Met kippevel lees ik de laatste bladzijden. Klap het boek toe, kijk naar buiten en zie de Antwerpse ring. De reis is snel gegaan, omdat ik helemaal verdiept was in ‘Een stervend dier’ van Philip Roth.
Ik bewaar voor mezelf briefjes met namen van auteurs en/of titels op, die ik graag wil lezen. Via internet, in de krant, in de boekenkast van anderen, vind ik namen en titels, die ik dan zoek in de bibliotheek. Ik heb een periode gehad dat ik veel boeken kocht, maar ik merkte dat ik slechts een handje vol boeken opnieuw lees. Niet één keer, maar keer op keer. Daarom haal ik mijn boeken nu in de bibliotheek, en koop ik pas als er een kans is dat een boek bij dat handjevol blijvers gaat horen.
Het was voor het eerst dat ik een boek van Philip Roth heb gelezen. In het begin deed het me qua thematiek heel erg denken aan twee andere boeken die ik recent heb gelezen, met name ‘Stoner’ van John Williams waar ik totaal ondersteboven van was, en ‘Een mooie jonge vrouw’ van Tommy Wieringa, het boekenweekgeschenk van dit jaar. ‘Een stervend dier’ gaat over een docent die een relatie krijgt met een jonge studente, en hoe dat zijn ‘zijn’ en leven verwoest. In Stoner komt ook even de relatie van de docent, Stoner, met een jonge doctoraalstudente aan bod, maar het is niet het hoofdthema van het boek en die relatie is ook niet destructief voor zijn persoonlijkheid, het is eerder een periode van geluk en nabijheid in zijn leven. In ‘Een stervend dier’ is de relatie destructief, net zoals in ‘Een mooie jonge vrouw’ van Tommy Wieringa, waarin dezelfde heftige emoties van verlangen, bewondering en groeiende onzekerheid en ‘verwoesting’ centraal staan. De mannen die omwille van hun sociale status en wat ze bereikt hebben, aantrekkelijk zijn geworden voor een veel jongere (en uiteraard mooie) vrouw, gaan net aan alles en aan zichzelf twijfelen, waardoor ze de zekere en wereldwijze uitstraling van diegene die ‘het gemaakt heeft’ verliezen, minder aantrekkelijk worden voor de jongere vrouw en in een neerwaartse spiraal terecht komen. De slotscène bij Tommy Wieringa verwoordt dat trouwens heel magistraal.
Beschouwingen over de seksuele moraal in Amerika doorheen de laatste decennia (al dan niet gekoppeld aan passages uit het levensverhaal van de ik-persoon en de relatie met zijn zoon), ‘vullen’ ‘Een stervend dier’ verder, en waren erg welkom op momenten dat ik het gevoel had dat het beschreven verlangen naar het melodramatische toe ging (er staat ergens iets in de trant van: ze knuffelde me met haar borsten – du’uh!), of dat ik dacht ‘seks is fijn en belangrijk, maar je moet niet overdrijven‘. De stukken over de stervende vriend van de ‘ik’-persoon waren ongelooflijk raak in de details van de beschrijving, en het hele vertelperspectief, alsof je bij de ‘ik’-persoon op de bank zit en luistert, sprak me enorm aan. De kanteling in het verhaal van de ene soort essentie naar de andere toe, één die over angst, leven of dood en eenzaamheid gaat, maakt dat ik het boek moeilijk kon/kan loslaten.
De drie boeken die ik genoemd heb, zijn alle drie aanraders. Als ik een top drie zou maken, zou ik vooral ‘Stoner’ aanraden, op de tweede plaats ‘Een stervend dier’ en ten slotte ‘Een mooie jonge vrouw’.
Ik wil graag eindigen met een citaat uit het boek. Een tijdje terug zei iemand me dat je pas ‘heel’ wordt in relatie met anderen (een partner, maar ook vrienden, familie, collega’s, kinderen). Mijn aanvoelen was net dat ik in de twee lange partnerrelaties die ik gehad heb in mijn leven, mijzelf een stukje kwijt ben geraakt. En dat ik mijn kracht hervind in het alleen zijn nu, al is het een verdrietig alleen zijn. En ook in andere relaties, met vrienden en collega’s, heb ik vaak moeite mijn grenzen te bewaken en verlies ik erg veel energie daardoor. Het onderstaande citaat trof me daarom erg, omdat ik zelf worstel met de vraag ‘to be single or not to be single‘. Haha, alsof het een keuze is eigenlijk, de mogelijke partners dienen zich niet bepaald in rijen aan. Maar soms vermoed ik dus dat ik me niet opnieuw mag laten verleiden door een relatie, omdat ik mezelf dan mogelijk weer kwijt geraak. En dat ‘bij mezelf zijn’ van de laatste weken, bevalt me eigenlijk best goed.
‘Denkt iedereen soms dat je door verliefd te worden een volledig mens wordt? De platonische versmelting van de zielen? Ik denk van niet. Ik denk dat je een volledig mens bent voor je er aan begint. En dat de verliefdheid je in stukken breekt. Je bent eerst heel en vervolgens barst je uit elkaar.’
P. Roth, Een stervend dier, Meulenhoff, 2001, p. 104.