Uiteraard is ouderschap geen wedstrijd.
Maar vergelijken doen we toch. Een beetje.
Laatst was ik bij Dirk, in zijn shelter-kamertje. Ik zag zijn dagboek liggen, waarin hij beschouwingen over het vaderschap had neergepend. Dat deed hij altijd al. Gedachtes opschrijven, observaties, dingen die hij wou meegeven. En ze dan overschrijven en in een doos stoppen, voor later. (Voor de post over het bezoek, en die over de reflectie daarop, zie bezoek en
gedachten)
Daarnaast is het zo dat hij me recent in een discussie pedagogisch incompetent heeft genoemd. Omdat ik de kinderen soms eens een boterham met choco geef. Omdat ik niet altijd tijd en zin heb om met hen te spelen. Omdat ik soms erg moe ben. Omdat ik soms veel zorgen heb. Omdat ik Babybroer wel eens huilend in bad deed. Omdat ik wel eens tegen Kleuterzoon zeg dat hij me even gerust moet laten.
Dit weekend dacht ik aan die grote woorden over het vaderschap in zijn dagboek, en aan mijn pedagogische incompetentie. Die grote woorden schreef hij trouwens ook over onze relatie. Destijds had ik vaak een gevoel van vervreemding als ik het las. Hij was dan erg lyrisch over mij of over ons, terwijl hij net weer eens dagen van de radar verdwenen was of zich erg ongeïnteresseerd gedroeg naar mij toe. Dat kon ik nooit zo goed rijmen.
Maar goed. Dit weekend dus, en de gedachten. Op verschillende momenten op vrijdagavond en zaterdag stelde ik me voor wat Dirk aan het doen zou zijn, in zijn shelter. En plaatste dat tegenover mijn bezigheden. Uiteraard zijn mijn gedachten over zijn bezigheden louter hypothetisch. Maar ik schrijf ze toch op. Bij deze.
[Vrijdagavond – 20u00 – nest]
Ik ben compleet kapot van de week. Het is erg druk geweest: lange dagen gemaakt, geschipperd tussen kindjes, huishouden en werk. Ik probeer nog wat te doen, maar besluit dan te gaan slapen. Achteraf gezien een goed besluit, aangezien Babybroer tussen 3 en 5 wakker en in feestmodus is. Voor ik naar bed ga, kijk ik bij de jongens en zoen ze zo zacht mogelijk.
[Vrijdagavond – 20u00 – shelter]
Dirk praat wat met zijn mede-sheltergenoten. Hij zoekt echter gauw zijn eigen ruimte op. Daar heeft hij namelijk zeer veel nood aan. Hij steekt kaarsen aan, rolt een sigaret die hij rustig oprookt. Gaat dan op zijn bed liggen om een serie te kijken.
[Zaterdagochtend – 10uOO – nest]
Ik voel me hieperuitgeslapen, doordat ik vroeg naar bed gegaan ben en Babybroer en Kleuterzoon me tot half acht hebben laten slapen. Het feestje van 3 tot 5 was dus maar een klein nachtelijk intermezzo.
De jongens hadden nog even bij mij in bed gespeeld. Plots hoorde ik Kleuterzoon tegen Babybroer zeggen dat er een meisje aan het stuur van het vliegtuig zat, waarna Babybroer onbedaarlijk begon te lachen. Nou, rond gender moet ik de opvoeding nog wat bijsturen. Ik glimlach met mijn ogen dicht. Ik open ze pas als Babybroer een diarree-explosie blijkt te hebben, die dwars door pamper én pyama gaat. Indrukwekkende start van de dag. Kleuterzoon is gelukkig lief en niet ongeduldig, Babybroer gaat rechtstreeks het bad in. Even later draait de wasmachine, is alles opgekuisd, is de zoon schoon en aangekleed.
O-ow, ik ben vergeten brood bakken! Pannenkoeken als ontbijt dan maar. Gelukkig vinden de jongens me helemaal geweldig, ondanks mijn vergetelheid. En geloven ze me als ik zeg dat ik alles kan, ook al hangt de keuken vol rook door de combinatie bakken, serveren, snijden, en lijken de vlinders van siroop die ik moet tekenen op de pannenkoeken eerder op vleermuizen.
Verder verloopt de voormiddag relax. Ik lees de krant in pyama, bij elke zin onderbroken door Babybroer die een boekje komt brengen om te lezen, of Kleuterzoon die een intelligente vraag stelt, genre: ‘hoe doet een schildpad kaka?‘. Als ik zeg dat hij dat maar aan de babysit moet vragen, antwoordt hij dat dat niet kan, omdat de babysit een meisje is. Euh…. *frons*
[Zaterdagochtend – 10uOO – shelter]
Dirk slaapt.
