of gewoon: om iemand te bellen om hulp te vragen. Of hulp te aanvaarden als die geboden wordt.

Het is huilen naast de stofzuiger omdat je het echt niet kan hebben dat je nog 10 minuten moet. Het is ‘laat me nu eens even gerust’ zeggen tegen de kinderen. En daar al spijt van hebben terwijl je het zegt. Het is je telefoon niet meer opnemen, je smsjes niet meer beantwoorden, je mails niet meer willen openen. Het is struisvogel worden. Het is je telefoon pakken om een activiteit waar je naar uit gekeken had af te zeggen, en nog voor je bij de tweede zin komt keihard zitten huilen wat altijd erg stupide klinkt als je aan het bellen bent. Het is boos worden op mensen die dingen van je verwachten, ook al zijn die verwachtingen niet onredelijk. Het is schijt hebben aan dingen, alles kotsbeu zijn en in een comfortabele staat van desinteresse komen. Het is vijf pralines eten als middagmaal. En daarna nog eens drie.

Bodem. Zullen we afspreken dat ik weg kan van je als ik weer alle leuke dingen schrap, even doorga met om 21u te gaan slapen en een kuurtje ijzer en magnesium en multivitaminen start?

Eén ding moet ik je nageven, Bodem. Je bent trouw, altijd ergens in de buurt.

P.