Prinses voelt zich koningin

Met bezwaard hart laat ik de jongens achter in de deskundige handen en armen van oma en opa. Ze hebben het prima. Maar ik heb er last van dat ik niet echt contact kan hebben met het kleintje en dat die helemaal niet snapt waar ik ben en dat ik nog eens terug ga komen. Ik bel met hem, hoor hem ademen. Opa zegt dat hij lacht als ik praat, maar ik hoor het niet.

Het miezert in Rotterdam. Ik overweeg een fiets te huren, maar stap dan toch maar op de tram. Een stukje waar ik 9 minuten over zou stappen volgens het plan, kost me 40 minuten, omdat ik eindeloos verloren loop (en dat verloren lopen blijft het thema van de dag). De veertiende persoon aan wie ik de weg vraag, wijst me de goede richting, en even later kan ik aan de slag.

Er stonden vier gesprekken op de planning, maar het werden er vijf. De coachingsgesprekken voor het werk verlopen prettig. Ik ben rustig, neem mijn tijd, er is echt contact, ik word geraakt door wat me toevertrouwd wordt door deze leidinggevenden. Het zijn verhalen van persoonlijke groei en de inzet om anderen te laten groeien.

Door mijn hoofd speelt het volgende citaat van M. Williamson:

‘Our deepest fear is not that we are inadequate. Our deepest fear is that we are powerful beyond measure. It is our light, not our darkness, that most frightens us. We ask ourselves, who am I to be brilliant, gorgeous, talented, fabulous? Actually, who are you not to be? ‘

’s Avonds kom ik aan bij de B&B. Wat een prachtige plek, wat word ik lief ontvangen door de moeder des huizes met haar twee kleine kindjes. Ik krijg een rondleiding in het huis. Alles ziet er zo perfect uit. In een grote lichte keuken drinken we thee, terwijl de kinderen spelen. En dan komt een verhaal dat me doet beseffen dat ook achter wat perfect lijkt, een verhaal kan schuilen van pijn. Dat niemand gespaard wordt. Het is een verhaal over ziekte, het raakt me diep. Ik concludeer dat mensen eindeloos sterk zijn. Het verhaal maakt me alweer dankbaar om de perspectieven die ik zelf heb, ook al zit ik dan niet in een situatie die ik voor mezelf had gewenst. En plots lijkt gisteren zo ver weg en zo banaal. Gisteren, toen ik boos werd omdat Grote Broer heel de dag achter me aan liep, en Kleine Broer omviel en een keel open zette van zodra ik een seconde de andere kant opkeek. Ik was gefrustreerd, had een chronisch tekort aan ruimte en tijd voor mezelf en een acuut gebrek aan slaap, na weer eens een reeks ochtenden om 5u wakker te zijn met Kleine Broer. Ik heb spijt en hoop dat het woensdag beter zal gaan.

Vervolgens fiets ik 1 uur en 15 minuten, om ‘Spirit’ te vinden, een vegetarisch biologisch restaurantje, met een buffet van ongeveer 50 gerechtjes. Ik schep mijn bord vol vitaminen (alles is verrrrrukkelijk!), eet met een boek van Philip Roth erbij, gun mezelf een dessertje (euh, een bordje met vier dessertjes) en een kopje koffie, en fiets terug (terugweg: 20 minuten waarbij vier keer fout gefietst).

En nu zit ik in bed met een kopje brandnetelthee. Ik mis de jongens, maar weet dat ze nu met rode wangetjes liggen te slapen. Ik kijk door het raam en zie een rij typisch Nederlandse gevels. Philip Roth (Een stervend dier) ligt gezellig op me te wachten (als je een boek hebt, ben je toch nooit alleen?) en ik weet dat ik morgen niet om vijf uur op moet.

Wat wil ik nog meer?