[Zaterdagmiddag – nest]
Omdat ik mijn voorlopig rijbewijs heb en de jongens niet mag meenemen in de auto, komt er een babysit. De jongens zijn dol op haar, en ik trek een sprintje. Door de Colruyt. Door mijn relatief goede nacht ben ik erg besluitvaardig. Vermoeidheid veroorzaakt bij mij telkens een soort twijfelzucht, waardoor ik hopeloos kan staan kniezen en nergens toe kom. Maar daar heb ik geen last van nu, ik mik allerlei dingen in de kar, ben op een mum van tijd bij de kassa alwaar ik dan toch nog een kwartier mag aanschuiven, en achteraf gezien ben ik enkel de tomaten vergeten. Ik race nog langs Aveve, moet met mezelf lachen als ik op de terugweg een houseplaat op studio Brussel loeihard zet om even van het operagekweel bij Klara af te zijn. Ik voel me vrij relax in de auto intussen. Wie had dat ooit gedacht?
Ik kom thuis, betaal en bedank de babysit, knuffel de zonen en haal de boodschappen uit de auto met Babyzoon die zich aan me vastklampt.
[Zaterdagmiddag – shelter]
Dirk rookt twee sigaretten. Hij schrijft wat over zijn vaderschap en is behoorlijk blij met zijn lyrische gedachten. Vervolgens besluit hij een wandelingetje te maken. Wat zou hij eens gaan eten vanavond?
[Zaterdagavond – nest]
Ik ben een soort mens dat geen moeite moet doen om het goed te doen, maar net moeite moet doen om het wat minder dan goed te doen. Uiteraard is goed in deze situatie een zeer begrensd ‘goed’. Andere mama’s zouden hier waarschijnlijk fronsend kijken naar hoe ik bepaalde dingen aanpak, de onopgeruimte hoekjes van het huis en de doeken die nog steeds voor het raam hangen omdat ik er niet toe kom gordijnen te regelen.
Maar een aspect van goed, voor mij, is dat de jongens elke dag vers gemaakt eten krijgen met biogroentjes. Daar heb ik sinds het vertrek van Dirk twee keer tegen gezondigd. Eén keer heb ik ze pannenkoeken als avondeten gegeven, omdat ik de fut noch de tijd had om te koken. En vandaag krijgen ze diepvriespizza. OMG!!! Als ik mijn schuldgevoelens parkeer, merk ik dat het eigenlijk reuze gezellig is. Na het eten ontdek ik wat stukjes pizza onder de stoel van Kleuterzoon. ‘Dat heeft de pizza gedaan,’ zegt hij serieus. Euh, ja, vast wel, joh. Om half zeven begin ik het avondritueel, en ik doe er tot half acht over de jongens in bed te krijgen, maar daarbij ben ik wel twintig minuten gezellig bij Kleuterzoon in bed gaan liggen om samen verhaaltjes te lezen.
Daarna gaat de timer op en zorg ik dat het huis schoon is en de was gedaan. Na dat sprintje, val ik bijna om. Ik ga in bed liggen. Babybroer wordt wakker en kijkt me aan. Ik vertel hem dat ik van hem hou, en dat we reuzegoed gaan slapen vannacht! Hij kijkt met lachende ogen, reikt me zijn knuffel aan, die ik een zoen geef en bij mij pak. Hij grinnikt en steekt zijn handje uit. Knuffel weer bij rechtmatige eigenaar, die een dikke zoen krijgt en aaitjes langs zijn wang tot hij slaapt. Ik loop over van dankbaarheid, sluip toch nog even naar Kleuterzoon, en val dan in een diepe slaap.
[Zaterdagavond – shelter]
Dirk kookt. Misschien wel in een gezamenlijke maaltijd met zijn sheltergenoten. Koken kan hij goed. Het wordt pasta, iedereen geniet. Op tijd gaat hij terug naar zijn kamer. Sigaretje erbij, biertje. Serie.
———
Het is maar een hypothese, dat sheltergedeelte. Maar zoals ik Dirk ken van in het begin van onze relatie toen hij nog alleen woonde, en van tijdens onze relatie, en ook van het bezoek aan zijn shelterkamertje, lijkt het me niet zo’n gek scenario.
Wat wil ik er mee bewijzen?
Dat ik beter ben en hij slechter?
Nee, dat denk ik niet. Ik wil alleen wat perspectief krijgen, voor mezelf.
Als de mooie woorden later uit de doos komen, hoop ik dat de mannekes zich de ochtend nog herinneren waarop we pannenkoeken met vleermuizen aten, in een van rook bedompte keuken.
en wat ik zie, is iemand die leeft, met alle ups-en-downs die voorbij komen. en daarnaast iemand die dat niet aankan en aan de zijlaan gaat staan. dat zien jouw kinderen ook heus!