En dan bevind ik me plots in een Zeeuws huisje. Kinderloos en ouderloos, na een gaatje in de dag geslapen te hebben blijkt iedereen op uitstap. Even ben ik helemaal verloren, zonder mijn lijstjes, zonder werk, zonder dat huishouden om onder controle te houden en vooral zonder die kinderen die elk moment mijn aandacht vragen… Maar dan gooi ik het roer om en zet ik een heerlijke kop koffie, schil ik een bordje fruit en ga ik lekker op het terras ontbijten met een boekje.
Het werd tijd, op vakantie gaan. De eerste klap na het weggaan van de onwillige man/vader draaide eigenlijk goed uit. Ik werd heel dankbaar, mijn bewustzijn werd groter, ik viel helemaal uit mijn comfort zone en dat had blijkbaar een heel goed effect op mijn zijn. Ik werd gelukkig en rustig in mezelf en was zo dicht bij mijn kindjes. De laatste weken echter was er wat wanhoop, vermoeidheid, boosheid, opstandigheid. Op de voorgrond, ja. En het is vast niet toevallig dat ik hierbij drievoudig ziek werd/bleek. Het gevoel weinig perspectieven te zien en in een situatie te zitten die ik nooit had gekozen, hield me vast.
Maar nu dus vakantie. In een onooglijk klein lief dorpje met allemaal van die kleine mooi huisjes, geen appartementsblokken aan zee. Met slootjes, bruggetjes, de zee vlakbij en een kerkje dat elk uur, ook ’s nachts, even bescheiden bimt. Met een boerin die groenten verkoopt door ze uit te stallen voor haar huis en er een blik bij te zetten voor de betaling.
Ik besluit elke dag een vakantiemijmering te schrijven naar aanleiding van iets dat ik lees of meemaak. Dit is de eerste.
In de bib kwam ik het volgende boekje tegen: ‘Wat ik nog weet’, van Annie M.G. Schmidt, uitgegeven door Querido. Het zijn – heel toepasselijk – herinneringen aan haar jeugd in Zeeland, aan haar ouders, aan haar eerste liefdes, aan de oorlog. Korte stukjes, lief en grappig geschreven. Helemaal ‘Annie’. Drie stukjes wil ik delen, omdat ze me geraakt hebben.
I.
Het grappigste stukje vind ik het verhaaltje waarin ze schrijft over een lief dat ze ooit had. Haar eigen vader was dominee, maar bij haar thuis waren ze enkel beroepsmatig gelovig, zoals ze voortdurend op grappige wijze beschrijft. ‘We leefden dus lang en gelukkig en ongelovig, tot ik op mijn vierentwintigste Henk ontmoette.’, schrijft ze. Henk was zeer christelijk, waar Annie een beetje in meegetrokken wordt, tot afgrijzen van haar ouders. Plots bidt ze voor het eten, en in de kerk van haar vader wordt ze aangenomen als lid va de Nederlandse Hervormde Kerk. Dat verandert één en ander in haar relatie: ‘Toen we het weekend daarop bij zijn ouders logeerden in aparte kamers, tikte Henk midden in de nacht op mijn kamerdeur. Dat was nog niet eerder voorgekomen. Ook al waren we verloofd met bowlglazen en een kaasschaaf, samen slapen mocht niet. Maar nu was ik aangenomen, bevestigd, dus het mocht van Henk. ‘We zullen eerst de Heer om vergeving smeken,’ zei hij en knielde neer op het kleedje voor het bed en probeerde mij naast zich te laten knielen. Dat was voor mij het breekpunt. Bidden voor het eten, dat kon ik aan. Bidden voor het vrijen stond mij zo deerlijk tegen dat ik hem sloeg en een bitse scène maakte. Zijn moeder kwam op het geluid af en joeg hem naar zijn eigen kamer. Ze dacht dat ik hem uit kuisheid had geweerd en prees mij daarom uitbundig. Maar die nacht smolten mijn liefde en mijn geloof beide als sneeuw voor de zon.
‘Het is uit,’ zei ik tegen mijn moeder.
‘Goddank,’ zei ze.’
II.
‘Er was een vader-vogel die z’n kindje-vogel op de rug nam toen het bos in brand stond. Hij vloog met het kindje naar een veilig eiland verderop. Onderweg vroeg hij aan het kleine vogeltje: ‘Als jij groot bent en ik oud, zul je me dan ook op je rug nemen en in veiligheid brengen?’ ‘Nee,’ zei het kleine vogeltje. ‘Dat zal ik niet doen, maar ik zal wel mijn eigen kindje uit de brand redden.’
Helemaal raak, geen woord aan toe te voegen. (En de gedachte: als je geen veiligheid hebt gevonden op de vleugels van je ouders, kan je niet later je eigen kindje uit de brand redden. Ik vermoed vaak dat het probleem van de onwillige was.)
III.
‘Wanner men mij zou vragen een lijstje te maken van de feestelijke gebeurtenissen in mijn leven, dan zou het er als volgt uit zien:
Geboorte-beminnen-baren-(rijbewijs gehaald)-dood.
