Deuren en ramen open

Ik had nooit gedacht dit te zullen schrijven. 6 weken geleden besloot mijn partner weg te gaan van ons. Plots was ik alleen met twee kinderen, de kleinste nog in babyformaat. Mijn baan is niet zo voor-de-hand-liggend te combineren met het alleenstaande moederschap omdat ik bijna wekelijks naar het buitenland moet. Financieel is het allemaal krap. Praktisch is het veel regelen. Emotioneel was het een klap. Er is een huishouden en een tuinhouden.

Net nadat hij mij de boodschap gebracht had, las ik ergens iets uit een onderzoek van Roos Vonk (een psychologe uit Nederland). Zij had aangetoond dat mensen na een liefdesbreuk meestal na een zestal weken terug op hun oorspronkelijk ‘geluksniveau’ zitten. Dat vond ik troostrijk. Pijn, maar korte pijn.

Als ik na zes weken even mag evalueren, zou ik durven stellen – weliswaar zonder meetinstrumenten – dat mijn geluksniveau niet op hetzelfde niveau is dan zes weken geleden. Het is verdiept. Waarom wijk ik af van de statistieken?

Ik heb ontdekt dat ik over hulpbronnen beschik. Dat wekt niet alleen een enorm gevoel van dankbaarheid op, maar werkt ook een gevoel van ‘verbonden zijn’ in de hand. Religare, het Latijnse woord waar religie van afgeleid is, betekent ‘verbinden’. En het gevoel verbonden te zijn met een aantal hulp- en krachtbronnen zet zich in mijn zijn ook af als een soort spirituele ervaring. Alle raampjes en deurtjes lijken opengeklapt te zijn in mijn hoofd en ik ben veel ontvankelijker voor wat mooi is (gaande van de volle maan die mijn bed ’s nachts verlicht, tot een lief moment met Babyzoon en/of Grote broer, tot het juiste woord op het goede moment). (En nee, ik heb de geheime marihuana-voorraad van de ex niet geplunderd om tot dit gevoel te komen.)

Eerst en vooral is er familie. Ouders en een zus die er plots nogal onvoorwaardelijk blijken te zijn, mijn gezin zelfs even overnemen als ik weer eens de trein op moet, zodat ik kan blijven werken. Mijn kinderen worden vertroeteld, er staat eten klaar als ik weer thuis kom en zelfs een taartje in de koelkast, soms is de strijk ook gedaan en op thuisdagen word ik gebeld. Alleen al hierom durf ik zeggen dat de verhouding tussen uren waarin ik verdrietig ben en uren waarin ik dankbaar ben ongeveer één op tien is.

Er zijn vrienden. Die bellen aan met een doos chocola, een fles wijn, of gewoon maar tijd. De laatste weken is het logeerbed vaker gebruikt dan het hele voorgaande jaar, en God-zij-dank, want in het begin werd het wel eens erg donker in mijn hoofd en dan is het fijn om niet alleen te zijn met twee kleine kinderen. Verder is er gekookt, er is voor mijn kinderen gezorgd op momenten dat ik niet op tijd thuis kon zijn of even weg moest, er zijn mailtjes en kaartjes gekomen, er is gewandeld en gepraat. En in een gezamenlijk project van een handje vol vrienden en familie is mijn tuin onkruidvrij gemaakt en mijn gras gemaaid. Jammer genoeg is dat effect vergankelijk :).

Mijn werkgever is op zijn eigen manier betrokken. Hij werpt fundamentele vragen op over hoe dingen nu verder moeten, waar ik even nog niet aan toe ben, maar het is wel goed bedoeld. Maar er is ook flexibiliteit. Als ik me na een fietstochtje door het bos (naar school en opvang) met een kopje koffie thuis achter de computer nestel voor een lekkere thuiswerkdag, voel ik me de koningin te rijk, evenals wanneer ik na een werkdag van twaalf uren en vier uur reistijd de sleutel in het slot steek.

En ten slotte, maar ik vergeet vast nog heel wat, is er ook mezelf. In mij wellen blijkbaar bronnen van kracht en moed op die ik niet voor mogelijk had gehouden. Ik zit vol ideeën en creativiteit, kan scherp denken (niet altijd, maar wel vaak) en heb in het algemeen het gevoel dat ik een periode van innerlijke groei doormaak, en dat is erg stimulerend. Ik ben een leukere en rustige moeder dan ik had gedacht als je mij op voorhand had gevraagd hoe ik het alleen zou aanpakken. Maar het fijnste is wel dat ik eindelijk het gevoel van nooit genoeg zijn, nooit genoeg hebben, nooit genoeg durven achter mij heb kunnen laten. Voor het eerst sta ik in mijn kracht en ben ik trots op mezelf. Wat gek dat je daarvoor in deze omstandigheden terecht moet komen. Waar het vroeger allemaal met twijfels ging en nooit genoeg was voor mezelf, ben ik nu tevreden. Ik heb minder dan ooit, maar het is goed zo.

En ja hoor. Soms vraag ik me af waarom ik dit moet meemaken en dat het verdomme niet eerlijk is en dat ik mijn leven haat en dat ik niet alleen wil zijn, en dat ik wil dat hij terug komt en dat ik wil dat hij nooit meer terugkomt en dat ik hem graag zou castreren als het even kon en dat ik graag nog één keer dicht bij dat vertrouwde lijf wil zijn, één keertje maar, enzovoort enzovoort. Dus ja hoor. Boos, verdrietig, haatdragend, wanhopig. Allemaal en niet bepaald met mate, bij momenten.

Primo Levi schreef het volgende:

Gij die veilig leeft
In uw beschutte huizen,
Gij die ’s avonds thuiskomt
Bij warme spijs en dierbare gezichten:
Bedenk of dit een man is
Die werkt in de modder
Die geen vrede kent
Die vecht om een stuk brood
(…)

 

(P. Levi, Is dit een mens, Meulenhoff, 1987)

 

Nu is mijn situatie helemaal niet vergelijkbaar met de Shoah. En ik weet dat er veel ergere dingen zijn dan een relatiebreuk en een kapot gezin.
Maar het veilig leven, in beschutte huizen, thuiskomen bij warme spijs en dierbare gezichten, trof me. Ik heb het zo vanzelfsprekend gevonden. Allemaal, elke dag, alles.

Nu niets meer vanzelfsprekend is, besef ik pas wat ik had. En ook wat ik nog overhoud. En welke geheime bronnen zich hebben geopenbaard. Ook al loopt mijn leven duidelijk even niet volgens plan, ik kan heel dankbaar zijn om wat er is. Het is minder dan ik hoopte en tegelijk oneindig keer veel meer.

Jij daar, die veilig leeft,
in een fijn huis, waar je misschien wel struikelt over kinderschoentjes in de gang, en waar je partner mogelijk het dopje niet op de tandpasta heeft gedaan, en waar zelfs nog een berg afwas staat, en een volle wasmand, maar waar er lieve gezichten zijn en vertrouwde geuren en iemand die je even door je haren woelt of door wiens haren je even mag woelen,
bedenk dat er mensen zijn, die in een leeg huis thuis komen, die verdriet hebben, pijn, spijt. Die moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen, voor wie het niet gaat zoals gewenst.

En als je dan besluit dat je in je leven ‘genoeg’ hebt aan al die dingen die zo vanzelfsprekend lijken, ga deze week dan eens met een doos chocola, een bos bloemen of gewoon jezelf en je tijd aanbellen bij iemand die het nodig heeft.

 

P.S. Ik had deze week voor het eerst een reactie op een blogje, en dat vond ik heel fijn want het was zo lief. Dank!