Vandaag heb ik vlijtig doorgewerkt met mijn Masterplan. Om het niet te overweldigend te laten zijn, moest ik voor mezelf kleine lijstjes maken. Vijf dingen per keer. Een lijstje met: mijn baas bellen, de buurvrouw sms’en voor haar verjaardag, de was uithalen, een half uur brainstormen over iets dat ik wil proberen en de afwasmachine legen. Dat soort lijstjes. Klein, behapbaar. En een combinatie van dingen die ik spannend vind (mijn baas bellen), dingen die ik saai vind (de wasmachine en afwasmachine) en dingen die wel fijn zijn (brainstormen en lieve wensen sturen).
Het lukte me om 3 lijstjes af te werken. Het huis ruikt naar minicakejes die ik gebakken heb en in een passend HEMA-doosje heb gestopt, als traktatie voor Babyzoon zijn verjaardag op de opvang. Er ligt een vers stapeltje bibliotheekboeken naast me, waaronder de nieuwste van Philippe Claudel en een boek over transactionele analyse. Ik heb eindelijk een cadeautje en kaartje weggebracht voor de baby van een dochter van iemand die veel voor me gedaan heeft. Ik heb nieuwe inkt voor de printer. Ik heb drie brillen gekocht (duh, er was een actie bij Hans Anders en ik heb me laten gaan. Drie brillen voor de prijs van één. Met aftrek van de ziekenfondsbijdrage heb ik binnen twee weken twee brillen én een zonnebril voor 160 euro. Ik werd bijna gek van de keuzestress toen ik DRIE monturen moest uitzoeken, aarghl). Babyzoon heeft twee prikjes gekregen terwijl ik hem in een houdgreep moest houden bij Kind & Gezin (twee prikjes voor de prijs van één huilbuitje, flinke vent! De discussie over vaccineren of niet gaan we even niet voeren, ok? Heb me te pletter getwijfeld bij beide kinderen). Ik heb gestreken terwijl ik on line naar Down voor Dummies keek (daarover later waarschijnlijk meer). […]
Vanavond belde ik met een vriendin, die me aanmoedigde om nog eens met Dirk te proberen om de zorg voor Babyzoon te delen. De moed zakte me in de schoenen. Hoe moet ik duidelijk maken dat ik alles geprobeerd heb? Dat Dirk niet betrouwbaar is, hoewel ik heb gebeden dat hij dat wel zou zijn? Dat Dirk moeite heeft met verantwoordelijkheid? Dat het niet ok is en al helemaal niet normaal dat iemand zijn eigen lief 10 000 euro afhandig maakt, niet werkt, niet bijdraagt in het huishouden, afspraken niet nakomt, een auto leent en het waagt die kapot terug te brengen, zijn lief met een kind van 4 en één van 8 maanden laat zitten, … Mag het alsjeblief een keer niet ok zijn? Had ik nog meer moeten verdragen? Mag ik mijzelf beschermen?
Mijzelf beschermen is iets dat ik moet leren. Om één of andere reden vind ik het moeilijk om mijn eigen grenzen te voelen, laat staan die aan te geven. Om één of andere reden kan ik mensen die niet goed voor me zijn innig graag zien. En blijf ik die innig graag zien. Ondanks alles. Schulden. En kapotte auto’s. En in de steek laten. Om één of andere reden ga ik heel ver in het proberen van harmonie creëren of harmonie herstellen.
Maar nu ik uit alle macht probeer om goed voor mezelf te zorgen, mezelf te beschermen, mezelf de kans te geven terug heel te worden, krijg ik commentaar. Dat ik Dirk een kans moet geven (hij vraagt er niet eens één, wees gerust). En dat het toch niet kan dat ik oplossingen zoek buiten mijn ouders om, hoewel mijn ouders zelf aangegeven hebben niet meer te willen helpen. Tja.
Op zo’n momenten voel ik dat ik nog wat wankel ben. Dat er verdriet en gemis in me huist. Dat ik liefst in een nest wil wonen. Eén zonder ramen en met alleen maar dons.
Zondag ben ik naar de kerk gegaan. Ben ik gelovig? Ja en nee. Zoekend, twijfelend. Daarover dadelijk een gedicht*. Maar ik ging naar de kerk. Babybroer brulde alles bij elkaar na een kwartier. We gingen naar buiten en ik hoorde in het portaal dat er een luidspreker hing. Ik bleef nog even staan. Luisteren, uitkijken over het kerkhof dat rondom de kerk ligt, de ochtendzon, een wit veertje bij mijn voeten. De priester had het in zijn preek over ‘je hart omkeren’. De term kwam uit het boeddhisme, en ging er over dat je met het verleden breekt, besluit om vooruit te kijken, een nieuwe start maakt. Afzweert wat niet goed voor je is. Achterlaat wat je niet meer kan gebruiken. Je niet meer richt op wat onvruchtbaar is voor je leven. Je hart omkeert.
We liepen over het kerkhof, naar huis. Thuis hing ik het kleine veertje op in de keuken.
Ik weet dat er ups en downs zijn. Ups waarin alles lukt en ideeën lijken te stromen. Ups waarin ik lijstjes afwerk en opluchting voel. En downs waarin ik me onbegrepen voel, waarin het verdriet weer terug lijkt van nooit weg geweest, waarin de rouw weer rauw aanvoelt, waarin ik misschien weer eens vloek en me afvraag waarom dit me overkomt. Downs waarin ik me alleen voel. En zal willen dat Dirk terug komt.
Maar ik heb mijn hart omgekeerd. Echt.
En voor nu betekent dat dat ik dadelijk in bed kruip, de lijstjes even laat voor wat ze zijn, ook al is niet alles wat ik wou doen gedaan. Ik trakteer mezelf op een kopje thee en de nieuwste van Claudel, met een warm kersenpitkussen op mijn buik. Zelfzorg, want ik heb mijn hart omgekeerd.
* Over geloven.
Karel, toen nog ‘Karel van het Reve’ en niet ‘Karel Reve’ genoemd, schreef ooit dit:
‘Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in dezelfde wanhoop, Gij mij zoekt,
zoals ik U.’
(Karel van het Reve, Nader tot U).
Ik ga het zelfs niet uitleggen. Het staat er.