Een absurd rijtje. Grammaticaal kreupel en het rijbewijs slaat nergens op, maar het drong zich eigenzinnig ertussen.’
Ook met dit stukje moest ik hard lachen, omwille van dat rijbewijs. (Twee rij-instructeurs hebben me opgegeven en ik ben met mijn vader gaan rijden en die heeft tegen me geschreeuwd, dus als ik het ooit haal, komt het absoluut in mijn lijstje!)
Ik vond het ook bijzonder dat ze ‘baren’ in het lijstje zet, maar niets over het opvoeden van het kindje zelf. Tegelijk begrijp ik dat ook wel, omdat baren een oermoment is in het leven van een vrouw, een soort transformatie voor jezelf, waar dat kindje eerst nog niet veel mee te maken heeft: je hebt het leven doorgegeven. Pas als het zweet van je voorhoofd gewist is, en je legt dat kleintje aan je borst, begint het universum om het babietje te draaien. Althans, dat is mijn ervaring.
Als ik een lijstje zou mogen maken?
(Geboorte)
Leren lezen: al snel mocht ik 10 boeken per week meenemen uit de dorpsbibliotheek, omdat ik ze aan zo’n tempo verslond. Lezen is altijd heel belangrijk voor me geweest en heeft heel goed bij me gepast.
Vrijwilligerswerk doen: op mijn vijftiende ben ik voor het eerst op kamp geweest met mensen met een handicap, en dat was het begin van vrijwilligerswerk in allerlei soorten en maten. Dat heeft me niet alleen heel veel geleerd op praktisch vlak (ik herinner me bijvoorbeeld dat ik boodschappen moest doen en instinctief naar de merken greep die we thuis hadden, en door een waarschuwing over het kampbudget plots besefte dat het ook allemaal wat minder en goedkoper kon…), maar ook het diepe inzicht gegeven van dankbaarheid (niet omdat ik geen handicap had en anderen wel, maar omdat ik door het vrijwilligerswerk in kon zien dat elk mens ondanks al zijn beperkingen, zijn waarde heeft en daarin kan geven). Het heeft ook mijn studiekeuze beïnvloed, en omgaan met andere jongeren die ook vrijwilligerswerk verkozen boven festivals bij wijze van spreke, heeft me een heel fijne vriendenkring opgeleverd.
Studeren en op eigen benen staan: dat op eigen benen staan was even zoeken. Ik was zeer bedreven in huishouden etc voor ik op kamers ging, maar plots alles alleen mogen bepalen en beslissen en zelf structuur aanbrengen, was best even wennen. Studeren vond ik machtig: allemaal deurtjes die opengingen in mijn hoofd! Achteraf heb ik soms spijt dat ik mezelf nooit gegund heb in het park te gaan liggen met een ijsje, met de anderen. En tegelijk denk ik nog steeds dat ik er veel meer uit had kunnen halen als ik nog harder voor mijn studies had gewerkt. Nu heb ik soms het gevoel dat ik een deel van de leerstof functioneel heb opgenomen (om examen af te leggen), maar niet verinnerlijkt heb. En als ik toen zo efficiënt was als ik nu ben met Getting Things Done, had ik uit die vijf jaren nog veel meer kunnen halen qua cursussen, vakken, …
Werken: niet alleen het werken zelf heeft me weer veel geleerd, maar ook het moeilijke weggaan op mijn eerste baan (die ik nochtans heel graag wou), omdat ik had gemerkt dat er door mijn leidinggevende praktijken werden gehanteerd die tegen mijn ethisch aanvoelen in gingen (lees: fraude). Voelen bij mezelf dat ik niet kon leven en functioneren in een context waar zo iets gebeurde ook al was het comfortabel (werk op loopafstand, veel autonomie en flexibiliteit, goed betaald), en dat ik in mijn eigen vel moest snijden om daar weg te gaan en het misbruik te rapporteren, was keihard en heeft me heel veel gekost. Maar op lange termijn weet ik dat ik het juiste heb gedaan. Wat het klokkenluiderschap betreft heb ik trouwens geleerd dat dat niet werkt. Misbruiken zijn blijkbaar nogal inherent aan sommige organisaties en mensen beschermen elkaar daarin. Voor mijn eigen geweten is het wel belangrijk geweest, en daar moet ik uiteindelijk mee verder.
Beminnen: twee grote liefdes. Ik ben zuinig op mezelf :).
Moeder worden: een kind mogen ontvangen, onmiddellijk beseffen dat het van zichzelf is en dus niet van jou, en dat je het enkel mag omringen met al je goeds om het veilig tot volwassenheid en zichzelf te brengen.
Baren: oermoment en transformatie als vrouw.
Alleenstaande moeder worden: weggekatapulteerd uit de comfort zone, moment van grote moeilijkheden, nieuwe uitdagingen en spirituele verdieping.
Zo. Ik ga me eens aankleden en het dorpje verkennen. Wat zijn jullie lijstjes?